Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in

advertisement
Beroepscompetentieprofiel
mbo-verpleegkundige in de branche VVT
Judith van de Haterd
Sonja Liefhebber
Maryse den Hollander
MOVISIE Effectiviteit en vakmanschap
Februari 2012
Sociaal Overleg
Verpleeg- Verzorgingshuizen en Thuiszorg
Utrecht, 26 oktober 2011 * titel
1
COLOFON
Projectnummer: P2308
Datum: februari 2012
© MOVISIE, februari 2012
Dit beroepscompetentieprofiel is opgesteld in opdracht van Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid
Verpleeg- Verzorgingshuizen en Thuiszorg (A+O VVT). Het beroepscompetentieprofiel is 7 maart 2012
gelegitimeerd door sociale partners in de VVT branche, verenigd in het Sociaal Overleg VVT.
Opstellers van de profielen binnen dit project zijn:
MOVISIE Effectiviteit en vakmanschap
Judith van de Haterd
Sonja Liefhebber
Maryse den Hollander
2
Inhoudsopgave
Samenvatting beroepscompetentieprofiel van de mbo-verpleegkundige in de VVT branche .................. 4
1. Inleiding ............................................................................................................................................. 6
1.1 Aanleiding .................................................................................................................................. 6
1.2 Reikwijdte van dit beroepscompetentieprofiel ........................................................................... 6
1.3 Functies van de beroepscompetentieprofielen.......................................................................... 7
1.4 Ontwikkeling van de beroepscompetentieprofielen ................................................................... 7
1.5 Opbouw van het beroepscompetentieprofiel ............................................................................. 8
2
Beroepsbeschrijving van de mbo-verpleegkundige........................................................................... 9
2.1 De kern van verplegen............................................................................................................... 9
2.2 Kenmerken van de setting en de zorgcategorieën .................................................................... 9
2.3 Taakgebieden .......................................................................................................................... 14
2.4 Kerntaken................................................................................................................................. 14
2.5 Typerende beroepshouding..................................................................................................... 15
2.6 Methodisch handelen............................................................................................................... 15
2.7 Niveau van beroepsuitoefening van de mbo-verpleegkundige in de VVT- branche ............... 16
3
Kerntaken van de mbo-verpleegkundige in de branche VVT.......................................................... 18
3.1 Kerntaken................................................................................................................................. 17
3.2 Beschrijving van de kerntaken................................................................................................. 19
Taakgebied de verpleegkundige zorg...................................................................................... 19
3.2.1 Taakgebied de organisatie.......................................................................................... 26
3.2.2 Taakgebied de professionalisering van het beroep .................................................... 28
4
Kernopgaven van de mbo-verpleegkundige.................................................................................... 30
4.1 Toelichting................................................................................................................................ 30
4.2 Uitwerking kernopgaven .......................................................................................................... 30
4.2.1 Kernopgaven bij taakgebied de verpleegkundige zorg............................................... 30
4.2.2 Kernopgaven bij taakgebied de organisatie................................................................ 32
4.2.3 Kernopgaven bij taakgebied de professionalisering van het beroep .......................... 32
5
Competenties van de mbo-verpleegkundige................................................................................... 33
5.1 Uitwerking van de competenties.............................................................................................. 35
5.2 Overzicht vakkennis................................................................................................................. 49
Bijlage 1 Betrokkenen bij de ontwikkeling van het beroepscompetentieprofiel ..................................... 57
Bijlage 2 Overzicht verpleegtechnische handelingen ............................................................................ 58
Bijlage 3 Invloed van ontwikkelingen in de zorg in de VVT-branche ..................................................... 61
Bijlage 4 Wettelijke kaders...................................................................................................................... 65
Bijlage 5 ICF model ................................................................................................................................ 70
3
Samenvatting beroepscompetentieprofiel van de mbo-verpleegkundige in de
VVT branche
De essentie
Het doel van verplegen is het bevorderen van gezondheid, herstel, groei en ontwikkeling, en het
voorkomen van ziekte, aandoening of beperking. Wanneer mensen ziek of gehandicapt worden is
daarnaast het doel van verplegen lijden en pijn te minimaliseren en mensen in staat te stellen hun
ziekte, handicap, de behandeling en de gevolgen daarvan te begrijpen en daarmee om te gaan.
Wanneer de dood nabij is, is het doel van verplegen het handhaven van de best mogelijke kwaliteit van
leven tot aan het eind. (V&VN, concept beroepsprofiel verpleegkundige versie 0.4 2011).
De mbo-verpleegkundige gaat uit van het versterken van de zelf- en samenredzaamheid van de cliënt
en zijn omgeving, en is aanvullend op, en verbindend met de zorg die de mantelzorg en het sociale
netwerk aan de cliënt verleend. Het is belangrijk om ook de mantelzorger te ondersteunen.
Mantelzorgers kunnen in de zorg voor hun naaste meerdere rollen innemen: mede zorgverlener
(collega), expert, als naaste en als cliënt. Door oog te hebben voor deze verschillende rollen van
mantelzorgers en de behoeften die daarmee samenhangen, ontstaat een goede samenwerking tussen
mantelzorgers en mbo-verpleegkundigen.
Kerntaken van de mbo-verpleegkundige in de VVT- branche
Binnen taakgebied de verpleegkundige zorg
1. Behoefte van de cliënt en mantelzorg in kaart brengen op gebied van gezondheid en welbevinden
2. Ondersteunen van de cliënt bij zijn persoonlijke basiszorg
3. Verpleegtechnisch handelen
4. Begeleiden van de cliënt op psychosociaal gebied en zingeving
5. Ondersteunen van de cliënt bij participatie
6. Ondersteunen van de cliënt en mantelzorg bij het voeren van de regie over het eigen leven
7. Ondersteunen van de cliënt bij complexe palliatieve zorg
8. Preventie toepassen door het geven van voorlichting, advies en instructie
Binnen taakgebied de organisatie
9. Organiseren van zorg en bijdragen aan ketenzorg
10. Coachen van verzorgenden en helpenden
11. Bijdragen aan de organisatie en het beheer van de werkeenheid
Binnen taakgebied de professionalisering van het beroep
12. Bijdragen aan bevorderen van kwaliteit van zorg
13. Ontwikkelen en professionaliseren van het beroep van verpleegkundige.
Kernopgaven van de mbo-verpleegkundigen
Binnen taakgebied de verpleegkundige zorg
1. Balanceren tussen betrokkenheid en distantie
2. Balanceren tussen optimale gezondheid en kwaliteit van leven van de cliënt
3. Vasthouden aan afspraken in het zorgleefplan versus flexibel omgaan met de veranderende
behoefte van de cliënt
4. Stimuleren van zelfmanagement versus overnemen van taken en verantwoordelijkheden
5. Zelfregie en eigen inkleuring van een individuele cliënt versus belang van de groep
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
2
Binnen taakgebied de organisatie
6. Belangen van de cliënt en de betrokkenen versus beleid en mogelijkheden van de organisatie
7. Grenzen eigen werkgebied versus andere disciplines
Binnen taakgebied de professionalisering van het beroep
8. Cliëntgebonden taken uitvoeren versus tijd voor eigen ontwikkeling.
Overzicht competenties mbo-verpleegkundige in de branche VVT
Dialoog en presentie
1.
Is aandachtig aanwezig
2.
Bouwt een relatie op
3.
Stelt behoefte cliënt centraal
4.
Analyseert en waardeert informatie
5.
Communiceert belevingsgericht met cliënten
Preventie
6.
Observeert en signaleert doelgericht
7.
Denkt vooruit en anticipeert op problemen
8.
Werkt proactief en preventief aan behouden of verbeteren gezondheidssituatie
9.
Motiveert tot gezond gedrag
Verzorgen en ondersteunen
10. Werkt ondersteunend aan de zelfregie
11. Werkt verbindend samen met mantelzorgers
12. Draagt situationeel bij aan basiszorg in het dagelijks leven
13. Versterkt participatie van cliënten
14. Geeft ruimte aan psychosociale behoeften
15. Optimaliseert groepsprocessen
16. Creëert passende omgevingscondities en randvoorwaarden
17. Beheerst verpleegtechnische handelingen
18. Handelt overtuigend bij onverwachte situaties
Omgaan met grenzen
19. Gaat regulerend en doelgericht om met grenzen en spanningen
20. Bewaakt eigen arbeidsomstandigheden en positie
Professioneel werken
21. Werkt methodisch en kwaliteitsgericht
22. Reflecteert op haar eigen handelen en dat van anderen
23. Toont ondernemerschap
24. Werkt verbindend samen in multidisciplinaire teams en netwerken
25. Werkt vanuit een beroepsvisie
26. Draagt bij aan professionele ontwikkeling van collega’s en studenten
27. Werkt aan haar eigen professionaliteit
28. Zet haar deskundigheid breed in voor de gemeenschap als geheel
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
3
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding
In 2007 zijn beroepscompetentieprofielen ontwikkeld voor verzorgenden en voor mboverpleegkundigen ten behoeve van competentiegerichte onderwijsexperimenten (cgo). De
beroepscompetentieprofielen (hierna bcp’s) beschrijven de kerntaken en competenties van een
ervaren beroepskracht. De bcp’s vormen het uitgangspunt voor de kwalificatiedossiers waarin de eisen
beschreven staan waaraan beginnende beroepsbeoefenaren voldoen. De kwalificatiedossiers (kd’s)
die sinds 2007 verschenen zijn, zijn gebaseerd op deze bcp’s; deze kd’s vormen de basis voor de
feitelijke curricula.
1
In 2011 - 2012 vindt de definitieve invoering van cgo of beroepsgericht onderwijs plaats. De validering
en legitimering van de profielen verzorgende-IG en mbo-verpleegkundige komt daarom opnieuw aan
de orde.
Om een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de gedifferentieerde vraag uit het werkveld te
realiseren wenst A+O VVT de bcp’s mbo-verpleegkundige en verzorgende-IG te actualiseren en met
name verder te differentiëren voor de verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorgbranche (VVTbranche), inclusief kraamzorg. De huidige kwalificatiedossiers nopen hier ook toe: in de kd’s zijn vanaf
2007 branchespecifieke verdiepingen opgenomen. Dit geeft de ruimte voor de gewenste betere
afstemming van het beroepsonderwijs op de opleidingsvragen van het werkveld. Om dit echter ook
feitelijk te realiseren, is het nodig een actuele en branchegerichte onderbouwing aan te brengen in de
twee betreffende bcp’s.
Het nu voorliggende beroepscompetentieprofiel is het algemene beroepscompetentieprofiel van de
mbo-verpleegkundige in de VVT-branche.
We maken gebruik van de werkveldspecifieke term ‘cliënt’. Daarnaast gebruiken we ‘zij’ bij aanduiding
van de mbo-verpleegkundige en ‘hij’ bij aanduiding van de cliënt. Vanzelfsprekend wordt hiermee
bedoeld mbo-verpleegkundige m/v en cliënt m/v.
1.2
Reikwijdte van dit beroepscompetentieprofiel
Dit beroepscompetentieprofiel is gericht op mbo-verpleegkundigen in verpleeg-, verzorgingshuizen en
de thuiszorg (VVT).
Bij de totstandkoming van het beroepscompetentieprofiel is de totale breedte van de beroepspraktijk
van de VVT branche in beeld gebracht. Natuurlijk moeten we constateren dat er verschillen zijn in de
beroepsuitoefening van mbo-verpleegkundigen in deze verschillende settings. Gezien de
ontwikkelingen op lange termijn en de uitdagingen waar de branche voor staat menen we dat het
mogelijk is een ongedeeld profiel te schetsen. Afhankelijk van het type organisatie waarin de mboverpleegkundige werkzaam is, zullen bepaalde kerntaken en competenties meer of minder nadruk
krijgen of meer of minder van toepassing zijn.
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) levert 8 maart 2012 de nieuwe beroepsprofielen
“Verpleegkundige en verzorgenden 2020” op. Deze beroepsprofielen beschrijven de
beroepsuitoefening van beide beroepsgroepen generiek, dat wil zeggen: van toepassing op alle
zorgbranches en werksettings. De beroepsprofielen zijn derhalve ook vrij globaal beschreven.
1
Medio 2011 spreekt men niet meer van competentiegericht onderwijs maar van beroepsgericht
onderwijs
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
4
Dit beroepscompetentieprofiel beschrijft de specifieke rol van de mbo-verpleegkundige in een
specifieke branche namelijk de VVT. Door in te zoemen in deze specifieke context en beroepspraktijk,
werd het mogelijk de beroepsuitoefening concreet te beschreven en in te vullen.
Bij de validering van het voorliggende bcp, was de definitieve versie van het verpleegkundig
beroepsprofiel van V&VN nog niet bekend. Vooralsnog lijken dit bcp van mbo-verpleegkundige voor de
VVT-branche en het conceptberoepsprofiel van de V&VN dezelfde uitgangspunten te hanteren en
elkaar daarmee aan te vullen. Op één punt bestaat echter een cruciaal verschil: het profiel van V&VN
positioneert de verpleegkundige expliciet op hbo-niveau; welke toekomst daarmee wordt weggelegd
voor de mbo-verpleegkundige is thans nog onzeker. Sociale partners in de VVT zien uitdrukkelijk wel
een positie voor mbo-verpleegkundigen, getuige voorliggend bcp.
Een discussie met alle betrokken partijen zal nodig zijn om na te gaan wat dit betekent voor een
toekomstige kwalificatiestructuur. Dit laat onverlet dat voor de korte termijn een actualisering van het
bcp noodzakelijk was om het beroepsonderwijs adequaat te kunnen laten aansluiten op de veelheid
aan ontwikkelingen in het werkveld van de VVT.
In dit beroepscompetentieprofiel zijn de kerntaken beschreven die door mbo-verpleegkundigen worden
uitgevoerd. Dit houdt niet in dat deze kerntaken enkel en alleen door mbo-verpleegkundigen worden
uitgevoerd. Afhankelijk van het type organisatie en/of de interne afspraken over de taakverdeling
kunnen kerntaken ook door andere beroepsbeoefenaren worden uitgevoerd.
1.3
Functies van de beroepscompetentieprofielen
Sinds de invoering van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) worden in het initiële
beroepsonderwijs alleen nog opleidingen aangeboden waaraan een aantoonbare behoefte bestaat op
de arbeidsmarkt. Deze behoefte wordt aangetoond door het maken van beroepscompetentieprofielen
die gelegitimeerd moeten zijn door de vakbonden en werkgeversorganisaties die voor het beroep
relevant zijn. Met het beroepscompetentieprofiel wordt dus aangegeven dat er behoefte bestaat aan
het beroep en wat die behoefte precies is in taken en competenties. De beroepscompetentieprofielen
dienen enerzijds als input voor het onderwijs om de opleiding optimaal aan te laten sluiten bij de
praktijkuitoefening. Daarnaast bieden de beroepscompetentieprofielen een overzicht van de gewenste
beroepsuitoefening op dit moment.
1.4
Ontwikkeling van de beroepscompetentieprofielen
De beroepscompetentieprofielen zijn tot stand gekomen op basis van een literatuurstudie en
documentenanalyse, in samenwerking met een klankbordgroep bestaande uit mensen afkomstig uit de
praktijk, van opleidingen en kennisinstituten. Daarnaast is er een werkbijeenkomst geweest met
deelnemers uit de praktijk en van opleidingen. Tot slot is het beroepscompetentieprofiel via een digitale
werkveldraadpleging breed voorgelegd aan de achterbannen van sociale partners.
Het project vond plaats onder begeleiding van een begeleidingsgroep bestaande uit
vertegenwoordigers van sociale partners. De begeleidingsgroep had als voornaamste taak het
aanleveren van informatie, het becommentariëren van de conceptberoepscompetentieprofielen en het
valideren en legitimeren van de beroepscompetentieprofielen. Een lijst van betrokkenen treft u aan in
bijlage 1.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
5
1.5
Opbouw van het beroepscompetentieprofiel
Bij de opbouw van het beroepscompetentieprofiel staat met name de inhoud van het beroep zoals dit
wordt uitgeoefend in de VVT centraal. In grote lijnen is hetzelfde format gehanteerd als in 2007 is
gebruikt voor de algemene beroepscompetentieprofielen voor verpleegkundige en verzorgende; dit ter
vergemakkelijking van de vergelijking – zowel over de tijd als tussen branches.
Ontwikkelingen en wettelijke kaders die van invloed zijn op de inhoud zijn wel verwerkt, maar worden
verantwoord in bijlagen. Na de inleiding geeft hoofdstuk 2 de beroepsbeschrijving van de mboverpleegkundige. Hoofdstuk 3 beschrijft de kerntaken. De kerntaken geven aan wat de beroepskracht
in essentie doet. De kerntaken samen vormen een set inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten,
die in een logische volgorde worden beschreven.
De kernopgaven staan verwoord in hoofdstuk 4. Kernopgaven zijn de problemen, dilemma's of kansen
waarmee de beroepskracht regelmatig in aanraking komt, die kenmerkend zijn voor de
beroepsuitoefening en waarbij van de beroepskracht een aanpak en oplossing wordt verwacht. Het zijn
situaties met een hoog afbreukrisico. Het zijn problemen, dilemma's of kansen die niet met één
kerntaak te maken hebben maar met het taakgebied. Kernopgaven bieden de mogelijkheid om, door
de beroepsuitoefening vanuit een ander perspectief te bekijken, ook andere competenties op te sporen
dan de competenties die nodig zijn om een bepaalde kerntaak uit te voeren. Hoofdstuk 5 gaat in op de
competenties die voortkomen uit de kerntaken en de kernopgaven (zie schema).
In schema:
Taken
Kernopgave
n
Competenties
De kerntaken, kernopgaven en competenties zijn ingedeeld naar de drie taakgebieden binnen de
beroepsuitoefening te weten: de zorgverlening, organisatie van zorgverlening en professionalisering
van het beroep. De bijlagen geven naast een beschrijving van de betrokkenen bij het project,
toekomstige ontwikkelingen, wettelijk kader, inzicht in de verpleegtechnische handelingen van mboverpleegkundigen en het ICF model.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
6
2
Beroepsbeschrijving van de mbo-verpleegkundige
In dit hoofdstuk beschrijven we in het kort de beroepsuitoefening van de mbo-verpleegkundige. We
starten met de essentie van het werk, vervolgens noemen we de taakgebieden en de kerntaken. We
besluiten het hoofdstuk met een beschrijving van de context.
2.1
De kern van verplegen
In 2009 waren er 25.500 mbo-verpleegkundigen werkzaam in de VVT branche (www.AZWinfo.nl).
Deze mbo-verpleegkundigen leveren een aandeel in verantwoorde zorg. Het doel van verplegen is het
bevorderen van gezondheid, herstel, groei en ontwikkeling, en het voorkomen van ziekte, aandoening
of beperking. Wanneer mensen ziek of gehandicapt worden is daarnaast het doel van verplegen lijden
en pijn te minimaliseren en mensen in staat te stellen hun ziekte, handicap, de behandeling en de
gevolgen daarvan te begrijpen en daarmee om te gaan. Wanneer de dood nabij is, is het doel van
verplegen het handhaven van de best mogelijk kwaliteit van leven tot aan het eind. (V&VN, concept
beroepsprofiel verpleegkundige versie 0.4 2011).
Zij gaat uit van het versterken van de zelf- en samenredzaamheid van de cliënt en zijn omgeving, en is
aanvullend op, en verbindend met de zorg die de mantelzorg en het sociale netwerk aan de cliënt
verleend. Het is belangrijk om ook de mantelzorger te ondersteunen. Mantelzorgers kunnen in de zorg
voor hun naaste meerdere rollen innemen: mede zorgverlener (collega), expert, als naaste en als
cliënt. (SOFA model, www.expertisecentrummantelzorg.nl). Door oog te hebben voor deze
verschillende rollen van mantelzorgers en de behoeften die daarmee samenhangen, ontstaat een
goede samenwerking tussen mantelzorgers en mbo-verpleegkundigen.
Verpleegkundige interventies zijn gericht op het versterken van het zelfmanagement van mensen, waar
mogelijk. Dat betekent het in hun kracht brengen van mensen en hen te helpen bij het bereiken,
handhaven of (opnieuw) verwerven van hun onafhankelijkheid. Het specifieke domein van verplegen is
dat van de unieke reacties op en ervaringen van mensen met gezondheid, ziekte, kwetsbaarheid,
broosheid en gebrek, welke is gericht op de persoon als geheel. Verplegen is gericht op de persoon als
geheel, niet op een bepaald aspect of een specifieke pathologische situatie. (V&VN, concept
beroepsprofiel verpleegkundige versie 0.4 2011).
Daarnaast richt de mbo-verpleegkundige zich op de organisatie van de zorg, en op het nemen van
verantwoordelijkheid voor de eigen beroepsuitoefening daarbinnen.
Verplegen is gebaseerd op ethische waarden, waarin respect voor de waardigheid, de autonomie en
de uniciteit van mensen centraal staat. Verplegen gebeurt in het besef van de bevoorrechte relatie
tussen mbo-verpleegkundige en cliënt en de persoonlijke verantwoordelijkheid voor beslissingen en
acties. De waarden staan beschreven in de verpleegkundige beroepscode en worden uitgedragen door
de beroepsvereniging. (V&VN, concept beroepsprofiel verpleegkundige versie 0.4 2011).
Mbo-verpleegkundigen werken in partnerschap met cliënten en mantelzorgers, en in samenwerking
met andere professionals in een multidisciplinair team. Waar dat geëigend is treden ze op als
teamleider, delegeren zij werk naar anderen en superviseren dat. Op andere momenten participeren zij
als teamlid onder leiding van anderen. Hoe dan ook, verpleegkundigen blijven te allen tijden persoonlijk
en professioneel verantwoordelijk voor hun eigen beslissingen en acties.
(concept Beroepsprofiel verpleegkundige 0.4 november 2011 van V&VN)
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
7
2.2
Kenmerken van de setting en de zorgcategorieën
De setting
Voorzieningen in de branche verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg leveren diensten,
ondersteuning en zorg aan allen die thuis, in een woon-zorgcombinatie, verzorgingshuis of
verpleeghuis verzorging, verpleging of revalidatie nodig hebben, ongeacht de leeftijd. Het overgrote
deel van de cliënten behoort echter tot de oudere bevolking. Voor thuiszorg, verzorgingshuiszorg en
verpleeghuiszorg is een indicatie nodig.
Thuiszorg is verzorging of verpleging thuis of hulp bij de huishouding. Thuiszorg is bedoeld voor
mensen die thuis aanvullende professionele hulp of begeleiding nodig hebben. Bijvoorbeeld vanwege
een ziekte, handicap of ouderdom. Thuiszorg wordt ook wel zorg zonder verblijf genoemd.
Een verzorgingshuis is een instelling die zorg levert aan mensen die zelf niet meer zelfstandig kunnen
wonen. Het verzorgingshuis biedt huisvesting, verzorging, begeleiding en niet-complexe verpleging in
verband met lichamelijke, psychogeriatrische of psychosociale problemen door ouderdom. De
professionele zorg- en dienstverlening is erop gericht de cliënt zoveel mogelijk zelfredzaam te laten zijn
en de regie over het eigen leven te laten voeren. Een verzorgingshuis biedt kortdurend verblijf,
langdurend verblijf en ondersteunende begeleiding (dagverzorging). Daarnaast wordt aanvullende zorg
en thuiszorg geboden.
Een verpleeghuis is een instelling voor mensen die verzorging, verpleging, behandeling of revalidatie
nodig hebben die zij thuis of in het verzorgingshuis niet kunnen ontvangen. De behandeling is erop
gericht mensen weer zoveel mogelijk zelfstandig te laten functioneren, eventueel met een hulpmiddel.
Er is sprake van onafgebroken, langdurige systematische zorg. Algemeen gezegd is het verpleeghuis
er voor drie groepen mensen:
- Mensen die uit het ziekenhuis zijn ontslagen, maar nog wel veel verpleging of verzorging nodig
hebben. Deze mensen wonen meestal tijdelijk in een verpleeghuis
- Mensen die komen revalideren na een ongeluk, of na een operatie. Zij komen alleen overdag in
een verpleeghuis. Ze leren daar hoe ze met hun beperking om moeten gaan
- (Jonge) mensen die door een ziekte veel zorg nodig hebben, bijvoorbeeld mensen met multiple
sclerose (MS) of hersenletsel
- Mensen die palliatieve zorg nodig hebben.
Er zijn twee soorten verpleeghuizen: psychogeriatrische en gecombineerde verpleeghuizen.
De organisaties in de branche zijn sterk in beweging door samenwerking in de keten en
zorginhoudelijke ontwikkelingen die geïmplementeerd moeten worden in de dagelijkse zorgverlening.
Er wordt een breed spectrum van diensten geboden; van verzorging en complexe verpleging
intramuraal tot kraamzorg, verzorging, verpleging en kortdurende zorg na ziekenhuisopname in de
thuissituatie of kleinschalige woonvormen.
Bij kleinschalig wonen wordt zorg geboden aan de bewoners in kleinschalige wooneenheden, in een
huislijke en herkenbare omgeving. De bewoners vormen met elkaar een gewoon huishouden en
kunnen zoveel als mogelijk hun dagelijks leven inrichten. Zij worden daarbij zoveel mogelijk
ingeschakeld bij het huishouden, zoals b.v. helpen bij het bereiden van het eten, het doen van de was
en van licht huishoudelijk werk. De medewerk(st)ers zijn onder deel van het huishouden en sluiten, in
de ondersteuning en zorg die zij verlenen, zo veel mogelijk aan bij de leefstijl en de voorkeuren van de
bewoners.
In de VVT-branche wordt zowel in teamverband monodisciplinair en multidisciplinair, als solistisch
gewerkt. De zorg wordt steeds meer individueel gericht en wordt ook vanuit verzorgingshuis en
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
8
verpleeghuis steeds vaker geboden in de woning van de cliënt zelf. Er wordt daardoor veel creativiteit
en flexibiliteit gevraagd van de zorgverleners.
De mbo-verpleegkundigen in deze branche ondersteunen cliënten die kortdurend, middellang of
langdurig zorg ontvangen, maar over het algemeen gaat het om langdurende zorg. De zorg die zij
levert kan variëren per cliënt en kan iedere dag anders zijn. Ook werken mbo-verpleegkundigen op die
momenten dat er zorg nodig is, dat wil zeggen dat zij 24 uur per dag, 7 dagen per week zorg kunnen
leveren.
De zorgcategorieën
In verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg verleent de verzorgende met name aan de volgende
doelgroepen ondersteuning en zorg:
- oudere cliënten met beperkte zelfzorg;
- psychiatrische en psychogeriatrische cliënten;
- chronisch zieken;
- revaliderende cliënten en cliënten die kortdurende zorg ontvangen na een ziekenhuisopname;
- barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen (De kraamverzorgende beschikt over een eigen
Beroepscompetentieprofiel en wordt niet beschreven in dit BCP);
- cliënten bij wie sprake is van multimorbiditeit of multiproblem situaties.
Het onderscheid in zorgcategorieën is in de werkelijkheid niet altijd scherp te trekken. Zo zijn heel veel
cliënten zowel oud als chronisch ziek.
Kenmerken van oudere cliënten met beperkte zelfzorg
De oudere cliënt met beperkte zelfzorg wordt gekenmerkt door zijn hoge leeftijd en het feit dat hij door
een somatische, psychische en/of sociale stoornis, beperkingen ondervindt in de zelfredzaamheid en
mogelijkheden tot eigen regie. Op somatisch gebied gaat het vaak om chronische stoornissen die met
hoge leeftijd samenhangen, zoals afname van het gezichtsvermogen. Op psychisch gebied kan er
bijvoorbeeld sprake zijn van toegenomen traagheid, afgenomen nauwgezetheid, verzwakte aandacht,
een verminderde inprenting van feiten en gegevens en een verminderd aanpassingsvermogen. Sociale
problemen komen meestal voort uit het verlies van sociale contacten, veranderingen
mantelzorgrelaties, afhankelijkheid van anderen en een slechtere economische situatie. De
mantelzorgers zijn een onderdeel van het sociale systeem rond de cliënt en spelen vaak een
belangrijke rol in het leven van de oudere cliënt. Vaak vragen ook de mantelzorgers om aandacht,
omdat ook zij ouder en minder gezond worden of omdat een groot beroep op hun persoonlijke band
met de cliënt moet worden gedaan.
Binnen de groep oudere cliënten kunnen geriatrische cliënten onderscheiden worden. Bij geriatrische
cliënten is er sprake van een complexe situatie. Geriatrische cliënten zijn vaak ouder dan 75 jaar en
hebben meerdere stoornissen die elkaar beïnvloeden. De geriatrische cliënt bevindt zich in de laatste
levensfase en heeft vaak te maken met eenzaamheid, sociaal isolement, geringe zelfredzaamheid en
afhankelijkheid. Gebrek aan zingeving kan zover gaan dat dit invloed heeft op de wens om verder te
leven, expliciet geuit of impliciet in de vorm van een depressie (Bron: Geomini en Liefhebber, 1998).
Naarmate mensen ouder worden, worden de onderlinge verschillen groter. Aanpassing aan steeds
veranderende situaties is voortdurend van toepassing bij ouder wordende cliënt. Steun bij
aanpassingsproblemen waarvoor de oudere zich gesteld ziet, kan de kwaliteit van leven van de cliënt
verhogen. Bij aanpassing spelen thema’s als: kwetsbare gezondheid, de combinatie van aandoeningen
met het normale proces van veroudering, de dreigende of feitelijke verhuizing naar een instituut, verlies
van regie etc. (Pool en Schumacher, 2005).
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
9
Psychogeriatrische cliënten en cliënten met psychiatrische problemen
Cliënten met een psychogeriatrische aandoening hebben een aandoening die gepaard gaat met
beperkingen van de geestelijke vermogens. Zij hebben te maken met toenemende cognitieve
beperkingen. Vaak zijn hier stoornissen van somatische aard aan gerelateerd die tevens
tot uitdrukking kunnen komen in psychische problemen of gedragsproblemen (zoals dementie en
stofwisselingsziekten). De verzorgenden en verpleegkundigen moeten de symptomen van sluimerende
dementie kunnen herkennen. Psychogeriatrische cliënten vertonen kenmerken die irritatie op kunnen
wekken en gevoelens van onmacht kunnen veroorzaken bij de mantelzorgers. Daarnaast vertonen ze
vaak kenmerken die leiden tot verminderde zelfzorg of die gevaar opleveren voor zichzelf en anderen
(bijvoorbeeld vervuiling en zwerfneigingen). De communicatie met de psychogeriatrische cliënt kan
moeilijk zijn. Voor psychogeriatrische cliënten geldt specifiek dat zij de regie over het eigen leven op
termijn geheel zullen verliezen.
Cliënten met psychiatrische problemen maken in toenemende mate gebruik van de reguliere thuiszorg.
De gehele zorgcategorie omvat cliënten die kort of langdurend, een chronische, organische dan wel
een functionele stoornis hebben. In de verpleeg- en verzorgingshuizen komen psychogeriatrische
cliënten en cliënten met psychiatrische problemen voor. Bij ouderen kunnen al langer bestaande
gedragsproblemen, als een persoonlijkheidsstoornis, een steeds groter probleem gaan worden en er is
een verhoogd risico op het ontstaan van nieuwe stoornissen, zoals een depressie.
Kenmerken van chronisch zieken
Chronisch zieken zijn cliënten die langdurig beperkingen en handicaps ondervinden als gevolg van:
- een ziekte;
- het verlies van de lichamelijke structuur of veranderingen in somatische of psychologische functies;
- problemen met activiteiten in het persoonlijk functioneren;
- problemen in het maatschappelijk participeren.
Chronisch zieken zijn mensen met een of meer lichamelijke stoornissen en beperkingen waarmee zij
hoogstwaarschijnlijk de rest van hun leven te maken hebben. De klachten zijn ten dele te behandelen
of te verlichten, maar de ziekte zelf is meestal niet te genezen. Chronisch zieken komen in alle situaties
binnen de gezondheidszorg voor.
De gevolgen van de chronische ziekte hebben vaak ingrijpende effecten op de levensloop van de
betrokken mensen. Chronisch zieken kunnen op een aantal terreinen hulp vragen aan de verpleging en
verzorging:
- ondersteunen bij het zelfmanagement van de zorg o.a. helpen bij de uitvoering van het
therapeutisch regime;
- ondersteuning bij het verwerken van het chronisch ziek zijn;
- vergemakkelijken van de strijd voor het dagelijks leven;
- ondersteunen bij de zelfredzaamheid en eigen regie.
Bij chronisch zieken kan men beter van een levensloopperspectief uitgaan dan van een
ziekteperspectief. Het ziekteperspectief geeft aan wat de oorzaak kan zijn van de stoornis op het
gebied van gezondheid en ziekte, maar zegt onvoldoende welke beperkingen en handicaps iemand
ondervindt in zijn gehele leven (sociaal, maatschappelijk en psychisch functioneren). Een chronische
aandoening is een belangrijke levensgebeurtenis die een plaats moet krijgen in het leven van de cliënt.
Chronisch zieken moeten steeds weer een evenwicht zien te vinden tussen de gevolgen van de ziekte
en de behandeling en de eisen die zij aan hun leven en hun levensstijl stellen. Voortdurend moeten zij
afwegingen maken tussen persoonlijke wensen en aanpassingen die de ziekte eist. Dit geldt zeker als
het verloop van de ziekte grillig en onvoorspelbaar is. De chronisch zieke heeft vaak al heel wat
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
10
meegemaakt: de ziekte heeft een zogenaamde ‘chronische carrière’ veroorzaakt. De chronisch zieke
kan zich in een stabiele fase, een steeds veranderende fase of in een terminale fase bevinden. In de
zorgverlening dient hier rekening mee gehouden te worden. Daarbij vormen de behoeften van de
mantelzorg en naasten een belangrijk aandachtspunt.
De chronisch zieke heeft in elke fase behoefte aan informatie, zowel over de klachten en
behandelingsmogelijkheden als over regelingen waar zij een beroep op kunnen doen om hun leven
aangenamer te maken. Zij komen steeds opnieuw voor vragen te staan die te maken hebben met de
dagindeling, de woninginrichting, de gevolgen voor het gezinsleven en gevolgen voor werk en
tijdsbesteding. Daarnaast kan het zelfbeeld van chronisch zieken aangetast worden en zij kunnen in
een sociaal isolement komen.
Een belangrijk kenmerk van chronisch zieken is dat zij meestal goed in staat zijn aan te geven welke
wensen en behoeften zij hebben ten aanzien van het zorgaanbod. Daarnaast hebben zij veel
ervaringsdeskundigheid ten aanzien van de zorg.
Juist door het permanente karakter van hun aandoening zullen chronisch zieken streven naar een
onafhankelijke patiëntenrol gecombineerd met een geëmancipeerde burgerrol. Zij kunnen veeleisend
overkomen, maar dat moeten zij ook zijn. Om hun kwaliteit van leven te bewaren hebben zij behoefte
aan zorg op maat en samenhang in de zorg. Omdat het in de zorg aan chronisch zieken bijna altijd
gaat om een combinatie van informele zorg, institutionele zorg, sociale diensten, gespecialiseerde
medische zorg, thuiszorg en huisartszorg, moet veel aandacht besteed worden aan de regie en de
onderlinge afstemming (casemanagement). Daarbij is de vaak zwakke financiële positie van chronisch
zieken een punt van zorg (Bron: Pool et al., 2001; Pool en Schumacher, 2005).
Kenmerken van revaliderende cliënten en cliënten met behoefte aan kortdurende zorg na
ziekenhuisopname
Revaliderende cliënten hebben zelfzorgtekorten door invaliderende processen na een trauma of een
operatie of aangeboren of verworven aandoeningen, stoornissen of beperkingen, mogelijk als gevolg
van ziekte/en of comorbiditeit. Revaliderende cliënten hebben vaak complexe zorgvragen door hun
behoefte aan ondersteuning op een groot aantal gebieden. Wanneer ze opgenomen zijn is de aanpak
over het algemeen multidisciplinair. Met name na een ongeval of CVA hebben revaliderende cliënten
plotseling te maken met een geheel nieuwe situatie. De behoefte aan ondersteuning bij de verwerking
en acceptatie van hun aandoening kan dan groot zijn. Daarnaast kunnen er ondersteuningsvragen zijn
op het gebied van de persoonlijke verzorging, ondersteuning bij behandeling en therapie,
huishoudelijke verzorging, communicatie, dagbesteding, huisaanpassingen, zingeving, mobiliteit,
werken, privé- en werkrelaties. Ook in het leven van de partner en andere mantelzorgleden verandert
er veel en zij kunnen ook veel behoefte aan ondersteuning hebben. Een belangrijk aspect is de
persoonlijke beleving van de cliënt en diens mantelzorg met betrekking tot de beperking. In hoeverre
kunnen zij de eigen regie op gezondheid en bestaan hervinden in het gezin en de maatschappij?
Meestal is genezing niet mogelijk, maar zijn de gevolgen wel te beperken. De motivatie van de cliënt
om te leren en therapietrouw zijn van groot belang.
De revaliderende cliënt heeft te maken met zorg van verschillende zorgaanbieders en stelt eisen aan
continuïteit in de zorgketen. Vaak is sprake van meerdere opnames en/of meerdere poliklinische
bezoeken (zie ook kenmerken van chronisch zieken). Cliënten die behoefte hebben aan kortdurende
zorg na een ziekenhuisopname hebben een minder uitgebreide ondersteuningsvraag. Zij hebben
vooral behoefte aan verpleegtechnische hulp en hulp bij de persoonlijke verzorging.
Cliënten bij wie sprake is van multimorbiditeit of multiproblem situaties
Cliënten bij wie sprake is van een combinatie van ziekten en/of (psychosociale) problemen uit de vier
beschreven zorgcategorieën.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
11
“Bij multimorbiditeit neemt de kans op een depressie - en daarmee kwetsbaarheid - aanzienlijk toe.
Kwetsbaarheid ontstaat niet alleen door gezondheidsproblemen en de daaruit voortkomende
beperkingen, maar ook door de mate waarin mensen beschikken over sociale vaardigheden, financiële
middelen en een sociaal netwerk” (p. 79, KNMG, 2010).
De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) hanteert de
volgende definitie voor kwetsbaarheid: “kwetsbaarheid, ook wel broosheid of frailty, staat voor
gelijktijdige afname op meer gebieden van het vermogen om weerstand te bieden aan fysieke belasting
en bedreigingen door omgevingsinvloeden. Er is sprake van verlies aan vitaliteit, zowel lichamelijk als
geestelijk” (p. 79, KNMG, 2010).
Kenmerken van overige cliënten
De verzorgende kan in deze branche ook in aanraking komen met cliënten met niet aangeboren
hersenletsel, cliënten in coma, cliënten met een handicap etc. In sommige gevallen zullen mboverpleegkundigen in de branche worden ingezet die de competenties hebben verworven volgens de
branchespecifieke profielen GGZ en gehandicaptenzorg.
2.3
Taakgebieden
De mbo-verpleegkundige werkt op drie taakgebieden binnen de VVT branche. Deze taakgebieden zijn:
- de zorgverlening;
- de organisatie;
- de professionalisering van het beroep.
Binnen deze gebieden voeren de verzorgenden verschillende kerntaken uit en krijgen zij te maken met
kernopgaven. De kerntaken en kernopgaven hebben een directe relatie met de competenties die nodig
zijn om het werk deskundig te kunnen uitvoeren.
2.4
Kerntaken
De kern van het vak mbo-verpleegkundige wordt beschreven binnen het taakgebied de zorgverlening
en bestaat uit 8 kerntaken. Hieronder brengen we in kaart om welke kerntaken het gaat.
Kerntaken binnen het taakgebied de zorgverlening in de VVT branche zijn:
1. Behoefte van de cliënt en mantelzorg in kaart brengen op gebied van gezondheid en welbevinden
2. Ondersteunen van de cliënt bij zijn persoonlijke basiszorg
3. Verpleegtechnisch handelen
4. Begeleiden van de cliënt op psychosociaal gebied en zingeving
5. Ondersteunen van de cliënt bij participatie
6. Ondersteunen van de cliënt en mantelzorg bij het voeren van de regie over het eigen leven
7. Ondersteunen van de cliënt bij complexe palliatieve zorg
8. Preventie toepassen door het geven van voorlichting, advies en instructie
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
12
Daarnaast zijn kerntaken te onderscheiden bij de volgende 2 taakgebieden.
Kerntaken binnen het taakgebied de organisatie:
9. Organiseren van zorg en bijdragen aan ketenzorg
10. Coachen van verzorgenden en helpenden
11. Bijdragen aan de organisatie en het beheer van de werkeenheid
Kerntaken binnen het taakgebied de professionalisering van het beroep:
12. Bijdragen aan bevorderen van kwaliteit van zorg
13. Ontwikkelen en professionaliseren van het beroep van verpleegkundige.
2.5
Typerende beroepshouding
De beroepshouding is een samenstel van visie op mens en maatschappij, houding, gedrag en
methodische principes waar bepaalde normen en waarden uit voortkomen. De beroepshouding is
gebaseerd op de relevante beroepscode (ABVAKABO FNV & CNV Publieke zaak, 2006; NU’91 &
V&VN, 2007). Daarnaast heeft de mbo-verpleegkundige eigen persoonlijke normen en waarden en kan
de organisatie grenzen stellen aan het handelen (bijvoorbeeld vanuit levensbeschouwelijke oriëntatie).
De beroepshouding is bepalend voor de manier waarop de mbo-verpleegkundige met de cliënt omgaat
bij het uitvoeren van haar werkzaamheden. Een belangrijk element van de beroepshouding is dat de
mbo-verpleegkundige in staat is het eigen handelen in de beroepsuitoefening kritisch te toetsen en zo
nodig aan te passen.
De beroepshouding van de mbo-verpleegkundige kenmerkt zich door een inlevende, open,
consciëntieuze, geduldige, motiverende, professionele, leergierige, integere, sociale en
communicatieve houding.
Ze staat stevig in haar schoenen en beschikt over doorzettingsvermogen, improvisatievermogen en
relativeringsvermogen.
De mbo-verpleegkundige handelt vanuit een bepaalde zorgvisie, waarbij ze altijd uit zal gaan van de
beleving, voorkeuren, wensen en behoeften van de cliënt. Een optimaal niveau van zelfregie
autonomie en kwaliteit van leven van de cliënt is dan ook het uitgangspunt van haar handelen. De
normen & waarden, wensen, gewoonten en gevoelens van de cliënt vormen het uitgangspunt van haar
handelen. Met verschillen in waarden, normen en visies, bijvoorbeeld tussen cliënt en organisatie of
tussen mbo-verpleegkundige en mantelzorg kan zij volgens de beroepscode professioneel omgaan. Ze
gaat zorgvuldig met cliënten om, ook in hectische situaties. Ze gaat correct om met privacygevoelige
informatie. Zij toont respect voor de cliënt, ongeacht zijn sociale of economische status,
levensbeschouwing, politieke overtuiging, opleiding, ras, geaardheid, sekse of leeftijd. Andersom
bewaakt ze dat ze met respect wordt behandeld door de cliënt. Ze realiseert zich dat de relatie met de
cliënt niet altijd gelijkwaardig is, doordat de cliënt afhankelijk is van zorg en dienstverlening. Zij is zich
bewust van haar machtspositie en kan deze hanteren. Ze kan omgaan met ethische dilemma’s en
hanteert hierbij de visie en regels van de organisatie en relevante wetgeving. Ze zet zich in om zich
blijvend te ontwikkelen en kan omgaan met feedback, waardering en kritiek.
Voor de VVT branche krijgt dit de volgende inkleuring: de mbo-verpleegkundige in de VVT branche is
sociaal en communicatief vaardig: ze hanteert bij beperkte communicatiemogelijkheden van de cliënt
een creatieve manier van communiceren. Ze reflecteert op haar eigen handelen. Ze ondersteunt
cliënten op een manier dat ze zoveel mogelijk het leven kunnen leiden dat ze willen en gewend zijn. Ze
heeft hierbij een cliënt- en vraaggestuurde houding, waarbij ze de cliënt ziet als opdrachtgever. Ze
zorgt dat ze in de zorgverlening ook verbinding legt met de mantelzorg en versterkt hen waar mogelijk.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
13
2.6
Methodisch handelen
Beroepsbeoefenaren in de verzorging en verpleging werken op een deskundige wijze. Deskundig wil
zeggen dat zij gebruik maken van bepaalde kennis, methoden en technieken en dat zij hun
werkzaamheden systematisch en doelgericht uitvoeren. Dat is wat hen onderscheidt van mensen die
niet beroepsmatig verzorgen of verplegen.
Verzorgenden en verpleegkundigen werken hiertoe methodisch. Dit betekent dat zij op systematische
wijze hun handelen richting cliënt vormgeven. Bij verzorgenden noemt men dit meestal het zorgproces,
bij verpleegkundige het verpleegproces. Via vier stappen werken mbo-verpleegkundigen en
verzorgenden samen met de cliënt – en waar nodig en mogelijk met mantelzorgers en vrijwilligers - toe
naar een meer gewenste situatie:
- In dialoog vaststellen van de behoefte aan zorg en verpleging en conclusies trekken
(verpleegkundige diagnose stellen)
- In dialoog plannen van zorg waarbij doelen of resultaten en activiteiten of interventies worden
vastgesteld
- Uitvoeren van de geplande verzorgende en verpleegkundige acties om de doelen te bereiken
- Evalueren van zorg en dienstverlening waarbij de doelen en interventies zo nodig worden
bijgesteld.
De mbo-verpleegkundige zal het gehele proces in overleg met de cliënt uitvoeren. Alle zorg die de
mbo-verpleegkundige verleent, is ondersteunend aan de zorg die een cliënt zelf uitvoert en dient bij te
dragen aan de kwaliteit van leven van die cliënt. Alle stappen van het verpleegproces dienen waar
mogelijk samen met de cliënt en diens mantelzorg gemaakt te worden. Afspraken over de
zorgverlening worden vastgelegd in een zorgleefplan.
Het zorgproces is geen statisch geheel maar een cyclisch en dynamisch proces. De stappen lopen in
werkelijkheid veel meer door elkaar heen. Zo vindt het vaststellen van de behoefte en evaluatie
voortdurend plaats in alle fasen van het zorgproces. Nieuwe informatie en onverwachte reacties of
omstandigheden kunnen immers leiden tot bijstellingen en veranderingen.
Rapportage over de bevindingen in het zorgleefplan maakt de zorg transparant, overdraagbaar,
toetsbaar en controleerbaar.
2.7
Niveau van beroepsuitoefening van de mbo-verpleegkundige in de VVT- branche
Verantwoordelijkheid
Op gebied van planning en uitvoering van zorg
De mbo-verpleegkundige is in staat verantwoordelijkheid te dragen voor het zelfstandig plannen van
mbo-verpleegkundige activiteiten en interventies en het interpreteren en registreren van de effecten
hiervan. De diagnoses op grond waarvan zij de mbo-verpleegkundige interventies kiest, kan zij stellen
aan de hand van het vraaggericht toepassen van standaarden. De mbo-verpleegkundige kan ook
verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van deze activiteiten en interventies zoals beschreven
in de kerntaken op het gebied van de verpleegkundige zorg.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
14
Op gebied van coördinatie en organisatie van zorg
De mbo-verpleegkundige is in staat verantwoordelijkheid te dragen voor de organisatie van de zorg
rond individuele cliënten zoals beschreven in de kerntaak op het gebied van organiseren van zorg. Zij
kan overleg voeren met de eigen discipline en andere disciplines. Zij roept de beroepsbeoefenaar die
de cliënt heeft toegewezen of haar leidinggevende in consult, wanneer er sprake is van veranderingen
in de zorgvraag of in de omgeving die haar competentie of verantwoordelijkheid te boven gaan.
Op gebied van realiseren van randvoorwaarden
De mbo-verpleegkundige is in staat verantwoordelijkheid te dragen voor de randvoorwaardelijke taken
op het gebied van de organisatie van de zorg en de professionalisering van het beroep. De mboverpleegkundige biedt verzorging en verpleging aan de cliënt en ondersteunt deze bij feitelijke of
mogelijke gezondheids- of bestaansproblemen.
De mbo-verpleegkundige is binnen haar deskundigheidsgebied verantwoordelijk voor het zelfstandig
stellen van de verpleegkundige diagnose, vaststellen van de zorg, plannen, uitvoeren en evalueren van
de verpleegkundige zorg en het evalueren van het gehele zorgproces van de cliënt. Ze reflecteert op
haar eigen handelen. Ze is verantwoordelijk voor het eigen handelen en voor de gevolgen daarvan. Ze
heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het op peil houden van haar deskundigheid, bevoegdheid en
bekwaamheid.
Complexiteit
De mbo-verpleegkundige werkt in gemiddeld tot hoog complexe zorgsituaties. Ze kan veel
verschillende handelingen tegelijk uitvoeren. Aan de handelingen die de mbo-verpleegkundige uitvoert
zijn vaak risico’s verbonden voor haarzelf en/of de cliënt en ze vereisen vaak een grote
nauwkeurigheid. Ze speelt snel in op veranderingen in de zorgbehoefte of het gedrag van de cliënt. Ze
komt onverwachte situaties tegen en is aangewezen op de eigen vindingrijkheid. Ze moet haar
handelen af kunnen stemmen op het handelen van andere collega’s en andere disciplines.
Het gaat vooral om het inhoudelijk in samenhang brengen van ieders handelen, in verbinding met de
zorgdoelen van/voor de cliënt.
De mbo-verpleegkundige heeft snel inzicht in de zorgbehoefte van de cliënt en kan de vereiste zorg
efficiënt en met flexibiliteit uitvoeren. Het zwaartepunt ligt op het plannen en uitvoeren van de zorg
volgens routines en standaardprocedures en combinaties daarvan. Voorts kan zij, in de individuele
zorgverlening, procedures combineren of bedenken. In de individuele zorgverlening komt het er vooral
op aan om zonder procedures maar in relatie met de individuele cliënt de goede dingen op een goede
manier te doen.
Transfer
De mbo-verpleegkundige beschikt vooral over beroepsspecifieke kennis en vaardigheden, daarnaast
over beroepsonafhankelijke kennis en vaardigheden.
Ze legt een koppeling tussen het resultaat dat de cliënt wil bereiken en het eigen handelen. Ze herkent
relevante veranderingen in de gezondheidssituatie en welbevinden van de cliënt. Ze is in staat de
behoeften te analyseren en te vertalen naar verpleegdoelen en concrete activiteiten. Ze kan verbanden
zien tussen signalen en overziet de gehele (meervoudige) situatie van de cliënt. Ze anticipeert op
dingen die logischerwijs kunnen gebeuren. Ze is in staat haar werk aan de situatie aan te passen. Ze
maakt gebruik van ervaringen die ze heeft opgedaan in eerdere situaties.
Zelfstandigheid
De mbo-verpleegkundige werkt zelfstandig. Ze deelt haar eigen werkzaamheden in, kiest methode en
werkwijze om een situatie aan te pakken, onderhoudt contacten en stelt zelf prioriteiten. Ze hanteert
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
15
een proactieve houding en neemt initiatieven ook buiten haar eigen werkzaamheden om. Ze signaleert
problemen en kansen met betrekking tot cliënten en onderneemt zelfstandig stappen of doet
voorstellen ter verbetering. Ze vormt zich tijdens het werk een eigen mening en beargumenteert deze
mening. Ze moet zelfstandig beslissingen kunnen nemen waarbij de overwegingen complex zijn en de
mogelijke gevolgen. Ze merkt verschillen op tussen de organisatie/teamvisie en de praktische
uitvoering van taken en stelt deze ter discussie.
Ze is in staat haar werkzaamheden bij te stellen om adequate resultaten te behalen. Ze kan
verschillende invalshoeken bekijken. Ze vindt oplossingen voor problemen en kan anticiperen op
toekomstige knelpunten. Ze is in staat onder druk effectief te functioneren.
In haar contacten met andere beroepsbeoefenaren is ze in staat om haar kennis te delen en
beroepsbeoefenaren van een lager of gelijk deskundigheidsniveau in te werken of te begeleiden. Ze
maakt gebruik van de kennis van anderen en kan dit integreren in haar werkzaamheden. Ze neemt
initiatieven tot het leggen van contacten. Het netwerk van de cliënt kan ze actief betrekken bij de
zorgverlening.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
16
3
Kerntaken van de mbo-verpleegkundige in de branche VVT
In dit hoofdstuk worden de kerntaken van de mbo-verpleegkundige in de VVT branche beschreven. Het
beroep van mbo-verpleegkundige is onder te verdelen in drie taakgebieden. We onderscheiden:
verpleegkundige zorg, organisatie van zorg en professionalisering van het beroep.
Voor ieder taakgebied zijn de kerntaken beschreven. Een kerntaak is een set van inhoudelijk
samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaren in een
bepaald beroep worden uitgeoefend en die kenmerkend zijn voor dat beroep.
De opsplitsing in kerntaken is een onnatuurlijke weergave van de werkelijkheid van het werk van de
mbo-verpleegkundige. In de werkelijkheid zullen kerntaken wel te onderscheiden zijn, maar vaak
tegelijkertijd worden uitgevoerd.
Het verschil tussen kerntaken en competenties is dat een kerntaak weergeeft wat een verpleegkundige
doet en een competentie hoe een verpleegkundige haar werkzaamheden uitvoert.
Beschrijving van de taakgebieden
Taakgebied de verpleegkundige zorg
Taakgebied de verpleegkundige zorg bestaat uit kerntaken die direct te maken hebben met de zorg-,
hulp- en/of dienstverlening direct aan de cliënt en waarbij er dus veelal contact met de cliënt bestaat.
Ze hebben te maken met het uitvoeren van het primaire proces rond een cliënt.
Basaal is dit voor alle settingen waarin de verpleegkundige werkt hetzelfde. Wel kunnen per setting de
accenten verschillen.
Taakgebied de organisatie
Taakgebied de organisatie gaat over kerntaken die het primaire proces indirect ondersteunen of
verbeteren en die niet direct met de zorgverlener te maken hebben. Het taakgebied bestaat uit
kerntaken die te maken hebben met het functioneren in de organisatie en het functioneren van de
organisatie waar de beroepskracht werkzaam is, zoals meedenken over beleid.
Taakgebied de professionalisering van het beroep
Taakgebied de professionalisering van het beroep heeft te maken met de ontwikkeling van de
beroepskracht in zijn beroep of functie, zoals deskundigheidsbevordering, en met de ontwikkeling van
het beroep.
3.1
Kerntaken
De mbo-verpleegkundige in de VVT integreert veel verschillende taken, te weten:
Binnen taakgebied de verpleegkundige zorg
1. Behoefte van de cliënt en mantelzorg in kaart brengen op gebied van gezondheid en welbevinden
2. Ondersteunen van de cliënt bij zijn persoonlijke basiszorg
3. Verpleegtechnisch handelen
4. Begeleiden van de cliënt op psychosociaal gebied en zingeving
5. Ondersteunen van de cliënt bij participatie
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
17
6. Ondersteunen van de cliënt en mantelzorg bij het voeren van de regie over het eigen leven
7. Ondersteunen van de cliënt bij complexe palliatieve zorg
8. Preventie toepassen door het geven van voorlichting, advies en instructie
Binnen taakgebied de organisatie
9. Organiseren van zorg en bijdragen aan ketenzorg
10. Coachen van verzorgenden en helpenden
11. Bijdragen aan de organisatie en het beheer van de werkeenheid
Binnen taakgebied de professionalisering van het beroep
12. Bijdragen aan bevorderen van kwaliteit van zorg
13. Ontwikkelen en professionaliseren van het beroep van verpleegkundige.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
18
3.2
Beschrijving van de kerntaken
Taakgebied de verpleegkundige zorg
1. Behoefte van de cliënt in kaart brengen op het gebied van gezondheid en welbevinden
Toelichting
De verpleegkundige in de VVT brengt samen met de cliënt en zijn mantelzorg de behoefte op het
gebied van gezondheid en welbevinden in kaart. Indien er een indicatiestelling aanwezig is handelt
ze binnen de aanwezige kaders. Tijdens een intake met de cliënt en diens mantelzorgers brengt ze
systematisch feitelijke en mogelijke gezondheidsproblemen en problemen op het gebied van
welbevinden in kaart. Ze monitort lichaamsfuncties, verzamelt gegevens over de mate van
zelfregie en zelfredzaamheid, de mogelijke inzetbaarheid van mantelzorg en welke ondersteuning
aanvullend nodig is om een wenselijk peil van gezondheid en kwaliteit van leven te kunnen
behouden. Hierbij heeft ze oog voor de draagkracht en draaglast van het zorgsysteem.
Ze stelt op basis hiervan samen met de cliënt en diens mantelzorger de gewenste behoefte aan
verzorging en verpleging vast en stelt de verpleegkundige diagnose.
Ze neemt de verzamelde gegevens op in het zorgleefplan van de cliënt. Samen met de cliënt stelt
ze zorg- en verpleegdoelen en passende interventies en activiteiten vast. Ze maakt met de cliënt
concrete afspraken over praktische uitvoering van de zorgverlening.
Tijdens de uitvoering van de verpleging en verzorging monitort ze voortdurend de gezondheid en
welbevinden van de cliënt. Tijdens en aan het eind van de zorgverlening, evalueert zij de zorg met
de cliënt. Op basis van de evaluaties en de geconstateerde veranderingen in de situatie van de
cliënt stelt ze samen met de cliënt en diens mantelzorg het plan bij en ondersteunt hen indien
nodig om herindicatie aan te vragen. Ze schakelt andere deskundigen of andere professionals in
wanneer de complexiteit van de problematiek haar te boven gaat en wanneer de behoeften buiten
haar deskundigheidsgebied vallen.
Bij cliënten die niet in staat zijn hierover mee te denken of te communiceren, zal de
verpleegkundige op professionele wijze de wensen en behoeften achterhalen via gesprekken met
mantelzorg, vrienden en familie.
De mbo-verpleegkundigen in de VVT voert binnen deze kerntaak de volgende deeltaken uit:
- verzamelt gegevens met de cliënt en mantelzorg;
- herkent verpleegproblemen;
- vroegsignalering;
- observeert en monitort lichaamsfuncties, gezondheid en welbevinden;
- stelt de verpleegkundige diagnose;
- bespreekt de verpleegkundige diagnose en stelt met de cliënt en diens mantelzorg de
verpleegdoelen vast en neemt ze op in het zorgleefplan;
- maakt concrete afspraken over de praktische uitvoering met de cliënt en legt ze vast in het
zorgleefplan;
- evalueert de doelen en de zorgverlening met de cliënt en stelt het zorgleefplan indien nodig bij;
- schakelt deskundigen of andere professionals in;
- ondersteunt indien nodig om herindicatie aan te vragen.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
19
2. Ondersteunen van de cliënt bij zijn persoonlijke basiszorg
Toelichting
De mbo-verpleegkundige biedt ondersteuning aanvullend op wat de cliënt nog zelf kan op het
gebied van persoonlijke basiszorg. Het gaat om cliënten met stoornissen, beperkingen en
participatieproblemen, waarbij sprake is van gemiddeld tot hoog complexe, niet-stabiele situaties.
Het ondersteunen van de cliënt bij de persoonlijke basiszorg houdt in dat de mbo-verpleegkundige
geheel of gedeeltelijk de zorg overneemt die de cliënt zelf of zijn mantelzorg zou hebben
uitgevoerd om in zijn persoonlijk functioneren te voorzien. Ze levert hiermee een bijdrage aan de
kwaliteit van leven en welbevinden van de cliënt. De ervaringsdeskundigheid van de cliënt en
mantelzorger is een belangrijk uitgangspunt bij de zorgverlening.
De persoonlijke basiszorg bestaat uit het verlenen van persoonlijke lichamelijke verzorging,
basiszorg voor ondersteuning bij eten en drinken, basiszorg voor de uitscheiding, zorg voor
activiteiten en mobiliteit (o.a. hulp bij gebruik van hulpmiddelen), zorg voor vitale levensfuncties
(ademhaling, temperatuur en circulatie), zorg voor het slaap-waakritme en zorg voor waarneming
en cognitie.
Het ondersteunen van de cliënt bij de persoonlijke basiszorg beslaat een grote range van
activiteiten en ondersteuningsstrategieën. Dit kan bijvoorbeeld inhouden: het toezien op de zorg
van de cliënt, het motiveren van de cliënt, het versterken van de cliënt, het ondersteunen van de
cliënt, het begeleiden/behandelen van de cliënt bij gedragsverandering of -ontwikkeling, het
aanvullen van de zorg of het geheel overnemen van de zorg van de cliënt. De mboverpleegkundige is gericht op het behouden en zo mogelijk vergroten van de zelfredzaamheid en
zelfregie van de cliënt, mits dit bijdraagt aan een hogere kwaliteit van leven.
Deze kerntaak voert ze vaak uit in combinatie met andere kerntaken zoals begeleiden op
psychosociaal gebied, preventie toepassen door het geven van voorlichting, advies en instructie en
verpleegtechnisch handelen.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- observeren van veranderingen in gedrag en situatie van de cliënt en mantelzorgers en
vervolgstappen zetten;
- ondersteunen van de cliënt op verschillende leefgebieden van de basiszorg;
- ondersteunen van de cliënt bij het monitoren van vitale levensfuncties;
- ondersteunen van de cliënt bij zijn persoonlijke basiszorg met verschillende
ondersteuningsstrategieën;
- samen met de cliënt toezicht houden op de gezondheid en conditie van de cliënt;
- zorg bieden die de algehele conditie ondersteunt of versterkt;
- doorverwijzen naar deskundigen en andere professionals;
- optimaliseren van de veiligheid van zorg.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
20
3. Verpleegtechnisch handelen
Toelichting
Verpleegtechnische handelingen zijn die handelingen die de mbo-verpleegkundige uitvoert voor
diagnostische en therapeutische werkzaamheden van de eigen en van andere disciplines. Naast
het zelf uitvoeren van handelingen, schakelt de mbo-verpleegkundige ook andere disciplines in om
verpleegtechnische handelingen uit te voeren.
Met verpleegtechnische handelingen wordt gedoeld op zowel voorbehouden handelingen (zoals
injecties, catheterisaties, puncties), als op handelingen die niet voorbehouden zijn maar wel
risicovol (bijvoorbeeld toedienen van zuurstof, geven van sondevoeding of toedienen van
klysma's). De verpleegtechnische handelingen komen in de verschillende branches en settingen in
verschillende mate voor. De handelingen waar het in de VVT-branche om gaat, staan beschreven
in bijlage 2.
Bij het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen zorgt de mbo-verpleegkundige voor de
veiligheid van de cliënt en treft zij hygiënische maatregelen. Ze houdt rekening met de beleving van
de cliënt, de ziekte, de situatie en de behandeling van de cliënt. Complicaties of negatieve
gevolgen van haar handelen voorkomt of bestrijdt ze. Ze voorziet in een optimaal controlesysteem.
Sommige verpleegtechnische handelingen kunnen door de cliënt, naasten en/of mantelzorger zelf
uitgevoerd worden. De mbo-verpleegkundige inventariseert de bereidheid hiertoe en instrueert de
cliënt, naaste en of mantelzorger in het toepassen van de handeling.
De mbo-verpleegkundige maakt bij verpleegtechnische handelingen gebruik van de in de
organisatie aanwezige standaarden, protocollen en kwaliteitsrichtlijnen en de door de
beroepsgroep erkende standaarden of combinaties daarvan. Ze wijkt alleen van standaarden af als
dit in een bepaalde situatie op grond van haar professionele deskundigheid noodzakelijk is. Ze legt
hiervoor (schriftelijke) verantwoording af en consulteert zo nodig derden. Ze draagt er zorg voor dat
haar eigen bekwaamheid op peil is en dat ze aan de wettelijke eisen voldoet om de handelingen uit
te kunnen voeren.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- verpleegtechnische zorg plannen;
- verpleegtechnische handelingen uitvoeren;
- observeren van veranderingen in lichaamsfuncties, gedrag en situatie van de cliënt;
- signaleren en melden van complicaties aan de behandelaar;
- materialen ten behoeve van verpleegtechnische handelingen organiseren;
- cliënt en mantelzorgers ondersteunen bij onzekerheid en angst;
- cliënten, mantelzorgers en andere disciplines instrueren;
- verpleegtechnische handelingen van anderen controleren;
- verslaglegging en verantwoording bieden.
4. Begeleiden van de cliënt op psychosociaal gebied en zingeving
Toelichting
De mbo-verpleegkundige die kwalitatief goede en verantwoorde zorg wil bieden kan zich niet
beperken tot het ondersteunen bij somatische gevolgen van stoornissen en het bieden van
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
21
persoonlijke basiszorg, maar biedt ook geïntegreerde tijdens andere handelingen of geplande
psychosociale zorg of begeleiding.
De mbo-verpleegkundige probeert met het begeleiden van de cliënt op psychosociaal gebied,
psychosociale en gedragsproblemen te voorkomen of terug te dringen en het leven van de cliënt
met een ziekte of stoornis draaglijk te maken. We spreken over psychosociale problemen als een
persoon psychisch onwelbevinden ervaart, sociaal niet meer tevreden kan functioneren of
zingevingvragen als een last beschouwt en daar niet mee om kan gaan.
De mbo-verpleegkundige richt zich bij de begeleiding op acceptatie van de stoornis,
stressverwerking, vragen rond seksualiteit, probleemhantering en adaptatie, zelfbeleving en
ondersteunen bij zingeving met als doel het adaptief vermogen van de cliënt te vergroten. Ze geeft
de cliënt en de mantelzorger emotionele steun. Ze begeleidt cliënten bij het ondergaan van
handelingen die lichamelijk ongemak, gêne en/of angst en onzekerheid teweeg brengen. Ze geeft
daarbij informatie over wat, waarom en hoe van de handeling.
Mbo-verpleegkundigen bieden gerichte en tijdige begeleiding in gemiddeld tot hoog complexe
situaties. Dit houdt in dat de begeleiding gericht is op de doelen die samen met de cliënt zijn
opgesteld in het zorgleefplan en anticiperen op mogelijke problemen in de toekomst. Tijdige
begeleiding bieden betekent dat dit ook kan plaatsvinden vóór zich daadwerkelijk problemen
voordoen. De mbo-verpleegkundige zal hiertoe voortdurend de behoefte aan begeleiding
signaleren, observeren en beoordelen. Ze maakt samen met de cliënt en diens mantelzorgers een
analyse van de cliënt en de situatie. Ze zal een inschatting maken van de noodzaak van geplande
gestructureerde begeleiding. Samen met de cliënt overlegt ze over de aanpak en stelt ze
prioriteiten. Op basis van haar kennis en deskundigheid kan ze signalen van een crisis herkennen
en adequaat handelen. Ze maakt een zorgvuldige afweging wanneer zij moet verwijzen.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- psychosociale interventies uitvoeren;
- groepsdynamische processen begeleiden;
- therapeutisch klimaat scheppen;
- optimaal reduceren van veiligheidsrisico's;
- ondersteuning bieden bij psychosociale problemen;
- ondersteunen bij de ontwikkeling van cliënten;
- motiveren en activeren;
- leefklimaat beïnvloeden.
5. Ondersteunen van de cliënt bij participatie
Toelichting
De mbo-verpleegkundige ondersteunt de cliënt bij participatie in de samenleving. Ze ondersteunt
de cliënt bij het behouden en versterken van zijn sociaal netwerk en het aangaan van contacten.
Ze ondersteunt de cliënt bij het vinden van een zinvolle dagbesteding, bij het vinden en
onderhouden van hobby`s en interesses op gebied van cultuur en sport aansluitend op diens
individuele behoeften en aansluitend op hoe iemand dat in zijn leven heeft gedaan. Zij leidt de
cliënt toe naar aanwezige collectieve voorzieningen.
Ze herkent knelpunten op dit gebied zoals eenzaamheid en sociale uitsluiting. Ze zoekt
samenwerking met andere professionals voor professionele begeleiding op dit gebied.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
22
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- Inventariseert samen met de cliënt mogelijkheden voor participatie;
- Daagt de cliënt uit contacten te leggen en te onderhouden;
- Bedenkt samen met de cliënt ideeën voor het stimuleren van zijn sociale netwerk;
- Leidt toe naar collectieve voorzieningen;
- Geeft de cliënt feedback op zijn gedrag;
- Motiveert de sociale omgeving van de cliënt, waaronder de mantelzorgers om actief mee te
denken en een actieve bijdrage te leveren aan het creëren van een optimale leefsituatie en
kwaliteit van leven van de cliënt;
- Ontwikkelt samen met de cliënten zijn vermogens op sociaal gebied;
- Stemt af met ander professionals.
6. Ondersteunen van de cliënt en mantelzorg bij het voeren van de regie over het eigen leven
Toelichting
De mbo-verpleegkundige ondersteunt en begeleidt de cliënt en de mantelzorgers om hem zo veel
mogelijk zelfstandig de regie over zijn leven te laten voeren. Of liever, ze zorgt ervoor dat de cliënt
hier niet in belemmerd wordt. Haar ondersteuning is erop gericht de cliënt zijn eigen doelen te laten
halen op een voor hem passende wijze. Zelfbeschikkingsrecht, uitgaan van de kracht van de cliënt
en vertrouwen zijn hierbij sleutelbegrippen.
Ondersteunen van de zelfregie van de cliënt houdt in dat de mbo-verpleegkundige:
• de cliënt en diens mantelzorg ondersteunt bij het organiseren en coördineren van het eigen
leven;
• de cliënt en diens mantelzorg ondersteunt bij het nemen van beslissingen vanuit eigen
perspectieven, wensen en competenties;
• de cliënt ondersteunt bij het vergroten van het vermogen om te kunnen beslissen
(L. Verkooijen).
In sommige situaties, vooral bij complexere problematiek of snelle verslechtering van de
gezondheidssituatie, zullen de cliënt zelf of de naasten (tijdelijk) niet (meer) in staat zijn om de
regie te voeren. De mbo-verpleegkundige zal dan de regie geheel of gedeeltelijk overnemen. Het
uitgangspunt is echter om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid bij de cliënt of zijn naasten te
laten.
Bij het ondersteunen bij het voeren van de regie richt de mbo-verpleegkundige zich ook op de
naasten of de mantelzorg. In de thuissituatie zijn partners, familie en vrienden veelal verzorgers
van de cliënt. Beslissingen over het leven van de cliënt hebben vaak direct invloed op het leven
van deze mantelzorgers. De mantelzorgers komen door een hoeveelheid aan taken en rollen nogal
eens in de knel. Door het ondersteunen van de mantelzorg draagt de mbo-verpleegkundige bij aan
de samenredzaamheid van het ‘cliëntsysteem’ en draagt ze bij aan het verbeteren van de kwaliteit
van leven van de cliënt.
Zelfmanagement is ‘het individuele vermogen om goed om te gaan met symptomen, behandeling,
lichamelijk en sociale consequenties van de chronische aandoening en de bijbehorende
aanpassing in leefstijl’ (Chronic Care Model in RVZ, 2011). Ruimere medisch-technische
mogelijkheden, beschikbaarheid van hulpmiddelen, vroege opsporing en diagnostiek, betere
behandelingen en de integratie van medische en gedragsgerichte zorg maakt zelfmanagement
mogelijk. De cliënt wordt in staat gesteld om beter met zijn ziekte om te gaan, de ernst ervan te
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
23
verminderen, of de beperkingen in zijn functioneren te beheersen. De mbo-verpleegkundige maakt
gebruik van nieuwe technologische mogelijkheden en hulpmiddelen in haar zorgverlening wanneer
dit past bij de behoefte en de situatie van de cliënt. Ze zet de nieuwe technieken en hulpmiddelen
op een juiste wijze in en geeft voorlichting en instructie aan de cliënt en diens mantelzorg om
ermee om te gaan.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- begeleidt en ondersteunt mantelzorgers en vrijwilligers bij het vergroten van hun
zelfredzaamheid;
- ondersteunt bij het organiseren en coördineren van het eigen leven;
- ondersteunt de cliënt bij het nemen van beslissingen;
- ondersteunt de cliënt bij het vergroten van het vermogen te kunnen beslissen;
- zet hulpmiddelen en technieken in om zelfredzaamheid van de cliënt te vergroten;
- geeft voorlichting en advies t.b.v. juiste inzet technologieën en hulpmiddelen;
- beperkt de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen;
- aandacht voor de persoonlijke betekenisverlening en erkenning van verlangens en gebruik
maken van ervaringskennis van de cliënt;
- zet methoden en instrumenten in om zelfregie te versterken.
7. Ondersteunen van de cliënt bij complexe palliatieve zorg
Toelichting:
De mbo-verpleegkundige verleent complexe palliatieve zorg aan de cliënt in complexe situaties. Bij
deze zorg is gezien de intensiviteit en gezien het feit dat dit de laatste levensfase betekent,
intensieve mantelzorg betrokken. Optimale samenwerking met de mantelzorgers is essentieel. De
mbo-verpleegkundige heeft oog voor de verschillende rollen van de mantelzorgers en stemt haar
ondersteuning hierbij af. Ze ondersteunt de cliënt bij de verbetering van de kwaliteit van het leven
van cliënten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en
verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en
behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.
Daarnaast ondersteunt zij de mantelzorg en diens naasten. Uitgangspunt zijn de wensen en
behoefte van de cliënt om tot een tevreden levenseinde te komen.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- stelt in samenspraak met cliënt en mantelzorgers behoefte aan verpleegkundige zorg vast;
- verzamelt gegevens over veel voorkomende symptomen in de palliatieve fase;
- herkent acute situaties in de palliatieve zorg;
- geeft de cliënt en de mantelzorger informatie, advies en instructie;
- ondersteunt cliënt en diens naaste bij het nemen van keuzes en beslissingen;
- draagt zorg voor comfort in (basis) zorgsituaties;
- geeft de zorgverlening van het sociale netwerk ruimte en vult waar nodig aan;
- reageert adequaat in onvoorziene situaties;
- anticipeert op verwachte problemen in de palliatieve levensfase;
- handelt volgens protocollen en richtlijnen voor sedatie en euthanasie;
- werkt samen met mantelzorgers en stemt af met andere professionals.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
24
8. Preventie toepassen door het geven van voorlichting, advies en instructie
Toelichting
Bij preventie gaat het om het uitvoeren van interventies of nemen van maatregelen teneinde de
gezondheid te bevorderen en ziekten of gezondheidsproblemen te voorkomen, en zodoende
gezondheidswinst te bereiken.’ Men maakt een onderscheid in 4 typen preventie:
• Universele preventie vermindert de kans op risicofactoren of ziekte bij de algemene bevolking
• Selectieve preventie bevordert de gezondheid bij (hoog)risicogroepen en leidt eventueel naar
zorg
• Geïndiceerde preventie vermindert het ontstaan van ziekten bij mensen die risicofactoren
vertonen
• Zorggerelateerde preventie ondersteunt mensen met gezondheidsproblemen bij
zelfredzaamheid, vermindert de ziektelast en probeert ‘erger’ te voorkomen (ZONMW /ActiZ).
De mbo-verpleegkundige richt zich hierbij op het bevorderen van gezondheid in de breedste zin
van het woord. Het gaat om het bevorderen van een gezonde leestijl als er (nog) geen sprake is
van ziekte, aandoening of handicap. Maar het bevat ook het bevorderen van gezondheid bij
mensen die reeds leven met een ziekte, handicap of aandoening.
De mbo-verpleegkundige geeft voorlichting en advies aan de cliënt, mantelzorger(s) en naasten.
Bij voorlichting gaat het om informatie geven over specifieke onderwerpen gericht op preventie van
stoornissen, beperkingen en participatieproblemen en op het bevorderen van de gezondheid en de
kwaliteit van het leven in relatie tot stoornissen en beperkingen. Voorlichting is zowel gericht op
individuen als groepen. Bij adviseren gaat het om deskundige suggesties en raad vanuit een
individuele vraag.
Bij instructie leert ze de cliënt of zijn systeem activiteiten zelf uit te voeren. Ze deelt de activiteit,
(bijvoorbeeld wondverzorging), op in deelactiviteiten en instrueert de cliënt systematisch en
planmatig. Zij toont voorbeeldgedrag en doet onderdelen voor.
De mbo-verpleegkundige kan ook patiëntenvoorlichting geven. Ze verstrekt de cliënt informatie
over zijn situatie (de behandeling etc.), geeft voorlichting over de aard van de ziekte of handicap,
over behandelmethoden, therapieën, hulpmiddelen en onderzoeken. Zij geeft algemene informatie
over de zorgorganisatie of mogelijke andere hulpverleningsorganisaties, de financiën van de cliënt,
over rechten en plichten, financiering van hulpmiddelen of materialen.
Van belang bij het geven van voorlichting, advies en instructie is dat de mbo-verpleegkundige
aansluit op de beleving, behoeften, kennis en ervaring van de cliënt. Ze zal zowel haar
communicatie als haar activiteiten zorgvuldig moeten kiezen en daarbij rekening houden met de
levensfase, leeftijd, cultuur, begripsniveau en communicatiemogelijkheden van de cliënt. Op basis
van een analyse en observaties en signalen, stelt ze de behoefte aan voorlichting, advies en
instructie van de cliënt en zijn mantelzorgers vast. Ze geeft voorlichting, advies en instructie vanuit
de doelen van het zorgleefplan en handelt vanuit protocollen, standaarden en kwaliteitscriteria of
combinaties daarvan. Bij haar voorlichting, advies en instructie maakt ze gebruik van schriftelijk of
audiovisueel voorlichtingsmateriaal.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
25
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- vroegsignalering van huidletsel, voedingstoestand, valincidenten, medicijnveiligheid,
incontinentie, psychosociaal welbevinden, dementie en depressie. behoefte aan voorlichting,
advies bepalen met de cliënt;
- patiëntenvoorlichting geven over omgaan met ziekten en stoormissen;
- stimuleert gezond gedag en gezonde leefstijl;
- instructie geven;
- voorlichting en advies geven;
- informatie bieden over de zorgorganisatie, rechten en plichten;
- informatie bieden over hulpmiddelen en woningaanpassingen;
- groepen voorlichten;
- informatie bieden over sociale kaart;
- voert (delen van) zorggerelateerde preventieprogramma`s uit.
3.2.1 Taakgebied de organisatie
9. Organiseren van zorg en bijdragen aan ketenzorg
Toelichting
Mbo-verpleegkundigen krijgen vaak te maken met cliënten die verschillende vormen van zorg
nodig hebben. Bij onderzoek, zorg en behandeling van de cliënt zijn vaak meerdere instanties en
beroepsgroepen betrokken. Al deze beroepsgroepen en organisaties hebben hun eigen manier
van communiceren naar de cliënt, zijn naasten en onderling naar elkaar toe.
De mbo-verpleegkundige is verantwoordelijk voor de organisatie van de zorg rond individuele
cliënten. Ze moet zowel binnen als buiten haar eigen organisatie samenwerken met andere
disciplines. De mbo-verpleegkundige organiseert de directe verpleegkundige zorg voor een (groep)
cliënt(en). Door de ketenzorg nemen de taken op dit gebied toe. Ze zorgt er enerzijds voor dat de
eigen verpleegkundige zorg effectief en efficiënt georganiseerd is en dat continuïteit gewaarborgd
is. Anderzijds zorgt ze ervoor dat onderzoek, behandeling en zorg van anderen goed zijn
afgestemd op de situatie en de doelen van de cliënt.
De activiteiten op het gebied van onderzoek, zorg en behandeling van andere disciplines kunnen
daarnaast vaak belastend zijn voor de cliënt. In de meeste gevallen zal de bijdrage aan de
gezondheid en het welzijn van de cliënt groter zijn en de belasting minder als de activiteiten en de
communicatie erover op elkaar zijn afgestemd.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- opname en ontslag van cliënten regelen;
- multidisciplinair afstemmen;
- multidisciplinair uitvoeringsplan opstellen;
- informele zorg en ketenzorg regelen;
- inzet van mantelzorg en vrijwilligers afstemmen en vastleggen;
- mantelzorger en vrijwilligers begeleiden;
- overleggen met andere hulpverleners over doelen cliënt en continuïteit van zorg;
- doorverwijzen;
- informeren en adviseren;
- overdragen van zorg.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
26
10. Coachen van verzorgenden en helpenden
Toelichting
De mbo-verpleegkundige in de VVT branche levert een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van
zorgverlening in teams. Ze signaleert knelpunten en lacunes in de zorgverlening, onderzoekt
achterliggende oorzaken en koppelt dit terug aan het team. Ze maakt haar inzichten bespreekbaar.
Ze ondersteunt verzorgenden en andere beroepskrachten van een lager deskundigheidsniveau bij
verbetering van kwaliteit van zorgverlening. Ze coacht hen bij verbeteringen in zorgverlening.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- signaleert knelpunten in zorgverlening van individuele beroepsbeoefenaren;
- maakt inzichten bespreekbaar;
- geeft op passende wijze feedback;
- coacht verzorgende en beroepskrachten op een lager deskundigheidsniveau bij
kwaliteitsverbetering;
- legt afspraken vast en evalueert na verloop van tijd.
11. Bijdragen aan de organisatie en het beheer van de werkeenheid
Toelichting
Mbo-verpleegkundigen zijn vaak het gezicht van een zorgverlenende organisatie. De
verpleegkundige is een werknemer van de organisatie en is (een van) degene die de zorg verleent
conform de visie en het beleid van de organisatie. Ze draagt de visie en het beleid uit in haar
directe zorgverlening.
De organisatie streeft naast optimale kwaliteit van zorg, ook naar optimale efficiëntie en optimale
effectiviteit. Ze bepalen vaak de tijdstippen van zorgverlening, de hoeveelheid zorg die geboden
wordt en ze bepalen ook hoe en door wie de zorg geboden wordt. Door de schaarste in de zorg
zijn organisaties vaak genoodzaakt keuzes te maken in de zorgverlening. De mbo-verpleegkundige
krijgt hierdoor vaak te maken met tegengestelde belangen waarbinnen zij een weg moet
bewandelen.
Bij het bijdragen aan organisatie en beheer van de werkeenheid levert de mbo-verpleegkundige
een bijdrage aan het opstellen van kaders van de zorgverlening voor zichzelf en haar collega's. Ze
maakt afspraken met collega's over de manier waarop zij de verpleegkundige zorg verlenen en hoe
zij dit organiseren. Hierbij hoort ook het verdelen van taken en het maken van plannen en roosters.
Bijdragen aan beheer van de organisatie of organisatie-eenheid betekent dat de mboverpleegkundige werkzaamheden uitvoert die ondersteunend zijn aan de primaire zorgverlening.
Te denken valt aan voorraadbeheer van de organisatie-eenheid.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- taken onderling verdelen;
- inwerken van collega's;
- begeleiden van studenten;
- deelnemen aan vergaderingen en overleggen;
- bijdragen aan het ontwikkelen van beleid voor de werkeenheid en de organisatie;
- beheren van voorraden;
- bureauactiviteiten uitvoeren;
- toezien op onderhoud van apparatuur, materiaal en leefruimten.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
27
3.2.2 Taakgebied de professionalisering van het beroep
12. Bijdragen aan bevorderen van kwaliteit van zorg
Toelichting
De mbo-verpleegkundige is verantwoordelijk voor het op peil houden van haar eigen
deskundigheid. Hierdoor kan zij de kwaliteit van haar beroepsuitoefening en daarmee van haar
zorgverlening garanderen. De mbo-verpleegkundige past nieuwe ontwikkelingen in de branche
verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg toe in haar zorgverlening. De organisaties en beroepen
in deze branche zijn in beweging. De grenzen vervagen. Dit vraagt van de mbo-verpleegkundige
dat zij open staat voor veranderingen in de organisatie.
Als lid van de beroepsgroep heeft ze de belangrijke taak om een bijdrage te leveren aan de
ontwikkeling en het actueel houden van deze instrumenten van kwaliteitszorg. De mboverpleegkundige heeft een belangrijke signalerende taak hierbij. Ze signaleert wanneer de kwaliteit
van zorg negatief beïnvloed wordt door bijvoorbeeld beleidsbeslissingen. Ze geeft aan op welke
manier dit verbeterd kan worden. Zij levert uit zichzelf en op verzoek van anderen in de organisatie
gegevens aan om standaarden, protocollen en kwaliteitsinstrumenten te evalueren.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- leest vakliteratuur en volgt bijscholing;
- past standaarden, protocollen en kwaliteitsrichtlijnen toe in haar dagelijks handelen;
- combineert en bedenkt procedures;
- geeft instructie aan cliënten en collega's over het gebruik van standaarden, protocollen en
kwaliteitsrichtlijnen;
- levert gegevens aan voor bijstelling aan de verantwoordelijke collega of leidinggevende;
- geeft knelpunten en verbeterpunten aan, aan de verantwoordelijke collega of leidinggevende.
13. Ontwikkelen en professionaliseren van het beroep van verpleegkundige
Toelichting
Verpleegkundigen zijn niet alleen verantwoordelijk voor hun handelen in de directe zorgverlening
aan de cliënt. Als lid van de verpleegkundige beroepsgroep is de mbo-verpleegkundige ook
verantwoordelijk voor haar handelen buiten de directe zorgverlening om. Het is de
verantwoordelijkheid van de mbo-verpleegkundige zich in te zetten voor haar vakgebied en bij te
dragen aan de verdieping en uitbreiding van het verpleegkundig vak. Dit doet zij door een bijdrage
te leveren aan het ontwikkelen van standaarden en protocolontwikkeling vanuit de verpleegkundige
beroepsgroep en deelnemen aan bijeenkomsten en conferenties over het vak.
De mbo-verpleegkundige heeft een visie over de (effecten van de) beroepsuitoefening en draagt
deze uit aan collega's, vakgenoten, geïnteresseerden uit andere disciplines en andere
belanghebbenden in de maatschappij. Zij draagt bij aan het vakinhoudelijk verder ontwikkelen van
het beroep bijvoorbeeld via participatie in onderzoek of door de inzet voor de belangen van de
verpleegkundige als beroepsgroep.
Binnen deze kerntaak kunnen de volgende taken voorkomen:
- bijhouden van vakliteratuur;
- actief deelnemen aan zorginhoudelijke of beroepsmatige discussies;
- meewerken aan inhoudelijke onderbouwing van het vak;
- meewerken aan evaluaties en klanttevredenheidsonderzoeken;
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
28
-
bijwonen van vakinhoudelijke bijeenkomsten en bijscholingen;
ambassadeursfunctie voor het beroep vervullen;
opkomen voor de belangen van de beroepsgroep;
zoekt voortdurend samenwerking en afstemming met andere disciplines om haar eigen
deskundigheid te versterken.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
29
4
Kernopgaven van de mbo-verpleegkundige
In dit hoofdstuk beschrijven we de kernopgaven van de mbo-verpleegkundige. We geven eerst een
korte toelichting over wat kernopgaven zijn en waarom ze opgenomen worden in dit
beroepscompetentieprofiel. Vervolgens geven we een overzicht van de kernopgaven.
4.1
Toelichting
Elke functionaris heeft regelmatig te maken met lastige situaties die kenmerkend zijn voor de functie of
beroep en waarin van hem of haar een aanpak of oplossing wordt verwacht. Dergelijke situaties
noemen we kernopgaven of kritische werksituaties, omdat een verkeerde beslissing in meer of mindere
mate schade kan veroorzaken. Het gaat om problemen, dilemma's of kansen, waarmee een mboverpleegkundige te maken heeft bij meerdere of alle kerntaken en die vallen binnen meerdere
contexten.
Het inzetten van het juiste register van gedrag en handelingen bij het oplossen van kernopgaven
bepaalt of iemand een meer of minder professionele en succesvolle beroepsbeoefenaar is.
Naast de taken bepalen dus ook de kernopgaven over welke competenties een functionaris moet
beschikken.
4.2
Uitwerking kernopgaven
4.2.1 Kernopgaven bij taakgebied de verpleegkundige zorg
Binnen het taakgebied de verpleegkundige zorg zijn voor de mbo-verpleegkundige de volgende
kritische werksituaties van toepassing:
Balanceren tussen betrokkenheid en distantie
Om cliënten te kunnen bereiken, te kunnen helpen, te motiveren en bij te staan, is betrokkenheid
noodzakelijk. Via betrokkenheid en aandacht bouwt de mbo-verpleegkundige een goede
vertrouwensrelatie op met de cliënt. Hiertoe dient zij de cliënt empathisch, echt, respectvol en
aansluitend op het juiste begripsniveau tegemoet te treden. Juist bij het onderhouden van langdurige
relaties en in thuissituaties wordt het contact tussen de cliënt en de mbo-verpleegkundige snel
persoonlijk. Het gevaar kan ontstaan dat zij daarin doorschiet, waardoor zij té veel meegaand wordt,
het probleem niet kan laten waar het hoort, moeite heeft met het stellen en bewaken van de eigen
(professionele) grenzen en niet meer objectief naar de situatie kijkt. Dit kan ten koste gaan van het
zorgverleningproces. Een professionele beroepshouding vereist de juiste balans tussen betrokkenheid
en distantie.
Balanceren tussen optimale gezondheid en kwaliteit van leven van de cliënt
De mbo-verpleegkundige staat regelmatig voor de opgave een afweging te maken tussen het bijdragen
aan de gezondheid van de cliënt of bijdragen aan de kwaliteit van leven van de cliënt. Regelmatig zal
het voorkomen dat deze strijdig zijn met elkaar. Ook bij het stimuleren van zelfregie zal de mboverpleegkundige de cliënt ruimte willen geven om zelf invulling te geven aan zijn leven. Het komt voor
dat de cliënt vindt dat zijn eigen leefstijl leidt tot het verhogen van zijn kwaliteit van leven terwijl dit
volgens de mbo-verpleegkundige de gezondheid of veiligheid in de weg kan staan. De waarden van de
cliënt druisen hierbij in tegen het professioneel handelen. De mbo-verpleegkundige zal - indien
mogelijk - het dilemma voorleggen aan de cliënt en zijn mantelzorg. Zij zal de overwegingen, opties en
gevolgen doornemen met de cliënt en hen helpen een keuze te maken. De mbo-verpleegkundige
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
30
motiveert de cliënt om zich gezond te gedragen. Ze geeft ruimte aan en speelt adequaat in op cultureel
bepaalde verschillen in gezondheidsgedrag en beleving. Wanneer de cliënt niet in staat is zelf een
beslissing te nemen, zal zij een zorgvuldige afweging maken overeenkomstig de geschiedenis van de
cliënt. In het geval van zwaarwegende beslissingen zal zij deze afweging samen met mantelzorgers,
vrijwilligers en andere betrokkenen maken.
Vasthouden aan afspraken in het zorgleefplan versus flexibel omgaan met de veranderende
behoefte van de cliënt
De mbo-verpleegkundige staat voor de opgave om te gaan met een (vaak) veranderende vraag en
behoefte van de cliënt. Zij observeert zorgvuldig en vraagt indien mogelijk goed door om te achterhalen
of zijn behoefte echt veranderd is of dat er andere redenen aan ten grondslag liggen. De
verpleegkundige schat tevens in of de veranderende behoefte eenmalig of structureel is.
Op basis van deze informatie maakt zij de afweging of het zorgleefplan en de vorm van begeleiding al
dan niet aangepast moeten worden. In overleg met betrokkenen zoekt de mbo-verpleegkundige naar
een optimaal evenwicht tussen flexibiliteit en continuïteit van het zorgleefplan.
Ondersteunen van zelfmanagement versus overnemen van taken en verantwoordelijkheden
De mbo-verpleegkundige ondersteunt de zelfredzaamheid van de individuele cliënt. Ze motiveert,
coacht en geeft feedback om de cliënt te versterken in zijn zelfstandigheid. De individuele cliënt zal
geholpen moeten worden om steeds meer zelfstandig en zelfsturend daar waar kan, te opereren. Het
gaat hierbij om aan te sluiten bij wat de cliënt wil. Zo maken o.a. technologische mogelijkheden de
cliënt minder afhankelijk en ondersteunen bij zelfmanagement. De mbo-verpleegkundige zal regelmatig
balanceren tussen de mate van begeleiden van de cliënt bij het uitvoeren van taken en het overnemen
van die taken en verantwoordelijkheden. De mbo-verpleegkundige zal afwegingen moeten maken en
kunnen inschatten wat een cliënt zelf kan leren. Daarbij houdt zij nauwlettend in de gaten of
gezondheids- en veiligheidsrisico`s genomen kunnen worden. Om te bepalen welke variant zij kiest,
dient ze goed door te vragen en te observeren wat de mogelijkheden, beperkingen en draagkracht van
de cliënt zijn op een bepaald moment. Tevens kijkt ze naar in hoeverre de cliënt belang heeft bij het
leren van fouten om op die manier de zelfredzaamheid te vergroten. Aspecten als tijdsdruk, kwaliteit en
effecten op korte en lange termijn neemt zij mee in haar overweging.
De mbo-verpleegkundige handelt in overeenstemming met het zorgleefplan en de ruimte die haar
hierin wordt geboden. Ze beheerst technologische aspecten en weet kundig om te gaan met
communicatieve kenmerken en valkuilen van elektronische communicatie met cliënten en uitingen op
social mediagebied.
Zelfregie en eigen inkleuring van een individuele cliënt versus belang van de groep
De mbo-verpleegkundige staat voor de opgave om op adequate wijze keuzes te maken tussen de
behoeften en het stimuleren van zelfregie van de individuele cliënt en die van andere cliënten in de
kamer of in de woon- of leefgroep. Zodanig dat zo optimaal mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de
behoefte en de eigen inkleuring van de individuele cliënt. In haar afweging is de behoefte van de
individuele cliënt het uitgangspunt. Gedurende de interactie binnen de groep observeert ze de activiteit
en gebeurtenissen en de bijdrage van de afzonderlijke deelnemers aan de sfeer en veiligheid. Met het
zorgleefplan van de cliënt in het achterhoofd, besluit ze wanneer ze wel of niet ingrijpt in het
groepsproces. Ze zoekt creatief naar oplossingen om én de zelfregie en eigen inkleuring te stimuleren
én aan verschillende belangen tegemoet te komen. Ze verantwoordt haar gemaakte keuze of
oplossing.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
31
De kernopgave Zelfregie en eigen inkleuring van een individuele cliënt versus belang van de groep is
alleen van belang wanneer de cliënten in een groep wonen.
4.2.2 Kernopgaven bij taakgebied de organisatie
Binnen het taakgebied de organisatie is voor de mbo-verpleegkundige de volgende kritische
werksituatie van toepassing:
Belangen van de cliënt en de betrokkenen versus beleid en mogelijkheden van de organisatie
De mbo-verpleegkundige staat voor de opgave om te gaan met en oplossingen te zoeken voor wensen
en belangen van de cliënt die indruisen tegen de wensen, belangen, mogelijkheden van de organisatie.
De mbo-verpleegkundige erkent de wensen en behoeften van de cliënt en weegt ze af tegen de
(financiële) mogelijkheden, beperkingen en uitgangspunten van de organisatie. Indien nodig stelt ze
kaders en beleid van de organisatie ter discussie bij collega's en leidinggevenden en kiest hiervoor een
passende strategie. Ze toont de bereidheid een open discussie hiertoe aan te gaan en in redelijkheid
en creatief naar opties en mogelijkheden te kijken om aan de behoefte te voldoen. In de dialoog met de
cliënt en naasten schept ze duidelijkheid over de mogelijkheden.
Grenzen eigen deskundigheid versus andere disciplines
De mbo-verpleegkundige zet de cliënt centraal in het contact. Hieruit komen naast zorgbehoefte ook
welzijnsvragen aan bod. De mbo-verpleegkundige balanceert soms tussen wat zij zelf oppakt en waar
zij andere disciplines voor nodig heeft als bijvoorbeeld de ergotherapeut, welzijnswerkers etc. Ze is
zich bewust dat er tijdens het multidisciplinaire samenwerken vanuit verschillende invalshoeken naar
de vraag gekeken wordt en dat dit discussie kan veroorzaken. Haar uitgangspunt is integrale zorg,
waarbij wonen, welzijn en zorg zoveel mogelijk in samenhang worden benaderd. De mboverpleegkundige maakt afwegingen vanuit haar professionele kennis en werkgebied en brengt haar
inzicht en keuze helder naar voren.
4.2.3 Kernopgaven bij taakgebied de professionalisering van het beroep
Binnen het taakgebied de professionalisering van het beroep is voor de mbo-verpleegkundige de
volgende kritische werksituatie van toepassing:
Cliëntgebonden taken uitvoeren versus tijd voor eigen ontwikkeling
De alledaagse verplichtingen in het uitvoerend, cliëntgericht werk zet het investeren in de persoonlijke
en de beroepsontwikkeling veelal onder druk. Om bij te blijven en in te spelen op maatschappelijke
ontwikkelingen dient de mbo-verpleegkundigen de nieuwste inzichten en instrumenten toe te passen in
haar werk. Zij ziet het belang om tijd en geld te investeren in haar eigen ontwikkelingen en zorgt dat ze
er de tijd voor neemt. Zij is assertief en in staat prioriteiten te stellen.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
32
5
Competenties van de mbo-verpleegkundige
Dit hoofdstuk beschrijft de competenties van de mbo-verpleegkundige. De mbo-verpleegkundige heeft
bepaalde competenties nodig om de taken uit te voeren en om daarbij met de kernopgaven om te
kunnen gaan. Zowel taken als kernopgaven leveren informatie om de benodigde competenties helder
te krijgen.
Een (beroeps)competentie is een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden, houding en
persoonlijke eigenschappen waarmee op adequate wijze goede resultaten kunnen worden behaald in
een beroepscontext (Vlaar et al., 2006). De beroepskrachten hebben de competenties nodig om in
voorkomende beroepscontexten op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en
resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen dat ze passende procedures kiezen en toepassen om de
juiste resultaten te bereiken.
Competenties zijn ontwikkelbaar en verwijzen naar individuele vermogens. Competenties worden altijd
binnen een bepaalde beroepscontext gezien; deze beroepscontext bepaalt wat adequaat is. Sommige
competenties zijn uniek en nauw verbonden aan een specifieke context of smal werkingsgebied;
andere beroepscompetenties hebben een breed werkingsgebied en zijn in meerdere beroepscontexten
bruikbaar of toepasbaar.
Kennis
Kennis maakt integraal onderdeel uit van bovenstaande definitie van competentie. In dit hoofdstuk
besteden we in de tweede paragraaf toch apart aandacht aan de benodigde vakkennis, om het
overzicht te behouden welke kennis mbo-verpleegkundigen nodig hebben in hun werk in de VVTbranche.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
33
Overzicht competenties mbo-verpleegkundige in de branche VVT
Dialoog en presentie
1. Is aandachtig aanwezig
2. Bouwt een relatie op
3. Stelt behoefte cliënt centraal
4. Analyseert en waardeert informatie
5. Communiceert belevingsgericht met cliënten
Preventie
6. Observeert en signaleert doelgericht
7. Denkt vooruit en anticipeert op problemen
8. Werkt pro-actief en preventief aan behouden of verbeteren gezondheidssituatie
9. Motiveert tot gezond gedrag
Verzorgen en ondersteunen
10. Werkt ondersteunend aan de zelfregie
11. Werkt verbindend samen met mantelzorgers
12. Draagt situationeel bij aan basiszorg in het dagelijks leven
13. Versterkt participatie van cliënten
14. Geeft ruimte aan psychosociale behoeften
15. Optimaliseert groepsprocessen
16. Creëert passende omgevingscondities en randvoorwaarden
17. Beheerst verpleegtechnische handelingen
18. Handelt overtuigend bij onverwachte situaties
Omgaan met grenzen
19. Gaat regulerend en doelgericht om met grenzen en spanningen
20. Bewaakt eigen arbeidsomstandigheden en positie
Professioneel werken
21. Werkt methodisch en kwaliteitsgericht
22. Reflecteert op haar eigen handelen en dat van anderen
23. Toont ondernemerschap
24. Werkt verbindend samen in multidisciplinaire teams en netwerken
25. Werkt vanuit een beroepsvisie
26. Draagt bij aan professionele ontwikkeling van collega’s en studenten
27. Werkt aan haar eigen professionaliteit
28. Zet haar deskundigheid breed in voor de gemeenschap als geheel.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
34
5.1
Uitwerking van de competenties
Aandacht en dialoog
1. Is aandachtig aanwezig
De mbo-verpleegkundige is aandachtig aanwezig, zodat de cliënt zich gezien, gehoord en
gesteund voelt.
Gedragskenmerken
- Stelt de relatie voorop (probleemoplossing volgt daaruit)
- Is toegankelijk, zichtbaar en bereikbaar voor de cliënt
- Toont interesse in de cliënt en luistert geïnteresseerd en aandachtig
- Praat in gewone taal over gewone alledaagse dingen
- Sluit aan op de leefwereld en levensloop
- Doet alles in overleg met de cliënt
- Laat het ritme van werken het leefritme van de cliënt volgen.
2. Bouwt een relatie op
De mbo-verpleegkundige is in staat om een betekenisvolle relatie met de cliënt en naasten op te
bouwen, zodat de cliënt zich veilig en op zijn gemak voelt.
Gedragskenmerken
- Kan ook bij een groot leeftijdsverschil contact leggen met oudere cliënten
- Toont respect voor de cliënt en mantelzorgers en neemt hen serieus
- Heeft aandacht voor het persoonlijk levensverhaal van de cliënt en kan dit in een breder kader
plaatsen
- Verplaatst zich in de situatie en het (cultureel, levensbeschouwelijk, seksespecifiek en sexuele)
referentiekader van de cliënt en zijn mantelzorgers en staat open voor verschillende
uitingsvormen hiervan
- Realiseert zich de eenzijdige afhankelijkheid van de cliënt
- Laat blijken dat zij weet wat belangrijk is voor de ander
- Gaat geduldig om met veeleisende cliënten en heeft begrip
- Is duidelijk in wat de cliënt en naasten van haar kunnen verwachten en is consequent en
voorspelbaar in haar gedrag.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
35
3. Stelt behoefte cliënt centraal
De mbo-verpleegkundige is in staat om de werkelijke behoefte van de cliënt met zijn gezondheidsen/of daaraan gerelateerde bestaansproblemen centraal te stellen en deze te relateren aan haar
professionele inzicht, zodat de zorgverlening aansluit bij de behoefte en de gezondheidssituatie
van de cliënt en de kwaliteit van het gewone leven van de cliënt centraal staat.
Gedragskenmerken
- Heeft oprechte interesse in de drijfveren en wensen van de cliënt op alle levensgebieden en
helpt de cliënt bij het uiten van behoeften. Indien de cliënt dit zelf niet meer kan, wordt
afgestemd met de mantelzorger
- Houdt er rekening mee dat elke cliënt een uniek (cultureel, levensbeschouwelijk,
seksespecifiek en sexueel) referentiekader heeft dat van invloed is op de situatie en kansen
biedt voor het optimaliseren van de zorgverlening en is zich bewust van haar eigen
referentiekader
- Kan systematisch gegevens verzamelen op basis van standaarden en verpleegkundige theorie
- Betrekt ervaringsdeskundigheid van de cliënt en zijn mantelzorgers bij de probleemverkenning
- Kan levensloopgerelateerde persoonlijke ontwikkeling, levenskeuzen en zingeving
ondersteunen
- Past kennis van het verouderingsproces (achtergronden van ziektebeelden/psychische en
psychiatrische aandoeningen) en de gevolgen van aandoeningen die voorkomen in de derde
en vierde levensfase (afname van de mobiliteit - de gevolgen voor sociale contacten,
verlieservaringen, vereenzaming) toe, waarbij zij de individuele situatie van de cliënt als
uitgangspunt neemt en rekening houdt met de manier waarop de cliënt zelf met het
verouderingsproces om wenst te gaan
- Brengt samen met de cliënt en de mantelzorg de mogelijkheden van de cliënt en mantelzorg in
kaart
- Blijft bij chronische aandoeningen en langzaam verslechterende situaties alert op
veranderingen in de zorgvraag en helpt de cliënt steeds een evenwicht te zoeken tussen de
gevolgen van de ziekte en de behandeling en de eisen die de cliënt aan zijn leven en
levensstijl stelt
- Kan de cliënt en mantelzorgers (indien nodig) inzicht bieden in, in de toekomst te verwachten
veranderingen in de situatie die aanpassingen in de zorgverlening of woonsituatie vereisen op
grond van haar kennis over oudere cliënten, psychogeriatrische cliënten, cliënten met
psychiatrische problemen, chronisch zieken en revaliderende cliënten.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
36
4. Analyseert en waardeert informatie
De mbo-verpleegkundige is in staat informatie over de gezondheids- en daaraan gerelateerde
bestaansproblemen van de cliënt te analyseren en samen met de cliënt de informatie met elkaar in
verband te brengen en te waarderen, zodat een zorgvraag van de cliënt optimaal verhelderd wordt
en de eigen identiteit en levensinvulling van de cliënt gerespecteerd en ondersteund worden.
Gedragskenmerken
- Legt verbanden tussen de verzamelde informatie die inzicht geven in de complexe
gezondheids- en daaraan gerelateerde bestaansproblemen van de cliënt en zijn identiteit en
gewenste levensinvulling
- Kan zich een oordeel vormen in gemiddeld complexe tot complexe situaties
- Ziet de samenhang tussen verschillende gezondheids- en bestaansproblemen en overziet de
gevolgen van veranderingen in een deelgebied voor het geheel
- Gebruikt bij de analyse van informatie vakkennis en ervaringskennis
- Onderscheidt feitelijke informatie en informatie over de beleving van de cliënt en naasten
- Legt een verbinding tussen ondersteuningsbehoeften die ontstaan door gezondheids- en
daaraan gerelateerde bestaansproblemen en de interventies die hier voor nodig zijn
- Bespreekt haar interpretatie van de informatie met de cliënt en naasten
- Analyseert, bij onduidelijkheid, samen met de leidinggevende of andere relevante disciplines
en de cliënt wat de juiste acties zijn die aansluiten bij de behoeften van de cliënt.
5. Communiceert belevingsgericht met cliënten
De mbo-verpleegkundige is in staat om diverse methoden en technieken van communicatie flexibel
in te zetten en op verschillende niveaus te communiceren, waardoor ook bij bemoeilijkte
communicatiemogelijkheden de cliënt zijn behoefte weet te verduidelijken en aangesloten wordt bij
de beleving van de cliënt.
Gedragskenmerken
- Stelt de verbale en non-verbale uitdrukkingsmogelijkheden van de cliënt vast
- Maakt een inschatting van de stemming en de beleving van de (psychogeriatrische en
psychiatrische) cliënt en maakt hem geen verwijten
- Bespreekt wederzijdse verwachtingen van het gesprek
- Weet te schakelen tussen diverse verbale en non-verbale communicatietechnieken, stijlen en
abstractieniveaus
- Kan omgaan met verschillen in communicatiestijlen en communicatiecodes in verschillende
culturen
- Checkt aan de hand van meerdere technieken of de cliënt haar boodschap begrijpt en of zij
zelf de boodschap van de cliënt begrijpt
- Schakelt mantelzorgers in om te weten wat bepaalde communicatie van cliënten betekent en
hoe hierop het beste in te spelen
- Vraagt door als de boodschap niet helder is of als ze denkt dat er sprake is van een
achterliggende boodschap
- Houdt rekening met het verschil in mondeling, elektronisch en schriftelijk taalgebruik
- Past de communicatiestijl aan op het gebruik van elektronische communicatiemiddelen
- Is zich bewust van de voordelen en valkuilen van elektronische communicatie en uitingen op
social media
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
37
Preventie
6. Observeert en signaleert doelgericht
De mbo-verpleegkundige is in staat om doelgericht bij de cliënt mogelijkheden en beperkingen te
observeren en veranderingen te signaleren, zodat zij vroegtijdig inzicht krijgt in de gezondheids- en
bestaanssituatie en gezondheidsrisico's van de individuele cliënt of groepen cliënten en indien
nodig andere disciplines in kan schakelen.
Gedragskenmerken
- Gebruikt kennis van normale ontwikkeling, levensloop, (psycho)pathologie en fysiologie tijdens
het signaleren
- Herkent veel voorkomende gezondheidsproblemen van verschillende cliëntgroepen, zoals
ouderen, psychogeriatrische cliënten, chronisch zieken, revalidanten, gehandicapten,
psychiatrische cliënten
- Ziet en herkent tijdig signalen van fysieke, hygiënische, veiligheids-, of huishoudelijke
problemen zoals complicaties van bedverpleging, therapietrouw, vervuiling, mishandeling,
verminderde eetlust, slikstoornissen, problemen met voedselbereiding etc.
- Herkent tijdig gedragsveranderingen, veranderingen in de geestelijke conditie,
participatieproblemen en signalen van eenzaamheid bij een cliënt
- Blijft bij chronische aandoeningen en langzaam verslechterende situaties alert op
veranderingen in de zorgvraag
- Ziet tijdig signalen van overbelasting van de mantelzorg en maakt het bespreekbaar
- Herkent mogelijk gevaarlijk gedrag voor de cliënt of voor de omgeving
- Hanteert relevante meldcodes
- Monitort systematisch veranderingen, afwijkingen en pijnbeleving bij de cliënt
- Onderneemt in overleg met de cliënt, mantelzorg, naasten en collega’s proactief actie naar
aanleiding van signalen.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
38
7. Denkt vooruit en anticipeert op problemen
De mbo-verpleegkundige is in staat om bij haar handelen vooruit te denken en te anticiperen op
gezondheids- en daaraan gerelateerde bestaansproblemen, zodat deze waar mogelijk voorkomen
worden of niet verergeren.
Gedragskenmerken
- Neemt in overleg met de cliënt initiatief, handelt proactief, voor een nieuw probleem zich
voordoet (zorgveiligheid)
- Gebruikt ziektespecifieke kennis en kennis over het verloop van ziekteprocessen (symptomen,
mogelijke problemen)
- Anticipeert op het evenwicht tussen draagkracht en draaglast van de cliënt en mantelzorg
- Anticipeert op complicaties in het ziekteproces en de gevolgen ervan voor de draagkracht en
beleving van de cliënt en mantelzorger
- Overlegt met de cliënt of er aanpassingen nodig zijn in het zorgleefplan met het oog op de
toekomstige situatie.
8. Werkt pro-actief en preventief aan behouden of verbeteren gezondheidssituatie
De mbo-verpleegkundige is in staat om proactief voorlichting, advies en instructie te geven aan
cliënten en mantelzorg over het behouden of verbeteren van de gezondheids- of bestaanssituatie
van de cliënt en indien nodig (proactief) corrigerende handelingen uit te voeren, zodat de cliënt
diens gezondheids- en bestaanssituatie zoveel mogelijk stabiel kan houden of bevorderen.
Gedragskenmerken
- Is in staat informatie te verstrekken ter voorkoming en verergering van veel voorkomende
stoornissen, beperkingen en functioneringsproblemen van oudere cliënten, psychogeriatrische
cliënten, cliënten met psychiatrische problemen, chronisch zieken en revaliderende cliënten
- Adviseert vanuit een coachende benadering over noodzakelijke aanpassingen in de leefwijze
als gevolg van beperkingen
- Kan gezondheidsvoorlichting en opvoeding geven aan individuen en (risico)groepen
- Maakt gebruik van ondersteunende middelen, protocollen, richtlijnen en preventieprogramma’s
bij het aanbieden van informatie, advies en instructie
- Is in staat instructie te geven bij aan te leren vaardigheden, gedragsregels en technologische
hulpmiddelen en communicatiemiddelen die de zorg kunnen ondersteunen
- Is in staat informatie te geven over rechten en plichten, klachtenopvang en -afhandeling, de
financiën, de manier van verpleging, taak en functie van beroepskrachten, visie en beleid van
organisatie of instanties
- Overziet en benoemt de consequenties van het al of niet opvolgen van haar adviezen.
9. Motiveert tot gezond gedrag
De mbo-verpleegkundige is in staat om de cliënt te motiveren tot het experimenteren met en
volharden in gezond gedrag.
Gedragskenmerken
- Hanteert motiverende gesprektechnieken
- Laat veranderbaarheid van gedrag ervaren
- Laat voorbeeldgedrag zien
- Toont vertrouwen in de cliënt
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
39
-
Benoemt kleine successen
Houdt het beoogde doel / resultaat voor ogen door te reflecteren op het handelen.
Verplegen en ondersteunen
10. Werkt ondersteund aan de zelfregie
De mbo-verpleegkundige is in staat om de cliënt aan te zetten en te stimuleren tot het zelfstandig
uitvoeren van handelingen en het maken van keuzes, zodat de cliënt met steun van mantelzorg
en/of naasten zoveel mogelijk de regie en autonomie over zijn leven heeft en behoudt.
Gedragskenmerken
- Gebruikt haar kennis en inzicht van verschillende zorgcategorieën, zoals ouderen
(psychogeriatrische cliënten), chronisch zieken, revalidanten, gehandicapten, psychiatrische
cliënten in haar zorgverlening
- Kent de begrippen zelfredzaamheid en samenredzaamheid
- Gaat, in overleg met de cliënt, na welke handelingen en/of keuzes de cliënt zelfstandig kan
uitvoeren of kan maken
- Geeft informatie en creëert zo optimaal mogelijke omstandigheden voor het zelfstandig
uitvoeren van handelingen en/of het maken van keuzes
- Waakt ervoor niet uit automatisme keuzes te maken voor de cliënt bij (alledaagse) beslissingen
- Erkent dat een beslissing belangrijk is en verwacht niet dat de cliënt binnen een uur beslist
over wat precies zijn vraag, wens of doel is, laat staan over hoe de oplossing of ondersteuning
er uit moet zien
- Houdt bewust het eigen oordeel buiten het gespreken toont vertrouwen in de besliskracht van
de cliënt
- Accepteert de beslissing van de cliënt en stelt de eigen ondersteuning in dienst van de
uitvoering van de beslissing
- Begeleidt en adviseert de mantelzorg en/of naasten van de cliënt hoe ze zo optimaal mogelijk
bij kunnen dragen aan de zelfstandigheid van de cliënt
- Anticipeert samen met de cliënt op lastige situaties om de inzet van middelen en maatregelen
te voorkomen en zoekt actief naar mogelijkheden om geen vrijheidsbeperkende middelen en
maatregelen in te zetten
- Laat routines en huisregels los die zelfregie inperken en is creatief in het zoeken van
alternatieven om de zelfregie te vergroten
- Kent de afspraken die gemaakt zijn met de cliënt over te volgen acties bij het overschrijden van
grenzen.
11. Werkt verbindend samen met mantelzorgers
De mbo-verpleegkundige is in staat om verbindend samen te werken met informele zorgverleners
en de cliënt te ondersteunen bij samenredzaamheid, waardoor de cliënt minder afhankelijk wordt
van professionele zorg en de zorg die de mbo-verpleegkundigen biedt ondersteunend is aan de
zorg die mantelzorgers en andere (informele) zorgverleners bieden.
Gedragskenmerken
- Toont ondernemerschap in het samen met de cliënt betrekken van het informele circuit bij het
realiseren van de doelstellingen van de cliënt
- Heeft een proactieve houding om de continuïteit te waarborgen
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
40
-
Ziet het belang van het uitspreken van wederzijdse verwachtingen, een goede overdracht van
informatie en heldere afspraken
Kan informele zorgverleners adviseren in hun omgang met de cliënt
Stemt haar handelen af op de gewoonten, ervaringskennis en mogelijkheden van individuele
mantelzorgers en andere informele zorgverleners
Heeft oog voor de eigen behoeftes en draagkracht van de mantelzorger en informele
zorgverlener
Hanteert spanningen tussen cliënt en mantelzorger.
12. Draagt situationeel bij aan basiszorg van cliënten in het dagelijkse leven
De mbo-verpleegkundige is in staat de cliënt adequaat te ondersteunen in het dagelijks leven als
de cliënt als gevolg van gezondheids- en of bestaansproblemen, behandeling of therapie
onvoldoende in staat is dit zelf te doen, zodat de cliënt kan herstellen of zich in zijn huidige situatie
kan handhaven.
Gedragskenmerken
- Varieert naar behoefte van de cliënt de zorgverlening van stimuleren en ondersteunen tot de
zorg overnemen
- Geeft tips en aanwijzingen voor het zelfstandig uitvoeren van handelingen
- Oefent indien nodig de handelingen samen met de cliënt
- Waakt ervoor niet uit automatisme de verzorging geheel van de cliënt over te nemen
(stimuleert zelfredzaamheid en samenredzaamheid)
- Kan indien nodig de cliënt volgens professionele normen hulp bieden bij basiszorg in het
dagelijks leven zoals persoonlijke lichamelijke verzorging, zorg voor opname van voeding en
vocht, zorg voor de uitscheiding, zorg voor activiteiten en mobiliteit, zorg voor het slaap-rust
ritme en zorg voor waarneming en cognitie
- Kan aan de hand van protocollen en standaarden vitale levensfuncties van de cliënt bewaken
(ademhaling, temperatuur en circulatie)
- Is in staat toezicht te houden op de conditie van de cliënt in zijn situatie en de zorgverlening
hierop aanpassen
- Is in staat palliatieve zorg te verlenen waarbij verzachting van het lijden, comfort en
symptoombestrijding voorop staan
- Voert in overleg met de cliënt palliatieve zorg uit met inachtneming van de noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen, procedures en voorschriften en rekening houdend met de volgende
factoren: beleving van de cliënt, naderend levenseinde, zingeving en privacy
- Verzorgt een overleden cliënt volgens protocol en wettelijke eisen
- Is op de hoogte van zorgtechnologische mogelijkheden die passen bij de behoefte van de
cliënt
- Gebruikt zorgtechnologische mogelijkheden zoals zij bedoeld zijn
- Kan improviseren in praktische situaties
- Kan in de thuissituatie werken van cliënten met verschillende culturele en religieuze
achtergronden.
13. Versterkt participatie van cliënten
De mbo-verpleegkundige is in staat om de cliënt te ondersteunen om zijn wensen te vervullen op
het gebied van participatie in de samenleving, zinvolle dagbesteding en sociale contacten zodat hij
zoveel mogelijk het leven kan leiden zoals hij dat gewend was.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
41
Gedragskenmerken
- Hanteert motiverende gesprekstechnieken
- Kent de mogelijkheden voor ontmoeting en zinvolle dagbesteding binnen de organisatie en
betrekt de cliënt indien gewenst bij het huishouden en het bereiden van de maaltijd
- Spreekt cliënten aan op hun persoonlijke kwaliteiten en mogelijkheden
- Zoekt samen met de cliënt creatief naar mogelijkheden om zijn participatiedoelen te
verwezenlijken met gebruik van haar kennis van de sociale kaart en relevante wet- en
regelgeving
- Ondersteunt cliënten en mantelzorgers om contacten met hun persoonlijke netwerk te
onderhouden
- Schakelt in overleg met de cliënt andere hulpverleners in om hem te helpen om zijn netwerk uit
te breiden
- Weet wanneer zij samen met de cliënt andere hulpverleners als opbouwwerkers,
ouderenadviseurs etc. in moet schakelen om perspectief te bieden op verdere participatie en
netwerkuitbreiding.
14. Geeft ruimte aan psychosociale behoeften
De mbo-verpleegkundige is in staat begeleiding te bieden aan cliënt, mantelzorg en/of naasten op
psychosociaal gebied, zodat de cliënt kan omgaan met ziekte en de gevolgen daarvan en
problemen worden voorkomen.
-
Gedragskenmerken
Schat samen met de cliënt in op welke wijze de cliënt problemen hanteert
Schat samen met de cliënt in welke vorm van psychosociale zorg nodig is bij het omgaan met
ziekte, stoornissen en de gevolgen daarvan
Maakt gebruik van uitgewerkte psychosociale interventies en standaarden op het gebied van
psychosociale zorg
Maakt afspraken met de cliënten mantelzorg en andere zorgverleners over de begeleiding
Herkent verschil in feit en beleving van de cliënt
Kan cliënten en naasten begeleiden bij zingeving, ethiek en persoonlijke waarden en normen
Hanteert de spanning tussen nabijheid en distantie in de relatie
Kan de cliënt helpen bij het tot stand komen van een evenwichtig dagprogramma
Bespreekt regelmatig het effect van de psychosociale interventies met de cliënten verwijst tijdig
door als niet aan verwachtingen kan worden voldaan
Ondersteunt indien gewenst cliënt en naasten bij het afscheid nemen van een stervende, waarbij
rekening wordt gehouden met de culturele achtergronden
Geeft bij overlijden van de cliënt ruimte voor emoties van nabestaanden en collega’s en houdt
rekening met eigen gevoelens.
15. Optimaliseert groepsprocessen
De mbo-verpleegkundige is in staat consequent en consistent om te gaan met het groepsproces
dat zich afspeelt in de leefgroep, waardoor ze de veiligheid van de cliënten waarborgt en de
omgang van de cliënten met elkaar optimaliseert
Gedragskenmerken
- Past basiskennis van groepsdynamische processen toe bij het beïnvloeden van
groepsprocessen en voorkomt escalaties in de groep
- Maakt samen met de cliënten afspraken over omgang met elkaar
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
42
-
Maakt gebruik van de motiverende werking van andere cliënten die voorbeeldgedrag vertonen
in een groep revaliderende cliënten
Signaleert fricties in de groep, pesten, uitsluiting en sociaal-emotionele problemen en
onderneemt actie
Spreekt cliënten aan op hun gedrag en de gezamenlijke verantwoordelijkheid om het prettig
voor elkaar te houden.
16. Creëert passende omgevingscondities en randvoorwaarden
De mbo-verpleegkundige is in staat samen met de cliënt passende omgevingscondities en
randvoorwaarden te creëren waardoor het functiebehoud en zo mogelijk het herstel van de cliënt
zoveel mogelijk bevorderd wordt.
Gedragskenmerken
- Gaat uit van de behoeften van de cliënt op het gebied van de omgeving en past samen met
hen de omgeving aan, aan de doelen van de cliënt
- Bewaakt het therapeutisch effect van leefmilieu en (groeps)activiteiten
- Zet op passende wijze hulpmiddelen in en maakt gebruik van en ziet kansen voor
zorgtechnische ondersteuning/ICT-middelen
- Creëert een veilige en hygiënische ruimte volgens de behoefte van de cliënt.
17. Beheerst verpleegtechnische handelingen
De mbo-verpleegkundige is in staat verpleegtechnische handelingen (waaronder voorbehouden en
risicovolle behandelingen) uit te voeren zodat de gezondheid van de cliënt bevorderd wordt,
complicaties worden voorkomen en de cliënt ondersteund wordt bij de verpleegtechnische
handeling.
Gedragskenmerken
- Verdiept zich in de opdracht en overlegt bij onduidelijkheid met degene die de opdracht heeft
verstrekt
- Gebruikt haar eigen inzichten en kennis bij aanwijzingen voor een verpleegtechnische en/of
voorbehouden handeling
- Licht de cliënt in over de handeling en eventuele consequenties en risico's
- Beoordeelt de algemene gezondheidstoestand van de cliënt voordat zij tot handelen overgaat
- Is zich bewust van de belangrijkste risico’s die de handelingen met zich meebrengen
- Kan de verpleegtechnische handelingen die worden genoemd in bijlage 2 uitvoeren volgens
procedures, veiligheidsregels, voorschriften en wettelijke richtlijnen
- Kan het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen in een breder kader plaatsen
- Observeert de cliënt en consulteert de behandelaar bij complicaties
- Rekent snel en accuraat en controleert berekeningen
- Werkt geconcentreerd en zorgvuldig
- Houdt rekening met levensfase, privacy en beleving van de cliënt bij het uitvoeren van de
handeling.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
43
18. Handelt overtuigend bij onverwachte situaties
De mbo-verpleegkundige is in staat om bij onverwachte situaties en knelpunten overtuigend te
handelen, zodat knelpunten worden opgelost, werkprocessen verbeteren en de kwaliteit van de
zorgverlening zo optimaal mogelijk is.
Gedragskenmerken
- Brengt samen met de cliënt de situatie in kaart en heeft zicht op waar de kern van het
probleem of het knelpunt ligt
- Kan improviseren in praktische situaties
- Past flexibel haar werkzaamheden aan als de onverwachte situatie daar om vraagt
- Zoekt samen met de cliënt en collega’s naar creatieve oplossingen
- Spreekt anderen aan op hun betrokkenheid
- Kan als zij solistisch werkt zelfstandig afwegingen maken en beslissingen nemen.
Grenzen bepalen
19. Gaat regulerend en doelgericht om met grenzen en spanningen
De mbo-verpleegkundige is in staat om regulerend en doelgericht om te gaan met grenzen en
spanningen, zodat deze niet in de weg staan bij het uitvoeren van haar werkzaamheden en de
kwaliteit van zorg niet aantasten.
Gedragskenmerken
- Herkent en erkent verschillen tussen eigen normen en belangen en die van anderen (cliënt,
mantelzorg, naasten, andere deskundigen, collega's) waar ze in haar werk mee te maken heeft
- Is alert op gedragsproblemen, spanningen, lastige en/of crisissituaties en anticipeert daarop
- Maakt de gesignaleerde verschillen en spanningen bespreekbaar
- Geeft helder aan waar haar (normen en waarden)grens ligt en wanneer die wordt bereikt
- Werkt aan een leefklimaat waarin gedragsproblemen en spanningen worden voorkomen
- Kan ook bij hoge spanning oplossingen zoeken en grijpt indien nodig daadkrachtig in
- Houdt een professionele houding tijdens een crisis of meningsverschil
- Gaat met de cliënt na wat de oorzaak is van het gedrag of de crisis en gebruikt die kennis om
probleemgedrag, lastige en/of crisissituatie in het vervolg samen te voorkomen.
20. Bewaakt eigen arbeidsomstandigheden en positie
De mbo-verpleegkundige is in staat haar eigen arbeidsomstandigheden en positie in de organisatie
te bewaken en te beïnvloeden, zodat zij goed kan functioneren en plezier in haar werk houdt.
Gedragskenmerken
- Bewaakt haar gezondheid en veiligheid en past veiligheidsvoorschriften en ARBO-normen toe
- Kan arbeidsomstandigheden volgens ARBO-normen realiseren in de woning van de cliënt
- Waakt ervoor dat de (fysieke) belasting van het werk binnen de voor haar toelaatbare
proporties blijft
- Werkt actief aan haar eigen vitaliteit
- Maakt knelpunten bij de zorgverlening, randvoorwaarden, werkklimaat en cultuur bespreekbaar
bij collega’s, management of andere verantwoordelijken
- Spreekt haar werkgever aan op het realiseren van benodigde randvoorwaarden en dwingt
deze indien nodig af door gebruikmaking van wetgeving.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
44
Professioneel werken
21. Werkt methodisch en kwaliteitsgericht
De mbo-verpleegkundige is in staat om methodisch en kwaliteitsgericht te werken, waardoor de
zorgverlening effectief, verantwoord en volgens afspraak verloopt.
Gedragskenmerken
- Stelt met de cliënt, mantelzorg en/of naasten en met andere betrokkenen de verpleegkundige
diagnose, verpleegdoelen, werkwijze en planning vast
- Handelt volgens het opgestelde zorgleefplan
- Kan in de omgang met de cliënt specifieke wet- en regelgeving in het dagelijks werk
toepassen, handelt in overeenstemming met richtlijnen en protocollen en de voor haar
relevante beroepscode en zorgt dat de zorg die is afgesproken in het zorgleefplan voldoet aan
de normen voor verantwoorde zorg
- Bewaakt de doelstelling van het zorgleefplan m.b.t. haar eigen werkzaamheden en die van
andere disciplines
- Gaat doelgericht om met inzet van (hulp)middelen en menskracht binnen het budget
- Heeft inzicht in haar functie en grenzen van haar bekwaamheid en handelt daarbinnen
- Evalueert regelmatig met de cliënt en andere betrokkenen het proces en stelt gemaakte
afspraken bij
- Legt financiële verantwoording af over haar handelen
- Beheert en bewaakt het budget en de beschikbare capaciteit
- Rapporteert helder en bondig over de voortgang en evaluaties met betrekking tot de doelen op
alle levensgebieden in het zorgleefplan
- Evalueert met de cliënt, mantelzorg en (en andere hulpverleners) of de zorg aan de wensen en
verwachtingen voldoet en verwerkt in overleg met de cliënt nieuwe gegevens in het
zorgleefplan
- Volgt kritisch samen met de cliënt of interventies ertoe bijdragen de gestelde doelen te
bereiken en stelt indien nodig samen met de cliënt vast welke zorg beter aansluit bij de
gezondheids- en daaraan gerelateerde bestaansproblemen van de cliënt
- Is in staat om op basis van argumenten het advies voor aanpassingen van de interventies/een
andere indicatie voor te leggen aan derden en hen te overtuigen
- Verantwoordt haar handelen met gebruikmaking van (o.a.) verpleegkundige theorie en
beroepscode
- Kan zorg dragen voor het ontslag en de overdracht van de cliënt
- Rapporteert het overlijden van een cliënt tijdig en helpt procedures afwikkelen conform
protocollen.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
45
22. Reflecteert op haar eigen handelen en dat van anderen
De mbo-verpleegkundige reflecteert op haar eigen gedrag en dat van anderen, en op haar eigen
emoties en (persoonlijke en professionele) normen, zodat zij haar eigen handelen tijdig kan
bijstellen en de cliënt optimale zorg ontvangt.
Gedragskenmerken
- Reflecteert samen met de cliënt, zijn mantelzorger en/of naasten en samen met andere
hulpverleners op de geboden zorg en staat open voor feedback
- Heeft inzicht in sterke en zwakke punten van haar functioneren en dat van anderen
- Deelt gevoelens en emoties
- Neemt regelmatig afstand om stil te staan bij haar eigen gedrag, emoties en normen en de
gevolgen daarvan voor de cliënt en voor haarzelf
- Vraagt zich af waarom zij bepaalde handelingen heeft gedaan en hoe zij deze heeft aangepakt
- Leert van consequenties
- Is zich bewust van haar eigen handelen.
23. Toont ondernemerschap
De mbo-verpleegkundige is in staat om ondernemerschap te tonen zodat zij de organisatie goed
vertegenwoordigt en beleidsgericht signaleert
Gedragskenmerken
- Is zich er van bewust dat zij voor de cliënt het gezicht van de organisatie is
- Speelt binnen de mogelijkheden flexibel in op klantwensen
- Heeft oog voor het leveren van kwalitatief goede zorg in een commerciële markt
- Gaat na of een indicatie toereikend is
- Weet beschikbare middelen en mogelijkheden te vinden en aan te wenden
- Gaat na of de klant tevreden is over de zorgverlening
- Signaleert mogelijkheden voor productiviteitsverbetering
- Kan signalen vanuit cliënten, dat het beleid van de organisatie aangepast moet worden,
oppikken en doorgeven aan haar leidinggevende.
24. Werkt verbindend samen in multidisciplinaire teams en netwerken
De mbo-verpleegkundige is in staat adequaat samen te werken met collega’s en andere betrokken
professionals, zodat de behoeften op alle levensgebieden van de cliënt aandacht krijgen en de
cliënt continuïteit in de zorgverlening ervaart.
Gedragskenmerken
- Bepaalt in overleg met de cliënt, zijn naasten en andere disciplines gezamenlijk korte en lange
termijn doelstellingen
- Werkt integraal samen en stemt af met de mantelzorg, collega’s, andere disciplines en/of
organisaties
- Communiceert helder over wederzijdse verwachtingen en mogelijkheden
- Maakt kenbaar wat haar kwaliteiten, grenzen en valkuilen zijn
- Weet wanneer zij andere professionals bijvoorbeeld de verpleegkundige, ergotherapeut,
gedragswetenschapper, arts, fysiotherapeut of ouderenadviseur moet inschakelen of om
advies moet vragen, om de doelen van de cliënt te behalen
- Staat open voor de mening van collega’s en andere disciplines en gebruikt hun deskundigheid
- Brengt haar deskundigheid met overtuiging in
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
46
-
Houdt het gemeenschappelijke belang van de kwaliteit van leven van de cliënt voor ogen
Houdt zich aan afspraken
Benoemt knelpunten in de samenwerking en maakt deze bespreekbaar
Kan behandeling van andere disciplines voortzetten en vormgeven in de dagelijkse
ondersteuning
Levert een bijdrage aan de afstemming van verschillende vormen van hulpverlening aan de
cliënt.
25. Werkt vanuit een beroepsvisie
De mbo-verpleegkundige is in staat te werken vanuit een beroepsvisie en open te staan voor
nieuwe ontwikkelingen en deze te integreren maar tegelijkertijd oog te hebben voor beperkende
omstandigheden, zodat ze evidence based handelt en bijdraagt aan de ontwikkeling van haar
vakgebied.
Gedragskenmerken
- Heeft een eigen visie op haar beroep, kan deze visie en de aard en het belang van verplegen
verwoorden en deelt deze met anderen
- Integreert de visie op het verpleegkundig beroep in haar handelen
- Kan haar standpunten verhelderen en keuzes beargumenteren met gebruikmaking van
belangrijke verpleegkundige documenten zoals beroepsprofiel en beroepscode
- Kan haar handelen mede verantwoorden op basis van informatie uit de beroepscode
- Kan een bijdrage leveren aan de vorming van standpunten inzake ethische vraagstukken.
26. Draagt bij aan professionele ontwikkeling van collega’s en studenten
De mbo-verpleegkundige is in staat om studenten en collega's te coachen en te ondersteunen,
zodat zij verantwoorde zorg bieden.
Gedragskenmerken
- Kan de mogelijkheden van de student of collega inschatten en sluit hierbij aan
- Geeft (gevraagd en ongevraagd) feedback over het handelen van de student of collega
- Coacht de student of collega in de begeleiding van cliënten om doelen van de cliënten te
bereiken
- Motiveert en stimuleert betrokkenen om kwaliteit te leveren en geeft bevestiging en waardering
aan de student of collega
- Instrueert betrokkenen en geeft tips en aanwijzingen
- Begeleidt collega’s van andere disciplines vanuit haar kennis op het gebied van gezondheidsen daaraan gerelateerde bestaansproblematiek
- Is zich bewust van haar voorbeeldgedrag en zet dit actief in.
27. Werkt aan haar eigen professionaliteit
De mbo-verpleegkundige ziet het belang om zich nieuwe kennis en vaardigheden binnen de VVTbranche eigen te maken, zodat zij bijblijft op haar vakgebied en zichzelf ontplooit en ontwikkelt.
Gedragskenmerken
- Is zich er van bewust dat ze een eigen verantwoordelijkheid heeft om levenslang te blijven
leren en bij te blijven
- Houdt kennis en ontwikkelingen in de verpleging en zorgtechnologie binnen de VVT-branche
actief bij en integreert ze in haar handelen
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
47
-
Kan bijdragen aan de ontwikkeling van het vakgebied
Gaat actief op zoek naar informatie binnen de organisatie
Houdt haar vaardigheden op het vereiste niveau
Kijkt voor oplossingen over de grenzen van haar vakgebied.
28. Zet haar deskundigheid breed in voor de gemeenschap als geheel
De mbo-verpleegkundige is in staat haar deskundigheid breed in te zetten, zodat zij een bijdrage
levert aan de gezondheid en het welzijn van de cliënt en de gemeenschap als geheel.
Gedragskenmerken
- Stimuleert gezondheid en gezondheidsbevordering
- Herkent risicogroepen
- Is op de hoogte van actuele sociale vraagstukken
- Zoekt naar effectieve manieren om haar deskundigheid uit te dragen
- Kan inschatten wanneer/waar haar deskundigheid van toegevoegde waarde is
- Geeft informatie aan groepen over risicovol gedrag (bijv. presentaties)
- Kent de wegen om signalen af te geven en doet dit ook regelmatig.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
48
5.2
Overzicht vakkennis
Uit servicedocument Vakkennis Mbo-verpleegkundige Verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg
(VVT) van Calibris, Bunnik, 2011.
Verpleegkunde en verzorging
Onderwerp
vakkennis niveau en aard van de kennis
Algemeen
• Basiskennis van verpleegkunde
• Analyseren, beoordelen en oplossen van knelpunten in de zorgverlening
• Specialistische kennis en inzicht in de zorgverlening om een standpunt in
Normen verantwoorde
zorg
Ergonomie
Gegevensverzameling
Observatietechnieken
Verpleegkundige
diagnose
Verpleging
te nemen, te beargumenteren en te verantwoorden op cliëntniveau en
organisatieniveau
• Basiskennis van normen voor verantwoorde zorg, normen voor: adequate
gezondheidsbescherming en –bevordering; een schoon en naar wens
verzorgd lichaam; levenssfeer en privacy; veiligheid van/in de woon- en
leefsituatie; participatie; ondersteuning bij mentaal welbevinden
Specialistische kennis van ergonomie: tiltechnieken
Basiskennis van gegevensverzameling
Observatievaardigheden
Basiskennis van observatiemethodieken
Basiskennis van observatievaardigheden van zorgcategorieën in de VVT;
herkent o.a. fysieke, emotionele, sociale, gedrags-, en materiële
veranderingen bij de cliënt
• Specialistische kennis van en vaardigheden in het observeren van
veranderingen in lichaamsfuncties, gedrag en situatie van de cliënt
• Basiskennis van diagnostisch redeneren
•
•
•
•
•
• Specialistische kennis van en inzicht in de vier domeinen die samen
bepalend zijn voor de kwaliteit van leven: Woon- en leefomstandigheden,
Participatie (het sociale leven van de cliënt), Mentaal welbevinden en
autonomie, Lichamelijk welbevinden en gezondheid
• Specialistische kennis van zelfzorgtekorten cliënt
• Basiskennis indicatiestelling
• Specialistische kennis om in samenspraak met de cliënt, mantelzorg en/of
naasten de zorgbehoefte vast te stellen en te vertalen naar verpleegdoelen
en concrete activiteiten
• Specialistische kennis en inzicht om in samenspraak met de cliënt,
mantelzorg en/of naasten gezondheids- en daaraan gerelateerde
bestaansproblemen in kaart te brengen
• Specialistische kennis en inzicht om in samenspraak met de cliënt,
mantelzorg en naasten de draaglast en draagkracht af te stemmen
• Specialistische kennis van en inzicht in kwetsbaarheid van de cliënt
(oorzaak, symptomen, consequenties)
• Specialistische kennis van het verouderingsproces (achtergronden van
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
49
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Verpleegtechnisch
handelen
•
•
•
ziektebeelden/psychische en psychiatrische aandoeningen) en de
gevolgen van aandoeningen die voorkomen in de derde en vierde
levensfase (afname van de mobiliteit - de gevolgen voor sociale contacten,
verlieservaringen, vereenzaming)
Specialistische kennis van en inzicht in (chronische) ziekten, (voortekenen
van) kwetsbaarheid en gezondheidsrisico’s, somatische of
psychogeriatrische problemen, bestaansproblemen, onderzoeken,
behandelmethoden, therapieën, gezonde levensstijl, handicaps en
hulpmiddelen
Basiskennis en vaardigheden m.b.t. risicosignalering voor de volgende
zorgproblemen: huidletsel, voet- en nagelproblemen, ondervoeding en/of
overgewicht, vallen, problemen medicatiegebruik, depressie, incontinentie
Basiskennis van preventie van zorgproblemen
Basiskennis van complicaties door inactiviteit en ongemakken,
therapietrouw, hospitalisatie, huidletsel preventie, decubituspreventie en
decubitusbehandeling, zorg bij eten en drinken, valpreventie,
incontinentiezorg, minimale vrijheidsbeperkende maatregelen, preventie
en behandeling van infecties, aandacht en zorg voor individuele
gezondheidsklachten en pijnklachten, snelle beschikbaarheid en
deskundig gebruik van hulpmiddelen, waaronder ook brillen en
hoorapparaten
Specialistische kennis van zorginhoudelijke veiligheidaspecten, zoals
onder- of overgewicht, decubitus, incontinentie, valincidenten,
medicijnincidenten en depressie of het risico daarop
Specialistische kennis voor omgaan met cliënten met dementie, afasie,
parkinson, depressie, slecht horen, slecht zien e.d.
Specialistische kennis van en inzicht in preventief handelen
Specialistische kennis van monitoren en rapporteren gezondheidstoestand
en welbevinden (cyclisch proces)
Specialistische kennis van palliatieve en terminale zorg
Specialistische kennis van persoonlijke verzorging
Basiskennis van en inzicht in methodisch en resultaatgericht verplegen/
handelen
Basiskennis van methodisch handelen
Basiskennis van en inzicht in het creëren van passende
omgevingscondities en randvoorwaarden om de ontwikkeling/de ‘genezing’
van de cliënt zoveel mogelijk te bevorderen
Specialistische kennis van deskundigheidsbevordering m.b.t. de
verpleging van zorgcategorieën in de VVT
Specialistische kennis van opstellen / formuleren van zorgleefplan
Specialistische kennis van zorgleefplan
Basiskennis van relevante materialen en middelen
• Specialistische kennis van het menselijke functioneren op fysiek, sociaal
en psychisch gebied in gezonde toestand m.b.t. de zorgcategorieën VVT
• Basiskennis en vaardigheden voor het omgaan met medisch-technische
apparatuur
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
50
EHBO
Voedings- en
dieetleer
Voorlichting, advies
en instructie
Begeleiding
• Specialistische kennis m.b.t. verpleegtechnische handelingen, zie bijlage 2
• Specialistische kennis van en inzicht in de consequenties en risico’s van
verpleegtechnische handelingen
• Inzicht in de gezondheidstoestand, levensfase, privacy en beleving van de
cliënt bij het uitvoeren van (verpleegtechnische) handelingen
• Basiskennis van EHBO of eerste hulp bij kleine ongevallen en reanimatie;
specialistische kennis en vaardigheden m.b.t.: verwonding, vergiftiging,
verstikking, ademstilstand, circulatiestilstand
• Basiskennis van voedings- en dieetleer
• Basiskennis en inzicht voor het geven van informatie over rechten en
plichten, second opinion, klachtenopvang en -afhandeling, financiën,
voorzieningen, manier van verpleging, taak en functie van
beroepskrachten, visie en beleid van organisatie of instanties
• Basiskennis van en inzicht in het voorkomen van het ontstaan van
(nieuwe) ziekten, het voorkomen van verergering en het leren leven met
een gezondheidsprobleem, beperking of handicap
• Basiskennis en inzicht voor het adviseren bij noodzakelijke aanpassingen
in de leefwijze als gevolg van stoornis, beperking of handicap
• Basiskennis en inzicht voor het geven van instructie bij aan te leren
vaardigheden, gedragsregels en hulpmiddelen en het onderhouden van
vaardigheden
• Basiskennis van het geven van gezondheidsvoorlichting en opvoeding
(GVO) en het stimuleren van gezond gedrag
• Basiskennis en vaardigheden om het advies voor aanpassingen van de
interventies/een andere indicatie voor te leggen aan derden en hen zo
mogelijk overtuigen
• Basiskennis van en inzicht in sociale activiteiten en
dagbestedingsmogelijkheden voor zorgcategorieën in de VVT
• Basiskennis van het handhaven, stimuleren en ondersteunen van de
zelfredzaamheid en samenredzaamheid van cliënten en mantelzorgers
• Basiskennis van ondersteuningsstrategieën variërend van begeleiding,
stimulering tot volledige overname van de zorg
• Basiskennis van en inzicht in normale ontwikkeling en levensloop
• Basiskennis van begeleidingsmethodieken m.b.t. de zorgcategorieën in de
VVT
• Basiskennis van en inzicht in het enthousiasmeren van cliënten
• Basiskennis van begeleidingmethoden van groepen in de VVT
• Basiskennis voor het bieden van ondersteuning bij het zelfmanagement
van de zorg
• Basiskennis van psychosociale interventies
• Basiskennis voor het bieden van begeleiding op psychosociaal gebied aan
cliënt, mantelzorg, naasten en vrijwilligers
• Basiskennis van en inzicht in het bieden van ondersteuning bij het
opbouwen en onderhouden van een netwerk
• Basiskennis van geheugentraining, vitaliteittraining en zintuigactivering
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
51
Coördinatie
zorgverlening
• Basiskennis van taken en rollen van beroepsbeoefenaren /functionarissen,
cliënten, mantelzorgers, naasten en vrijwilligers
• Basiskennis van taken en rollen van andere disciplines binnen de
specifieke branche
• Basiskennis van en inzicht in ketenzorg
•
•
•
•
•
•
Werkveld
•
•
•
•
Basiskennis van zorgzwaartepakketten
Basiskennis voor het opstellen van een multidisciplinair uitvoeringsplan
Specialistische kennis voor het regelen van informele zorg en ketenzorg
Inzicht in de hiërarchische en sociale verhoudingen in de organisatie
Inzicht in het opbouwen en onderhouden van een netwerk
Specialistische kennis van het schrijven van (eind)evaluatie ten behoeve
van ontslag of overdracht naar een andere afdeling/ zorgsetting
Basiskennis van het werkveld
Specialistische kennis van het werkveld VVT (doelgroep, context van de
beroepsuitoefening, werkzaamheden, intern en extern betrokkenen)
Basiskennis ontwikkelingen m.b.t. kleinschalig wonen
Basiskennis van en inzicht in ontwikkelingen in de branche VVT
Geneeskunde
Onderwerp
Ziektebeelden, stoornissen,
beperkingen en
functioneringsproblemen
Anatomie, fysiologie en
pathologie
Bacteriologie, virologie en
parasitologie, biofysica,
biochemie en radiologie
Farmacologie en
multifarmacologie
vakkennis en vaardigheden: niveau en aard van de kennis
• Algemene kennis van ziektebeelden
• Specialistische kennis van ziektebeelden m.b.t. de zorgcategorieën
in de VVT
• Specialistische kennis van stoornissen, beperkingen en
functioneringsproblemen van de zorgcategorieën in de VVT
• Specialistische kennis van stoornissen, beperkingen,
functioneringsproblemen en ziektebeelden m.b.t. de zorgcategorieën
in de VVT
• Basiskennis van multipathologie
• Specialistische kennis van (de gevolgen) van gerontologische,
psychogeriatrische en somatische aandoeningen van de
zorgcategorieën in de VVT
• Basiskennis van anatomie, fysiologie en pathologie m.b.t.:
bewegingsapparaat, circulatiestelsel, spijsverteringsstelsel,
urinewegstelsel, hormoon- en zenuwstelsel, huid en zintuigen, cellen
en weefsels
• Basiskennis van (psycho)pathologie en fysiologie voor het signaleren
van veranderingen in gezondheid en welbevinden
• Basiskennis van bacteriologie, virologie en parasitologie, biofysica,
biochemie en radiologie
• Basiskennis van farmacologie en multifarmacologie
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
52
Gedragswetenschappen
Onderwerp
vakkennis en vaardigheden: niveau en aard van de kennis
Kennis van
• Specialistische kennis van de zorgcategorieën in de VVT; houdt rekening
zorgcategorieën
met persoonlijke levenssfeer, levensbeschouwelijke en culturele
achtergrond, (levensfase gerelateerde) persoonlijke ontwikkeling en
waarden, levenskeuzen, zingevingvragen, gewoontes en gebruiken in de
woon- en leefomgeving van de cliënt
• Specialistische kennis van doelgroepen in de VVT; kan zich verplaatsen
in de situatie, de culturele, religieuze achtergrond en levensstijl van de
cliënt en zijn mantelzorger en/of naasten
• Basiskennis van de zorgcategorieën
• Basiskennis van de sociale kaart
ICF-model
• Basiskennis van het ICF-model
Gedragscode
• Basiskennis van de gedragscode over de omgang met de cliënt
Sociale vaardigheden
• Sociale vaardigheden
Gedrag
• Basiskennis van de algemene beginselen van gedragswetenschappen,
sociologie en psychologie
• Basiskennis van algemene begrippen van gedragswetenschappen,
psychologie en sociologie
• Basiskennis om onderscheid te kunnen maken tussen ‘normaal’ gedrag
en gedrag dat behoort bij een ziektebeeld
• Basiskennis en vaardigheden op het gebied van gedragsbeïnvloeding en
overredingskracht
• Specialistische kennis en vaardigheden ter bevorderen van medicijntrouw
en therapietrouw gedrag
• Specialistische kennis van therapietrouw
• Basiskennis van socialisatie
• Basiskennis van gedragsproblemen
Groepsprocessen
• Basiskennis van groepsprocessen
• Basiskennis en vaardigheden om groepsdynamische processen te
begeleiden en een therapeutisch klimaat te scheppen
• Basiskennis van en vaardigheden voor het signaleren van en omgaan met
fricties in de groep, pesten, uitsluiting en sociaal-emotionele problemen
Hanteren conflicten en
• Basiskennis van en inzicht in het herkennen van een (dreigende) crisis en
crisissituaties
psychische en psychosociale nood
• Basiskennis van conflicthantering, omgaan met agressie en
grensoverschrijdend gedrag
• Basiskennis van methoden van crisisinterventie
• Signaleren van sociale problematiek, waaronder huiselijk geweld
Participatieproblemen
• Specialistische kennis van participatieproblemen en psychosociale
en psychosociale
problemen van de zorgcategorieën in de VVT
problemen
Verlies- en
• Specialistische kennis van verlies- en rouwverwerking
rouwverwerking
• Basiskennis rouwverwerking in andere culturen
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
53
Ondersteunende vakken
Onderwerp
vakkennis en vaardigheden: niveau en aard van de kennis
Technologie
• Basiskennis van technologische toepassingen
• ICT vaardigheden: zorginformatiesystemen
• Beroepsgebonden Elektronisch patiëntendossier (EPD)
• Basiskennis technologie: medische technologie, digitale communicatie,
domotica (elektronica in woning), enz.
Ondernemerschap
• Basiskennis van financieringssystemen
• Specialistische kennis van opdrachtgeverschap cliënt
• Zorgzwaartepakketten en zorgarrangementen
• Basiskennis van verpleegkundige organisatievormen
• Inzicht in organisatiedoelen
• Basiskennis van en inzicht in het beheren en bewaken van het budget en
de beschikbare capaciteit
• Basiskennis van en inzicht in marktwerking in de VVT
• Basiskennis van en inzicht in vraaggericht werken en ondernemerschap in
de VVT
• Basiskennis van en inzicht in beleidsgericht signaleren
• Basiskennis van vakorganisaties, belangenorganisaties,
beroepenorganisaties en kwaliteitsorganisaties
• Basiskennis om vanuit van een kwaliteitsonderzoek een verbeterproject te
begeleiden en uit te voeren
• Basiskennis van de rechten en plichten van de cliënt (t.a.v.
Wetten, protocollen,
regierol/positie, inspraak, informatieplicht, zorg voor materialen in huis,
standaarden, en
privacy, recht om te klagen, cliëntenraad)
kwaliteitsrichtlijnen
• Basiskennis van Beroepscode
• Basiskennis van normen en waarden zorgorganisatie
• Basiskennis van kwaliteitszorgsystemen
• Basiskennis van branchespecifiek kwaliteitskader
• Basiskennis van protocollen en standaarden m.b.t. het bewaken van vitale
levensfuncties van de cliënt (ademhaling, temperatuur en circulatie)
• Basiskennis van protocollen, standaarden en kwaliteitsrichtlijnen voor de
zorgverlening
• Basiskennis van het protocol, de wettelijke eisen en de richtlijnen en visie
van de zorgorganisatie m.b.t. handelen als de cliënt is overleden
• Basiskennis van de kwaliteitswet Zorginstellingen
• Basiskennis van protocollen m.b.t. hygiëne, veiligheid, ARBO, milieu,
kwaliteitszorg, ergonomisch werken
• Basiskennis van de bekwaamheidseisen (wet BIG) en wettelijke richtlijnen
voor verpleegtechnische handelingen
• Basiskennis van wet- en regelgeving m.b.t. het dagelijks werk (BIG,
ARBO, WGBO, WBP, klachtrecht, medezeggenschap, bewindvoering)
• Basiskennis van de actuele stand van zaken Wet cliëntenrechten zorg
• Specialistische kennis van wet- en regelgeving gerelateerd aan het
beroep
• Omgaan met klachten/ klachtenbehandeling
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
54
Ethiek
Werkbegeleiding
Evaluatie en reflectie
Onderzoek
Ontwikkeling
Communicatie
Vergadertechnieken
Beroepsgebonden
Nederlands
• Basiskennis van en inzicht in beroepsprofiel, beroepscode, en
beroepsvisie van de organisatie
• Basiskennis van protocollen en voorschriften voor crisissituaties en
onvoorziene situaties
• Basiskennis van afspraken en protocollen
• Basiskennis van en inzicht in de grenzen van haar bekwaamheid en het
moment dat de hulp van een collega of een lid van een andere discipline
moet worden ingeroepen
• Inzicht in haar functie en grenzen van haar bekwaamheid
• Basiskennis om de arbeidsomstandigheden en positie te bewaken
• Basiskennis van beroepsethiek
• Basiskennis van ethische dilemma’s
• Specialistische kennis van en inzicht in ethische vraagstukken
• Basiskennis van werkbegeleidingsmethodieken en coachen
• Basiskennis van leerstijlen en begeleidingsstijlen
• Basiskennis van en vaardigheden voor methodische werkbegeleiding
• Basiskennis van en vaardigheden voor het voeren van een begeleidingsen beoordelingsgesprek
• Basiskennis van inwerkprogramma’s
• Basiskennis van leerklimaat
• Taakgerichte kennis van de laatste ontwikkelingen van opleidingen
• Coachingsvaardigheden
• Evaluatievaardigheden
• Basiskennis van evaluatiemethoden
• Reflectievaardigheden
• Feedbackvaardigheden
• Basiskennis van collegiale consultatie
• Basiskennis van verpleegkundige- en medische onderzoeken m.b.t. de
zorgcategorieën VVT
• Basiskennis voor het gebruikt van informatie uit praktijkgericht en
wetenschappelijk onderzoek (Evidence Based Practice)
• Specialistische kennis van en vaardigheden om ideeën, ontwikkelingen en
nieuwe kennis en vaardigheden in zich op te nemen en eigen te maken
• Analyseren en beargumenteren van innovatieve ideeën
• Inzicht in werken met POP en PAP
• Inzicht in eigen leerstijl en leerproces
• Gespreksvaardigheden
• Basiskennis van en inzicht in het hanteren van gesprekstechnieken
• Onderhandelingstechnieken
• Basiskennis van en inzicht in communicatiemethoden en -technieken
• Voorlichting-, advies- en instructievaardigheden
• Advies - en instructievaardigheden
• Vergadervaardigheden
• Nederlands – schrijfvaardigheid en uitdrukkingsvaardigheid, zie
servicedocument Taal en rekenen Mbo-V.
• Nederlands - mondelinge taalvaardigheid, zie servicedocument Taal en
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
55
Beroepsgebonden
rekenen
rekenen Mbo-V.
• Nederlands - taalverzorging en taalbeschouwing, zie servicedocument
Taal en rekenen Mbo-V
• Rekenvaardigheden – getallen, zie servicedocument Taal en rekenen
Mbo-V.
• Rekenvaardigheden – verhoudingen, zie servicedocument Taal en
rekenen Mbo-V.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
56
Bijlage 1 Betrokkenen bij de ontwikkeling van het beroepscompetentieprofiel
Klankbordgroep
Sonja Kuipers
gespecialiseerd verpleegkundige TSN Groningen, afgevaardigde van CNV
Publieke Zaak
Carla Izeren
opleidingscoördinator Florence Zorg
Marijke Wigboldus
Senior adviseur Vilans, betrokken bij V&VN project Vpk en Verzorgende 2020
Martin Gloudemans Directeur Bureau G&D
Jennie Mast
Projectcoördinator Buurtzorg Nederland
Janny Kuperus
Hoofd extramurale en semimurale zorg VVT Zeeland, afgevaardigde van NU`91,
Anita Peters
MOVISIE, adviseur informele zorg (tot oktober 2011)
Angelique Jongerius Opleidingsadviseur Stichting Thuiszorg Midden Gelderland
Wilma Bakker
Praktijkopleider Carintreggeland
Ilse de Bruin
MOVISIE, adviseur informele zorg (na oktober 2011)
Interviews
Karin Lieber
Mieke Hollander
Marian Adriaansen
Lena Hillenga
Lid raad van Bestuur Zinzia zorggroep
Directeur ROC ASA Utrecht, lid ledenraad V&VN
Lector Langdurige Zorg van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
LOC Zeggenschap in Zorg
Valideringsbijeenkomst
Angelique Derks van den Heuvel
Annemarie Albers
Janny Voskamp
Riet Kokenberg
Karin Gesthuizen
Judith Woudt
Liesbeth van der Sluijs
Babeth Rekers
Cissy Salomons
Florian van Hunnik
Marijke Wigboldus
verzorgende IG Proteion Thuis
wijkziekenverzorgende Proteion Thuis
docent ROC Midden Nederland
Wijkmanager Evean Zorg
clustermanager (som. afdelingen) verpleeghuis Guisveld (Evean)
clustermanager (pg-afdelingen) verpleeghuis Guisveld (Evean)
verpleegkundige en EVV-er Zinzia zorggroep
verpleegkundige Rumah Kita
Calibris, medewerker Ontwikkeling en Innovatie
verzorgende en student HBO-V
Adviseur Vilans
Begeleidingsgroep: Adviescommissie arbeidsmarkt en opleidingen A+O VVT
Anja Cremers
NU`91
Marga Meere
CNV Publieke Zaak
Henk Kanters
ActiZ
Petra Boogaard
BTN
Marion van Swaay
A+O VVT
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
57
Bijlage 2 Overzicht verpleegtechnische handelingen
De mbo-verpleegkundige is bij de uitvoering van voorbehouden handelingen gehouden aan de
wettelijke eisen gesteld in de Wet BIG. Dit betekent dat zij niet zelfstandig bevoegd is en alleen in
opdracht van een ‘zelfstandig bevoegd' beroepsbeoefenaar (arts of verloskundige) en onder
voorwaarden een voorbehouden handeling mag uitvoeren. De belangrijkste voorwaarde waaraan altijd
moet worden voldaan, is de bekwaamheid van de uitvoerder. Bekwaam wil zeggen: dat de uitvoerder
op het moment van de handeling de nodige kennis en vaardigheid moet bezitten. Zij is verantwoordelijk
en aansprakelijk voor haar handelen.
Op een drietal voorbehouden handelingen heeft de verpleegkundige volgens artikel 39 Wet BIG
'functionele zelfstandigheid'. Dit houdt in dat verpleegkundige deze voorbehouden handelingen kan
uitvoeren zonder toezicht door en tussenkomst van de opdrachtgever. Het betreft de volgende
voorbehouden handelingen:
a.
geven van een subcutane, intramusculaire of intraveneuze injectie
b.
verrichten van een katheterisatie van de blaas bij volwassenen almede het inbrengen van een
maagsonde of een infuus
c.
verrichten van een venapunctie en van een hielprik bij neonaten.
Hieronder een overzicht van verpleegtechnische waaronder ook voorbehouden handelingen, die
gelden voor iedere branche om bevoegd en bekwaam te worden. De voorbehouden handelingen zijn
aangegeven met een*.
In de tweede helft staan de overige handelingen: per handeling is aangegeven in welke branche de
mbo-verpleegkundige deze kan behalen (om naast bevoegd ook bekwaam te worden).
Verpleegtechnische handelingen waaronder voorbehouden
handelingen (functionele zelfstandigheid*):
ZH
VVT GGZ GHZ
-
medicijnen checken, registreren en distribueren, zo nodig controle op
inname (volgens zorgleefplan)
x
x
x
x
-
medicijnen toedienen: oraal, rectaal, vaginaal, via de huid, via de
luchtwegen, via de slijmvliezen
x
x
x
x
-
toedienen van zuurstof
x
x
x
x
-
vloeistoffen via perifeer infuus toedienen
x
x
x
x
-
sondevoeding toedienen
x
x
x
x
-
een voedingspomp bedienen
x
x
x
x
-
stoma verzorgen
x
x
x
x
-
een suprapubische katheter verzorgen
x
x
x
x
-
een suprapubische katheter verwisselen
x
x
x
x
-
een infuuspomp en een spuitpomp bedienen
x
x
x
x
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
58
-
geneesmiddelen in opgeloste vorm toedienen via een infuussysteem/
toedieningsysteem (pomp, kolf of zalfje)
x
x
x
x
-
verzorgen van wonden: rode, gele, zwarte wonden en wonden met
hechtingen
x
x
x
x
-
maagsonde en blaaskatheter verzorgen
x
x
x
x
-
zwachteltechnieken toepassen
x
x
x
x
-
hechtingen en tampons verwijderen
x
x
x
x
-
blaasspoeling uitvoeren
x
x
x
x
-
mond- en keelholte uitzuigen
x
x
x
x
-
verzamelen van monsters ten behoeve van diagnostiek (steriel en nietsteriel materiaal)
x
x
x
x
-
lichaamstemperatuur regelen door middel van koude- of
warmtebehandeling
x
x
x
x
-
eerste hulp (somatisch) verlenen bij: verwondingen, vergiftigingen,
verstikking, verslikken, en bij ademstilstand en circulatiestilstand
x
x
x
x
-
subcutaan (meerdere technieken) en intramusculair injecteren
x*
x*
x*
x*
-
intraveneus injecteren
x*
x*
x*
x*
-
een perifeer infuus inbrengen
x*
x*
x*
x*
-
een maagsonde inbrengen
x*
x*
x*
x*
-
katheteriseren van de blaas bij vrouwen
x*
x*
x*
x*
-
katheteriseren van de blaas bij mannen
x*
x*
x*
x*
-
venapunctie uitvoeren
x*
x*
x*
x*
x*
/
x* **
x*
x*
ZH
VVT GGZ GHZ
-
hielprik bij neonaten
Overige verpleegtechnische handelingen:
-
wonden met drains verzorgen;
x
x
-
wonddrain verwijderen;
x
x
-
vloeistoffen toedienen via centraal infuus;
x
x
-
een centraal infuus controleren;
x
x
-
transfusie;
x
-
PEG-sondevoeding toedienen;
x
x
-
maagspoeling uitvoeren;
x
x
x
-
darmspoeling uitvoeren;
x
x
x
-
stoma irrigeren;
x
x
x
-
tracheacanule en tracheastoma verzorgen;
x
x
-
thoraxdrainage
x
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
x
59
-
assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/
behandelingen in verband met chirurgische behandelingen;
x
-
assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/
behandelingen in verband met intern/neurologisch onderzoek;
x
x
-
assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/
behandelingen in verband met bevalling of geboorte.
x
x**
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
x
x
60
Bijlage 3 Invloed van ontwikkelingen in de zorg in de VVT-branche
Wat verwacht de toekomst van verpleegkundigen en verzorgenden in de branche verpleeg-,
verzorgingshuizen en thuiszorg?
Hieronder schetsen we een aantal recente ontwikkelingen die van invloed zijn op het werk van
verzorgenden en verpleegkundigen. Veel van deze ontwikkelingen hangen met elkaar samen omdat ze
inspelen op de verwachting van een grote zorgvraag in combinatie met beperkte middelen en een
krimpende beroepsbevolking.
-
Demografische, sociaal-culturele en epidemiologische ontwikkelingen en trends
- Dubbele vergrijzing – meer oudere mensen in Nederland en hun leeftijd neemt toe
- Meer diversiteit in sociaal-culturele zin van cliënten en collega’s, met eigen referentiekaders en
een eigen oriëntatie op zorg
- Stijging in gemiddelde zorgzwaarte zowel extramuraal als intramuraal
- Stijging in multimorbiditeit en multi-problematiek
- Meer chronisch zieken door de vergrijzing, maar ook als gevolg van ‘verkeerde leefstijl’
- Oudere cliënten hebben in de toekomst een betere opleiding, een gemiddeld hoger inkomen
en daardoor ook meer eigen hulpbronnen dan in het verleden het geval was.
- Krimpende beroepsbevolking.
Deze ontwikkelingen leiden er toe dat de vraag naar verpleging en verzorging zal stijgen en dat er
complexere zorg gevraagd wordt. Ook zal er vaker in samenwerking met andere disciplines of
zorgvormen zorg verleend worden, denk bijvoorbeeld aan een netwerk rond een thuiswonende
dementerende oudere. Dit vraagt om competenties rond samenwerking en afstemmen met
professionals en betrokkenen binnen en buiten de organisatie. Het vraagt om kunnen
verantwoorden van je zorgverlening en keuzes die je maakt richting cliënt. De toename in
diversiteit vraagt interculturele competenties.
-
Zelfredzaamheid, zelfmanagement en samenredzaamheid
De samenleving en de politiek vragen steeds meer van burgers dat ze zelfredzaam zijn en actief
bijdragen aan de samenleving. Dit uitgangspunt zien we terug in wetten als de Wmo, De WWB, de
wet participatiebudget en in de Wajong.
Onder zelfregie verstaan we dat iemand zelf de verantwoordelijkheid neemt en krijgt over de
inrichting van zijn eigen leven (MOVISIE leaflet zelfregie, 2010). Uitgangspunt van het denken over
zelfregie, empowerment en eigen kracht is een krachtig beeld van alle mensen, ook van mensen
die in de regel gezien worden als kwetsbaren.
Dit betekent een radicale omkering van de manier van kijken naar deze mensen. Kwetsbaren zijn
burgers met het recht om te beslissen over hun eigen leven en hebben het recht om
maatschappelijk mee te doen. Met verantwoordelijkheid voor hun eigen leven en de manier waarop
ze hun leven vormgeven. Met eigen drijfveren en talenten, kennis van de eigen situatie, manieren
om met situaties en problemen om te gaan. En met een sociaal netwerk waar ze in meer of
mindere mate steun van ontvangen en steun aan verlenen. Zelfredzaamheid is voor cliënten in de
langdurige zorg alleen samen met anderen te realiseren, en is dus onlosmakelijk verbonden met
‘samenredzaamheid’. In samenredzaamheid komt eigen verantwoordelijkheid samen met
solidariteit en zorgzaamheid. De cliënt heeft behoefte aan gezien worden als volwaardig burger,
aan meedoen, aan (zelf)vertrouwen en aan zelfrealisatie. Cliënten zijn ook zelfbewuster en actiever.
Ze willen meer greep op het leven met een aandoening.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
61
Zelfmanagement kan daarbij helpen. Zelfmanagement is ‘het individuele vermogen om goed om te
gaan met symptomen, behandeling, lichamelijk en sociale consequenties van de chronische
aandoening en de bijbehorende aanpassing in leefstijl’ (Chronic Care Model in RVZ, 2011).
Ruimere medisch-technische mogelijkheden, beschikbaarheid van hulpmiddelen, vroege opsporing
en diagnostiek, betere behandelingen en de integratie van medische en gedragsgerichte zorg
maakt zelfmanagement nu beter mogelijk. De cliënt wordt in staat gesteld om beter met zijn ziekte
om te gaan, de ernst ervan te verminderen, of de beperkingen in zijn functioneren te beheersen. Er
zijn sterke aanwijzingen dat zelfmanagement positief uitwerkt op de effectiviteit van de zorg,
therapietrouw en kwaliteit van leven. Zelfmanagement leidt tot een daling van de vraag naar zorg
(‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’).
Van verzorgenden en mbo-verpleegkundigen vergt deze ontwikkeling een hele omslag in het kijken
naar de cliënt (de kanteling). Het vereist een dialoog met de cliënt over de mogelijkheden en wijze
waarop de eigen kracht van de cliënt en de ondersteuning vanuit zijn omgeving (zoals mantelzorg)
kan worden versterkt. Zij richt zich meer op de mogelijkheden van de cliënt dan op de beperkingen.
Zij moet zichzelf overbodig willen maken zonder de indruk te wekken dat ze zich er makkelijk van
af wil maken. Zij werkt zelfregieversterkend en stelt zich als `partner’ van de cliënt op. Zij moet een
relatie kunnen opbouwen op basis van gelijkwaardigheid. Het vergt inschattingsvermogen,
gesprekstechnieken, vaardigheden om te spiegelen, te motiveren en te coachen. Zij helpt de cliënt
om de eigen wensen te verwoorden en ondersteunt hem om ze te realiseren. Het vraagt ook
inzicht om de vraag achter de vraag te zien of de echte vraag te kunnen zien. Aan de andere kant
maakt zij de cliënt duidelijk dat de zorg geen kwestie is van u vraagt, wij draaien en is een zakelijke
houding van belang. Goede zorg helpt functieverlies beperken, vertraagt achteruitgang en
ondersteunt bij het omgaan met verlies. Het gaat om het samen zoeken naar
compensatiemogelijkheden en hulpbronnen, het versterken van restcapaciteiten en ontwikkelen
van nieuwe competenties. De professional is menslievend en aandachtig. Zij ziet de cliënt als
ervaringsdeskundig en richtinggevend in dit proces.
-
Preventie
Preventie wordt belangrijker, ook voor ouderen en mensen met een chronische aandoening. Het
gaat daarbij vooral om leefstijl en gedrag. Preventie vermindert de ziektelast: het aantal jaren met
een verlies aan kwaliteit van leven. Gezond gedrag kan fitte jaren opleveren. Er is ook
gezondheidswinst bij cliënten die vanaf 65+ actiever worden en dit uit zich in minder zorggebruik.
De cliënten moeten door de verzorgende en mbo-verpleegkundige gemotiveerd worden om zich
gezond te gedragen. De motivering moet aansluiten bij de belevingswereld van de cliënt en zijn
omgeving. Gezamenlijk tot een besluit komen, motiveert sterker dan een opgeheven vinger. Dit
vergt kennis van gezond gedrag en competenties op het gebied van voorlichting en motiverende
gesprekvoering.
-
Zorg en technologie
Door het slim toepassen van technologie en ICT krijgen cliënten meer regie over hun leven.
Daarnaast leidt de organisatorische toepassing tot efficiëntievoordelen. Denk hierbij aan domotica
(huisautomatisering), zorg-op-afstand, robotica, het elektronisch cliënten dossier, hulpmiddelen en
mogelijkheden voor het zelf meten van bloedwaarden etc.
Technologische oplossingen zijn aantrekkelijk omdat de cliënt hiermee minder afhankelijk is,
ondersteund wordt bij zelfmanagement, langer zelfstandig thuis kan blijven wonen en minder tijd
kwijt is aan reizen naar afspraken met hulpverleners. Techniek neemt bovendien de zorgverleners
werk uit handen en kan fouten voorkomen. De verzorgenden en mbo-verpleegkundigen moeten op
de hoogte zijn van de technologische mogelijkheden en de mogelijkheden in de zorgverlening en in
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
62
de organisatie kunnen gebruiken. Naast het beheersen van de technologische aspecten moeten zij
competenties bezitten om, om te gaan met de communicatieve kenmerken en valkuilen van
elektronische communicatie met cliënten en uitingen op social media.
-
Verbindend werken met vrijwilligers en mantelzorgers
Vanuit de toegenomen vergrijzing, de inzet van de WMO en andere initiatieven vanuit de overheid
neemt het beroep op mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg toe. Anders dan voorheen wordt het
takenpakket hierbij ook steeds verder uitgebreid. Er komen steeds meer mantelzorgers en
vrijwilligers die zich met taken in de directe zorgverlening bezig houden dan traditioneel het geval
was. Dit vraagt van de verzorgende en mbo-verpleegkundige dat zij informele zorgverleners bij de
zorg kunnen inschakelen en betrekken, hun mogelijkheden in kunnen schatten en met hen kunnen
samenwerken. Zij moeten hen ondersteunen in het verlenen van zorg en er daarbij naar streven
dat de zorg verleend wordt volgens de wensen van de cliënt.
-
Kwaliteit van leven, leefbaarheid en welzijn
Elke cliënt wil het leven kunnen leiden dat voor hem of haar van waarde is, in de eigen context en
mét eventuele ouderdoms- en gezondheidsproblemen. Daarom is het ‘specialisme’ van
verzorgenden en mbo-verpleegkundigen in de langdurige zorg het leggen van de verbinding tussen
het gewone leven en gezondheidsproblematiek. Dat vereist een vakbekwaamheid die alleen
effectief kan zijn door persoonlijke betrokkenheid bij de cliënt en diens naasten. De ‘professional
van de toekomst’ doet veel meer dan vakkundig zorg verlenen. Het palet aan diensten dat cliënten
verwachten is breder dan alleen verpleging en verzorging. De psychosociale en maatschappelijke
gevolgen van het hebben van een aandoening of het ouder worden vergen systematisch aandacht.
Het `Kwaliteitskader verantwoorde zorg` heeft een belangrijke impuls gegeven aan de verbetering
van de zorg vanuit cliëntenperspectief.
Cliënten hebben behoefte aan zelfstandigheid, een zinvol bestaan, veilig wonen, deelname aan de
samenleving via werk, onderwijs en zinvolle vrijetijdsbesteding en vragen om woonservices en
gemaksdiensten. Welzijn en zorg zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het palet aan diensten
komt vaak in samenwerking met andere professionals en organisaties tot stand. De grenzen
tussen de domeinen vervagen en het is onduidelijker geworden wie de regie heeft. Wijkgericht
werken, oog voor de sociale gevolgen van een aandoening voor de cliënt, kennis van de sociale
kaart, gerichtheid op ondersteuning bij het leiden van het leven zoals de cliënt dat wenst en
gewend is, samenwerkingsvaardigheden en regisseurscompetenties zijn belangrijk.
-
Financiële krapte
De middelen staan onder druk. Verpleegkundigen en verzorgenden hebben oog voor de noodzaak
van kostenbeheersing en moeten er bewust van zijn dat zij niet meer uren zorg leveren dan is
geïndiceerd. Bezuinigingen in de zorg kunnen tot gevolg hebben dat de kwaliteit van de zorg onder
druk komt te staan. De mbo-verpleegkundige en verzorgende zal vanuit haar professionele visie op
kwaliteit van zorg haar stem moeten laten horen en invloed moeten uitoefenen op beleid op dit
gebied. Verpleegkundigen en verzorgenden moeten aan kunnen tonen dat zij verantwoorde zorg
verlenen, die doelmatig en efficiënt is en meedenken hoe er slimmer gewerkt kan worden.
-
Professionalisering en standaardisering
De verzorgende en verpleegkundige beroepsgroepen investeren al jaren in hun eigen
professionalisering. Er wordt methodisch gewerkt en de body of knowledge breidt uit door
wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek. Mede onder externe druk krijgen verzorgenden en
mbo-verpleegkundigen steeds meer te maken met standaarden, richtlijnen en protocollen. De
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
63
verpleegkundigen en verzorgenden moeten hun vak bijhouden en de nieuwste inzichten en
instrumenten toepassen. Zij moeten echter ook in individuele situaties op grond van argumenten
van een standaard af kunnen wijken in het belang van de cliënt.
-
Werken in een ondernemende omgeving
Het voortbestaan van zorgorganisaties is niet langer vanzelfsprekend. Concurrentie tussen
aanbieders van zorg en ondersteuning neemt toe. Klantenbinding wordt belangrijker voor
verzorgenden en mbo-verpleegkundigen. De emancipatie van de cliënten leidt ertoe dat er een
grotere mate van differentiatie in klantwensen optreedt. Ze verwachten een flexibel zorgaanbod dat
aansluit op hun voorkeuren
De vraag naar vaste gezichten in de zorgverlening stijgt. Er zal ook concurrentie zijn om de beste
medewerkers aan te trekken. Een vernieuwende organisatie als Buurtzorg heeft in korte tijd veel
cliënten en medewerkers getrokken met onder andere het werken met zelfsturende teams en het
uitgangspunt dat er zo min mogelijk verschillende zorgverleners bij een cliënt komen. Veel
zorgorganisaties veranderen op dit moment de manier waarop zij de zorg organiseren en kijken
daarbij naar ontwikkelingen als het nieuwe werken. Deze ontwikkelingen vergt van verzorgenden
en mbo-verpleegkundigen meer zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid. Verzorgenden en
mbo-verpleegkundigen zullen net als allerlei andere zorgverleners een meer ondernemende
houding moeten innemen, waarbij nieuwe kansen en nieuwe uitdagingen benut moeten worden.
Dit vraagt om nieuwe competenties van de mbo-verpleegkundige en verzorgenden zoals
profilering, flexibiliteit, meer focus op resultaatgerichtheid, pro actief zijn, reflectie op het eigen
handelen en werkontwikkeling. Maar ook een organisatiebewustzijn en betrokkenheid bij visie en
missie van de organisatie en zij moeten in een zelfsturend team kunnen functioneren.
Een aantal belangrijke bronnen
- RVZ, Bekwaam is bevoegd. Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg. Den
Haag: RVZ, 2011
- NPCF & STOOM, Toekomst Zorg Thuis. Deventer: STOOM & NPCF, 2011
- ActiZ, Naar autonomie, verbondenheid en een gezond leven. Een nieuwe ambitie voor de
langdurige zorg. Utrecht: Actiz, 2010
- Annemarie van Bergen, Cora Brink en Anouk Poll. Leaflet zelfregie. Utrecht: MOVISIE, Renate
Kieft, Ans Grotendorst en Johan Lambregts. Hoofdlijnen uit de rondetafelgesprekken.
Deelproject verpleegkundigen. Utrecht: V&VN, 2011
- Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VV&T) april 2010
- Brochure ‘Nieuwe professionaliteit’, in druk.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
64
Bijlage 4 Wettelijke kaders
De mbo-verpleegkundige, verzorgende, helpende en zorghulp werken binnen de gezondheidszorg en
hebben zich te houden aan de wettelijke kaders die hierin gelden. In deze paragraaf lichten we deze
kaders toe.
Wet BIG (1999)
De Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg regelt voor het hele gebied van de individuele
gezondheidszorg wie welke ‘voorbehouden’ handelingen mag uitvoeren, en wie daarbij welke titel mag
voeren. Degene die onder dit wettelijk kader vallen moeten deskundig en bekwaam zijn, en zorgvuldig
en verantwoord handelen.
Het deskundigheidsgebied van de verpleegkundige wordt in de Wet BIG als volgt omschreven:
1. het verrichten van handelingen op het gebied van observatie, begeleiding, verpleging en
verzorging;
2. het ingevolge opdrachten van een beroepsbeoefenaar op het gebied van de individuele
gezondheidszorg verrichten van handelingen in aansluiting op diens diagnostische en
therapeutische werkzaamheden.
In de wet wordt er geen onderscheid gemaakt tussen verplegen op mbo- en hbo-niveau.
Het verpleegtechnisch handelen door verzorgenden is in artikel 34 van de wet BIG opgenomen.
Het deskundigheidsgebied van de verzorgende wordt in het Besluit verzorgende individuele
gezondheidszorg als volgt omschreven (VWS 1999):
3. het verrichten van handelingen op het gebied van de verzorging, verpleging, observatie en
begeleiding in verzorgingssituaties en niet-complexe behandelings- en verpleegsituaties;
4. het verrichten van handelingen in opdracht van een andere beroepsbeoefenaar in de
individuele gezondheidszorg in aansluiting op diens diagnostische en therapeutische
werkzaamheden.
Men gaat bij deze beschrijving van het deskundigheidsgebied van de verzorgende uit van
verzorgingssituaties en niet complexe behandelings- en verpleegsituaties. In de toelichting horend bij
de wet staat complexiteit beschreven als de mate waarin beroepsmatige handelingen zijn gebaseerd
op toepassing van routines, standaardprocedures of nieuwe procedures. Dit betekent volgens de
toelichting dat de verzorgende in staat is te werken volgens routines, standaardprocedures en
combinaties van (standaard)procedures.
Daarnaast wordt in de Wet BIG een directe koppeling gemaakt tussen opleiding en deskundigheid en
tussen bekwaamheid en bevoegdheid.
Deskundigheid wordt bepaald door de opleiding en de opleidingseisen binnen een wettelijk vastgelegd
deskundigheidsgebied. Dit geeft ook het recht op het dragen van een beschermde titel.
Bekwaamheid heeft te maken met het vermogen van een beroepsbeoefenaar om in een bepaalde
situatie verantwoord een (voorbehouden) handeling te kunnen uitvoeren. De bekwaamheid hangt dus
af van de persoonlijke beoordeling door de zorgverlener, door de complexiteit van de situatie en de
aard van de zorgsetting. Een zorgverlener mag alleen handelen als hij/zij bekwaam is.
Op grond van werkervaring en verdere scholing kunnen er tussen beroepsbeoefenaren met eenzelfde
opleiding verschillen in wat zij individueel weten en kunnen. Dit verschil uit zich in de competenties die
iemand zich heeft eigen gemaakt.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
65
AWBZ
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten vergoedde van oudsher de zorg voor mensen met
chronische ziekten, lichamelijke en verstandelijke handicaps en de opname in verpleeghuizen, de
groepen die door de ziektekostenverzekeraars als onverzekerbaar risico werden benoemd. De AWBZ
wordt momenteel herzien en opnieuw beoordeeld in het kader van de ombuiging naar een nieuw
stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning.
Binnen de herziening van de AWBZ zijn per april 2003 functiegerichte afspraken ingevoerd. De zorg
wordt sindsdien geïndiceerd in functies en niet meer op het niveau van instellingen of sectoren. De
functie verpleging staat hierbij beschreven als: ‘verpleging omvat verpleging in verband met een
somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking of een lichamelijke
handicap, gericht op herstel of voorkoming van verergering van de aandoening, beperking of handicap,
te verlenen door een instelling’ (Gids voor uitleg in de praktijk, CVZ, 2003). Bij de invulling van deze
functie gaat het met name om het uitvoeren van verpleegkundige algemene en gespecialiseerde
handelingen. Naast de functie verpleging wordt apart ‘persoonlijke verzorging’ geïndiceerd. In de uitleg
van de functies geeft men aan dat de functies verpleging en persoonlijke verzorging elkaar gedeeltelijk
overlappen. Ook ondersteunende en activerende begeleiding zijn aparte functies.
Wmo
In het kader van de herstructurering van het ziektekostenstelsel is de Wet maatschappelijke
ondersteuning van belang. Deze wet moet samen met de AWBZ een nieuw samenhangend stelsel
vormen. De Welzijnswet, de WVG en delen van de AWBZ (met name huishoudelijke zorg) en van de
OGGZ zijn per 1 januari 2007 opgegaan in de nieuwe Wmo. De lokale overheid krijgt hierbij een
centrale rol. Ook wordt er een groot appel gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van burgers, en
van hun mantelzorgers of vrijwilligers. Zorgverleners moeten hierbij ‘beter presteren’. Men moet goede
zorg voor een scherpe prijs leveren. De goede zorg moet inzichtelijk gemaakt worden door prestatieindicatoren of benchmarks. Ook de verpleging en verzorging zal zich moeten verantwoorden en
bewijzen (beleidsagenda VWS 2005).
Wet cliëntenrecht en zorg (wetsvoorstel)
In 2008 heeft het kabinet het programma 'Zeven rechten voor de cliënt in de zorg: investeren in de
zorgrelatie' opgesteld. Dat is gebeurd in nauw overleg met cliënten, zorgaanbieders en verzekeraars.
Op basis van dit programma is het wetsvoorstel Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) geschreven. De
inwerkingtreding van de Wcz is afhankelijk van goedkeuring door achtereenvolgens de Tweede en
Eerste Kamer.
De Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) is een wetsvoorstel en regelt de rechten van cliënten. Als de wet is
ingevoerd, verdwijnen vier andere wetten. Dit zijn de Kwaliteitswet, de Wet klachtrecht, de Wet
medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) en de Wet toelating zorginstellingen.
Met de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) wil het kabinet de rechtspositie van de cliënt versterken en
verduidelijken. De wet geeft cliënten recht op goede zorg. De cliënt kan straks gemakkelijker kiezen
voor de zorgaanbieder die bij hem en zijn zorgvraag past. En wie niet tevreden is, kan daarover
eenvoudiger en effectiever een klacht indienen.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
66
De Wcz regelt ook de verantwoordelijkheden van zorgaanbieders voor de kwaliteit van zorg. Door de
regels over de relatie tussen zorgaanbieder en cliënt op te nemen in één wettelijke regeling, zijn de
rechten en plichten van beide partijen beter op elkaar afgestemd.
De basis voor goede zorg is de vertrouwensband tussen cliënt en zorgaanbieder. Uitgaande van
wederzijds vertrouwen kan de zorgaanbieder alle relevante vragen stellen aan de cliënt en met hem de
mogelijkheden voor de zorgverlening doornemen. De cliënt moet er in die vertrouwensrelatie op
kunnen rekenen dat de zorg goed is en dat zijn rechten door de zorgaanbieder gerespecteerd worden.
De cliënt moet op zijn beurt de zorgaanbieder in staat stellen goede zorg te verlenen. De
zorgaanbieder mag van cliënten verwachten dat zij meewerken aan de behandeling, verpleging en
verzorging.
In juli 2011 heeft de Minister van VWS in een nota van wijziging, aangegeven dat zij de WGBO wil
laten bestaan naast de vrijwel gelijkluidende bepalingen van de Wcz. Het laten voortbestaan van de
WGBO naast de Wcz roept echter ook veel vragen en afstemmingsproblemen op.
WGBO
De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst beoogt waarborgen voor een betere
rechtsbescherming van de cliënt te bieden en verplicht de beroepsbeoefenaar tot ‘het verlenen van
zorg als een goed hulpverlener’. Dit houdt in dat de beroepsbeoefenaar de cliënt informatie over zijn
situatie moet geven, dat hij een dossier bijhoudt rond de zorg en dat hij de privacy van de cliënt
respecteert en bewaakt (2002 Burgerlijk wetboek).
De Wet Bopz (wordt Wet verplichte GGZ en Wet Zorg en dwang)
De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz) beschermt mensen die te
maken krijgen met gedwongen opname. De Wet bopz is toegesneden op psychiatrische patiënten,
maar geldt ook voor verstandelijk gehandicapten en dementen. De overheid wil de regelingen voor
deze 2 groepen van elkaar scheiden. Daarom komen er 2 nieuwe wetten voor de huidige Wet bopz in
de plaats.
Uitgangspunt van de 2 nieuwe wetten is dat dwang in de zorg zoveel mogelijk wordt beperkt. Een
gedwongen behandeling moet alleen bij uiterste noodzaak worden toegepast. Ook mag deze niet te
lang duren, moet er een goed behandelplan zijn en moet de patiënt in kwestie inspraak hebben.
De 2 wetsvoorstellen liggen ter behandeling bij de Tweede Kamer.
Wetsvoorstel verplichte ggz
Met de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wet verplichte ggz) wordt gedwongen opname
minder ingrijpend voor cliënten met psychische problemen en verslaving. Nu kunnen zij alleen
verplichte zorg krijgen in een psychiatrisch ziekenhuis met een bopz-aanmerking. Straks kunnen zij
ook in hun eigen huis of in een polikliniek worden behandeld.
Andere maatregelen uit de nieuwe Wet verplichte ggz:
•
•
Familieleden worden meer betrokken bij de beslissing of verplichte zorg nodig is.
Nazorg wordt een vast onderdeel van verplichte zorg. In elke fase van de opname wordt
gekeken hoe iemand kan terugkeren naar de maatschappij.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
67
Wetsvoorstel Zorg en dwang
Voor mensen met een verstandelijke beperking of dementie komt er de aparte Wet Zorg en dwang
psychogeriatische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wet Zorg en dwang). De Wet Zorg en
dwang sluit beter aan bij de behoeften van verstandelijk gehandicapten en dementen dan de huidige
Wet bopz, die vooral gericht is op psychiatrische behandeling in psychiatrische ziekenhuizen. De
doelgroepen van de Wet Zorg en dwang hebben in de regel geen psychiatrische aandoening en een
heel andere problematiek dan psychiatrische cliënten. Ze kunnen bijvoorbeeld niet altijd aangeven wat
ze wel of niet willen.
Centraal in de nieuwe wet staat dat gedwongen zorg een uitzondering is. Iemand mag alleen
onvrijwillig worden verzorgd als er sprake is van ernstig nadeel voor de cliënt zelf of voor anderen.
De bescherming van de Wet Zorg en dwang geldt ook voor mensen die thuis worden verzorgd. In de
praktijk komt het al voor dat mensen met een verstandelijke handicap of dementie thuis beperkende
maatregelen krijgen opgelegd. Hun deur gaat bijvoorbeeld ’s nachts op slot om te voorkomen dat ze
gaan zwerven. Voor mensen in zulke situaties komen er duidelijke behandelrichtlijnen.
Europese wetgeving
De Europese Unie heeft sinds 1975 richtlijnen opgesteld om binnen Europa een vrije markt voor
beroepsbeoefenaren tot stand te brengen. De richtlijnen geven eisen weer voor zowel de inhoud van
de opleiding als de minimale studieduur. Er is een nieuwe richtlijn in voorbereiding waarin met name de
sectorspecifieke richtlijnen worden vereenvoudigd.
Besluit Opleidingseisen verpleegkundigen 2011
Omdat in het beroepsonderwijs niet meer in termen van vakken maar van competenties wordt
gewerkt, was het Besluit opleidingseisen uit 1995 aan actualisering toe. Bij de indeling van de
competenties is veeleer aansluiting gezocht bij "Gekwalificeerd voor de toekomst" dan bij de
inmiddels overal gehanteerde CanMeds-systematiek.
Het nieuwe Besluit opleidingseisen voor mbo- en hbo-verpleegkundigen is op 6 juli 2011 in de
Staatscourant gepubliceerd en op 1 augustus in werking getreden. Dit opleidingsbesluit biedt de kaders
en richtlijnen voor de opleidingseisen van mbo- en hbo-verpleegkundigen vanuit de Wet BIG
(Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg). Het opleidingsbesluit is aangescherpt en bijgesteld,
mede vanwege de beroepsgerichte kwalificatiestructuur.
De aanscherping zit met name in het ‘evidence based’ werken dat steeds meer wordt gevraagd in de
beroepsuitoefening van verpleegkundigen. De bijstellingen gaan in plaats van urentoedelingen voor
specifieke vakken in op de aspecten van de beroepsuitoefening voortvloeiend uit de Wet BIG om het
brede karakter van de opleidingsgebieden te borgen.
Daarnaast zijn de opleidingsuren nog eens helder verwoord. In de opleiding tot verpleegkundige
moeten 1535 klokuur aan beroepsgerichte vakken (exclusief de algemene, generieke eisen aan taal en
rekenen en vanaf 2012 Engels) verantwoord kunnen worden, evenals 2300 klokuren
beroepspraktijkvorming.
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
68
Met de toename van allerlei maatwerktrajecten voor specifieke doelgroepen die met name in de bblvariant in samenwerking met het bedrijfsleven zijn ontwikkeld, is het van belang het Besluit
opleidingseisen verpleegkundige 2011 te verwerken en verantwoorden in de diverse curricula
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
69
Bijlage 5 ICF model
gezondheidstoestand
aandoeningen, ziekten
functies en
anatomische
eigenschappen
activiteiten
externe factoren
participatie
persoonlijke
factoren
Figuur 1: ICF-model van het menselijk functioneren (algemeen)
gezondheidstoestand
aandoeningen, ziekten
stoornissen
belemmeringen
beperkingen
handicaps – participatieproblemen
persoonlijke factoren
Figuur 2: ICF-model van het menselijk functioneren (beperkingen in het functioneren)
Utrecht, februari 2012 Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige in de branche VVT
70
Download