Neurologie Hoofdstuk 6 6.1 Richtlijnen Wat Wanneer Hoe Posthypoxische encefalopathie Volledig afhankelijk van actuele toestand en oorzaak Volledig afhankelijk van de toestand van de patiënt Epilepsie - nieuw gediagnosticeerd - al eerder in NL gezien en destijds niet medicamenteus behandeld Na 2 dagen klachtenvrij H: zittend B: Sp V A: geen M: B, Med, S&C G: geen - recidief 2 dagen klachtenvrij en onderhoudsmedicatie correct ingesteld H: zittend B: geen A: geen M: geen G: geen Meningitis Na uitbehandeling ter plaatse H: zittend B: geen A: geen M: geen G: geen Tumor cerebri - nieuw gediagnosticeerd Dag 5 H: zittend B: Sp V A: geen M: B, Med, S&C, G: geen Cave: onderliggende oorzaak oedeem behandeld Indien ook bloeding: dag 14 Guillain Barré Volledig afhankelijk van de Zorg voor adequate behandeling toestand van de patiënt (= conform Nederlandse norm) Altijd overleggen met medisch coördinator Volledig afhankelijk van de toestand van de patiënt Hernia Nuclei Pulposi Dag 2 H: zittend B: leek A: geen M: geen G: geen TIA Dag 2 (transient ischaemic attack) Mits afdoend behandeld (Plavix, Aspirine, TAR-achtige) H: zittend B: geen A: geen M: geen G: geen CVA - ischemisch (licht) - geringe uitval = mobiel en autonoom Dag 4 2015 H: zittend geen verhoogde intracraniële B: geen A: geen druk M: eigen/ontslagmedicatie G: geen. Evt. WCHR Hoofdstuk 6 Pagina 1 van 4 Neurologie - ischemisch met matig tot ernstige en relevante restverschijnselen - bloedig - ongecompliceerd Hoofdstuk 6 Dag 7 H: zittend of liggend geen verhoogde intracraniële B: Sp V A: geen druk M: B, Med, S&C, evt ST G: geen/WCHC/ambulance Dag 14 H: liggend of zittend geen verhoogde intracraniële B: geen A: geen druk M: eigen/ontslagmedicatie normale tensie G: ambulance/WCHS - bloedig, gecompliceerd = vitale functies bedreigd geweest en/of comateus Na 14 dagen in stabiele conditie SAB subarachnoidale bloeding Dag 14 - na adequate behandeling ter plaatse (coiling of clipping) Bij comateuze patiënt ambulancevlucht overwegen normale tensie normale intracraniële druk geen lekkage H: liggend B: Sp V A: geen M: B, Med, S&C, I, O2, ST, Lu G: ambulance H: zittend of liggend B: geen A: geen M: eigen/ontslagmedicatie G: ambulance of WCH Overleg sterk aanbevolen - niet primair adequaat behandeld Dag 14 normale tensie normale intracraniële druk geen lekkage H: liggend B: Sp V A: geen M: B, Med, S&C, O2, evt ST G: ambulance Overleg sterk aanbevolen Status na intracraniële chirurgie Dag 14 lucht op controlescan geresorbeerd geen tekenen meer van oedeem Indien bloeding: in regressie H: zittend/liggend B: geen A: geen M: eigen/ontslagmedicatie G: geen/WCHS//ambulance De neurotraumata worden besproken in hoofdstuk 21 Traumatologie 2015 Hoofdstuk 6 Pagina 2 van 4 Neurologie Hoofdstuk 6 6.2 Specifieke ziektebeelden: 6.2.1 Vervoer van patiënt met/na epilepsie Relevante informatie Aura of niet? Aantal aanvallen gehad in de afgelopen dagen Luxerende momenten (slaapgebrek, visuele stimuli, alcohol e.d.) Hoe lang al met epilepsie bekend Medicatie Type aanval (partieel, secundair generaliserend) Indien voor het eerst een aanval: is er een CT/MRI gemaakt om een oorzaak te vinden Meenemen Module: Basis Medicatie Sondes en katheters Voor vertrek Eventueel inbrengen intraveneuze toegangsweg met NaCl 0,9% slot 30 minuten voor vertrek bij stress 10 mg oxazepam Bekijk voor vertrek de positie van de patiënt en de toegankelijkheid van de patiënt bij een evt. epileptische aanval. Ook bekijken in hoeverre de patiënt zich dan zou kunnen verwonden Houd diverse kussens gereed om bij een aanval de kans op letsel zo klein mogelijk te maken Indien liggend op een stretcher, dan (bij voorkeur) op vacuümmatras Tijdens de vlucht Indien patiënt een aanval krijgt: 1 mg Rivotril® intraveneus Bitewing inbrengen Probeer de luchtweg vrij te houden (zijligging) Indien de patiënt daarna twee uur lang geen aanval meer krijgt is doorvliegen naar de eindbestemming verantwoord. Indien zich echter een tweede aanval voordoet: o nogmaals 1 mg Rivotril® intraveneus en o tegelijkertijd 10 mg diazepam per rectiole. Raadpleeg of een arts in het vliegtuig aanwezig is en overleg zo mogelijk met medisch coördinator. Hoogstwaarschijnlijk is het daarna niet meer verantwoord door te vliegen en zal je de crew moeten vragen om te landen. Zorg voor een goede uitwijkhaven. 6.2.2 Vervoer van patiënt met/na SAB of CVA Relevante informatie Uitval in het begin en mate van verandering Exacte diagnose en welke behandeling CT/MRI, is/was er oedeem? Hypertensie en stollingsstoornissen Is er een echo cor en/of carotiden gedaan Hoe is de bewustzijnstoestand (GCS) en de bloeddruk op dit moment Is er sprake van aspiratiegevaar Algemene vaatproblemen (m.n. hypertensie, cardiale klachten) Recent lab (m.n. Hb en eventueel bloedgas) Welke medicatie krijgt de patiënt 2015 Hoofdstuk 6 Pagina 3 van 4 Neurologie Hoofdstuk 6 Voor vertrek: Letten op de houding van de patiënt en de gevaren van decubitus van de aangedane zijde Bepreek de wenselijkheid van een verblijfscatheter Indien een niet bloedig CVA en immobiel, maar geen antistolling (aspirine of coumarine) o geef 0,3 ml fraxiparine s.c. Zorg voor voldoende voorraad van eigen medicatie van de patiënt Bij angst zonodig 10 mg oxazepam tevoren Bij een patiënt die zich veel verslikt is te overwegen een maagsonde in te brengen en hierdoor vocht te geven Tijdens de vlucht: Controleer de oxygenatie en GCS elk uur of indien stabiel met langer interval Bij een SpO2 < 90% zuurstof bijgeven indien mogelijk 6.2.3 Vervoer van patiënt met tumor cerebri Relevante informatie Is er een voorgeschiedenis van maligniteit (vooral long, mamma, melanoom) Hoe presenteerde zich de tumor (epilepsie, pijn, uitval, bewustzijn) Diagnostiek en behandeling, reactie op therapie Was er oedeem rond de tumor of bloeding Huidige medicatie (dexamethason?) Recente labcontrole (Hb, glucose) Voor vertrek Eventueel inbrengen intraveneuze toegangsweg Beoordeel noodzaak urinecateheter en maagsonde Foto’s en CT-scan mee Tijdens de vlucht Indien epileptische aanval: zie boven Medicatie doorgebruiken Dexamethasonschema continueren Glucosecontrole indien verdenking hyperglycemie (dorst, veel plassen) of indien patiënt tevoren geen dexa had 2015 Hoofdstuk 6 Pagina 4 van 4