Het vierde visioen van Daniël over de eindtijd

advertisement
Het vierde visioen van Daniël over de eindtijd.
Dan.10:1-3 In het derde jaar van koning Cyrus van Perzië werd aan Daniël, die
Beltesassar werd genoemd, een boodschap geopenbaard. Het was een betrouwbaar
bericht over een grote strijd. Door een visioen begreep hij het bericht. In die dagen
was ik, Daniël, drie volle weken in de rouw. Smakelijk voedsel at ik niet, vlees en wijn
kwamen niet in mijn mond, en ik wreef mij niet in met olie tot er drie weken verstreken
waren.
A: Introductie.
Het boek Daniël bestaat uit twee gedeelten; in het eerste deel (1 t/m 6) worden de diverse
gebeurtenissen in het leven van Daniël en zijn drie vrienden Chananja, Misaël en Azarja
beschreven (1:6), maar in het tweede deel (7 t/m 12) worden vier verschillende visioenen
beschreven. Het eerste visioen staat in hoofdstuk 7, het tweede in hoofdstuk 8, het derde in
hoofdstuk 9, en het vierde en langste visioen in hoofdstuk 10-12. In deze visioenen wordt
vooral de geschiedenis van Israël in de eindtijd beschreven; de eindtijd is een periode van
3,5 jaar vlak vóór de tweede komst van Christus. De grote macht en vreselijke wreedheid
van de antichrist en zijn uiteindelijke nederlaag door de plotselinge manifestatie van de
soevereine macht van God staan centraal in alle vier visioenen. Het volk van God behoort
zich geestelijk te voeden met de openbaringen van Daniël, voordat de antichrist op het
wereldtoneel verschijnt. De eerste twee visioenen uit Dan.7+8 bevatten symbolische taal die
door een engel worden uitgelegd; de laatste twee visioenen uit Dan.9+10-12 bevatten geen
symbolische taal.
Daniël ontving dit vierde en laatste visioen in het derde regeringsjaar van koning Cyrus van
Perzië, dat is in het jaar 536 v.Chr. en dat is drie jaar na het derde visioen (9:1), 17 jaar na
het tweede visioen (8:1) en 20 jaar na het eerste visioen (7:1). Dit vierde visioen is het meest
uitgebreide van alle vier visioenen, maar zonder de andere drie visioenen is het beeld van de
eindtijd en de antichrist niet compleet. Bovendien is de geestelijke informatie van Openb.13
ook nodig om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de persoon en het optreden van
de antichrist. Het eerste en tweede visioen ontving Daniël op een moment dat hij niet extra
aan het bidden of vasten was, maar het derde en vierde visioen ontving hij op een moment
dat hij nadrukkelijk tijd apart zette om tot God te bidden (9:3, 10:2). Voorafgaand aan het
vierde visioen was hij zelfs drie weken in geestelijke rouw, waarbij hij zeer sober voedsel tot
zich nam en geen aandacht schonk aan zijn uiterlijk (10:3). Waarom hij in geestelijke rouw
was, wordt ons echter niet verteld.
Als antwoord daarop kwam een hemelse persoon in een visioen bij hem die gekomen was
als antwoord op zijn gebed (10:12) met de bedoeling hem inzicht te geven in de eindtijd
(10:14). Het opmerkelijke is dat deze persoon niet als een engel wordt aangeduid maar als
een bijzonder indrukwekkende verschijning (10:5-6), waardoor Daniël al zijn kracht verloor
(10:8-10). Deze persoon was gekomen om aan hem de waarheid te vertellen (11:2), en in
Dan.11-12 worden aan Daniël dezelfde ontwikkelingen verteld als in de 70 jaarweken van
het derde visioen in Dan.9, maar met veel meer details. Opnieuw is het een visioen over de
komst van de antichrist in de eindtijd.
B: De betekenis van het woord antichrist.
Het woord ‘anti’ betekent vervanging of oppositie, en het woord ‘christ’ betekent messias of
gezalfde. Er zijn drie toepassingen van het woord antichrist.
1) De geest van de antichrist, dat is een religieus systeem dat altijd heeft bestaan.
1Joh.4:3 Iedere geest die niet belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt niet van
God; dat is de geest van de antichrist, waarvan jullie gehoord hebben dat hij zal komen. Nu
al is hij in de wereld.
Het begrip antichrist beschrijft mensen of religieus-politieke systemen die als een vervalsing
en oppositie tegen Jezus Christus, de Gezalfde van God optreden; Jezus Zelf sprak over
valse messiassen die zullen komen (Matt.24:24).
1
2) Talrijke personen in de geschiedenis die bezeten waren van deze geest van de antichrist.
1Joh.2:18b+22 Nu al treden er veel antichristen op, en daardoor weten we dat dit het laatste
uur is …Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de Christus is?
De antichrist is iedereen die de Vader en de Zoon niet erkent.
2Joh.vs.7 Er zijn veel dwaalleraren in de wereld verschenen die de komst van Jezus
Christus als mens niet belijden. Dat nu is de verleider, de antichrist!
Johannes sprak over vele antichristen die door de hele geschiedenis heen aanwezig zijn
geweest; voorbeelden daarvan zijn Romeinse keizers zoals Nero (54-68 na Chr.) vanwege
zijn vervolging van de christenen, roomse pausen uit de middeleeuwen en politieke leiders
zoals Antiochus Epiphanes (175–164 voor Chr.) die het Joodse volk probeerde uit te roeien.
De meest belangrijke historische manifestaties van de geest van de antichrist in de moderne
tijd zijn Adolf Hitler, Jozef Stalin en Mao Zedong vanwege hun hevige vervolging van Joden
en christenen; wat zij gedaan hebben geeft ons inzicht in de terreur van de laatste en grote
antichrist van de eindtijd.
3) De laatste persoon op aarde die de antichrist van de eindtijd is.
1Joh.2:18 Het laatste uur is aangebroken. Jullie hebben gehoord dat de antichrist zal komen.
De antichrist van de eindtijd is de laatste wereldleider van de natuurlijke geschiedenis van de
mensheid; hij zal oorlog voeren tegen God (Openb.17:14, 19:19) door het volk Israël en de
gemeente van Jezus te vervolgen en proberen uit te roeien. De term antichrist wordt maar
vijf keer in de Bijbel gebruikt, nl. door Johannes (1Joh.2:18+22, 4:3, 2Joh.7), en de titel van
antichrist als een wereldleider in de eindtijd wordt maar één keer gebruikt (1Joh.2:18); maar
op diverse andere plaatsen wordt hij met andere termen omschreven. Hij wordt in het Oude
Testament in Dan.7:8+18-27, 8:9-12+23-26, 9:26-27, 11:20-45 beschreven; en in het Nieuwe
Testament wordt hij door Paulus beschreven in 2Tess.2 en verder in Openb.13 + 17. Hij is
volledig mens maar ook volledig gedemoniseerd; hij zal de grootste en meest valse namaak
zijn van Jezus Christus die volledig Mens en volledig God is. De duivel zal na zijn val op de
aarde (Openb.12:8) al zijn macht aan de antichrist geven (Openb.13:2); en daarom wordt de
antichrist omschreven als een beest dat uit de afgrond omhoog komt (Openb.11:7, 17:8),
zoals Jezus vanuit de hemel neerdaalde op de aarde.
C: Drie weken van geestelijke strijd.
Dan.10:1-3 In het derde jaar van koning Cyrus van Perzië werd aan Daniël, die Beltesassar
werd genoemd, een boodschap geopenbaard. Het was een betrouwbaar bericht over een
grote strijd. Door een visioen begreep hij het bericht. In die dagen was ik, Daniël, drie volle
weken in de rouw. Smakelijk voedsel at ik niet, vlees en wijn kwamen niet in mijn mond, en
ik wreef mij niet in met olie tot er drie weken verstreken waren.
Dan.10:11-13 Hij zei tegen me: Daniël, geliefde man, luister naar de woorden die ik tot je
spreek en sta op, want ik ben naar je toe gestuurd. Nadat hij dit gezegd had, stond ik bevend
op. Toen zei hij: Wees niet bang, Daniël, want vanaf de eerste dag dat je inzicht probeerde
te verkrijgen door in deemoed te buigen voor je God, is je gebed verhoord, en daarom ben ik
gekomen. Maar de vorst van het Perzische koninkrijk heeft mij eenentwintig dagen
tegengehouden voordat Michaël, een van de voornaamste vorsten, mij te hulp schoot toen ik
daar, bij de koningen van Perzië, zo alleen stond.
Het vierde visioen wordt ingeleid met de vermelding dat Daniël in het jaar 536 v.Chr. een
periode van drie volle weken in geestelijke rouw was; we weten niet zeker waarom, maar het
is mogelijk dat hij naar duidelijke antwoorden zocht op de vragen die hij had tengevolge van
de vorige drie visioenen in hoofdstuk 7,8 en 9. Twee jaar geleden, in het jaar 538 v.Chr.,
waren de eerste Joden weer uit de ballingschap teruggekeerd naar het land Israël (Ezra 1:5)
en in het jaar 537 v.Chr. waren ze begonnen met de herbouw van de tempel (Ezra 3:8), dus
dit kon de reden van Daniëls rouw en vasten niet zijn. Maar uit de vorige drie visioenen was
hem wel duidelijk geworden dat met de herbouw van de tempel en het herstel van de stad
Jeruzalem de problemen voor het volk Israël nog lang niet waren opgelost. Uit alle drie
visioenen was al gebleken dat het volk Israël tot in de eindtijd te maken zou krijgen met grote
verwoestingen in de stad Jeruzalem en in het land Israël. En daarom hunkerde Daniël naar
veel meer inzicht, want hij besefte dat hij nog veel te weinig begreep.
2
Dan.10:12 Toen zei hij: Wees niet bang, Daniël, want vanaf de eerste dag dat je inzicht
probeerde te verkrijgen door in deemoed te buigen voor je God, is je gebed verhoord, en
daarom ben ik gekomen.
Het is zeer opmerkelijk dat deze hemelse boodschapper duidelijk maakt dat het gebed van
Daniël vanaf de allereerste dag in de hemel werd gehoord en verhoord, maar toch duurde
het drie weken voordat deze boodschapper bij Daniël kon komen. De boodschapper van
God wordt niet met zijn naam genoemd, maar wanneer we de ervaring van Daniël in 10:8
vergelijken met 8:17-18, is het aannemelijk dat deze boodschapper opnieuw Gabriël is die
voor de derde keer aan Daniël verschijnt. De eerste keer wordt de engel Gabriël genoemd in
8:15-16, en de tweede keer in 9:21, maar we komen hem ook tegen in Luc.1:19+26; zijn
Hebreeuwse naam betekent ‘machtige man van God’. Bij hun eerste ontmoeting was Daniël
al onder de indruk van deze machtige hemelse verschijning (8:15-18+27), maar bij deze
tweede ontmoeting wordt Daniël nog veel krachtiger aangeraakt (10:8-10, 15-17). Hieruit
leren wij dat de verschijning van de engel krachtiger wordt naarmate zijn boodschap ook
krachtiger en belangrijker wordt.
Zo zien we ook in het boek Openbaring drie keer een zeer machtige engel verschijnen, en
deze drie engelen worden machtig genoemd omdat zij een zeer machtige en belangrijke
boodschap hebben, zie Openb.5:2, 10:1, 18:1. Zo zien we ook dat een engel met bliksemend
licht en sneeuwwitte kleren de steen voor het graf van Jezus wegrolde om de leerlingen van
Jezus te kunnen binnenlaten (Matt.28:2-3). En om die reden demonstreert de verschijning
van Gabriël in het vierde visioen veel meer macht en glorie dan in het tweede en derde
visioen, want zijn boodschap is zoveel groter dan in de vorige twee visioenen; alleen in het
eerste visioen is hij niet aan Daniël verschenen.
Het opmerkelijke is echter dat Gabriël duidelijk maakt dat hij 21 dagen is tegengehouden
door de vorst van het Perzische rijk (10:13a), maar het mag duidelijk zijn dat er hier geen
sprake is van een menselijke vorst maar van een demonische vorst. Want de aartsengel
Michaël, een van de voornaamste hemelse vorsten, is nodig om Gabriël te helpen in zijn
strijd om een doorbraak door de vijandelijke linies in de hemelse gebieden (10:13b). Het is
opmerkelijk dat Gabriël aan het eind van vers 13 opeens spreekt over de koningen van
Perzië, waarbij hij dus overgaat van het enkelvoud (vorst) in het meervoud (koningen). Deze
vorst is een demonische vorst die de leiding heeft over een groep van demonische koningen
die samen geestelijke heerschappij over het koninkrijk van Perzië uitoefenen. Er is hier dus
sprake van een demonische hiërarchie die duistere heerschappij uitoefent over een land,
maar dezelfde demonische hiërarchie is ook aanwezig in individuele mensen.
Marc.1:23-26 Er was in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest,
en hij schreeuwde: Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen
om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de Heilige van God. Jezus sprak hem streng
toe en zei: Zwijg en ga uit hem weg! De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet
hem met een luide schreeuw.
Er is hier sprake van een man die bezeten is door een onreine geest (enkelvoud) en deze
begint tegen Jezus te schreeuwen (enkelvoud) maar hij spreekt over wij en ons (meervoud).
Vervolgens zegt hij dat hij wel weet (enkelvoud) wie Jezus is, maar onmiddellijk spreekt
Jezus hem (enkelvoud) aan en beveelt de onreine geest (enkelvoud) om de man te verlaten.
De boze geest die sprak was de leidinggevende demon in deze man, maar hij probeerde
indruk te maken door zijn verklaring dat hij niet alleen was. Ditzelfde geestelijke principe zien
we ook in Marc.5:1-20 waar een man uit het gebied van de Gerasenen bezeten was door
een legioen demonen, dat zijn ongeveer 6000 demonen (vers 9). Maar in vers 7+10 spreekt
de leidinggevende boze geest in het enkelvoud, terwijl in vers 12 de boze geesten in het
meervoud tot Jezus spreken. Het duistere rijk van de duivel is strategisch georganiseerd met
diverse niveaus van geestelijke autoriteit, waarbij boze geesten de laagste rangen bekleden,
terwijl gevallen engelen de hoogste rangen bekleden. En Paulus wist uit ervaring dat het
gemakkelijk was om een boze geest uit te drijven (Hand.6:18), maar dat het heel wat meer
geestelijke autoriteit vroeg om een engel van satan te verdrijven (2Kor.12:7b-8); en in zijn
geval lukte het Paulus niet vanwege het soevereine besluit van de Heer (2Kor.12:9). Er is
dus sprake van geestelijke hiërarchie in het rijk van de duisternis (Efez.6:12).
3
De engel Gabriël verklaart dus tegenover Daniël dat hij ondanks zijn grote autoriteit niet in
staat is geweest om alleen door het zware kordon van duisternis in het Perzische rijk heen te
breken, en Daniël woonde midden in dat Perzische rijk. De aartsengel Michaël was nodig om
Gabriël te helpen en dat is niet voor niets, want Michaël is de aartsengel met een speciaal
mandaat voor de bevrijding en bescherming van het volk Israël (Dan.12:1, Openb.12:7). Dit
betekent dat de bovennatuurlijke vorsten van de duisternis boven het Perzische rijk in de
gaten hadden hoe belangrijk de boodschap van de engel Gabriël aan Daniël was, want zij
zetten alles op alles om te voorkomen dat Gabriël Daniël kon bereiken. Deze strijd speelde
zich niet af bij de eerste drie visioenen, want Daniël ontving het eerste visioen in een droom
(7:2), en het tweede en derde visioen ontving hij d.m.v. de engel Gabriël zonder enige vorm
van strijd. Maar de openbaring van het vierde visioen aan Daniël ging gepaard met grote
strijd in de hemelse gebieden, zodat zelfs Michaël zijn collega Gabriël te hulp moest schieten
vanwege het grote belang met het oog op het volk Israël. En zelfs bij zijn terugkeer naar de
troonzaal van God wist Gabriël dat hij eerst weer oorlog moest voeren tegen de grootvorst
van Griekenland (10:20), waarbij hij weer de hulp van Michaël nodig had (10:21). Dit verslag
van Gabriël over de bovennatuurlijke strijd in de hemelse gebieden boven de aarde laat het
grote belang van het vierde visioen zien, en daaruit kunnen wij concluderen dat het ook voor
ons van het grootste belang is om dit vierde visioen te bestuderen.
Gabriël brengt met het vierde visioen een boodschap die zo overduidelijk volgeladen is met
accuratesse op het gebied van menselijke geschiedenis dat een discussie daarover volledig
zinloos is. Er is door onderzoekers geconcludeerd dat in Dan.11:1-35 meer dan honderd
profetisch genoemde feiten staan die historisch vervuld zijn in aardse koninkrijken. Dan.10 is
de beschrijving van een superkosmische oorlog en de verschijning van glorieuze hemelse
boodschappers aan Daniël, die op dit moment een oude man van boven de 80 jaar is; en hij
wordt overweldigd door de kracht van ontmoeting met deze superieure aartsengelen. De
grote voorbidder van Israël, degene die oog in oog met leeuwen in een leeuwenkuil had
gestaan (6:17-24) en ook met dwaze koningen en jaloerse collega's, wordt overweldigd door
de aanblik van de volle glorie van Gabriël. Terwijl de hemelse glorie van Gabriël in het
tweede en derde visioen slechts ten dele werd geopenbaard, krijgt Daniël in het vierde
visioen de volle glorie van Gabriël te zien (10:5-6). Hoewel de andere mannen bij hem in de
buurt Gabriël niet kunnen zien, worden ze zo overvallen door grote angst dat ze van schrik
wegvluchten en zich verbergen (10:7), en Daniël verliest het bewustzijn (10:8-9). In Dan.11
begint Gabriël met de profetische onthulling van het historische proces van menselijke
koninkrijken, en hij roept Daniël op om goed te luisteren (10:11+19), wanneer hij het gordijn
van de tijd en de toekomst opzij begint te schuiven.
D: Tijden van tumultueuze geschiedenis.
Dan.10:21a Eerst zal ik je zeggen wat er in het geschrift van de waarheid geschreven staat.
Dan.11:2a En nu zal ik je de waarheid vertellen.
In Dan.11 zien we een lange lijn van koningen en hun stijl van leiderschap, en dit hoofdstuk
heeft een tweevoudige betekenis voor ons. In de eerste plaats spreekt dit hoofdstuk over
rechtstreekse, zeer accurate profetie over historische ontwikkelingen van vele koninkrijken,
waarin voorafbeeldingen worden getoond over de eindtijd. In de tweede plaats toont dit
hoofdstuk het leiderschap van mensen die hetzelfde karakter hebben als hun geestelijke
vader, de duivel. Hoewel er diverse mensen op het politieke wereldtoneel verschijnen en
weer verdwijnen, en die het verdorven karakter van de menselijke natuur laten zien, wordt er
maar één persoon werkelijk gedemonstreerd, en dat is de duivel of satan.
Joh.8:44 Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil. Hij is vanaf het
begin een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid, omdat er geen waarheid in
hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader der leugen.
Wanneer Jezus de religieuze leiders van Zijn tijd confronteert met deze uitspraak, brengt Hij
het onderwerp terug naar het begin waar de slang Adam en Eva verleidde; want Jezus
noemt de duivel een moordenaar vanaf het begin. Jezus zegt hiermee dat de leugengeest in
de tuin van Eden in feite een moordenaarsgeest was die uit was op de dood van Adam en
Eva. Satan trok de aandacht van de eerste mensen naar het tijdelijke leven als iets wat zeer
4
belangrijk was, terwijl hij hen beroofde van hun autoriteit over de aarde. Hij beweerde d.m.v.
een leugen dat ze niet zouden sterven (Gen.3:4), maar vanaf dat moment begonnen ze juist
wel te sterven. De vele koningen in het boek Daniël, de verschillende koninkrijken en diverse
religies vormen de grote zee die in beroering is (Dan.7:2) door strijd om de macht, intrige,
jaloersheid, samenzwering, haat, moord, godslastering en wraak.
Daniël kreeg de gruwelijke geschiedenis te horen van de ene na de andere politieke leider;
sommigen waren machtig, anderen zwak en kortstondig, maar elk van hen gedroeg zich als
een giftige slang in zijn eigen soort. En uit deze kolkende storm komt een man tevoorschijn
die naar de borrelende oppervlakte van het politieke leiderschap kruipt; en zijn naam is
Antiochus IV Epiphanes (175-163 v.Chr.), een Syrische koning die een levende schaduw is
van de grootste gruwelen uit de geschiedenis, namelijk van de antichrist aan het einde van
de natuurlijke geschiedenis van de mensheid, dat is de eindtijd. Deze Antiochus Epiphanes
is de antichrist uit het Oude Testament, en zijn voorafschaduwing wordt ons door de genade
van God getoond, zodat wij weten wie de werkelijke Heerser is over de hele menselijke
geschiedenis. Onze progressie door dit hoofdstuk van soms verwarrende geschiedenis
beweegt zich snel door enkele eeuwen van tijd heen (11:2-20) en brengt ons bij één man in
de tweede eeuw voor Christus (11:21-35). Antiochus Epiphanes belichaamt de optelsom van
het slechtste van alle anderen samen, maar vanuit zijn voorafschaduwing spitst het visioen
zich in de laatste verzen (11:36-45) toe op de eindtijd (11:35b+40). Want in de eindtijd zal de
kolkende zee van het kwaad nog één keer een gruwel tevoorschijn brengen, de ergste die de
menselijke geschiedenis ooit heeft gekend (Matt.24:15).
E: Het Perzische rijk.
Dan.11:2 En nu zal ik je de waarheid vertellen. Er zullen nog drie koningen in Perzië
opstaan, en de vierde zal een grotere rijkdom bezitten dan alle eerdere. Als hij door zijn
rijkdom macht verworven heeft, zal hij alles en iedereen opzetten tegen het Griekse rijk.
Het Perzische Rijk is de naam die wordt gebruikt om een aantal historische dynastieën aan
te duiden die over het huidige Iran regeerden. Het vroegst bekende koninkrijk van Iran was
het proto-Elamitische Rijk, dat door het Medenrijk werd gevolgd; maar het rijk van de
Achaemeniden onder Cyrus II de Grote wordt gewoonlijk als het eerste rijk genoemd dat als
Perzisch kan worden bestempeld. Het nieuw-Perzische rijk van de Sassaniden was het
tweede en laatste Perzische Rijk. Op het moment dat Gabriël het vierde visioen aan Daniël
openbaart is Darius de Mediër of ook Cyrus de Pers aan de macht; deze twee namen
worden in de Bijbel afwisselend voor hem gebruikt, terwijl in de geschiedenis de naam
Darius pas voor het eerst in 521 v.Chr. opduikt. De engel Gabriël spreekt in deze tekst over
vijf koningen van Perzië en dat zijn de volgende vijf.
1) Cyrus de Grote - hij regeerde van 550-530 v.Chr.
2) Cambyses - hij regeerde van 530-521 v.Chr.
3) Smerdis - hij regeerde alleen in dit jaar 521 v.Chr.
4) Darius I - hij regeerde van 521-486 v.Chr.
5) Xerxes I - hij regeerde van 486-465 v.Chr.
De zoon van Cyrus, Cambyses II, voegde Egypte toe aan het Perzische Rijk. Het imperium
bereikte echter zijn grootste omvang onder Darius I. Hij leidde zijn legers in de vallei van de
rivier de Indus en in Europa. Zijn invasie van Griekenland werd echter gestopt na de Slag bij
Marathon. Zijn zoon Xerxes I probeerde ook om Griekenland te veroveren, maar hij werd in
480 v.Chr. verslagen bij de Slag bij Salamis. Vanaf dat moment raakte het Perzische rijk in
verval en hoewel er nog vijf Perzische koningen regeerden van 464-330 v.Chr., worden deze
niet meer genoemd door de engel Gabriël. Xerxes I is degene die door Gabriël omschreven
wordt als iemand met grote rijkdom en macht, en hij is de koning die we in het Bijbelboek
Ester terugvinden; Ester hoofdstuk 1 beschrijft inderdaad zijn rijkdom en macht. Hoewel hij
de Grieken wist te verslaan, raakte het Perzische rijk na hem in verval, zodat Alexander de
Grote het Perzische leger in 333 v.Chr. definitief kon verslaan.
F: Het Griekse rijk.
Dan.11:3-4 Daarna staat er een heldhaftige koning op, die met groot gezag regeert en doet
5
wat hij wil. Maar nauwelijks is hij opgestaan, of zijn koninkrijk stort ineen en wordt opgedeeld
naar de vier windrichtingen. Zijn rijk valt niet aan zijn nakomelingen toe en is niet zo machtig
als toen hijzelf heerste, want het wordt uiteengerukt, het komt aan anderen dan de zijnen
toe.
De heldhaftige koning uit Dan.11:3 is Alexander de Grote die van 336-323 v.Chr. de leider
was van Griekenland; hij veroverde de toenmalige bekende wereld rond de Middellandse
Zee binnen 10 jaar, en drong zelfs door tot in India. Maar op 33-jarige leeftijd stierf hij en het
grote rijk werd verdeeld onder vier van zijn generaals, die bekend zijn geworden onder de
naam Diadochen en die elkaar bevochten. Zo bleven er na verloop van tijd nog maar drie en
later nog maar twee rijken over, en deze worden in Dan.11 beschreven als de koning van het
zuiden (Egypte) en de koning van het noorden (Syrië). De rest van het Griekse rijk viel
uiteen, werd weer zelfstandig of kwam onder heerschappij van het groeiende Romeinse rijk.
Om een lang verhaal kort te maken kan ik stellen dat de tekst van Dan.11:5-20 een zeer
betrouwbare profetische weergave is van de turbulente ontwikkelingen in de strijd tussen de
Egyptische en de Syrische aftakking van het Griekse rijk. Dan komen we terecht bij de
geschiedenis van Antiochus IV Epiphanes (175-163 v.Chr.) in Dan.11:21-35.
G: Antiochus IV Epiphanes, de Syrische gesel van Israël.
Dan.11:21 In zijn plaats staat een verachtelijk man op, aan wie geen koninklijke waardigheid
is verleend. Hij komt uit het niets en weet het koningschap door sluwheid te verwerven.
Antiochus Epiphanes kwam op een listige manier aan de macht door de troonopvolger in het
Syrische rijk te laten vermoorden op een manier die leek te veronderstellen dat iemand
anders de moord had gepleegd. In 169 v.Chr. keerde hij zich tegen Israël nadat hij Egypte
gedeeltelijk had onderworpen; hij kwam Jeruzalem binnen met een sterk leger, ging de
tempel binnen en nam alle kostbare tempelgereedschap van goud en zilver en de verborgen
schatten mee naar Antiochië in Syrië. Er wordt geschat dat bij deze aanval op Jeruzalem
tussen de 40.000 en 80.000 mannen, vrouwen en kinderen werden afgeslacht. In 168 v.Chr.
werd hij door de Romeinen gedwongen om het veroverde gebied in Egypte op te geven en
het land onmiddellijk te verlaten; op zijn terugtocht reageerde hij zijn woede af op het Joodse
volk. Zijn leger trok Jeruzalem binnen op de sabbat onder het mom van vrede, maar vele
Joden werden afgeslacht, de stad met vuur verbrand en huizen en muren omvergehaald. Het
leger stationeerde zich in Jeruzalem en oefende een waar schrikbewind uit.
Antiochus gaf bevel voor het beëindigen van alle Joodse rituelen en gewoonten en riep alle
mensen op om deel te nemen aan de universele Griekse godsdienst. Vele Joden gaven
dankbaar gehoor en accepteerden de nieuwe religie om maar in leven te kunnen blijven.
Antiochus verbood ook alle offers in de tempel en eveneens de Joodse besnijdenis en de
sabbat; er werden tempels gebouwd voor afgodsbeelden waaraan zwijnen werden geofferd.
Op 16 dec. in 167 v.Chr. beging Antiochus zijn meest godslasterlijke daad door op een altaar
voor Zeus in de tempel van Jeruzalem een zwijn te offeren, De Joodse priester Mattathias en
zijn zoon Judas Makkabeüs leidden de furieuze joden in hun opstand tegen de Syriërs.
Antiochus was woedend over het verzet van de joden en voerde zelf zijn leger aan en liet
duizenden joden ombrengen. Voor zijn wreedheid noemden de joden hem al snel Antiochus
Epimanes (gek). Antiochus werd ernstig ziek en stierf daarna in Tabae in Perzië tijdens het
hoogtepunt van de strijd, en daar eindigt het verhaal van Antiochus Epiphanes in het vierde
visioen van Daniël.
In Dan.11:21-35 krijgen we te maken met die bekende profetische sprong in de geschiedenis
zoals we die ook gezien hebben tussen de 69e en 70e jaarweek in Dan.9:26-27. Opnieuw
moeten we de wijsheid van God hierin leren begrijpen, want in het perspectief van de hemel
maken zowel het Egyptische, het Assyrische het Babylonische, het Perzische, het Griekse,
het Romeinse rijk en Hitler-Duitsland deel uit van de geest van de antichrist, want deze
zeven politieke machten zijn de zeven koppen van de antichrist zoals die genoemd worden
in Openb.12:3, 13:1 en 17:9-10. Daarom kan de Heilige Geest moeiteloos binnen dit ene
hoofdstuk van Antiochus Epiphanes in de tweede eeuw voor Christus overschakelen naar de
antichrist in de 21e eeuw na Christus, en wij moeten leren om moeiteloos te volgen.
6
H: Een profetische sprong in de geschiedenis.
Dan.11:35 Maar ook sommige van de verlichten komen ten val; mogen zij worden gelouterd,
gereinigd en gezuiverd tot aan de eindtijd, want de vastgestelde tijd is nog niet aangebroken.
Dan.11:1-12:3 kan onderverdeeld worden in drie verschillende delen met elk een profetische
boodschap, terwijl het derde deel (11:36-12:3) ook weer onderverdeeld kan worden.
H1: Drie historische gedeelten met elk een profetische boodschap.
1) Dan.11:1-20 is het eerste deel dat de menselijke geschiedenis beschrijft over de generatie
van Daniël tot aan Antiochus Epiphanes, dat is een periode van meer dan 350 jaar.
2) Dan.11:21-35 is het tweede deel dat ons details geeft met een dubbele vervulling namelijk
in het leven van Antiochus Epiphanes én in het leven van de antichrist; in dit gedeelte wordt
een profetische sprong in de tijd gemaakt.
3) Dan.11:36-12:3 is het derde deel dat ons inzicht geeft in de antichrist als politieke leider; in
dit gedeelte wordt Antiochus Epiphanes helemaal niet meer genoemd.
H2: De drie verschillende aspecten van Dan.11:36-12:3.
a) Dan.11:36-39 beschrijft de religieuze activiteiten van de antichrist.
b) Dan.11:40-45 beschrijft de militaire activiteiten van de antichrist.
c) Dan.12:1-3 beschrijft de overwinning van Gods volk over de antichrist.
H3: De verschillen tussen Dan.11 en Openb.13.
De twee belangrijkste hoofdstukken in de Bijbel met informatie over de antichrist zijn Dan.11
en Openb.13; maar zij hebben elk een verschillend accent. In Dan.11:36-39 lezen wij de
gedachten van de antichrist over religie, maar in Openb.13 ontvangen wij inzicht over zijn
plan voor maar één religie op de hele aarde. In Dan.11:40-45 lezen wij over zijn regionale
militaire conflicten in het Midden-Oosten, maar in Openb.13:11-18 ontvangen wij inzicht over
zijn occulte wonderen, economische sancties en juridische macht om iedereen te doden die
hem weerstaat.
J: De antichrist in Dan.11.
Dan.11:35 Maar ook sommige van de verlichten komen ten val; mogen zij worden gelouterd,
gereinigd en gezuiverd tot aan de eindtijd, want de vastgestelde tijd is nog niet aangebroken.
J1: De arrogante religieuze houding van de antichrist.
Dan.11:36-37 De koning doet wat hij wil. Hij wordt hoogmoedig en stelt zich boven iedere
god, en tegen de God der goden spreekt hij lasterlijke woorden. Toch zal hij in voorspoed
leven totdat de toorn is uitgewoed, want wat besloten is moet worden uitgevoerd. Ook op de
goden van zijn voorouders slaat hij geen acht, noch op de bij vrouwen geliefde god, noch op
enige andere god, want hij stelt zich boven alle goden.
1) Deze koning is de antichrist die een politieke leider zal zijn in de eindtijd vlak voordat
Jezus terugkomt en wanneer Israël volledig bevrijd zal worden (Dan.10:14, 11:40, 12:1-3).
Over deze koning werd eerder geschreven als een kleine horen (Dan.7:8), een andere
koning (Dan.7:24) en als een toekomstige vorst (Dan.9:26b). Sommigen zien in het gedeelte
van Dan.11:36-45 historische feiten over het leven van Antiochus Epiphanes, maar zijn
militaire geschiedenis passen niet in dit gedeelte. Hij verhief zichzelf bijvoorbeeld niet boven
iedere god (Dan.11:36-37) en hij verwierp ook niet de god van zijn voorouders om een
onbekende god te aanbidden (Dan.11:38). Antiochus aanbad het Griekse pantheon zoals
zijn voorouders deden en bouwde een altaar voor zeus in de tempel van Jeruzalem. Ook
kwam hij niet aan zijn einde in Israël (Dan.11:45), want hij stierf in Tabae in Perzië.
2) Deze koning doet wat hij zelf wil, d.w.z. dat de arrogantie van de antichrist wordt gezien in
zijn eigenzinnige optreden zonder enige angst voor consequenties van God of mensen. De
antichrist doet wat hij zelf wil en kopieert wat alleen de God van Israël kan doen (Dan.4:34).
3) De antichrist zal zichzelf verheffen boven elke god, d.w.z. dat zijn politieke, militaire,
economische en religieuze macht en intelligentie hem zodanig met trots zullen vervullen dat
hij zal claimen dat hij een god is (2Tess.2:3-4).
7
4) De antichrist spreekt lasterlijke woorden tegen de God der goden, d.w.z. hij beweert zeer
schokkende dingen waarmee hij tegen God tekeer gaat (Dan.7:8, 11, 20, 25). Johannes
schreef dat het beest grootspraak en godslasteringen sprak (Openb.13:5-6).
5) De antichrist zal voorspoed hebben, d.w.z. dat hij de schijn zal wekken dat hij de wereld
bevrijdt van haar politieke, economische, geestelijke en militaire crisis, zoals die genoemd
worden in Matt.24:7-8 (zie Dan.8:25, 11:21, Openb.13:4).
6) De antichrist zal voorspoed hebben totdat de toorn van God voltooid is, want wat is
vastbesloten, moet worden uitgevoerd. Hij zal onoverwinnelijk lijken in zijn voorspoed totdat
God hem plotseling afstopt, want hij is slechts een instrument van Gods oordeel over een
afvallig Israël en over de goddeloosheid van de naties (Dan.7:11).
7) De antichrist slaat geen acht op de goden van zijn voorouders, d.w.z. dat hij de religieuze
erfenis van de opvoeding minacht. De uitdrukking “de goden van zijn voorouders” kan ook in
het enkelvoud gelezen worden als de God van zijn voorouders, wat een Bijbelse uitdrukking
is voor een vrome Joodse erfenis. Zo vernederde Manasse zichzelf voor de God van zijn
voorouders (2Kron.33:12), en Ananias vertelde Paulus dat de God van zijn voorouders hem
had uitgekozen op een speciale manier (Hand.22:14). Wanneer we Dan.11:37 zo vertalen,
kan het betekenen dat de antichrist uit een Joods milieu zal komen, wat hem geloofwaardig
zal maken bij orthodoxe Joden die niet in Jezus geloven.
8) De antichrist zal geen aandacht geven aan een god die bij vrouwen geliefd is, maar het
Hebreeuws spreekt hier niet over een god van vrouwen maar over de begeerte van vrouwen.
Dit kan betekenen dat hij vrouwen op elke mogelijke manier zal haten.
9) De antichrist zal aan geen enkele god aandacht schenken, want hij voert een politiek die
volledig anti-goddelijk is omdat hij alle aanbidding voor zichzelf zal opeisen (Openb.13:15);
er is geen historische aanwijzing dat Antiochus Epiphanes alle religie verbood.
10) De antichrist zal zichzelf boven iedereen verhogen, omdat hij zichzelf als meer belangrijk
en machtig ziet dan het belang van vrouwen en religie.
J2: De militaire strategie van de antichrist.
Dan.11:38-39 In plaats daarvan vereert hij de god van de vestingen; met goud, zilver,
edelstenen en andere kostbaarheden vereert hij een god die zijn voorouders nooit gekend
hebben. Versterkte vestingen valt hij aan met hulp van die vreemde god. Allen die hem
erkennen, overlaadt hij met eerbewijzen en maakt hij heerser over velen; als beloning geeft
hij hun grond.
In plaats van de aanbidding van de God van zijn voorouders of andere goden en respect
voor vrouwen vereert de antichrist de god van de vestingen, d.w.z. een god van militaire
macht die onbekend is bij zijn voorouders en die hij vereert met goud, zilver en edelstenen.
Deze god van de vestingen spreekt van satan die hem stimuleert in het voeren van oorlog;
zijn god zal een god van oorlog en militaire kracht zijn (Dan.7:8+24, 11:40-45, Openb.13:4,
16:13-16). De antichrist zal de afgod van militaire kracht eren door ongekende geldbedragen
te investeren in zijn militaire macht; de combinatie van militaire en demonische macht zal
“buitenlands” d.w.z. onbekend zijn in de geestelijke erfenis van zijn familie, zijn familie zal
geen achtergrond hebben in een militaire carrière of satanische aanbidding.
Hij zal versterkte vestingen aanvallen met de hulp van die vreemde god, dat is satan zelf, om
de sterkste militaire allianties op aarde te overwinnen. Hij vertrouwt op het instrument van
oorlog om zijn doelen te bereiken. Allen die hem erkennen, overlaadt hij met eerbewijzen en
geeft hij leidinggevende posities in zijn steeds groter wordende machtsgebied; dit heeft niet
alleen betrekking op mensen die hem erkennen, maar ook op demonische machten die de
aanwezigheid van satan in zijn leven erkennen. Als beloning voor hun trouw krijgen deze
nieuwe menselijke leiders grondgebied en bezittingen als beloning.
J3: De antichrist en zijn militaire conflicten.
Dan.11:40 In de eindtijd zal de koning van het Zuiden met hem in botsing komen en de
koning van het Noorden zal hem bestormen met wagens en ruiters en talloze schepen. Hij
zal landen binnenvallen en er als een vloedgolf doorheen razen.
Het noorden en zuiden in de Bijbel worden bepaald door de geografische ligging van het
8
land Israël; een koning uit het zuiden -dat is Egypte - en een koning uit het noorden - dat is
Syrië - zullen de antichrist aanvallen. In heel Dan.11 wordt met de koning van het zuiden een
Egyptische koning bedoeld en met de koning van het noorden wordt elke keer een Syrische
koning bedoeld. Het kan zijn dat Egypte en Syrië samen met anderen een coalitie van naties
zullen vormen, omdat het zonder hulp van anderen voor Egypte en Syrië onmogelijk is om
de macht van de antichrist te bedreigen. De koning van het noorden is dan een Arabische
federatie uit Azië die door Syrië wordt geleid, terwijl de koning van het zuiden een Arabische
federatie uit Afrika is die door Egypte wordt geleid. Het machtsgebied van de antichrist ligt op
dat moment in het verre noorden ten opzichte van Israël (Ezech.38:6+15, 39:2). De militaire
aanvallen van Arabische federaties zullen vroegtijdige aanvallen zijn op de macht van de
antichrist die in eerste instantie gecentraliseerd is in Europa, voordat hij Israël binnenvalt
(Dan.11:41+45).
J4: De aanval van de antichrist op vele landen.
Dan.11:41 Ook het Sieraadland valt hij binnen. Velen worden onderworpen, alleen de
volgende volken zullen aan hem ontkomen: Edom, Moab en het belangrijkste deel van de
Ammonieten.
De antichrist zal het sieraadland binnenvallen; het land Israël wordt beschreven als een
sieraad in de volgende teksten van de NBG’51: 2Sam.1:19, Jes.28:1+4, Jer.3:19, Ezech.20:6
Ezech.20:15, Dan.8:9, 11:16. Hij zal Israël binnenvallen en bezetten (Jes.28:2, Zach.11:16,
Dan.11:45), en hij zal het verbond uit Dan.9:27 gebruiken om een bolwerk in het land te
vestigen. Hij zal een hoofdkwartier in het land plaatsen tussen de zee en de heilige berg van
het Sieraad, dat is tussen de Middellandse Zee (of de Dode Zee) en de berg Sion, dat is de
plaats van de tempel in Jeruzalem (Dan.11:45a). Hij zal vele landen binnenvallen en ze
overwinnen (Dan.11:40b), maar Edom, Moab en de Ammonieten zullen aan hem ontkomen;
deze gebieden liggen in het huidige Jordanië. Zij ontsnappen waarschijnlijk aan de wraak
van de antichrist doordat zij hem helpen, maar later zullen zij daarvoor geoordeeld worden
(Hab.3:3, Jes.63:1-6).
J5: De aanval van de antichrist op Egypte.
Dan.11:42-43 Hij wordt heer en meester over vele landen, ook Egypte ontkomt niet aan hem.
Hij eigent zich de goud- en zilverschatten en de andere kostbaarheden van Egypte toe. Ook
Libiërs en Nubiërs maken deel uit van zijn gevolg.
De antichrist zal al het goud en zilver en andere kostbaarheden van Egypte in bezit krijgen;
de rijkdommen van Egypte kunnen ook te maken hebben met de oliereserves in het hele
Midden-Oosten. Deze oliereserves zijn voor hem van groot belang wanneer God strategisch
brandstofvoorraden zal vernietigen in de oordelen van de zegels en de bazuinen. De Libiërs
en de Nubiërs (uit Soedan) zullen in Egypte hun leidinggevende bondgenoot verliezen en
zich daarna overgeven aan de antichrist en hem volgen in zijn doelen.
J6: De antichrist aangevallen uit het Oosten.
Dan.11:44 Maar geruchten uit het oosten en het noorden zullen hem opschrikken, en hij zal
in grote woede uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen.
De antichrist zal echter onverwacht slecht nieuws te horen krijgen vanuit het Oosten, dat is
Azië (Openb.16:12-14); ook zal hij slecht nieuws te horen krijgen vanuit het noorden, d.w.z.
van zijn eigen thuisfront. Dit kan te maken hebben met nieuws over verraad of verdeeldheid
onder zijn eigen gelederen zoals ook in Dan.2:41-43 wordt beschreven. Deze voor hem zeer
slechte berichten hebben te maken met de oordelen van God over het rijk van de antichrist
die zijn bronnen gaan vernietigen; en wanneer hij dit nieuws hoort zal hij met furieuze woede
erop uittrekken om vele landen te vernietigen. Deze laatste stuiptrekkingen van de antichrist
zullen een natuurlijke weerspiegeling zijn van de woede van satan in Openb.12:12b.
J7: Het profetische einde van de antichrist.
Dan.11:45-12:1-3 Hij zal zijn koninklijke tenten opslaan tussen de zee en de berg van het
heilig Sieraad, maar dan vindt hij zijn einde zonder dat iemand hem helpt. In die tijd zal
9
Michaël opstaan, de grote vorst, die de kinderen van je volk ter zijde staat. Het zal een tijd
van verdrukking zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan. In die tijd zal je volk
worden gered: allen die in het boek zijn opgetekend. Velen van hen die slapen in de aarde,
in het stof, zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om voor eeuwig te
worden veracht en verafschuwd. De verlichten zullen stralen als het fonkelend hemelgewelf,
en degenen die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en
altijd.
Dan.11:45b beschrijft het onverwachte einde van de antichrist zoals dat beschreven wordt in
Openb.19:11-21; Jezus Zelf zal hem met de adem van Zijn mond buiten werking stellen en
vernietigen door de aanblik van Zijn komst (2Tess.2:8). Daarna wordt hij voor eeuwig in de
poel van vuur geworpen (Openb.19:20). In deze tijd van Grote Verdrukking zal de aartsengel
Michaël het volk Israël terzijde staan (Dan.12:1a), en in deze tijd zal het volk Israël worden
gered, d.w.z. allen van het overblijfsel van Israël die in het boek van God zijn opgetekend
(Dan.12:1b, Rom.11:25-26). Dan.12:2-3 spreekt over het eeuwige oordeel dat pas zal
plaatsvinden na het duizendjarige vrederijk, wanneer alle mensen uit de dood zullen opstaan
om voor de grote witte troon van God te moeten verschijnen, waar zij te horen krijgen wat
hun eeuwige oordeel zal zijn (Openb.20:11-15).
K: Het volk dat trouw blijft aan God.
Dan.11:32-35 Degenen die zich niet houden aan het verbond, verleidt hij op listige wijze tot
afvalligheid, maar degenen die hun God trouw zijn zullen zich met kracht verzetten. De
verlichten onder het volk brengen velen tot inzicht, maar een tijd lang worden zij te vuur en te
zwaard bestreden, gevangengezet en beroofd. Tijdens hun onderdrukking krijgen ze enige
hulp, al zullen velen zich onder valse voorwendselen bij hen aansluiten. Maar ook sommige
van de verlichten komen ten val; mogen zij worden gelouterd, gereinigd en gezuiverd tot aan
de eindtijd, want de vastgestelde tijd is nog niet aangebroken.
In de dagen van Antiochus Epiphanes was misleiding de overheersende methode van zijn
leiderschap, en zo zal het ook zijn in de eindtijd; geestelijke misleiding zal vele miljoenen
mensen verblinden (Matt.24:24, 2Tess.2:9-12). Maar de Bijbel maakt duidelijk dat er ook
mensen zullen zijn die niet toe zullen geven aan deze misleiding, want God geeft wijsheid
aan wijze mensen en kennis aan verstandige mensen doordat Hij diepe, verborgen dingen
onthult (Dan.2:21-22). De gelovigen die onze Heer Jezus najagen en een intieme relatie met
Hem cultiveren, zullen sterk zijn en volharden, zich met kracht verzetten en grote daden
doen. Zij die hun God kennen zullen vele anderen onderwijzen in de wegen van Gods
koninkrijk; omdat zij gevoelig zijn geweest voor het onderwijs van de Heilige Geest, zullen zij
in staat zijn om anderen te onderwijzen. Hun onderwijs zal zich concentreren op de kennis
van God, vooral met betrekking tot Zijn wezen en karakter, Zijn eigenschappen en bovenal
Zijn majestueuze schoonheid. Ze zullen de altijd en overal aanwezige mogelijkheid van het
martelaarschap onder ogen zien, want martelaarschap zal een werkelijk en wereldwijd
gegeven van de eindtijd zijn (Openb.6:9-11, 12:11). Op dit punt begint Daniël eindelijk
antwoorden te krijgen op sommige zeer wezenlijke vragen; hij begint te beseffen dat God
Zijn volk Israël wil zuiveren en louteren als voorbereiding op de komst van de Messias. En
voor ons als gelovigen uit de heidenen betekent het dat wij gezuiverd en gelouterd worden
als bruid van Christus in voorbereiding op de komst van de hemelse Bruidegom.
Dan.12:10 Velen zullen zich laten reinigen, zuiveren en louteren ……… maar de verlichten
zullen het wel begrijpen.
L: Jezus, de Koning der Joden.
Dan.12:1b-3 In die tijd zal je volk worden gered: allen die in het boek zijn opgetekend. Velen
van hen die slapen in de aarde, in het stof, zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven,
anderen om voor eeuwig te worden veracht en verafschuwd. De verlichten zullen stralen als
het fonkelende hemelgewelf, en degenen die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de
sterren, voor eeuwig en altijd.
Jezus komt bij Zijn tweede komst met een volledig tegengestelde geest dan de tumultueuze
leiders uit de tijd van Daniël en uit de eindtijd. Al bij Zijn eerste komst kwam Jezus naar deze
10
doodzieke aarde en leefde in een totaal andere mentaliteit dan de religieuze leiders van die
tijd. Als de Zoon van God leefde Hij zuiver en heilig, gelouterd en genadig, en Hij bracht de
geestelijke rijkdom van Zijn hemelse thuis naar deze aarde. Hij onderging het louterende
vuur van deze aarde en werd gezuiverd en voorbereid op Zijn koningschap over deze wereld
na Zijn tweede komst. Om deze reden heeft Hij Goddelijke autoriteit om mensen te roepen
naar de kracht van een nieuwe levensstijl die volledig tegengesteld is aan de mentaliteit van
de wereld (Matt.20:25-28). Jezus zal in het duizendjarige vrederijk een vorm van leiderschap
demonstreren zoals die nog veel te weinig getoond is in deze wereld; ook zal Hij Zijn volk
bevrijden, dat zijn zij die wijs en verstandig geweest zijn om de kennis van God te zoeken in
hun tijdelijke leven op de aarde. Hij zal Zijn veilige leiderschap demonstreren door gebruik te
maken van Zijn bronnen op een manier die het beste in de mensen naar boven zal halen; Hij
zal de investering van de Vader in ons leven volledig tot zijn recht laten komen. Hij zal voor
de tweede keer komen om de gevangenen vrij te zetten, blinden weer te laten zien, herstel te
brengen in rechtvaardig leiderschap en zuivere gerechtigheid demonstreren in het toepassen
van objectieve gerechtigheid en recht. Aan deze Mens Jezus is de autoriteit en de macht
gegeven om mensen op te wekken uit de dood; Hij zal het oordeel vellen door velen in het
eeuwige leven te brengen en door anderen naar het eeuwige vuur van de hel te zenden.
M: Michaël, de heilige bewaker van het volk Israël.
Dan.12:1a In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de kinderen van je volk ter zijde
staat. Het zal een tijd van verdrukking zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan.
Het vierde visioen van Daniël vertelt ons dat er een tijd van grote verdrukking zal zijn die
voorafgaat aan de tweede komst van Jezus, een verdrukking zoals er nog nooit geweest is in
de geschiedenis van de mensheid. Maar in die tijd zal de aartsengel Michaël met zijn leger
van engelen opstaan om het volk van Israël te verdedigen, en zijn strijd tegen de duivel zal
beginnen in de geestelijke wereld (Openb.12:7-11), maar zal daarna voortgezet worden op
de aarde in het wereldwijde conflict tussen de antichrist en de gemeente van Jezus. Want
wanneer de duivel en zijn engelen op de aarde geworpen worden, wordt ons verteld dat de
aarde dan een zeer moeilijke tijd tegemoet gaat (Openb.12:12). Maar we moeten ook de
glorie van die tijd zien, want de Bruid van Christus is klaargemaakt om het volk Israël in die
tijd te ondersteunen en zichzelf voor te bereiden op de komst van Jezus.
N: De voltooiing van het reinigingsproces van Israël.
Dan.12:5-7 Toen zag ik, Daniël, twee anderen staan, de ene aan deze oever van de rivier,
de andere aan de overkant. Een van hen zei tegen de in linnen geklede man die zich boven
het water van de rivier bevond: Hoe lang duurt het tot het einde van deze wonderbaarlijke
gebeurtenissen? Daarop hoorde ik de in linnen geklede man die zich boven het water van de
rivier bevond spreken. Hij hief beide handen op naar de hemel en zwoer bij de eeuwig
Levende: Eén tijd, een dubbele en een halve tijd: wanneer de macht van het heilige volk
niet langer verbrijzeld zal worden, dan zullen al deze dingen zich hebben voltrokken.
Nadat de engel Gabriël het complete vierde visioen aan Daniël getoond heeft en hem heeft
verteld dat hij dit visioen moet verzegelen tot aan de eindtijd met de belofte dat velen op
zoek zullen gaan en inzicht zullen ontvangen (12:4), vindt er een zeer opmerkelijk gesprek
plaats tussen twee engelen. Er zijn op dat moment drie engelen in het visioen aanwezig,
namelijk de engel Gabriël die zich boven de rivier bevindt (12:7) en nog twee andere engelen
die elk aan een kant van de rivier de Tigris staan (12:5). Een van deze twee engelen vraagt
aan de engel Gabriël hoe lang het nog duurt tot aan het einde van deze wonderbaarlijke
gebeurtenissen (12:6). Daarop antwoordt Gabriël dat het nog één tijd, een dubbele tijd en
een halve tijd duurt, dat is 3,5 tijden; dit spreekt van de 3,5 jaar van de eindtijd waarin de
ontknoping van de natuurlijke geschiedenis van de mensheid plaatsvindt. Maar Gabriël
definieert op dit moment de werkelijke betekenis van de eindtijd op een zeer specifieke
manier zoals nergens anders in de Bijbel beschreven staat; de NBV-vertaling geeft echter de
Hebreeuwse tekst niet helemaal nauwkeurig weer, waardoor de bedoeling enigszins
vertroebeld raakt. Het antwoord van Gabriël weerspiegelt namelijk op een zeer bijzondere
manier de hartstochtelijke bedoelingen van Jezus met Israël in de eindtijd, want onze Heer
11
heeft een zeer nauwkeurige strategie waarin Hij Zijn eigen volk Israël in de eindtijd volledig
over de streep gaat trekken ten behoeve van het koninkrijk van God op de aarde. In het
eerste visioen werd beloofd dat de heiligen het koningschap van God zullen ontvangen en
dat koningschap voor altijd zullen behouden (7:18+27); in het tweede visioen werd verteld
dat de eindtijd duurt tot aan het moment waarop de toorn van God is uitgewoed (8:19). In het
derde visioen werd verteld dat de verwoestende gruwel voortduurt totdat het aangekondigde
einde van die verwoestende kracht aanbreekt (9:27b). Maar aan het einde van het vierde en
laatste visioen wordt een zeer unieke verklaring gegeven voor de bittere noodzaak van 3,5
jaar verschrikkelijke verdrukking voor Israël. Dit is wat de engel Gabriël letterlijk in het
Hebreeuws zegt.
Dan.12:7b …… Eén tijd, een dubbele en een halve tijd, totdat het verbrijzelen van de
macht van het heilige volk voltooid is, zullen al deze dingen voltooid zijn.
Daniël hoorde deze uitspraak, maar hij begreep het niet, en hij vroeg hoe dit alles verder zou
aflopen (12:8), maar hij kreeg te horen dat deze dingen verborgen en verzegeld zouden
blijven tot aan de eindtijd (12:9). Hij hoefde zich niet ongerust te maken over zichzelf want hij
zou te ruste gaan en aan het einde van de dagen opstaan om zijn bestemming te bereiken
(12:13). Tot tweemaal toe wordt er gezegd dat dit vierde visioen verzegeld en verborgen blijft
tot aan de eindtijd (12:4+9), waaruit duidelijk blijkt dat dit visioen niet vervuld is in de dagen
van Antiochus Epiphanes; dit visioen moet nog in vervulling gaan in de eindtijd, en dit wordt
verschillende malen gezegd (11:27b+35b+40a, 12:1a+4+9b). Deze uitspraak van Gabriël
geeft aan dat er een soevereine Goddelijke strategie is die er op gericht is om de macht van
het heilige volk Israël te verbrijzelen totdat dit proces van verbrijzelen in voltooid is; dan zal
ook de eindtijd voltooid zijn. Het Joodse volk is het enige volk op aarde dat als nationale
eenheid het volk van God is, en er is geen enkel ander volk op aarde dat ooit in aanmerking
is gekomen voor dit voorrecht. Maar tegelijkertijd is er ook geen enkel volk op aarde dat
zoveel weerstand heeft geboden tegen de God van Israël en tegen Jezus als de Joodse
Messias (Jes.6:9-10, 29:10-13, 42:19-20, 43:8, 46:12). Maar Jezus heeft beloofd dat Hij zal
terugkomen op een moment dat de Joodse leiders in Jeruzalem Hem zullen verwelkomen
met de woorden “Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer” (Matt.23:39). En niemand
is in staat om onze Heer hierin tegen te houden.
O: Israël en de crisis van de eindtijd.
Het moderne Israël is grotendeels een seculier d.w.z. ongelovig volk, dat zich weinig of niets
aantrekt van Gods woord, en dat zeer veel weerstand biedt tegen het evangelie van Jezus,
de Joodse Messias; er is geen volk ter wereld dat zich zo hardnekkig verzet tegen Jezus als
het Joodse volk. Nu kan God twee dingen doen, en dat is in de eerste plaats het volk weer in
ballingschap sturen, maar in de tweede plaats kan God ook met Zijn oordeel komen en zo
het volk redden. God zal dit laatste doen, en als gevolg daarvan zal het Joodse volk in de tijd
die voor ons ligt (eindtijd) te maken krijgen met de grootste expressie van anti-semitisme uit
de hele geschiedenis. Deze grootste Jodenvervolging uit de hele menselijke geschiedenis
zal leiden tot de grootste holocaust, waarbij tweederde deel van het Joodse volk in het land
Israël zal worden uitgeroeid, terwijl eenderde deel in leven zal blijven maar door het vuur
heen gelouterd zal worden (Zach.13:8-9).
Dit zeer heftige proces van onderdrukking, vervolging, uitroeiing en loutering zal er echter toe
leiden dat God Zijn Heilige Geest zal uitstorten over het huis van David en de inwoners van
Jeruzalem, zodat zij zich tot de Heer zullen keren met groot verdriet (Zach.12:9-12), waarna
er een bron van reiniging geopend zal worden voor het Joodse volk (Zach.13:1-2). Dit is een
gevolg van Gods verbond met David (Jes.55:3-4) waardoor de gemeente uit de heidenen
zich over het Joodse volk zal ontfermen, waarna gelovige Joden en gelovige heidenen elkaar
in de armen zullen vallen in de naam van Jezus, de Joodse Messias (Jes.55:5). Dit zal de tijd
zijn waarin God Zijn volk Israël opnieuw aanvaardt, waardoor hun terugkeer tot God zal zijn
als een opstanding uit de dood (Rom.11:15). Dit zal er toe leiden dat de grootste oogst uit de
menselijke geschiedenis het koninkrijk van God binnengehaald zal worden (Rom.11:12).
Onze Heer gaat in de tijd die voor ons ligt het volk Israël zodanig in de hoek drijven, dat de
Joden alleen nog maar omhoog kunnen kijken voor redding (Ps.121:1-2); want Jezus heeft
12
gezegd dat Hij niet zal terugkomen totdat de tijd aangebroken is waarop de Joden in de stad
Jeruzalem zullen zeggen: Gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer (Matt.23:39).
Het is in zekere zin het noodlot van Israël dat dit volk alleen aangewezen is op de God van
Israël, dat is Jezus de Messias (Hos.13:9), maar het is hun enige kans op redding, want er is
niemand anders die hen zal redden (Hos.13:4-8). Het is de liefde van Jezus de Messias die
het Joodse volk volledig klem zet in de hoek, zodat dit volk geen enkele kant meer uit kan
dan alleen naar de Messias. Dan zullen de woorden van de profeet Hosea in vervulling gaan.
Hos.5:14-6:3 Want Ik ben het die Efraïm aanvalt als een leeuw, als een sterke leeuw keer Ik
Mij tegen het volk van Juda: Ikzelf zal hen verscheuren, Ik zal hen wegslepen, en niemand
die hen redden kan. Ik ga terug naar de plaats waar Ik woon, totdat ze voor hun daden
geboet hebben en Mij weer gaan zoeken. Door de nood gedreven zullen ze weer naar Mij
vragen. Kom, laten wij teruggaan naar de HEER ! Hij heeft ons verscheurd, Hij zal ons
genezen; de hand die sloeg, zal ons verbinden. Hij redt ons na twee dagen van de dood,
de derde dag doet Hij ons opstaan: in Zijn nabijheid zullen wij leven. Dan zullen wij Hem
kennen, ernaar jagen om de HEER te kennen. Even zeker als de dageraad zal Hij komen,
Hij komt naar ons als milde regen, als de lenteregen die de aarde drenkt.
Jezus beschrijft Zichzelf hier als een leeuw die het volk Israël aanvalt, het volk verscheurt en
wegsleept zonder dat iemand dit volk redden kan (5:14). Daarna gaat de Heer terug naar de
plaats waar Hij woont, en dit spreekt van de hemelvaart van Jezus (5:15a); maar Hij belooft
dat het Joodse volk Hem weer zal zoeken nadat zij voor hun daden geboet hebben en dat zij
door de nood gedreven weer naar Hem vragen (5:15b). Zij erkennen dat Hij degene geweest
is die hen verscheurd en geslagen heeft, maar dat Hij ook degene is die hen zal genezen en
verbinden (6:1). Hij zal hen na twee dagen van de dood redden en op de derde dag weer
doen opstaan, waarna zij in Zijn nabijheid zullen leven; wanneer we hieraan toevoegen dat
een dag voor de Heer is als 1000 jaar (Ps.90:4), zegt deze tekst dat Israël na 2000 jaar van
de dood gered zal worden en aan het begin van het derde millennium weer zal opstaan. Dan
zullen zij voor eeuwig de Heer kennen (6:3). Petrus refereert in Hand.3 aan deze uitspraak
van de profeet Hosea met de volgende woorden.
Hand.3:19-21 Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen
voor uw zonden. Dan zal de Heer een tijd van rust doen aanbreken en zal Hij de Messias
zenden die Hij voor u bestemd heeft. Dat is Jezus die in de hemel moest worden opgenomen
tot de tijd aanbreekt waarover God van oudsher bij monde van Zijn heilige profeten heeft
gesproken en waarin alles zal worden hersteld.
Het Joodse volk is na de verwoesting van Jeruzalem en de diaspora ten gevolge van de
nederlaag van Simeon Bar Kochba achtervolgd door anti-semitisme in de theologie van de
kerk, door de oude islam, door het fascisme van Adolf Hitler, door het communisme en door
de heropleving van de geest van de islam. Al deze expressies van anti-semitisme zullen
samenkomen in de antichrist die het Joodse volk volledig zal proberen uit te roeien en daarin
meer zal slagen dan elke andere jodenhater die hem is voorgegaan. M.a.w. er zal drieënhalf
jaar eindtijd nodig zijn om de interne macht en weerstand van het heilige volk van God te
verbrijzelen, voordat het Joodse volk zich gewonnen geeft aan Jezus de Joodse Messias. Zo
gebruikt onze Heer het vreselijke wapen van anti-semitisme om het Joodse volk voor eeuwig
in Zijn liefdevolle armen te kunnen sluiten.
Jer.30:7 Wee! Die vreselijke dag kent zijn gelijke niet! Het volk van Jakob komt in grote nood,
maar het wordt gered.
Jer.30:23-31:1 De HEER zendt een woedende wind, een razende storm treft de verdorvenen
en Zijn brandende toorn komt niet tot bedaren voor Hij Zijn plan geheel heeft uitgevoerd.
Eens zullen jullie dat ten volle begrijpen. Dan zal Ik voor elke stam van Israël een God zijn,
dan is Israël Mijn volk, spreekt de HEER.
V.v.d.B. 
13
Download