Kilimanjaro-expeditie: “going high on insulin” Suzanna de Vries, Pieter de Mol, Henk Bilo Namens de Dutch Diabetes Challenge Research Group Versie 1, juli 2009 In oktober 2008 is het een groep van acht mensen met type 1 diabetes mellitus gelukt om de 5895 hoge Kilimanjaro te beklimmen, de hoogste berg van Afrika. Dit prachtige resultaat kon worden bereikt met name dankzij de eer dan normale prestatie van de deelnemers, maar ook dankzij een goede voorbereiding. Voor, tijdens en na de beklimming is er onderzoek gedaan naar aspecten, die de diabetes mellitus en de controle ervan kunnen beïnvloeden op grote hoogte. Er bleek veel belangstelling te zijn voor het meedoen aan de expeditie; meer dan 270 mensen meldden zich aan. De voorselectie werd hierbij gedaan via de Bas van de Goor Stichting. De voorbereidingen met de deelnemers Naast onderzoek via de afdelingen sportgeneeskunde, klinische chemie, cardiologie, en inwendige geneeskunde van de Isala Klinieken is er onderzoek gedaan op de voormalige luchtmachtbasis Soesterberg en tijdens de tocht zelf. Bij de eerste tests is bij de geselecteerde mensen gekeken naar de fysieke mogelijkheden van de potentiële deelnemers, het al dan niet aanwezig zijn van met diabetes gerelateerde complicaties, en hun mentale gesteldheid. Gelukkig bleken de meeste in goede conditie, helaas moest in deze fase nog één persoon afvallen. Tijdens de voorbereidingsfase zijn er een aantal bijeenkomsten geweest om elkaar te leren kennen, en zijn geïndividualiseerde trainingsschema’s opgesteld en uitgereikt. Om de mensen met type 1 diabetes mellitus (T1DM) zo goed mogelijk te laten starten aan de uiteindelijke uitdaging, werden ze (vrijwel) allemaal voorzien van dezelfde insulinepomp en kregen zij continue glucoseregistratie tot hun beschikking. Daarnaast werd dankzij de medewerking van artsen van de luchtmacht in de hypobare tank in Soesterberg bestudeerd welke glucosemeters zich bij een verminderde zuurstofspanning goed zouden houden. Uiteindelijk bleken een aantal glucosemeters geschikt voor gebruik bij verminderde zuurstofspanning, en werd één van de meters als standaardmeter aan alle mensen met T1DM ter beschikking gesteld. De meters, die tijdens de proefnemingen op Soesterberg als beste uit de bus waren gekomen, werden ook meegenomen de bergen in en daar weer getest. Op de berg werden dezelfde resultaten gevonden als in de hypobare tank. De beklimmingen In continue samenspraak met René de Bos, berggids, en eerste Nederlander die de Mount Everest heeft beklommen, werd uiteindelijk een programma opgemaakt. Eerst werd Mount Meru, een berg van meer dan 4500 meter hoog, beklommen, en in tweede instantie Mount Kilimanjaro. Er werd gehoopt, dat mensen beter zouden kunnen wennen aan het op hoogte functioneren door langer te doen over de beklimmingen De eerste serie van de onderzoeken in Tanzania werd uitgevoerd in Kigongoni Lodge, op ongeveer 1500 meter boven zeeniveau. Tijdens deze eerste klim werden twee van de mensen met T1DM ziek en konden de top niet bereiken; hierbij leek hoogteziekte de meest waarschijnlijke oorzaak. Dit was reden, om bij de tweede klim iedereen (ook de mensen met diabetes) aan te raden om acetazolamide (Diamox) te gaan gebruiken, een middel dat helpt om de verschijnselen van hoogteziekte tegen te gaan. Helaas ontwikkelde op Mount Meru één van de begeleiders ernstige knieklachten; bij terugkomst in het basiskamp bleken deze klachten dusdanig ernstig, dat zij niet in staat was om nog aan de volgende beklimming mee te doen. Tijdens de rustdag tussen de beide beklimmingen werd na ampel overleg besloten om de twee deelnemers, die problemen hadden gehad bij de eerste beklimming, toch aan de tweede klim te laten beginnen. De beklimming van de Kilimanjaro werd gedaan via de Machame route. Er werd gebruik gemaakt van tenten. In totaal was een groep van 94 mensen onderweg: acht mensen met T1DM, acht begeleiders, één Nederlands berggids, twee filmers, één fotograaf, acht lokale gidsen en hulpgidsen, drie koks, en 63 dragers. In Barranco Camp (op 3950 m) werd het onderzoek op hoogte uitgevoerd. Uiteindelijk werd vroeg in de ochtend van 22 oktober 2008 na een laatste etappe van zes kilometer (waar 7,5 uur klimmen voor nodig was) door alle mensen, die gestart waren met de beklimming van de Kilimanjaro, de top (op 5895 m) gehaald. Resultaten van de verschillende onderzoeken tijdens de expeditie De verrichte onderzoeken zijn samen te vatten onder de volgende punten: 1. Glucosemetingen in de hypobare tank in Soesterberg 2. Glucosemetingen op de bergen 3. Het functioneren van continue subcutane glucosemeting op hoogte 4. Energy expenditure tijdens de expeditie 5. Insuline behoefte tijdens inspanning op hoogte 6. NT-pro-BNP op hoogte 7. Echocardiografische veranderingen op hoogte 8. Hematocriet op hoogte 9. Holterregistratie op hoogte 10. Slaapapnoe op hoogte 11. AMS subjectieve score (manier gestructureerd navraag te doen naar het al dan niet optreden van hoogteziekte ) Van een deel van deze onderzoeken zijn inmiddels de resultaten bewerkt. Aangaande de punten 1 en 2 zijn de resultaten reeds in het bovenstaande vermeld. Aangaande de punten 8-10 zijn alle gegevens nog niet bewerkt. Het functioneren van continue subcutane glucose meting op hoogte Wat betreft het functioneren van de continue glucoseregistratie op hoogte kan worden gemeld, dat dit ook op hoogte (redelijke) betrouwbare gegevens bleek op te leveren, zij het dat we niet zeker zijn aangaande het functioneren op de dag van de topbeklimming, omdat er toen te weinig referentiewaarden zijn gemeten. Energy expenditure tijdens de expeditie en insulinebehoefte op hoogte Het energieverbruik steeg (zoals verwacht) heel fors. Daarbij was het opvallend, dat de insulinehoeveelheid niet steeg, en dat de individuele insulinebehoefte van de deelnemers enorm varieerde; hierover waren geen voorspellingen te doen NT-pro-BNP en echocardiografische veranderingen op hoogte Het NT-pro-BNP steeg bij vrijwel alle deelnemers als teken, dat er toch wel veranderingen optreden in de drukken in het hart op hoogte. Daarnaast bleek bij een deel van de deelnemers lekkage van één van de hartkleppen te ontstaan. Deze lekkage was bij eerder onderzoek niet aanwezig, en bleek na terugkomst in Nederland ook weer verdwenen te zijn. AMS subjectieve score Vrijwel iedereen ontwikkelde wel enige verschijnselen van hoogteziekte (we spreken in dit geval van hoogteziekte als er een AMS score van >3 bestaat), met de meeste verschijnselen op de dag van de toppoging. Gelukkig konden de meeste verschijnselen dienaangaande goed worden opgevangen Conclusie De belangrijkste resultaten van deze expeditie zijn niet bereikt binnen het wetenschappelijk onderzoek. Het allerbelangrijkst is, dat door een enorme inzet mensen boven zichzelf hebben kunnen uitgroeien, en in staat zijn geweest om samenwerkend tot een dergelijke prachtige prestatie te komen. Het doel van de expeditie: aantonen, dat mensen met T1DM een doel kunnen halen, als de inzet er maar is, is gehaald. De resultaten van het verrichte onderzoek maken het hopelijk anderen gemakkelijker om tot vergelijkbare prestaties te komen. Opmerking Dit verslag is in juli 2009 op de website gezet. Er zullen, als daar redenen voor zijn, steeds veranderingen worden aangebracht en zaken toegevoegd, afhankelijk van de weer opkomende nieuwe gegevens