Terechtwijzing 3 A. Technische bepalingen: 1) Bestratingen: 3 BESTRATINGEN 3.2 Bestrating van in rijen te leggen kasseien 1.1.1.1 Kenmerken van de materialen De kasseien dienen nieuw geleverd te worden door de aannemer. Kasseien uit herbruik zijn niet toegestaan. Bij levering dient een staal met keuringsattest voor de aanvang van de werken voorgelegd aan de aanbestedende overheid. Partijkeuring: Bij levering van elke nieuwe partij dient een keuringsattest, vóór de aanvang van de werken te worden voorgelegd aan het bestuur. Ook dient een representatief staal ter goedkeuring te worden voorgelegd. Ze dienen te voldoen aan de PTV 842 en PTV 845 en de gebruikersklasse is 6. De druksterkte wordt bepaald overeenkomstig proefmethode EN 1926. Bij ontstentenis van een Benor-certificatie dient een partijkeuring te worden uitgevoerd. Hierbij dient een materiaalonderzoek te worden uitgevoerd volgens de regels van de BUtgb. Proeven cfr. PTV 842 waaraan stenen dienen te voldoen: - vorst-dooi; wateropslorping; schijnbare volumieke massa; afmetingen; druksterkte (gebruiksklasse 6); slijtweerstand; stroefheid. Volgende technische voorschriften zijn van toepassing: PTV 842 – versie 1.0 – 21/03/2005: Straatkeien van natuursteen van natuursteen; Copro vzw, Dendermondsestraat 168, 1083 Brussel. De kasseien hebben volgende afmetingen 14cm x 20cm, een dikte van 12cm en hebben een bruingrijze kleur. Halve stenen, anderhalve stenen of speciale passtukken zijn steeds geprefabriceerd en worden gebruiksklaar op de werf geleverd. De kasseien dienen te bestaan uit een lichtgrijs sedimentgesteente met kwarts als hoofdbestanddeel. Het bovenvlak dient natuurlijk gekliefd te zijn en komt voort uit de gelaagdheid van het gesteente. De uitsprongen aan de bovenzijde dienen kleiner te zijn dan 3mm. De bestratingselementen dienen de bestaan uit een homogeen fijnkorrelige gesteente die geen schilferachtige structuur heeft. Ze hebben een dichte aaneengesloten en homogene korrel zonder steenkorst, scheuren, kwade aders of kwakaders. Geen enkel dagvlak vertoont barsten, afschilferingen of afsplinteringen. De voorgestelde steensoort mag bij veroudering geen roestkleurige vlekken vormen nog andere kleurafwijkingen vertonen tengevolge van oxydatie. De kasseien hebben volgende afwerking: Het kopvlak wordt gezaagd en gevlamd en is volkomen vlak. Er worden géén hoogteverschillen op dit bovenvlak toegestaan. De keien zijn aan de zijkanten en aan de onderkant gekloven, derwijze dat de maximum uitsprong op deze zijvlakken kleiner is dan 5 mm. De keien worden in een halfsteens verband geplaatst. Er worden geen halve stenen toegestaan. Om het verband te behouden worden passtenen (1,5 steen) geplaatst. Voor het legbed dient zandcement gebruik te worden met een nominale dikte van 7,5cm na verdichting. Voor de voegvulling dient een gemodificeerde mortel gebruik te worden. Deze dient te voldoen aan te eisen van CG1 volgens NBN EN 13888. Om de parkeervakken aan te duiden dienen er natuurstenen stenen gebruikt te worden bestaande uit wit carrara marmer. Deze dienen te voldoen aan dezelfde bepalingen en afmetingen als de kasseien. De bijkomende kosten voor het inwerken van deze stenen tussen de kasseien dient inbegrepen te zijn in de eenheidsprijzen. Wordt vervangen door: 3 3.2 BESTRATINGEN Bestrating van in rijen te leggen kasseien 1.1.1.2 Kenmerken van de materialen De kasseien dienen nieuw geleverd te worden door de aannemer. Kasseien uit herbruik zijn niet toegestaan. Bij levering dient een staal met keuringsattest voor de aanvang van de werken voorgelegd aan de aanbestedende overheid. Partijkeuring: Bij levering van elke nieuwe partij dient een keuringsattest, vóór de aanvang van de werken te worden voorgelegd aan het bestuur. Ook dient een representatief staal ter goedkeuring te worden voorgelegd. Ze dienen te voldoen aan de PTV 842 en PTV 845 en de gebruikersklasse is 6. De druksterkte wordt bepaald overeenkomstig proefmethode EN 1926. Bij ontstentenis van een Benor-certificatie dient een partijkeuring te worden uitgevoerd. Hierbij dient een materiaalonderzoek te worden uitgevoerd volgens de regels van de BUtgb. Proeven cfr. PTV 842 waaraan stenen dienen te voldoen: - vorst-dooi; wateropslorping; schijnbare volumieke massa; afmetingen; druksterkte (gebruiksklasse 6); slijtweerstand; stroefheid. Volgende technische voorschriften zijn van toepassing: PTV 842 – versie 1.0 – 21/03/2005: Straatkeien van natuursteen van natuursteen; Copro vzw, Dendermondsestraat 168, 1083 Brussel. De kasseien hebben volgende afmetingen 14cm x 20cm, een dikte van 12cm en hebben een bruingrijze kleur. Halve stenen, anderhalve stenen of speciale passtukken zijn steeds geprefabriceerd en worden gebruiksklaar op de werf geleverd. De kasseien dienen te bestaan uit een lichtgrijs sedimentgesteente met kwarts als hoofdbestanddeel. Het bovenvlak dient natuurlijk gekliefd te zijn en komt voort uit de gelaagdheid van het gesteente. De uitsprongen aan de bovenzijde dienen kleiner te zijn dan 3mm. De keien zijn aan de zijkanten en aan de onderkant gekloven, derwijze dat de maximum uitsprong op deze zijvlakken kleiner is dan 5 mm. De bestratingselementen dienen de bestaan uit een homogeen fijnkorrelige gesteente die geen schilferachtige structuur heeft. Ze hebben een dichte aaneengesloten en homogene korrel zonder steenkorst, scheuren, kwade aders of kwakaders. Geen enkel dagvlak vertoont barsten, afschilferingen of afsplinteringen. De voorgestelde steensoort mag bij veroudering geen roestkleurige vlekken vormen nog andere kleurafwijkingen vertonen tengevolge van oxydatie. De keien worden in een halfsteens verband geplaatst. Er worden geen halve stenen toegestaan. Om het verband te behouden worden passtenen (1,5 steen) geplaatst. Voor het legbed dient zandcement gebruik te worden met een nominale dikte van 7,5cm na verdichting. Voor de voegvulling dient een gemodificeerde mortel gebruik te worden. Deze dient te voldoen aan te eisen van CG1 volgens NBN EN 13888. Om de parkeervakken aan te duiden dienen er natuurstenen stenen gebruikt te worden bestaande uit wit carrara marmer. Deze dienen te voldoen aan dezelfde bepalingen en afmetingen als de kasseien. De bijkomende kosten voor het inwerken van deze stenen tussen de kasseien dient inbegrepen te zijn in de eenheidsprijzen. B. Vragen van inschrijvers: • In het bestek wordt op pg 122 gesproken over 2 soorten afwerkingen van de bovenkant, enerzijds natuurlijk gekliefd en anderzijds gezaagd en gevlamd. Is de afwerkingen voor de kasseien en bestrating van carrara marmer misschien verschillend? Zo ja welke afwerking is voor welke soort bestrating? Antwoord: Er is slechts één afwerking voorzien voor de verharding uit kasseien en carrara marmer, namelijk natuurlijk gekliefd. Zie punt A van dit terechtwijzend bericht. • Op pagina 176 van het bestek worden de ontwerpkarakteristieken voor de grondankers opgegeven, waarbij onder andere een rekenwaarde voor de ankerkracht van 870kN/m'. Is het mogelijk om ons de berekening te bezorgen die aantoont hoe deze ankerkracht bekomen werd? Antwoord: Het is aan de aannemer om een rekennota op te maken voor het uitvoeringsontwerp van de glooiing (zie art. 36 van de AUR van het administratief gedeelte van het bestek). Hierin vervat zit de berekening van de ankerkrachten. • Op pagina 176 bij de opgave van de rekenwaarde van de ankerkracht wordt verwezen naar: LF1, DA1/2.Wat is de betekenis van LF1 en is het eventueel mogelijk om een dienstlast op te geven voor de ankers in UGT? Antwoord: LF1, DA1/2 staat voor LastFalle 1 - Design Approach 1/2 volgens de ontwerpmethodiek beschreven in de ‘Richtlijnen voor de toepassing van Eurocode 7 in België: het grondmechanisch ontwerp van kerende constructies: beschoeiingen', ontwerpversie 16/06/2014 in combinatie met de ‘Recommendations of the Committee for Waterfront Structures Harbours and Waterways EAU 2004’. Er wordt een rekenwaarde opgegeven in het bestek voor de ankerkracht. • Op pagina 162 van het bestek staat beschreven hoe de berekeningsnota moet opgesteld worden voor het ontwerp van de micropalen. Hierbij wordt opgegeven dat de berekeningen dienen te gebeuren volgens Eurocode 7 (NBN EN 1997). Echter voor micropalen zijn deze richtlijnen nog niet vastgelegd in Eurocode 7. Mag het ontwerp van de micropalen gebaseerd worden op het palendocument, en indien ja, wat zijn de in rekening te brengen installatiefactoren dan. Antwoord: De berekening dient te gebeuren volgens Eurocode 7. De installatiefactoren zijn afhankelijk van de uitvoeringsmethode en zullen geëvalueerd worden bij het indienen van de rekennota door de aannemer voor het uitvoeringsontwerp van de fundering bestaande uit micropalen. • In het bestek op pagina 29,162,174,175 en 192 wordt verwezen naar het controlebureau SECO als controle organisme voor de opgestelde rekennota's, dient hierbij dan geen tienjarige controleverzekering afgesloten te worden? Wij kunnen hier echter geen post voor terug vinden in de meetstaat. Antwoord: SECO zal instaan voor de kwalitatieve controle van de uitvoering van de glooiing. Er zal geen 10-jarige verzekering afgesloten worden. • In het bestek op pagina 176 staat beschreven dat de bovenbelastingen, nodig voor het ontwerp van de grondankers, opgegeven wordt door het bestuur. Deze zijn niet terug te vinden in het bestek of op de bijgevoegde plannen. Is het mogelijk om deze op te geven? Antwoord: De karakteristieke waarde voor de bovenbelasting op het ganse bovenvlak bovenop de glooiing en op de toegangs- en werksteiger bedraagt 20 kN/m². De karakteristieke waarde voor de bovenbelasting op de slipway bedraagt 15 kN/m² voor zowel het gedeelte in de glooiing als het gedeelte bestaande uit een betonnen plaat op buispalen. • Op pagina 14 van het bestek is terug te vinden dat de aannemer dient rekening te houden met de uitwatering aan de spuikomsluis en het sas slijkens. Dient hier ook rekening mee gehouden te worden bij de berekening van de stabiliteit van constructie, meer bepaald met de krachten ten gevolge van de uitwatering van de spuikom. Indien ja, is het mogelijk om deze krachten op geven? Antwoord: De aannemer dient rekening te houden met de uitwatering van de spuikom tijdens de uitvoering omwille van de mogelijke hinder voor de werken. Aan de teen van de glooiing wordt er een erosiebescherming voorzien in de zone van de sluisvloer voor de uitwateringsconstructie van de spuikom. • Op pagina 141 van het bestek wordt beschreven hoe de opvangbak moet uitgevoerd worden. Hierbij wordt verwezen naar post 2531.2008a* Ter plaatse gestort gewapend beton (GB)-,C35/45- glooiing en geïntegreerd gedeelte slipway- VH/m3. Verder in de tekst met betrekking op de opvangbak staat dat het te leveren beton dient inbegrepen te zijn in de post 0999.10006*: Opvangbak waterafsluitplaats slipway, incl. RVS rooster VH/stuk. Is het mogelijk om te verduidelijken in welke post het te leveren beton voor de opvangbak dient inbegrepen te zijn? Antwoord: Het leveren van het beton voor de opvangbak dient inbegrepen te zijn in de post 0999.10006*: Opvangbak waterafspuitplaats slipway, incl. RVS rooster – VH/stuk.