Leven met drugs een hersenziekte met farmacotherapeutisch perspectief Muziek: cocaïne (J.J. Cale) Dia: cocaïne snuiver Mijnheer de Rector, dames en heren, Ik wil u vertellen over het wel en wee van de psychofarmacologie, in de hoop dat u na mijn uiteenzetting van mening zult zijn dat besteding van uw belastingcenten aan onze werkzaamheden een goede investering is in het verbeteren van de kwaliteit van leven van heel veel mensen: een leven met drugs. Een psychofarmacoloog bestudeert de processen in de hersenen, die het gedrag van een individu in zijn omgeving bepalen. Hij of zij is daarbij geïnteresseerd in de effecten van stoffen en omgevingsprikkels op de hersenen en het gedrag en de toepassing van het verkregen inzicht bij de ontwikkeling van geneesmiddelen voor de behandeling van psychiatrische stoornissen. Meestal is de primaire drijfveer van zo’n wetenschapper zijn fascinatie voor de complexiteit van de hersenen en de opwinding die wordt ervaren bij het doen van een heel fundamentele ontdekking over de werking van dit ingewikkelde orgaan. Zoals Archimedes, die tijdens het nemen van een bad opeens de naar hem genoemde wet ontdekte en uitriep: Eureka! Zo’n opwinding overkwam mij bijvoorbeeld 10 jaar geleden, toen wij en enkele buitenlandse collega’s onafhankelijk van elkaar ontdekten dat sommige stoffen, zoals heroïne en nicotine, het functioneren van de hersenen heel lang, en misschien wel voor altijd, kunnen veranderen. Groot was de euforie toen we beseften dat hiermee de basis was gelegd voor een geheel nieuwe verklaring van verslavingsgedrag. Daarmee kreeg ons hersenonderzoek onverwachts een grote maatschappelijke en klinische relevantie, wat ons er mede toe bracht om het onderzoek geheel te richten op het thema Verslaving en samen met andere onderzoeksgroepen van de VU en het VUmc een boeiend interfacultair onderzoeksprogramma Verslaving te starten. Ik wil dan ook graag even stilstaan bij een aantal maatschappelijke en medischbiologische aspecten van drugsverslaving en de huidige wetenschappelijke benadering van deze wijdverbreide psychiatrische stoornis. 1 Dia: verslaafden, Bogart Verslaving is een begrip met een zeer negatieve emotionele lading. Het beeld dat veel mensen namelijk hebben bij een verslaafde is dat van een verschoppeling in onze maatschappij, die zich nog slechts bekommert om het verkrijgen van zijn dagelijkse dope, zoals weergegeven aan de linkerzijde van deze dia. In scherp contrast met dit beeld ziet u aan de rechterzijde van de dia het prototype van een stoer en maatschappelijk zeer geslaagd persoon, die echter aan hetzelfde probleem leed als de afgebeelde heroïne junks, gezien het feit dat hij het kettingroken niet kon laten, waardoor Humphrey Bogart reeds op 57-jarige leeftijd overleed aan longkanker. Helaas realiseren zich nog weinig mensen, dat het niet zozeer de stof heroïne is, die zo schadelijk is voor lichaam en geest, maar dat het vaak de slechte sociaal-economische situatie is, waarin de heroïne junk in onze westerse samenleving noodgedwongen terechtkomt, die zijn verslaving tot een levensbedreigende aandoening maakt. Hier staat tegenover dat het roken van tabak, evenals het chronisch gebruik van grote hoeveelheden alcohol, veelal desastreuze gevolgen heeft voor de gezondheid van de verslaafde, waardoor de levensduur vaak op een zeer onaangename manier wordt bekort. Zo is het roken van sigaretten de meest wijdverbreide te voorkomen doodsoorzaak en is het een risicofactor voor de 4 belangrijkste doodsoorzaken, namelijk voor het krijgen van hart- en vaatziekten, kanker, beroertes en de longaandoening COPD. Momenteel zijn in Europa en de Verenigde Staten samen ongeveer 170 miljoen mensen aan tabak verslaafd en veroorzaakt het roken van sigaretten jaarlijks aanzienlijk meer sterfgevallen in onze westerse samenleving dan alle andere drugs, zelfmoord, moord, brand, het verkeer en AIDS bij elkaar. Toch zullen verschillenden van ons er straks weer eentje opsteken, want ach het loopt zo’n vaart niet, nietwaar. Omdat het in geval van roken gaat om een groot deel van de bevolking, is het niet te hopen en niet te verwachten dat tabaksverslaafden, door prijsstijgingen van tabaksartikelen en de toenemende stigmatisering van de gebruiker, in een even miserabele situatie terecht komen als de hier afgebeelde heroïne junks. Wat verstaan we nu precies onder drugsverslaving? Dia: definitie Drugsverslaving kan worden gedefinieerd als “een psychiatrische stoornis, die kan ontstaan door herhaaldelijke consumptie van sommige psychoactieve stoffen, en wordt gekenmerkt door een onbedwingbare behoefte aan een drug en veelvuldig drugsgebruik, ondanks het besef van de negatieve gevolgen” Het kernprobleem van de verslaafde is dan ook het niet langer kunnen beteugelen van deze hunkering naar een drug, een begrip dat in het Engels wordt aangeduid als “craving” en waar een effectieve behandeling van de verslaafde dus primair op moet zijn gericht. 2 Dia: hoofd met sigaretten Het gaat bij drugsverslaving dus om een onweerstaanbare behoefte een bepaald middel te gebruiken. Deze behoefte bepaalt op een gegeven moment het hele leven van de gebruiker. Verslaving gaat dan ook gepaard met het besteden van heel veel tijd en energie aan het verkrijgen van het middel en het opgeven of verwaarlozen van belangrijke maatschappelijke of recreatieve activiteiten. Dia: aantal drugsverslaafden in Nederland Om u een indruk te geven van de omvang van het probleem staan op deze dia enkele globale aantallen betreffende het chronisch drugsgebruik in ons land. Omdat momenteel meer dan 20% van de bevolking aan drugs verslaafd is, vormt de verslavingsproblematiek een enorme belasting voor zowel de volksgezondheid als voor het sociaal en justitieel systeem van onze maatschappij. Financieel-economisch gezien is het fenomeen verslavingsgedrag dan ook zowel aan de uitgaven- als aan de inkomstenkant een miljarden-business. Waarom raken nu zoveel mensen verslaafd aan drugs? Dia: factoren Er zijn verschillende factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van verslavingsgedrag. In de eerste plaats is dat een erfelijke, genetisch aangelegde, kwetsbaarheid van een individu om aan een middel verslaafd te raken. In geval van heroïne en cocaïne geldt bijvoorbeeld dat slechts zo’n 10 tot 15% van de regelmatige gebruikers uiteindelijk psychisch afhankelijk wordt van deze middelen. Bij tabaksverslaving ligt dit percentage veel hoger, namelijk circa 30%, waarbij algemeen wordt aangenomen dat het hierbij gaat om verslaving aan nicotine als een bestanddeel van tabak. In de tweede plaats spelen bij de ontwikkeling van verslavingsgedrag de farmacologische eigenschappen van het middel en de mate van consumptie ervan een belangrijke rol. In het algemeen geldt dat het dagelijks gebruik van tabak, heroïne, cocaïne of amfetamine in kwetsbare individuen binnen enkele weken of maanden tot verslavingsgedrag kan leiden, terwijl dit voor het ontstaan van alcoholisme in de meeste gevallen veel langer duurt. Verslaving aan de stof tetrahydrocannabinol, beter bekend als cannabis, het psychoactieve bestanddeel van marihuana, treedt bij chronische gebruikers soms op na jarenlange overmatige consumptie. Voor stoffen zoals XTC en LSD is het verslavingsrisico verwaarloosbaar klein, hetgeen niet wegneemt dat deze drugs op termijn voor de hersenen heel schadelijk zijn. 3 Er zijn een aantal redenen aan te geven waarom mensen beginnen met het gebruik van psychoactieve stoffen. Vaak gebeurt dit uit nieuwsgierigheid of om stoer te zijn en mee te doen met anderen tijdens de pubertijd. Er zijn in dit verband zelfs aanwijzingen dat vooral tijdens de pubertijd de hersenen bijzonder gevoelig zijn voor verslavende stoffen en dan met name nicotine. Ook traumatische ervaringen en psychosociale omstandigheden zoals werkeloosheid, slechte huisvesting en relationele problemen kunnen het gebruik in de hand werken. Tenslotte kan het lijden aan andere psychiatrische aandoeningen, zoals depressie of schizofrenie, leiden tot drugsverslaving, omdat het gebruik van verslavende stoffen bij deze stoornissen vaak een heilzame werking heeft. We spreken in dat geval van co-morbiditeit of populair gezegd “double-trouble”. Er heeft de afgelopen 10 jaar in de neurowetenschappen een revolutionaire ontwikkeling plaatsgevonden, die ons wetenschappelijk inzicht in de oorzaken van verslavingsgedrag radicaal heeft veranderd. Gebleken is dat verslavende stoffen in de hersenen een belonend effect uitoefenen net zoals bijvoorbeeld lekker eten en seks dat doen. In tegenstelling tot zulke natuurlijke en voor de evolutie essentiële prikkels, doen verslavende stoffen echter iets heel gemeens. Ze veranderen namelijk in individuen, die daarvoor een zekere aanleg hebben, na verloop van tijd de structuur en functie van hersengebieden, die bij zoogdieren zoals mensen een rol spelen bij emotie, motivatie, geheugenvorming, aandacht en impulsiviteit. De zenuwbanen in de hersenen, waarop verslavende stoffen sluipenderwijs deze langdurige effecten uitoefenen, zijn nu bekend en we weten dus waar we de oorzaak van verslavingsgedrag ongeveer moeten zoeken. Gebleken is dat het bij verslaving gaat om blijvende veranderingen van het motivationeel systeem in de hersenen, het zogenaamde mesocorticolimbisch systeem. Dia: anatomie Hier ziet u een dwarsdoorsnede in de lengterichting van de hersenen van de rat, waarbij de belangrijkste zenuwbanen van dit systeem in kleur zijn aangegeven. Deze zenuwbanen communiceren met elkaar via de afgifte en ontvangst van boodschapperstoffen, de zogenaamde neurotransmitters. Op plaatsen waar die verschillende zenuwcellen met elkaar in contact staan, de zogenaamde synapsen, beïnvloeden de zenuwbanen zo elkaars activiteit. De in het rood aangegeven neuronen geven daarbij de neurotransmitter dopamine af, de bruingestippelde zenuwcellen het aminozuur glutamaat, de blauwe het aminozuur gammaaminoboterzuur en de in het groen aangegeven neuronen scheiden morfine-achtige stoffen af, de zogenaamde opioïde peptiden. Momenteel wordt heel intensief onderzoek verricht hoe die uiterst complexe neurotransmissie processen bij verslaafden precies zijn veranderd en hoe we die veranderde prikkeloverdracht tussen neuronen met geneesmiddelen kunnen normaliseren. Ook op dit terrein zijn er de afgelopen jaren een aantal baanbrekende bevindingen gedaan. Zo we weten nu, dat het weer terugvallen in drugsgebruik na te zijn gestopt niet zozeer wordt 4 veroorzaakt door het optreden van onthoudingsverschijnselen, zoals in het recente verleden nog algemeen werd aangenomen, maar dat verslavingsgedrag primair ontstaat en beklijft door blijvende veranderingen van de prikkeloverdracht in het mesocorticolimbisch systeem. Dia: DA afgifte Zo hebben wij laten zien dat herhaalde blootstelling van ratten aan verslavende stoffen de afgifte van neurotransmitters zoals bijvoorbeeld dopamine, en daarmee de prikkeloverdracht in het mesocorticolimbisch systeem, weken tot maanden lang verhoogd. Door deze veranderingen in de communicatie tussen zenuwcellen raken de hersenen na verloop van tijd in een toestand, waarbij er verlies van controle over het gedrag ontstaat, wat kenmerkend is voor een psychiatrische aandoening. Derhalve beschouwen neurowetenschappers verslaving nu als een chronische hersenziekte, zoals we dat doen voor gedragsstoornissen als depressie en schizofrenie, en willen we ook voor deze aandoening effectieve geneesmiddelen ontwikkelen. Recent zijn er op basis van de resultaten van dierexperimenteel onderzoek reeds een aantal geneesmiddelen op verslaafden getest, met zeer hoopgevende resultaten. Dia: geneesmiddelen Enkele geneesmiddelen, die op verslaafden zijn of momenteel worden getest, heb ik op deze dia weergegeven. Ten aanzien van de effectiviteit van farmaca waar reeds enkele jaren klinische ervaring mee bestaat zoals Naltrexone en Acamprosaat bij alcoholisme en Bupropion bij rookverslaving, geldt dat 20 tot 30% van de verslaafden met deze geneesmiddelen langdurig abstinent kan blijven. Een zeer recente interessante ontwikkeling hierbij is dat de effectiviteit van deze farmaca verder kan worden verbeterd door bij de keuze van het geneesmiddel, of een combinatie van geneesmiddelen, rekening te houden met de genetische eigenschappen van de individuele verslaafde. De effectiviteit van deze geneesmiddelen is dan vergelijkbaar met dat van antidepressiva zoals Prozac bij depressieve patiënten. Mooi, zult u zeggen, dat is een veelbelovende ontwikkeling, en inderdaad, dit wetenschappelijk onderzoek biedt voor de verslaafde een farmacotherapeutisch perspectief. We moeten in dit opzicht echter wel geduld hebben. Het probleem is namelijk dat er zo’n kloof bestaat tussen deze wetenschappelijke vooruitgang en de bekendheid ervan buiten het wetenschappelijk circuit, zoals in de psychiatrie, de verslavingszorg en de politiek. Deze informatieachterstand heeft helaas een zeer remmende invloed op het medisch onder controle krijgen van de verslavingsproblematiek. Natuurlijk, dit is deels het gevolg van de normale traagheid waarmee gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek zijn weg vindt in de samenleving. Er zijn echter andere factoren die aan deze informatieachterstand ten grondslag liggen. 5 Eén van die factoren is de geringe aandacht die aan drugsverslaving wordt besteed in het MBO, HBO en universitair onderwijs, al is er de laatste jaren in dit opzicht sprake van enige verbetering. Bij veel leidinggevende hulpverleners, psychiaters en politici leven nog achterhaalde denkbeelden over de oorzaken en mogelijke behandeling van verslavingsgedrag, als gevolg van het feit dat zij zijn opgeleid in de zestiger en zeventiger jaren, toen het onderwijs rond dit thema nog vooral was gebaseerd op ideologische en derhalve onwetenschappelijke modellen van verslavingsgedrag. Wil er van diegenen, die momenteel hun basisopleiding krijgen, in de toekomst een vernieuwende invloed uitgaan, dan is dus van belang dat zij modern onderwijs genieten met veel aandacht voor de neurowetenschappelijke aspecten van verslavingsgedrag. Dia: Stigma Naast deze gebrekkige situatie in het onderwijs, is een andere belangrijke oorzaak van deze informatieachterstand het stigma dat de verslaafde ondervindt in onze maatschappij. De meest positieve visie hierbij is dat de verslaafde wordt beschouwd als een slachtoffer van de wijze waarop onze westerse samenleving is ingericht; een opvatting die bij veel hulpverleningsorganisaties in ons land kan worden aangetroffen. Een meer algemene opvatting is dat verslaafden zwakke mensen zijn, die geen normaal leven willen leiden en niet in staat zijn zichzelf te beheersen. Ten aanzien van deze eigen verantwoordelijkheid van de verslaafde, zijn er zelfs nu nog veel mensen die van mening zijn dat verslaafden individuen zijn, die in feite geen behandeling verdienen, aldus redenerend vanuit de visie “eigen schuld dikke bult”. De verslaafde wordt nog vaak beschouwd als iemand, die verantwoordelijk is voor zijn gedrag, waarop hij dan ook aanspreekbaar blijft. Het stoppen met drugsgebruik houdt dan in het afleren van negatief, destructief gedrag en het aanleren van gezond, verantwoord gedrag. De opvatting dat het bij verslaving vooral gaat om aangeleerd gedrag, dat ook weer kan worden afgeleerd, impliceert in feite dat binnen de verslavingszorg gedragsgerichte interventies vooral voor een kleine groep zeer gemotiveerde verslaafden van primaire betekenis zijn. Hiertoe zijn in het verleden ambulante, deeltijd en klinische programma’s ontwikkeld voor de behandeling van verslaafde mensen binnen een individueel en groepskader. De jarenlange ervaring, die is opgedaan met dergelijke kostbare interventieprogramma’s, heeft echter aangetoond dat zelfs bij deze zeer gemotiveerde verslaafden na verloop van tijd vaak terugval in drugsgebruik optreedt. Blijkbaar valt het niet mee om dit destructief verslavingsgedrag af te leren, zoals het ook niet meevalt om fietsen of zwemmen af te leren. De stigmatisering van verslaafden en de daaraan ten grondslag liggende moralistische toon, speelde niet alleen in de vorige eeuw, maar speelt ook nu nog een belangrijke rol, zoals bijvoorbeeld in het conservatief drugsbeleid van onze huidige regeringscoalitie, dat vooral is gebaseerd op een moralistische visie, met doofheid voor argumenten als gevolg van 6 vooringenomenheid. Indien we echt vooruitgang willen maken met het onder controle krijgen van dit maatschappij ontwrichtende probleem, dan is het mijns inziens van belang om te beseffen dat het morele verslavingsmodel zijn beste tijd heeft gehad en dat, naast preventie, veel meer aandacht moet worden besteed aan de medisch-biologische aspecten van deze hersenaandoening. Het is dan ook zaak dat ideologie plaatsmaakt voor wetenschap. Dia: sigarettenrook en hersenen Indien de oorzaak van verslavingsgedrag in de hersenen moet worden gezocht, dan ligt daar vanzelfsprekend ook de oplossing. De onderkenning dat verslaving wordt veroorzaakt door langdurige veranderingen in het functioneren van de hersenen, betekent dat een belangrijk doel van de behandeling erop gericht moet zijn om deze veranderingen om te keren dan wel de gedragseffecten ervan tegen te gaan. Een effectieve strategie, naast veel aandacht besteden aan de sociaal-economische problemen van de verslaafde, zou dan ook gericht moeten zijn op een behandeling met geneesmiddelen, zoals dat ook gebeurt bij de behandeling van andere psychiatrische aandoeningen. Dat verslaving een hersenziekte is, betekent niet dat omgevingsfactoren onbelangrijk zouden zijn, integendeel. Een klassiek voorbeeld in dit verband is dat van de soldaten, die tijdens hun verblijf in Vietnam om begrijpelijke redenen verslaafd waren geraakt aan de heroïne en na terugkomst in de Verenigde Staten betrekkelijk eenvoudig konden worden behandeld. Dit succes werd veroorzaakt doordat deze Vietnam veteranen verslaafd waren geraakt in een totaal andere omgeving dan die waarnaar zij terugkeerden. We weten ondertussen dat omgevingsprikkels zowel bij mensen als ratten heel belangrijke factoren zijn bij het optreden van terugval. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat aan lager wal geraakte verslaafden, die regelmatig een delict begaan om aan geld te komen en daarvoor strafrechtelijk worden opgevangen, na hun terugkeer in de samenleving weer aan de drugs gaan. Dat strafrechtelijke opvang van gecriminaliseerde verslaafden een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek, zoals aangegeven in het regeerakkoord van CDA, VVD en D66, berust dan ook op een hardnekkig misverstand. Effectieve psychofarmaca zouden er vooral op gericht moeten zijn om deze zogenaamde geconditioneerde respons, die het gevolg is van de onontkoombare blootstelling van de verslaafde aan met drugsgebruik geassocieerde prikkels in zijn vertrouwde omgeving, te onderdrukken. Het is mijn overtuiging dat we in de naaste toekomst in staat zullen zijn om verslaafden in dit opzicht een farmacotherapeutisch perspectief te bieden, dat wil zeggen dat er geneesmiddelen zullen worden ontwikkeld om veel drugsverslaafden in staat te stellen definitief te stoppen. We staan dus mijns inziens aan de vooravond van een doorbraak op dit terrein. Dit optimisme is niet alleen een karaktereigenschap van ondergetekende, maar wordt ook ingegeven door het feit dat er voor verslavingsgedrag, in tegenstelling tot andere psychiatrische stoornissen, zeer goede proefdiermodellen voorhanden zijn. Dit hangt onder 7 meer samen met het feit dat niet alleen mensen, maar ook andere zoogdieren zichzelf graag verslavende stoffen toedienen. Dia: hamster met pijpje Naast het bestaan van deze zeer geavanceerde diermodellen, is het van belang dat bij proefdieren op moleculair en cellulair niveau de processen in de hersenen kunnen worden bestudeerd die het verslavingsgedrag veroorzaken. Bovendien kan bij proefdieren dit onderzoek worden verricht zowel voor, tijdens, als na het ontstaan van verslavingsgedrag, terwijl klinische studies bij de mens beginnen met individuen die reeds lang verslaafd zijn. Dit wetenschappelijk onderzoek stelt ons in staat om op een heel rationele wijze krachtige geneesmiddelen te ontwikkelen voor de behandeling van drugsverslaafden. Dia: brain imaging Een fascinerende recente ontwikkeling is de toepassing van zogenaamde brain-imaging technieken, waarmee het mogelijk is om bij de mens de activiteit van bepaalde hersengebieden te visualiseren. Hier ziet u een fraai voorbeeld van zo’n studie, waarbij met zogenaamde fMRI analyse op verschillende niveaus in de hersenen werd gekeken naar de hersenactiviteit van gezonde vrijwilligers en van cocaïne verslaafden tijdens het zien van een video, waarin een omstandige beschrijving werd gegeven van leuke en vervelende levenservaringen en een gedetailleerde beschrijving van het gebruik en het effect van cocaïne. Hierbij werd waargenomen dat een onderdeel van de frontale hersenschors, dat in de dia is weergegeven met een witte pijl, met name bij cocaïne verslaafden zeer sterk wordt geactiveerd bij het ervaren van aan cocaïne gebruik gerelateerde visuele prikkels. Dergelijke klinische studies zijn onder meer van groot belang, omdat daarmee kan worden vastgesteld in hoeverre er ook bij de verslaafde mens sprake is van een abnormale hersenfunctie. 8 Dia: ZIF 268 expressie rat Met behulp van een cellulaire marker voor de reactiviteit van zenuwcellen, een genproduct dat wordt aangeduid als ZENK of ZIF 268, heeft één van mijn medewerkers, dr. Donné Schmidt, in samenwerking met dr. Pieter Voorn van de afdeling Anatomie, zo’n verhoogde hersenactiviteit eveneens waargenomen in hersenplakjes van ratten direct na blootstelling aan omgevingsprikkels, die gepaard gingen met eerder heroïne gebruik. Dergelijk onderzoek maakt het nu dus mogelijk om de langdurige ontregeling van de hersenen die bij mensen optreedt door het gebruik van verslavende stoffen, bij ratten op het niveau van zenuwcellen in detail te bestuderen en onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid om de werking van die zenuwcellen met farmaca te normaliseren. Ten aanzien van de bestudering verslavingsgedrag verkeren we bovendien in de gunstige situatie, dat we de rat een scala van gedragstaken kunnen aanleren die ons veel informatie verschaffen over de motivatie voor het verkrijgen van een verslavende stof, over de mate waarin psychische processen zoals aandacht, impulsiviteit, angst en geheugenvorming een rol spelen bij verslavingsgedrag, en over de individuele kwetsbaarheid om aan drugs verslaafd te raken. Als voorbeeld hiervan wil ik één van deze modellen graag wat nader toelichten. Dia: SA kooi en drugs Een klassiek diermodel voor het bestuderen van het belonende en bekrachtigende effect van drugs, is het paradigma waarbij een rat wordt aangeleerd om zichzelf intraveneus of oraal een stof toe te dienen door het uitvoeren van een taakje. Vanwege het aangename effect dat stoffen zoals nicotine, heroïne, cocaïne, amfetamine en alcohol in de hersenen veroorzaken, is het aanleren van zo’n taakje voor dit proefdier relatief eenvoudig. Om dit effect te bestuderen, wordt een rat bijvoorbeeld operatief voorzien van een slangetje in een bloedvat, dat in een kooi kan worden aangesloten op een computer-gestuurde infusiepomp. In de wanden van onze zelftoedieningskooien bevinden zich 2 gaatjes, een zogenaamd actief gat aan de ene kant van de kooi en een inactief gat aan de andere kant. Dia: Bewegende beelden Eenmaal geplaatst in de kooi, zal een rat zijn nieuwe omgeving gaan exploreren en zo nu en dan nieuwsgierig zijn neus steken in deze gaten. Doet hij dit in het actieve gat, en wel vlak nadat even een lampje in de kooi is aangegaan, dan wordt dit door de computer geregistreerd, die dan onmiddellijk de infusiepomp even aanzet, waardoor de rat een intraveneuze injectie van bijvoorbeeld heroïne ontvangt. De rat heeft doorgaans snel door dat hij, zodra het lampje in de kooi aangaat, zichzelf het middel kan toedienen en zal na een paar dagelijkse trainingssessies dit zogenaamde “nose-poke gedrag” regelmatig uitvoeren in het actieve, maar niet in het inactieve gat. Dit is dan ook een fraai voorbeeld van operante conditionering: een leer- en geheugenproces, waarbij het lampje in de kooi tot een veelzeggende 9 omgevingsprikkel is geworden, een zogenaamde cue waarvoor de rat door training geconditioneerd is geraakt. Dia: relapse model (linker deel) Deze operante respons op achtereenvolgende trainingsdagen ziet u links in deze dia weergegeven met de rode lijn. De blauwe lijn geeft het vanzelfsprekend veel lagere aantal responsies weer in het niet-actieve gat aan de andere kant van de kooi. Het is ook mogelijk een rat te leren dat hij pas na 2, 3, 4 of zelfs een paar honderd responsies in het actieve gat wordt beloond met een enkele injectie van een verslavende stof. Blijkbaar is het proefdier dusdanig gemotiveerd voor het verkrijgen van het middel, dat hij bereid is daar indien noodzakelijk veel moeite voor te doen. Om verslavingsgedrag te bestuderen krijgt de rat nadat hij het trucje eenmaal doorheeft geen verslavende stof meer bij een correcte respons, waardoor hij nog vaker dan voorheen zijn neus in het actieve gat gaat steken, in de verwachting een druginjectie te krijgen, maar helaas……. Indien we zulke drugsvrije sessies herhalen, dan zal het nose-poke gedrag afnemen, omdat de rat al snel door krijgt dat dit hem niets oplevert, zoals u kunt zien in het middelste deel van deze dia. Dia: middelste deel Na volledige uitdoving van dit operante gedrag, onderwerpen we de rat aan een afkickperiode van doorgaans enkele weken. Wat dit diermodel daarbij zo interessant maakt, is dat juist die prikkels, die bij de abstinente verslaafde mens terugval veroorzaken, dat ook bij de rat doen. Zo treedt het uitgedoofde nose-poke gedrag weer op na blootstelling van de rat aan een omgevingsprikkel die in het verleden gepaard ging met het drugsgebruik, zoals het even aandoen van het cue licht in de kooi, hetgeen is weergegeven in het rechter deel van de dia. Dia: rechter deel Dit drug zoekgedrag treedt ook weer op na het geven van een enkele intraveneuze injectie van de verslavende stof, overeenkomstig de waarneming dat een afgekickte verslaafde, die het weer eens probeert omdat hij denkt dat dit geen kwaad kan, daarna vaak niet meer van het spul af kan blijven. Eveneens leidt blootstelling van de abstinente rat aan een onprettige ervaring, een stressor, meestal tot terugval, net zoals dat kan gebeuren bij de verslaafde mens. U kunt zich voorstellen dat wij bij dergelijk onderzoek met name geïnteresseerd zijn in de mogelijkheid om deze terugval met behulp van farmaca te onderdrukken, zonder het normaal functioneren te beïnvloeden, in de verwachting dat dit klinisch toepasbare geneesmiddelen op zal leveren. 10 Dia: Referentie Nature Medicine Een succesvolle recente studie van mijn onderzoeksgroep in dit verband is die over de moleculaire en cellulaire aangrijpingspunten van tetrahydrocannabinol, het belangrijkste psychoactieve bestanddeel van marihuana. Bij dit onderzoek ontdekte één van mijn medewerkers, Dr. Taco De Vries, ruim 3 jaar geleden dat farmacologische blokkade van deze zogenaamde cannabinoïd receptoren in het motivationeel systeem van de verslaafde rat het dwangmatige zoeken naar cocaïne en heroïne sterk kan verminderen, zonder dat dit leidt tot een verminderd vermogen om te kunnen genieten van prettige stimuli. Dia : Rimonabant: cocaïne Op deze dia is zo’n experiment weergegeven waarin het effect werd bestudeerd van een cannabinoïd receptor antagonist, aangeduid met de codering SR141716A en de merknaam Rimonabant, op de terugval in dwangmatig cocaïne zoekgedrag bij de rat. Indien we dit drug zoekgedrag uitdrukken als het aantal keer dat de rat zijn neus steekt in het actieve gat, dan blijkt dat dit geneesmiddel dit compulsief gedrag dosis-afhankelijk onderdrukt. Dia: Rimonabant: suiker En hier is te zien dat de consumptie van suiker, dat de rat ook heel lekker vindt, door Rimonabant in het geheel niet wordt onderdrukt. Blijkbaar vermindert dit geneesmiddel de zucht naar een belonende prikkel, maar niet de mogelijkheid om van een aangename prikkel te genieten, en dat is precies wat we willen bij de toepassing van een goed geneesmiddel tegen verslavingsgedrag. Dit is weer zo’n voorbeeld van een ontdekking, die bij een onderzoeker dat Eureka-gevoel kan veroorzaken, waar ik het in het begin over had, en wat hem er toe brengt zich met veel enthousiasme hier verder in te verdiepen en over de resultaten van dit onderzoek publicaties te schrijven en lezingen te houden. Het was en is voor ons des te motiverender dat dit werk met name in de Verenigde Staten veel aandacht heeft getrokken en dat daar dan ook momenteel klinisch onderzoek loopt naar de toepassing van cannabinoïd antagonisten voor de indicatie Verslaving. De resultaten van dergelijk klinisch onderzoek zijn natuurlijk ook van belang met betrekking tot de vraag in hoeverre ons dierexperimenteel onderzoek inderdaad een voorspellende waarde heeft voor de verslaafde mens. Dia: face validity Ten aanzien van de klinische toepassing van cannabinoïd antagonisten bij verslaafden kan ik u alvast verklappen dat de eerste berichten hierover zeer bemoedigend zijn en dat het er dus op lijkt dat mens en dier ten aanzien van verslavingsgedrag veel minder van elkaar verschillen dan nogal eens wordt gesuggereerd. 11 Een boeiend aspect van het onderzoek naar drugsverslaving is tevens, dat de verkregen kennis over de farmacologie van de betrokken hersenprocessen ook van grote betekenis kan zijn voor de medische behandeling van andere hersenaandoeningen. Voor wat betreft dwangmatige gedragsproblemen geldt dit bijvoorbeeld voor gokverslaving dat een steeds groter probleem lijkt te worden in onze westerse samenleving. Het zou dan ook de moeite waard zijn om de bij drugsverslaafden effectieve geneesmiddelen te onderzoeken op hun werkzaamheid bij notoire gokkers, die hiermee willen stoppen, maar dat uit zichzelf niet kunnen. Een ander treffend voorbeeld van een sterk toenemende compulsieve gedragsstoornis is vetzucht of Obesitas. Dia: Big M De psychologie van eetverslaving vertoond inderdaad treffende overeenkomsten met die van drugsverslaving en er zijn een toenemend aantal mensen voor wie deze opvallende letter “M” langs de weg dan ook een onweerstaanbare cue is om de eerstvolgende afslag te nemen teneinde zich te buiten te gaan aan een dubbele hamburger en wat dies meer zij. Inderdaad zijn er sterke aanwijzingen dat de cannabinoid antagonist Rimonabant, waar ik zojuist over sprak, bij de mens zowel effectief is bij rookverslaving als bij vetzucht. Dia: Algemeen Dagblad Dit haalde onlangs ook in Nederland de media. Zo werd op de voorpagina van het Algemeen Dagblad van 8 maart j.l. deze klinische bevinding zelfs aangeduid als een revolutie in het voorkómen van hart- en vaatziekten. Dat is natuurlijk wat overdreven, maar toch… Het dierexperimenteel verslavingsonderzoek kan eveneens een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een adequate medische behandeling van hersenziekten, waar momenteel nog geen goede diermodellen voor zijn. Dia : Cognitie Zo speelt verstoring van cognitieve processen zoals compulsiviteit, aandacht, angst en impulsiviteit niet alleen een belangrijke rol bij Verslaving, maar ook bij andere chronische hersenziekten zoals Depressie, ADHD en de ziekte van Parkinson. Dit creëert dan ook hier aan de VU en het VUmc vele mogelijkheden tot samenwerking met onderzoeksgroepen, die de psychofarmacologie en biologische psychiatrie eveneens een warm hart toedragen. Dia: DDC Omdat het onderzoek naar cognitieve processen, die mede ten grondslag liggen aan verslavingsgedrag, zo’n brede klinische toepassing heeft en niet in de laatste plaats vanwege de commerciële mogelijkheden die dit biedt, heb ik samen met collega’s Irth en Leurs van de 12 Faculteit Exacte Wetenschappen en met collega Smit van de Faculteit Aard- en Levenswetenschappen, het initiatief genomen om aan de Vrije Universiteit een centrum te starten voor het doen van innovatief geneesmiddelenonderzoek. Dit zogenaamde Drug Discovery Center, waarbij vooralsnog 4 onderzoeksgroepen van de VU en het VUmc de handen ineen hebben geslagen, beoogt de ontwikkeling van nieuwe psychofarmaca en testmethoden, de bescherming van hieraan gerelateerd intellectueel eigendom en de ontwikkeling van dit eigendom in commerciële activiteiten. Wij zijn het College van Bestuur, de betrokken faculteiten van de VU en het VUmc zeer erkentelijk voor de subsidie, die noodzakelijk is voor het opstarten van het Drug Discovery Center, en zullen een dezer dagen de start van dit nieuwe onderzoekscentrum middels een persbericht bekend maken. Dia: eerste dia Dames en heren, In het voorafgaande heb ik argumenten aangedragen voor de visie dat verslaving moet worden beschouwd als een maatschappij ontwrichtende hersenziekte, waar we door het doen van wetenschappelijk onderzoek een adequate medische behandeling voor willen ontwikkelen, en ik heb dit gedaan op een wijze, zoals ik het aan mijn vader zou hebben verteld. Een uniek aspect van deze psychiatrische aandoening is dat er zulke goede diermodellen bestaan om de ontwikkeling van effectieve geneesmiddelen op een rationele manier te benaderen. Omdat het verslavingsonderzoek internationaal een revolutionaire ontwikkeling doormaakt, denk ik dat we aan de vooravond staan van een medische doorbraak. Gezien de te verwachten ontwikkeling van geneesmiddelen, die nog effectiever zijn dan de voor de indicatie verslaving reeds geregistreerde farmaca, ben ik van mening dat er voor de verslaafde een daadwerkelijk farmacotherapeutisch perspectief bestaat. Voor een brede klinische toepassing van deze wetenschappelijke kennis is echter wel een mentaliteitsverandering nodig en moet de verslaafde, die om hulp vraagt, worden beschouwd als een patiënt, die niet kan leven zonder drugs, omdat hij lijdt aan een chronische hersenziekte. Dit zal niet alleen op het terrein van de volksgezondheid, maar ook voor het justitieel en sociaal-economisch systeem van onze samenleving ingrijpende consequenties hebben. 13 Dan ben ik nu toegekomen aan mijn dankwoord. Allereerst dank ik de Vereniging voor Christelijk Wetenschappelijk Onderwijs, het College van Bestuur van de Vrije Universiteit en de Raad van Bestuur van het VU Medisch Centrum voor mijn benoeming. Verder dank ik de leden van de benoemingscommissie onder voorzitterschap van Prof. Jan Heijmans voor het in mij gestelde vertrouwen. Prof. Zaagsma, beste Hans, het doet mij goed dat je helemaal uit Groningen bent gekomen om hier vanmiddag van de partij te kunnen zijn. Door je brede kennis van de farmacologie en je enthousiaste en aanstekelijke manier van onderwijs geven, heb je op mij tijdens mijn studie Farmacochemie een zeer stimulerende invloed gehad en ben ik gaan inzien hoe opwindend het kan zijn om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek te doen. Daarvoor ben ik je oprecht dankbaar. Veel dank ben ik ook verschuldigd aan mijn voormalige mentor prof. Mulder, bij wie ik precies 25 jaar geleden als promovendus in het farmacologisch onderzoek ben gerold. Beste Arie, jouw enthousiasme voor het neurowetenschappelijk onderzoek, de vrijheid die je me na verloop van tijd hebt gegeven bij de ontwikkeling van een eigen onderzoekslijn en onze vriendschappelijke onderlinge verstandhouding, zijn bepalend geweest voor mijn wetenschappelijke carriëre. Collega Tilders, beste Fred, ik wil je danken voor je kritische ondersteuning van mijn wetenschappelijke loopbaan en je grote bijdrage aan de kwaliteit van het onderzoek en onderwijs van onze afdeling Medische Farmacologie. Collega Drukarch, beste Benjamin, ik ben je dankbaar voor de vele stimulerende wetenschappelijke en beleidsmatige discussies die we met elkaar hebben. Het is fijn een collega zoals jij te hebben, waarbij ik geen blad voor de mond hoeft te nemen en altijd op begrip en advies kan rekenen. Collega De Vries, beste Theo, dank voor je collegialiteit bij het mede leiding geven aan onze afdeling in deze roerige tijden. Ik verheug me op onze goede samenwerking bij de verdere profilering van ons onderzoek en onderwijs binnen de VU en het VUmc. Dr. De Vries, beste Taco, nadat je onder leiding van Arie en mij nu al weer 12 jaar geleden promoveerde op een neurochemisch onderzoeksproject, ben jij eerst als post-doc en daarna als Universitair Docent primair verantwoordelijk geweest voor de introductie van geavanceerd gedragsonderzoek binnen onze afdeling, wat zeer bepalend is geweest voor onze huidige nationale en internationale positie in het verslavingsveld. Niet alleen vanwege jouw grote expertise op dit terrein, maar ook omdat we het zo goed met elkaar kunnen vinden, hoop en verwacht ik dat we nog lang directe collega’s zullen blijven. Ook mijn voormalige medewerkers Dr. Vanderschuren en Dr. Van Gaalen ben ik veel dank verschuldigd. Beste Louk, beste Marcel, net als Taco hebben ook jullie mij de afgelopen jaren laten inzien hoe fascinerend dierexperimenteel gedragsonderzoek kan zijn. Ik wens jullie heel 14 veel succes bij jullie nieuwe werkgevers en hoop vanzelfsprekend met jullie te blijven samenwerken. Dr. Schmidt, beste Donné, ik ben je niet alleen dankbaar voor je innovatieve neuroanatomische bijdrage aan ons onderzoek, maar ook voor je zeer gewaardeerde bindende rol binnen onze onderzoeksgroep en afdeling. Beste overige medewerkers en ex-medewerkers van de afdeling Medische Farmacologie, in het bijzonder mijn analisten Francois Hogenboom, George Wardeh, Rob Binnekade, Halfdan Raasø, Wendy de Vries en Mieke Jansen en niet te vergeten onze secretaresse Lieke Glaudemans. Ik besef heel goed dat ik hier mede sta door jullie enthousiaste inzet en ik ben jullie daar bijzonder erkentelijk voor. In het bijzonder gaat mijn dank uit naar Prof. Smit, hoofd van de afdeling Moleculaire en Cellulaire Neurobiologie van de Faculteit Aard- en Levenswetenschappen. Beste Guus, mijn oprechte dank voor de voorbeeldige wijze waarop je met mijn groep samenwerkt in het kader van ons interfacultair Verslavingsprogramma. De moleculair biologische en eiwitbiochemische bijdrage van jouw groep aan het onderzoek geeft aan dit programma zijn zo belangrijke multidisciplinaire karakter. Het blindelings wetenschappelijk en persoonlijk vertrouwen dat wij in elkaar hebben koester ik, niet alleen omdat het uniek is in het competitieve wereldje van de neurowetenschappen, maar vooral omdat het een cruciale peiler is van ons boeiende researchprogramma. Boven alles echter gaat mijn dankbaarheid uit naar mijn echtgenoot Liesbeth, die datgene heeft en geeft waarin ik tekort schiet, naar mijn dochter Kim en mijn zoon Caspar, waar ik zo trots op ben, naar Antoon, mijn vader die als geen ander van deze lezing zou hebben genoten, maar voor wie dit tot mijn groot verdriet net te laat is gekomen, en natuurlijk naar Tiny, mijn liefdevolle moeder. Ik heb gezegd ! Muziek: “Sister morphine” (Rolling Stones) 15