Een betekenisvolle impact

advertisement
Een betekenisvolle impact
op de uitroeiing van armoede
Naar een initiatief van de Europese Unie
voor Sociale Standaardnormen
Samenvatting
Dit project is tot stand gekomen deels met de financiële steun van de Europese
Unie, maar de standpunten weergegeven in dit document zijn voor rekening van
de individuele auteurs en zijn geen standpunten van de Europese Commissie.
Partners van het project
Ierland
EAPN Ierland (de leidende partner) is een netwerk van groepen en individuen die
armoede bestrijden. Het is het Iers nationaal netwerk van het Europees Netwerk
Armoedebestrijding (EAPN), dat armoedebestrijding bovenaan de politieke
agenda wil zetten van de Europese Unie en op nationaal en lokaal vlak.
Contact: [email protected]
Threshold
Threshold (Drempel) is een Ierse nationale non-profit organisatie opgericht in
1978. Haar missie is om de huisvestingsproblemen van mensen op te lossen en
om campagne te voeren voor een beter woonbeleid. De focus is gericht op
mensen in armoede die het meest de steun van de organisatie nodig hebben, nl.
wie gemarginaliseerd wordt of in armoede of ongelijkheid leeft.
Contact: Bob Jordan, Directeur, [email protected]
Combat Poverty Agency (Steunpunt Armoedebestrijding)
Het Steunpunt Armoedebestrijding is een adviesorgaan van de Ierse overheid dat
voorstellen en maatregelen ontwikkelt en promoot om armoede te bestrijden.
Het is opgericht op basis van de Armoedebestrijdingsact in 1986 die 4 algemene
functies inhoudt: beleidsadvies, projectensteun en vernieuwing, onderzoek en
volksopvoeding.
Contact: [email protected]
Bulgarije
De Stichting Perspektiva is een NGO, lid van het Bulgaars Netwerk
Armoedebestrijding (EAPN Bulgarije). Hoofdactiviteiten: analyse, beoordeling en
aanbevelingen voor economische en sociale ontwikkelingen; consultaties,
opleiding en training op vlak van het snel beoordelen van sociale invloeden;
1
uitbouw van een Bulgaars netwerk van NGO’s en coördinatie van activiteiten met
Europese NGO’s.
Contact: Maria Jeliazkova en Douhomir Minev [email protected]
Catalonië
CEPS sociale projecten voorzien in een beheersmodel voor kwaliteit en
coördinatie. De organisatie dient als een instrument voor een beleid van lokale
ontwikkeling op het vlak van cultuur, onderwijs en welzijn. Hun missie is om
lokaal beleid te ontwikkelen dat de toegang vergemakkelijkt tot het culturele en
sociale erfgoed, en om zo sociale integratie te bevorderen. CEPS is lid van een
reeks Catalaanse, Spaanse en Europese platforms en netwerken, en werkt
samen met ITD op Europees vlak voor projecten zoals dit.
Contact: [email protected]
Finland
Het ministerie van Sociale Zaken en Gezondheid heeft tot doel de bevolking te
voorzien van een gezonde omgeving, een goede gezondheidstoestand, een
toereikend inkomen en voldoende sociale bescherming in alle
leefomstandigheden. Het ministerie bestuurt en leidt het beleid en de
ontwikkelingen op vlak van sociale bescherming, welzijn en gezondheidszorgen.
Het bepaalt de hoofdkoers van het sociaal en gezondheidsbeleid, bereidt
wetgeving en belangrijke hervormingen voor en voert ze ook uit, en zorgt door
de nodige linken met het proces van politieke besluitvorming.
Contact: [email protected]
Vlaanderen
Het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord nemen (EAPNVlaanderen) is een netwerk van meer dan 60 verenigingen waar armen het
woord nemen. Op basis van hun ervaringen, wordt in de verenigingen dialoog
georganiseerd met betrokken diensten en groepen en worden aanbevelingen
geformuleerd voor de betrokken beleidsverantwoordelijken. Het betreft alle
domeinen van het leven zoals inkomen, huisvesting, werk, gezondheid,
onderwijs, cultuur, vrije tijd…
Contact: [email protected]
Hongarije
Het Instituut voor Sociaal Beleid en Werk in Hongarije (wettelijke opvolger van
het Nationaal Instituut voor Gezin en Sociaal Beleid) is opgericht door het
Ministerie van Sociale Zaken en Werk. Het werkt op het vlak van onderzoek, het
bevordert coördinatie op vele terreinen, en biedt indirecte steun aan de
uitvoering van het gezins-, jongeren en sociaal beleid van drugspreventie en van
het beleid i.v.m. werk.
Contact: [email protected]
Noorwegen
De Welzijnsalliantie (EAPN Noorwegen) is een netwerk van organisaties,
verenigingen en groepen in Noorwegen die werken met mensen in financiële,
sociale en wettelijke achterstelling. De eerste doelstelling is om armoede uit te
roeien, de leefkwaliteit te verbeteren voor de ledengroepen, de
gebruikersparticipatie te verhogen en om de financiële en werkcondities van de
leden-organisaties te verbeteren.
Contact: [email protected]
2
Europese Organisaties
Het Europees Netwerk Armoedebestrijding (EAPN) is een onafhankelijk
samenwerkingsverband van NGO’s die armoede en sociale uitsluiting bestrijden.
De leden van EAPN zijn nationale netwerken, één in elk van de lidstaten van de
EU. Op dit moment zijn er 22 nationale netwerken aangesloten en de oprichting
ervan in de overige lidstaten en kandidaat-lidstaten is aan de gang. Ook het
nationale letwerk van Noorwegen is vertegenwoordigd. Het lidmaatschap omvat
ook meer dan 20 Europese organisaties die werken rond armoede en sociale
uitsluiting. EAPN wil het belang verdedigen van mensen die in armoede en
sociale uitsluiting leven en wil er voor zorgen dat hun stem gehoord wordt in
Europese politieke debatten en in het nemen van beleidsbeslissingen.
Contact: [email protected]
Europees Sociaal Observatorium te Brussel
Contact: [email protected]
Inleiding
Dit rapport vat de voornaamste ideeën en discussiepunten samen van het twee
jaar durende transnationaal project “Minimale1 sociale standaardnormen
invoeren in Europa”. Dit project onderzocht de vraag of een eventuele rol van de
EU in het bepalen en invoeren van sociale standaardnormen de strijd tegen
armoede kan versterken, en zo ja, hoe dit dan best gebeurt.
Het project werd betoelaagd onder het Programma van Sociale Uitsluiting van de
Europese Commissie en werd mede gefinancierd door het Ierse Bureau voor
Sociale Integratie, het Ierse Steunpunt voor Armoedebestrijding, de organisatie
“Threshold” (Drempel) en het Finse Ministerie voor Sociaal Welzijn en
Gezondheid. De partners van het project komen uit nationale en regionale
regeringen, onderzoekscentra en NGO’s in Ierland, Finland, Vlaanderen (België),
Noorwegen, Hongarije, Bulgarije en Catalonië (Spanje), evenals twee Europese
Organisaties.
Alle onderzoek en rapporten van dit project kunnen geraadpleegd worden op
www.eapn.be Er zijn verslagen in verschillende talen.
Waarom ?
Dit thema was gekozen als een manier om armoedebestrijding in Europa te
versterken, in het bijzonder de Open Methode van Coördinatie (OMC) op het vlak
van Sociale Integratie. De nood om sociale standaardnormen in Europa te
garanderen is vaak aangehaald als een piste om het Europees Sociaal Model te
Later, tijdens de besprekingen in het project, werd de term “minimum” niet meer gebruikt omdat
dit in sommige landen werd gezien als het invoeren van een laag niveau van standaardnormen,
terwijl in andere landen – en in het originele plan van het project – het gezien werd als een
vertrekpunt van waaruit hogere standaardnormen kunnen ontwikkeld worden.
1
3
beschermen tegen negatieve aspecten van de globalisering en tegen de vrees
voor “een race naar beneden” of nivellering van sociale waarden in de steeds
maar meer één gemaakte en intern uitgebreide markt. Dit is vooral aanwezig in
de debatten over de hervorming van de Lissabon Strategie, over de
Dienstenrichtlijn, over “flexizekerheid” (een combinatie van flexibiliteit en
zekerheid in het statuut van de werkenden) en activering op de arbeidsmarkt, en
over het Grondwettelijk Verdrag. Maar er is slechts beperkt een poging gedaan
om te bepalen wat sociale standaardnormen zouden kunnen inhouden op
Europees niveau, en hoe zij zouden kunnen ingevoerd worden op een manier dat
ze de strijd tegen armoede zouden kunnen versterken, mits tegelijk de diversiteit
van de sociale systemen en aanpak en het principe van subsidiariteit te
respecteren.
Het begin…
De eerste stap bestond er in te bepalen wat bedoeld wordt met “sociale
standaardnormen”. Omdat deze term een verschillende betekenis had in de
verschillende regio’s, werd een werkdefinitie opgesteld door de partners:
“In dit project betekent een sociale standaardnorm een set van
gemeenschappelijke regels en/of wetten waarbij de overheid instaat voor
de menselijke waardigheid en de fundamentele rechten, door een
voldoende niveau van middelen en diensten te garanderen voor allen.
Dit project wil in het bijzonder focussen op minimale sociale
standaardnormen als een bijdrage in de uitroeiing van armoede en in het
garanderen van gelijke participatie in de samenleving.”
Hoe…
Het project ging na hoe gemeenschappelijke actie op Europees niveau op het
vlak van sociale standaardnormen kan bijdragen om te verzekeren dat alle
mensen, ook mensen die in armoede leven, toegang hebben tot de middelen die
nodig zijn om een waardig leven te leiden, in het bijzonder door het voorzien in
een minimuminkomen en door toegang tot kwaliteitsvolle diensten van algemeen
belang. Het project werd ook gevoed door de besprekingen in het kader van de
5de en 6de Europese Ontmoeting van Mensen in Armoede. De Bulgaarse partners
in het project hebben het project voorgesteld op de 5de Ronde Tafel over
Armoede en Sociale Uitsluiting in Tampere (Finland), hetgeen bredere discussie
en debat opleverde.
Twee grote trans-Europese studies werden afgeleverd door het Europees Sociaal
Observatorium, over “Thema’s voor sociale standaardnormen en sociale rechten”
(waarvan het meeste terug te vinden is in hoofdstuk 2) en “Standaardnormen
voor Minimuminkomen in een uitgebreide EU – De rol van voorzieningen voor
een gegarandeerd minimuminkomen” (waarvan een samenvatting in hfst 3).
Verder zijn er een reeks studies en seminaries gehouden in de regio’s of landen
van de partners om te verkennen hoe sociale standaardnormen op hun niveau
worden toegepast. Daaruit werden lessen getrokken over de toepassing van
sociale standaardnormen op Europees niveau. Een nota van de Bulgaarse
4
Stichting Perspektiva, die de geschiedenis van het invoeren van
standaardnormen op het vlak van leefmilieu schetste, gaf een mogelijke aanpak
aan voor het bepalen van standaardnormen. Daarbij kwam het belang aan bod
van het procesmatige in het ontwikkelen en invoeren van dergelijke
standaardnormen en men raadde af om te proberen een set van sociale
standaardnormen onmiddellijk in te voeren via een Europese wet (Hoofdstuk 4).
Wat zijn standaardnormen en waarom …
Het startpunt voor de bespreking was een consensus over het tekort aan
vooruitgang in de uitroeiing van armoede en sociale uitsluiting. Er was een
duidelijke nood om meer actie te ondernemen om het hoofd te bieden aan de
verdere erosie van de lage niveaus van sociale bescherming in vele lidstaten en
de strijd ertegen aan te vatten. Het debat vond plaats in de context van recente
ontwikkelingen die een mogelijke bedreiging uitmaakten voor de verbeteringen
van deze niveaus van sociale bescherming, vooral met betrekking tot de
twijfelachtige uitsluiting van sociale diensten en gezondheidsdiensten uit de
Dienstenrichtlijn. Bovendien was er blijkbaar weinig vooruitgang om consensus
te krijgen onder de lidstaten over een horizontaal wettelijke kader in de EU dat
de hoofdprincipes voor het voorzien van diensten van algemeen belang kan
garanderen, in het bijzonder sociale diensten en gezondheidsdiensten van
algemeen belang.
In de context van dit debat kwamen de partners overeen niet te zeer te focussen
op wat politiek mogelijk is op korte termijn, maar op wat mogelijk is op de lange
termijn.
Tegen het einde van het project kwamen de partners tot het besluit dat het
nuttiger is om aan het invoeren van sociale standaardnormen te denken in
termen van een proces, eerder dan te pogen om specifieke standaardnormen aan
te geven in een bepaald wettelijk instrument. Dit is in overeenstemming met de
traditie van de EU om consensus op te bouwen, met de brede waaier van
economische, sociale en culturele tradities in de Eu en met het principe van
subsidiariteit.
Benaderingen voor het invoeren van standaardnormen…
Er is een hele waaier van inzichten in het project over de manier waarop de EU
sociale standaardnormen kan versterken. De hoofdtendensen die besproken
werden in het tweede jaar van het project waren:
1. Een initiatief om de Open Methode van Coördinatie (OMC) op het terrein
van sociale integratie te versterken;
2. Een Europese Richtlijn die de lidstaten verplicht om de menselijke
waardigheid te garanderen door het invoeren van overeengekomen
standaardnormen voor inkomen en diensten;
3. De toepassing van wetten of van de belangrijkste instrumenten
versterken, zoals het herziene Europees Sociaal Charter (van de Raad van
Europa) en het Charter van de Fundamentele Rechten (van de EU).
5
Men ging in het project akkoord dat deze opties niet noodzakelijk mekaar
uitsluiten. De versterking van de Open Methode van Coördinatie (OMC) door het
invoeren van een nieuw proces van het opstellen van sociale standaardnormen,
geeft het meest onmiddellijke perspectief voor actie en heeft wellicht het meeste
kans op slagen. De mogelijkheid van een Richtlijn moet onderzocht worden maar
meer als een aanvulling dan als een vervanging voor de OMC. Dit laatste is
wellicht een lange termijn project, dat waarschijnlijk veranderingen vereist in de
bevoegdheden van de EU in de verdragen en in de grondwet. Vele deelnemers
aan het project hebben ook de mogelijkheden benadrukt van internationale
overeenkomsten en verdragen, zowel om hen toe te passen in de lidstaten als
via overeenkomsten op EU niveau, en hierover te informeren in andere
processen voor het invoeren van standaardnormen.
Optie 1: De Open Methode van Coördinatie (OMC) voor Sociale Integratie
versterken
De partners in het project gingen akkoord dat een voorstel van de Vlaamse
partner de meest bruikbare benadering was om te volgen. Dit houdt
overeenstemming in op EU niveau om een proces te starten voor het invoeren
van sociale standaardnormen, ontwikkelend en opgevolgd door de Europese
Commissie, het Parlement en de Raad als een onderdeel van de Open Methode
van Coördinatie (OMC), binnen het gestroomlijnde proces van Sociale
Bescherming en Sociale Integratie. Het werkt verder op de conclusies van het
document over de lessen die we kunnen trekken van het invoeren van
standaardnormen voor het milieu en op de ervaring in verband met methodes
voor standaardnormen op het vlak van inkomen die opgesteld werden om te
antwoorden op de vraag “hoeveel kost het om een aanvaardbare
levensstandaard te bereiken?” (hfst 4)
De twee belangrijkste methoden die de laatste jaren gebruikt werden om
standaardnormen voor inkomen te ontwikkelen. zijn de methode het ‘Gezin als
Budgeteenheid’ (Gezins-Unit-Budget) en die van het Centrum voor Onderzoek
van Sociaal Beleid van de Universiteit van Loughborough, bekend als de
“Overeengekomen Budget Standaardnormen”. De methode van het ‘Gezin als
Budgeteenheid’ gebruikt studies van consumptie van huishoudens, beraadslaging
in kleine groepjes en in expertencomités om budgetten te ontwikkelen voor een
waaier van huishoudenstypes. De methode van ‘Overeengekomen Budget
Standaardnormen’ gebruikt een gemengde populatie in het samenstellen van zijn
inkomenscomités.
Lopend onderzoek in het Verenigd Koninkrijk door de beide teams, combineert
hun methodes en aanpak:
“Deze gezamenlijke studie wil standaardnormen ontwikkelen die gebaseerd
zijn op een sociale consensus over goederen en diensten die iedereen in
Groot-Brittanië ter beschikking zou moeten hebben, en tegelijk op de
deskundigheid over basisbehoeften en bestedingspatronen” (Bradshaw,
2005)
Een studie van het ‘Vincentiuspartnerschap voor Sociale Rechtvaardigheid’ in
Ierland gebruikte een soortgelijke gecombineerde methode – de
‘Overeengekomen Budget Standaardnormen’ – op basis van de mening van
deskundigen. Met de bedoeling om een ‘Standaardnorm voor Minimaal
6
Noodzakelijke Budget’ te maken, werden mensen samengebracht in
focusgroepen uit de gezinnen waarvoor dit systeem bedoeld is, om zo een eigen
comité voor budget standaardnormen te vormen.
Hier volgt de uiteindelijke uitkomst en inhoud van het voorstel van het project.
Het project zal uitkijken naar een verder gedetailleerd model om dit proces
verder te ontwikkelen en uit te testen in een volgend project.
1. De Europese Commissie (EC) nodigt de lidstaten uit om een consultatie te
starten over sociale standaardnormen in Europa, als gevolg van het besluit
van de Raad over een gezamenlijke set van principes voor een leven in
menselijke waardigheid, gebaseerd op de Aanbeveling van 1992.
2. De lidstaten organiseren representatieve regionale panels die een weergave
zijn van de algemene bevolking van de regio, met inbegrip van mensen die
leven in armoede en sociale uitsluiting en andere belangrijke betrokkenen uit
het regionaal en lokaal niveau, om een set samen te stellen van goederen en
diensten om waardig te leven. De lidstaten zullen bepalen op welke basis de
regionale panels moeten gevormd worden (bv.: stad / platteland, oost / west,
enz…). Zij moeten er ook voor zorgen dat specifieke subgroepen uit de
bevolking vertegenwoordigd zijn om - als dit aangewezen is - mee
standaardnormen te bepalen (bv.: mensen met een handicap, etnische
minderheden, alleenstaande ouders, enz…). Deze panels moeten
representatief zijn voor de verscheidenheid aan economische en sociale
situatie van de groepen en van de bevolking van de regio.
3. De panels bespreken welke goederen en diensten onmisbaar zijn om een
waardig leven te leiden in de regio. Dat wordt het voorstel van toereikende
sociale standaardnormen dat ingevoerd moet worden op basis van sociale
consensus. Het panel berekent dan de waarde van de set in het geld van de
lidstaat op basis van de prijzen bij de meeste voorkomende (klein)handelaars
in goederen en diensten. Zij houden er rekening mee welke diensten gratis
geleverd worden door de overheid en als dit niet het geval is, welke bedrag
daarvoor nodig is. Deze berekening is de basis voor een aanbeveling van
standaardnorm voor minimuminkomen voor een waardig leven.
4. De set van goederen en diensten moet getest worden in een willekeurige
groep uit de bevolking om te beoordelen of het toereikend is. Andere vormen
van testen kunnen geïnspireerd worden door de methode van ‘Gezin als
Budgeteenheid’ of door het gebruik van focusgroepen om na te gaan hoe
stevig dit voorstel is (Vincentiuspartnerschap, 2007) en door advies te vragen
bij andere experten zoals bv. voedingsdeskundigen. Indien nodig moeten
veranderingen voorgesteld worden en moet hierover consensus gezocht
worden.
5. De panels bepalen in welke mate de huidige inkomensvoorzieningen in het
systeem van sociale bescherming, gecombineerd met de diensten die gratis
beschikbaar zijn, of de gangbare inkomsten (lonen en wedden), een
aanvaardbare levensstandaard voor een waardig leven toelaten, op basis van
de mogelijkheid om zich de set van goederen en diensten te kunnen
7
aanschaffen. In ‘arme’ lidstaten zal dit waarschijnlijk een lager percentage
zijn dan in ‘rijke’ lidstaten.
Het zal nodig zijn om ook rekening te houden met goederen die op lange
termijn moeten vervangen worden en dit mee te berekenen in een wekelijkse
of maandelijkse som die daarvoor gespaard moet worden. Het gebruik van
gepaste indicatoren is essentieel in dit proces om te meten in hoeverre de
voorgestelde sociale standaardnormen toereikend zijn. Deze indicatoren
moeten zowel de input als de output kunnen meten. (Een voorbeeld van
input: het huidige niveau van inkomenssteun in vergelijking met het
voorgestelde niveau nodig voor een toereikende inkomenssteun. Een
voorbeeld van output: de mate waarin mensen tevreden zijn in verband met
de toegang tot dienstverlening).
Net zoals de bevolking in het algemeen moet vertegenwoordigd zijn, is het
ook essentieel dat mensen in armoede betrokken worden.
6. De Europese Commissie nodigt de lidstaten uit om - als onderdeel van hun
Nationaal Rapport Sociale Bescherming en Sociale Integratie – een
meerjarenplan te ontwikkelen met duidelijke doelen en maatregelen om te
bepalen op welke manier vooruitgang geboekt zal worden om te bereiken dat
alle mensen het voldoende niveau van inkomen hebben zodat de toegang tot
de goederen en diensten van de overeengekomen sociale standaardnormen
gegarandeerd is.
7. Iedere lidstaat ontwikkelt een concreet plan om te garanderen dat voor
iedereen die op hun grondgebied verblijft, de set van goederen en diensten
beschikbaar en/of betaalbaar is. De effectieve betrokkenheid van de
algemene bevolking, van sociale onderzoekers en van mensen die in armoede
leven in het bepalen van deze doelen is fundamenteel voor dit proces.
8. De Europese Commissie beoordeelt de plannen en volgt de vooruitgang op als
onderdeel van de jaarlijkse beoordeling in het kader van de Open Methode
van Coördinatie (OMC) en bepaalt de belangrijkste uitdagingen dei moeten
behandeld worden in de OMC voor Sociale Bescherming en Sociale Integratie.
9. Elke drie jaar worden de lidstaten uitgenodigd om een vooruitgangsrapport in
te dienen bij de Europese Commissie, als onderdeel van hun Nationale
Strategisch Rapport voor Sociale Bescherming en Sociale Integratie. Dit
rapport moet opgesteld worden mits consultatie van de regionale panels die
de taak krijgen om de gemaakte vooruitgang op te volgen.
10.De Europese Commissie stelt zijn commentaar op de vooruitgangsrapporten
voor als onderdeel van zijn beoordeling van de Nationale Strategische
Rapporten voor Sociale Bescherming en Sociale Integratie.
11.Het Europees Parlement en de Europese Raad in de lente bespreekt het
rapport van de Europese Commissie.
12.De lidstaten worden uitgenodigd om de aanbevelingen van de Commissie, het
Parlement en de Raad op te volgen in de volgende periode en te rapporteren
wat zij hiervoor gedaan hebben in hun volgende rapporten.
8
Het bovenstaande proces moet zoveel mogelijk ingevoegd worden in de
bestaande mechanismen. De partner van Finland merkte op dat Finland geen
groot voordeel ziet in eender welk nieuw proces in het domein van sociale
bescherming. Nieuwe elementen moeten geïntegreerd worden in het bestaande
proces om onnodige bureaucratie en buitensporige rapportering aan de Europese
Commissie te vermijden.
Het is essentieel dat voldoende middelen beschikbaar worden gemaakt voor dit
participatief proces. Deze kosten kunnen gedeeld worden tussen de nationale
regeringen en de Europese Unie, door de fondsen van de EU te richten naar de
lidstaten die ze het meest nodig hebben. De grootte van de financiële steun voor
dit participatieve proces zal een eerste aanduiding zijn van de politieke wil van
de EU en van de nationale en regionale regeringen om armoede en sociale
uitsluiting aan te pakken via het invoeren van sociale standaardnormen. Meer
nog, het zal ook essentieel zijn dat de nodige middelen vrijgemaakt worden om
de nationale en/of regionale sociale standaardnormen die overeengekomen
worden, toe te passen. Als dit niet gebeurt, zal het participatieve proces een
maat voor niets zijn, en zal het proces van het invoeren van sociale
standaardnormen dezelfde problemen kennen die op dit moment de Open
Methode van Coördinatie inzake Sociale Bescherming en Sociale Integratie
belemmeren (zie hoofdstuk 3).
Het project beveelt aan dat verder werk gemaakt wordt om het hierboven
geschetste voorstel te ontwikkelen tot een gedetailleerd instrument (door de
Europese Commissie of door een nieuw project) en om het voorstel uit te testen
in bepaalde lidstaten, alvorens het toe te passen in de hele Europese Unie.
Optie 2 : Een Richtlijn
Er was geen overeenkomst onder de partners van het project over de
wenselijkheid of de mogelijkheid van een Richtlijn om de menselijke waardigheid
op Europees niveau te onderbouwen, maar vele partners vonden dat deze
benadering niet mocht afgewezen worden en verder zou moeten onderzocht en
besproken worden.
Een werkdocument, voorgesteld door EAPN Ierland in het expertenseminarie in
Budapest in november 2006, stelt een Richtlijn voor inzake het uitroeien van
armoede in de EU door van lidstaten te eisen om toereikende sociale
standaardnormen in te voeren, in het bijzonder in de domeinen van inkomen en
sociale dienstverlening.
De Richtlijn zou van de lidstaat eisen ”om, in de context van een ruime en
systematische dynamiek om sociale uitsluiting te bestrijden, een fundamenteel
individueel recht te erkennen op voldoende en betrouwbare bestaansmiddelen en
om hun systeem van sociale bescherming in die zin aan te passen.”
In de Strategie van Sociale Integratie heeft de EU in verscheidene documenten
de multi-dimentionele aard van armoede erkend. Dit houdt de vereiste in tot het
garanderen van de nodige bestaansmiddelen voor een waardig leven op het vlak
van inkomen en diensten die ter beschikking staan van mensen in armoede.
9
Deze Richtlijn zou sociale standaardnormen in deze domeinen opnemen in de
bevoegdheden van de EU en in de ‘Gemeenschapsmethode’. Dit zou wijzigingen
aan het Verdrag kunnen meebrengen om nieuwe bevoegdheden mogelijk te
maken.
Mechanismen voor coördinatie zoals de Open Methode van Coördinatie (OMC)
zouden ook een belangrijke rol kunnen spelen in ‘overgangsprocessen’ of
‘samenlopende processen’. Bij het overwegen van niveaus voor
minimuminkomen, moeten zowel op vlak van de EU als op nationaal vlak
rekening gehouden worden met de bestaande minima in de lidstaten.
Van lidstaten zou dan geëist worden om het recht te waarborgen op toegang tot
essentiële diensten en voorzieningen om een waardig leven te kunnen leiden. De
lijst van dergelijke diensten zou opgesteld worden in relatie tot de rechten
opgenomen in het (herziene) Europees Sociaal Charter en het Charter van de
Fundamentele Rechten van de EU. Een lijst (die niet alles vastlegt) moet dan
verder besproken worden en kan inhouden: gezondheid (preventief en curatief),
onderwijs en levenslang leren, huisvesting en bijhorende inrichting,
nutsvoorzieningen, allerlei zorgdiensten …
Dit moet beleidsmatig ontwikkeld worden via de ‘Gemeenschapsmethode’
(voorstel van de Europese Commissie, op basis van studies, en gezamenlijke
beslissing van Europese Raad en Parlement, enz…) en gebaseerd op de principes
van het Europees Sociaal Charter en het Charter van de Fundamentele Rechten
van de EU.
Overgangsmaatregelen. Zoals het met alle processen het geval is die de
‘Gemeenschapsmethode’ gebruiken, vereist het nieuwe systeem een
‘samenlopend proces’ om lidstaten toe te laten zich hiermee in regel te brengen
na een bepaalde periode.
Zoals dit het geval is met belangrijke beleidsdomeinen zoals bijvoorbeeld
budgettaire vereisten onder de Maastricht criteria, vereisten voor gezondheid en
veiligheid of milieuwetgeving, zou voor het ‘samenlopend proces’ minimaal een
timing op Europees niveau moeten afgesproken worden, waarvan dan nog in
speciale gevallen nationaal kan afgeweken worden. Bovendien is er een
overeenkomst nodig van ‘geen weg terug’ om te verzekeren dan alle lidstaten
geleidelijk aan in de richting evolueren van de overeengekomen
standaardnormen.
De wetgeving die er mee gepaard gaat, moet dan deel uitmaken van de
‘gemeenschappelijke verworvenheden’ (‘acquis communautaire’) die aan nieuwe
lidstaten wordt opgelegd om er zich in een overeengekomen periode mee in
regel te brengen.
Uitvoering. Om sociale standaardnormen effectief in te voeren, is het nodig om
zowel sancties te voorzien voor het niet naleven, als technische en als het kan
ook financiële steun voor de lidstaten om tot de overeengekomen
standaardnormen te komen, net zoals dat ook het geval is met de
convergentiecriteria van de Europese Muntunie en de meeste milieuwetgeving.
Als deel van een overeengekomen stappenplan in verband met de toepassing,
kan dergelijke steun het volgende inhouden:
o het gebruik van structurele fondsen die specifiek aan een thema worden
toegewezen (zoals bij het invoegen van de gelijkheid tussen man en vrouw
10
o
in het algemeen beleid) of andere financiële steun voor de investeringen in
de infrastructuur die nodig is om diensten in regel te brengen met de
overeengekomen standaardnormen, rekening houdend met de budgettaire
beperking van de EU
het minder strak hanteren van de Maastricht-criteria, zodat de budgettaire
ruimte die daardoor vrijkomt kan gebruikt worden om zich in regel te
stellen met de nieuwe Europese wetgeving en zo de systemen voor
minimuminkomen en de nodige aanpassingen aan diensten te financieren.
Beoordeling van de impact. Een hele waaier van evaluatietechnieken zal nodig
zijn om de effecten van de sterkere standaardnormen in verband met
competitiviteit (van de EU als geheel en in verband met mogelijke interne
concurrentievervalsing) vorm te geven, om werkstimuli te voorzien en
armoedevallen te voorkomen, enz… Zij beïnvloeden andere standaardnormen
zoals voor gezondheid en veiligheid, milieu en kwaliteit van de producten.
Nochtans zal het nodig zijn om deze effecten vorm te geven vooraleer tot
definitieve voorstellen te komen. Dit maakt het voorwerp uit van meer werk dat
moet geleverd worden in of in opvolging van het project.
Optie 3: De toepassing van internationale instrumenten versterken
In de seminaries en rondetafels van het project werd overeengekomen dat het
Europees Sociaal Charter van de Europese Raad (herziene versie van 1996) en
de Internationale Convenant voor Economische, Sociale en Culturele Rechten van
de Verenigde Naties directer konden toegepast worden in de Europese Unie.
(voor een inleiding over hun voorzieningen: zie hoofdstuk 3 hierboven)
De rechten beschreven in deze overeenkomsten zouden, indien ze volledig
zouden toegepast worden, bijdragen tot een sterke basis voor sociale
standaardnormen.
De partners zien een meerwaarde in de druk die kan uitgeoefend worden om
deze rechten op nationaal beter toe te passen. Vanuit het oogpunt van het
project betekenen zij ook een meerwaarde op Europees niveau, bijvoorbeeld:
o door een proces op niveau van de EU om hun toepassing in de EU beter op
te volgen en te steunen, mogelijks door een nieuw of een versterkt proces
van Open Methode van Coördinatie;
o door een verdrag of politieke overeenkomst dat lidstaten hun
voorzieningen opnemen in de nationale wetgeving, te samen met die van
de Europese Conventie van de Rechten van de Mens;
o door de rechten in deze overeenkomsten te gebruiken als referentiepunt
voor de ontwikkeling van standaardnormen zoals aangegeven in opties 1
en 2 hierboven.
Enkele commentaren van partners…
In Finland leefde de bekommernis als uniforme standaardnormen zouden
ingevoerd worden die aanvaardbaar waren voor die lidstaten met de laagste
standaardnormen, dat dit de standaardnormen in andere landen of regio’s
geleidelijk zou kunnen neerhalen. Als er uniforme minimale standaardnormen op
Europees niveau zouden ingevoerd worden, zouden ze een nieuw referentiepunt
11
kunnen betekenen, wellicht op een eerder laag niveau. Zelfs standaardisering op
nationaal niveau heeft niet steeds het verwachte resultaat gebracht omdat locale
omstandigheden en individuele noden moeilijk te behandelen zijn in een uniform
systeem.
Er was algemene instemming dat een stapsgewijs proces waardoor consensus
wordt opgebouwd via publieke debatten en een beoordeling van de sociale
impact, de meest bruikbare optie is, eerder dan vanuit het project een complete
set van sociale standaardnormen te presenteren. De Finse Rondetafel was van
oordeel dat voorrang moest gegeven worden aan het versterken van de Open
Methode van Coördinatie (OMC) via versterking ervan op nationaal niveau en een
betere opvolging op Europees niveau. Zij legden de nadruk op het belang van
wederzijds leren in dit verband.
Vele van de regionale Rondetafels pleitten voor een Richtlijn, maar men was het
er over eens dat het de moeilijkste aanpak is om beleidsmatig uit te voeren. De
Bulgaarse Rondetafel pleitte sterk in het voordeel van een bindend wettelijk
instrument om sociale standaardnormen te forceren: “… deelnemers waren het
unaniem eens dat noch de nationale regeringen, noch de Open Methode van
Coördinatie (OMC) een belangrijke rol kunnen spelen om sociale
standaardnormen in te voeren in het land…”. Zij beweerden dat de Bulgaarse
publieke opinie vlug de EU zou beschouwen “als een economische unie en milieuunie van politieke en economische elites en niet als een unie van mensen met
sociale engagementen inzake het te voeren beleid. De consensus in de Bulgaarse
maatschappij over de toetreding tot de EU was immers hoofdzakelijk gebaseerd
op de verwachting dat dit verbeteringen in de levensstandaard zou meebrengen.”
Het verslag van de Vlaamse Rondetafel zegt: “… de Open Methode van
Coördinatie (OMC) is misschien niet het meest krachtige instrument dat we
hebben op Europees niveau, maar het verleden heeft aangetoond dat een meer
bindend instrument voorstellen aan het begin van de voorbereiding van een
nieuwe beslissing, niet werkt… Bij het begin van een gezamenlijk proces tussen
de lidstaten kan je blijkbaar niet meer verwachten dan een systeem van
‘opvolging onder gelijken’ en het benadrukken van goede praktijkvoorbeelden.
Enkel in een latere fase van het proces, kunnen meer bindende instrumenten als
een Richtsnoer of een Richtlijn overwogen worden… Vele deelnemers zijn van
mening dat een versterkte Open Methode van Coördinatie (OMC) het meeste is
waar we kunnen op mikken”.
Dankbetuiging
Dit project kon uitgevoerd worden dankzij de financiële steun van de Europese
Commissie via het programma voor transnationale uitwisselingsprojecten, de Finse
Federatie voor Gezondheid en Sociale Zaken, het Ierse Bureau voor Sociale Integratie,
het Ierse Steunpunt Armoedebestrijding en Threshold.
Het project wil ook alle partners danken voor hun bijdrage in het tot stand komen van dit
rapport. Ook dank aan de deelnemers van de verschillende bijeenkomsten en seminaries
van het project, hun bijdragen waren onmisbaar in de uitbouw van dit werk.
Janice Ransom
Coördinator van het Europese Project
"Sociale Standaardnormen bepalen in de Europese Unie"
12
Download