Belijd Jezus Christus als Gods eniggeboren Zoon, uw Heer Preek over Zondag 13 lezen: Johannes 1:1-18, Efez.6:5-9 Lelystad, 7 september 2008 R.J.Vreugdenhil 1. Gods eniggeboren Zoon Vanmiddag gaat het weer over een stukje van de Apostolische geloofsbelijdenis. Ik geloof in Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God. Waarom staat dat er eigenlijk bij? Waarom staat er bij dat hij Gods Zoon is. En als dat er dan in moet staan, waarom dan ook nog dat extra woord: eniggeboren? Het is een korte belijdenis. Dan kun je zo’n extra woord toch ook wel weglaten? Toch staat het er in. Al vanaf het begin, toen deze geloofsbelijdenis nog korter was. Altijd al werd Jezus Christus zo genoemd: de eniggeboren Zoon van God. Nog opvallender is hoe hij genoemd wordt in de geloofsbelijdenis van Nicea. Die is van ongeveer 200 jaar later. Dat is een geloofsbelijdenis die geschreven is op een grote kerkelijke vergadering. Hij lijkt wel op de Apostolische geloofsbelijdenis, maar hij is wat meer uitgebreid. En daar kom je wel drie keer tegen dat Jezus Christus de geboren Zoon van God is. Wij geloven in één Heer, Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader voor alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader. Drie keer: hij is de geboren Zoon van God. Waarom die nadruk? Wat is het belang daarvan? En is dat voor vandaag nog net zo van belang? Jezus, de eniggeboren Zoon van God. Zo wordt hij in de bijbel al genoemd. De apostel Johannes noemt hem zo. Laten we eerst eens kijken waarom Johannes hem zo beschrijft. Johannes 3:16-`18. Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. Hier wordt Jezus Gods enige Zoon genoemd, omdat Johannes wil duidelijk maken hoe groot Gods liefde is. God had de wereld zo onbegrijpelijk lief, dat hij het hoogste gaf wat hij geven kon: zijn enige Zoon. Het woord ‘enige’ (eniggeboren) beklemtoont Gods grote liefde. 317473670 1 Je kunt daarbij denken aan de opdracht die Abraham kreeg, Genesis 22: Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal. (22:2) Abraham gehoorzaamt, maar God laat ingrijpen door een engel. En Abraham krijgt te horen: omdat je dit hebt gedaan, omdat je mij je zoon, je enige, niet hebt onthouden, zal ik je rijkelijk zegenen. (22:16). Daar staat ook twee keer ‘enige’ om extra duidelijk te maken hoe moeilijk het was voor Abraham. Zo wordt het ook over Jezus gezegd: hij is Gods enige Zoon en toch heeft God hem laten sterven. Zo schrijft Johannes het ook in 1 Johannes 5:18, En hierin is Gods liefde ons geopenbaard: God heeft zijn enige Zoon in de wereld gezonden. Paulus noemt het ook in Romeinen 8:3, Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? Dat is de eerste betekenis als je belijdt dat Jezus Christus Gods eniggeboren Zoon is: verbaas je over Gods grote liefde. Om ons te redden heeft God het liefste wat hij had, gegeven. *** Johannes gebruikt nog twee keer dat woord ‘eniggeboren’. Dat is al in hoofdstuk 1. Vers 14: Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. En verderop, vers 18: Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen. Daar gaat het niet direct over de grote liefde van God. Waarom dan toch die extra aanduiding ‘enige’ of ‘eniggeboren’? Waarschijnlijk omdat Johannes iets daarvoor, in vers 12, ook al geschreven heeft over ‘kinderen van God’. Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Ieder die gelooft, is zoon of dochter van God. Maar er is er maar één die de eniggeboren Zoon van God is. Dat woord ‘enige’ of ‘eniggeboren’ gebruikt Johannes hier om het volstrekt unieke van Jezus Christus aan te geven. Hij is niet zoals wij, ook al heten wij ook zonen of dochters van God. Hij is het op een totaal unieke manier. De Joden die met Jezus te maken kregen, hadden dat ook in de gaten. In Johannes 5:18 staat: Vanaf dat moment probeerden de Joden hem te doden, omdat hij niet alleen de sabbat ondermijnde, maar bovendien God zijn eigen Vader noemde, en zichzelf zo aan God gelijkstelde. Dat je God je Vader noemt, dat is voor Joden niet vreemd. Joh 8:41 Ze zeiden: (...) We hebben maar één Vader: God. Maar Jezus noemde God zijn eigen Vader. Dat is anders. Dat is wat de Catechismus onder woorden brengt: alleen Hij is de eeuwige en natuurlijke Zoon van God. Heel anders dan dat wij kinderen van God zijn. 317473670 2 Dat is ook de nadruk in de belijdenis van Nicea: hij is niet geschapen, zoals wij. Hij is geboren. Niet als deel van de schepping, maar vóór alle eeuwen. God uit God. Waarom legt de belijdenis van Nicea daar zo’n nadruk op? Dat had te maken met de theorieën van ene mijnheer Arius. Arius zei: als je alle wezens, alles wat bestaat, indeelt, heb je uiteindelijk één grote scheidslijn: de scheiding tussen God en alles wat niet God is, maar schepsel. Dat zijn mensen, engelen, maar ook: Jezus Christus, de zoon van God. Hij is wel heel bijzonder. Het hoogste schepsel. Bijna God - maar niet echt God. Waarom zei Arius dat? Omdat het er bij hem niet in kon dat er in God iets van meervoud zou zijn. Hij was heel streng ‘mono-theïstisch’: er is één God. Alleen de Vader-God, de Schepper-God. Hij is alleen, volstrekt uniek, hoog verheven, onbereikbaar. En al het andere, ook de Geest, ook de Zoon, is uiteindelijk lager, is schepsel, is niet God-zelf. Daartegenover heeft de kerk in de belijdenis van Nicea gezegd: Nee, Jezus Christus de Zoon van God is één van wezen met de Vader. God uit God. Net zo God als God de Vader. En daarom ook heel nadrukkelijk: geboren, niet geschapen. Bij dat ‘geboren’ moet je dan niet denken aan een moment van geboorte (zodat je kunt vragen ‘wanneer is de Zoon dan geboren). Daarom staat er ook: geboren vóór alle eeuwen. Voordat er sprake was van tijd. In dat woord ‘geboren’ heeft de kerk willen vastleggen: hij is van dezelfde goddelijkheid als God de Vader. Wat uit een mens geboren wordt, is een mens. Jezus is God, dus zeggen we: hij is uit God geboren. Dat zegt niets over zijn begin (want hij heeft geen begin), maar over zijn wezen, wie hij is. Mooie theorie, mooie theologie. Is dit ook van belang voor mij? Ja! Zoals Arius het zegt, blijft er altijd grote afstand tussen God en de schepping. God is zo hoog verheven dat hij er helemaal geen verbinding kan zijn tussen God en mensen. God kan zeker geen mens worden, zoals wij belijden over God de Zoon die mens werd. Volgens Arius is God niet naar de mens toe gekomen. Is er dan geen verzoening? Ja wel, maar is het andersom: de mens doet zijn best om naar God toe te gaan. De mens, de schepselen, onder leiding van het hoogste schepsel, Jezus, zoekt de verbinding met God. Dat betekent voor jou en mij twee dingen: - volgens Arius is en blijft God altijd hoog en ver weg. Je kunt heel veel eerbied voor hem hebben, maar hij is nooit de Vader die met zijn liefde dichtbij gekomen is door zijn eigen Zoon. - volgens Arius kunnen we (en moeten we dus ook) als mensen zelf ons best doen om zo dicht mogelijk bij God te komen. Dus geen genade die je zomaar mag aannemen, maar zelf omhoog klimmen. Daartegenover belijdt de kerk, en het is heerlijk om dat mee te mogen belijden: - Jezus Christus is Gods eigen, unieke Zoon. Hij is God, maar kwam naar ons als mens. God zelf is in Jezus Christus met zijn liefde bij ons gekomen. Hij zoekt ons op, buigt zich naar ons neer. De eigen Zoon van God. 317473670 3 - De verbinding leggen tussen God en mens, dat hoeven wij dus niet te doen. Wij hoeven niet omhoog te klimmen door zelf ons best te doen. Wij mogen ontvangen. Gods eigen Zoon heeft het voor ons verdiend. Is het nodig om dit vandaag zo te benadrukken? Die dwaling van Arius, dat is toch van heel lang geleden? Dat klopt. Maar je komt hem nog steeds tegen. Ook in kerken. Er zijn kerken waar dit ongeveer de boodschap is: God is hoog, verheven. Jij als mens moet vooral een goed mens zijn naar het voorbeeld van Jezus, de hoogste mens. Maar weet je waar deze dwaling op een onverwachte manier ook sterk teruggekomen is? In de Islam. Er wordt nog wel eens gezegd: islam en christendom, dat lijkt toch wel erg op elkaar. Ze belijden alle twee één God, ze hebben een boek (de bijbel of de koran); in de koran staan veel dingen die je herkent uit de bijbel. In de islam kennen ze ook Abraham en Mozes en ook Jezus, al heet hij daar Isa. Maar juist op dit punt is er een groot verschil. De Koran zegt heel nadrukkelijk: het past niet bij Allah dat hij zich een zoon zou nemen (S.19:35). Allah is een enig god; vér is het van zijn lofprijzing dat hij kinderen zou hebben. (S 4:171) Volgens de koran is Allah (god) te hoog verheven om een zoon te hebben. Precies hetzelfde als wat Arius zei. En ook in de islam zie je dat niet God zich neerbuigt naar de mens, maar dat de mens zijn best moet doen om tot de hoogte van God te komen. Door te vasten (het is nu Ramadan), door te bidden, door zich aan allerlei regels te houden. En dat blijkt voor jonge christenen toch aantrekkelijk te zijn. Iemand die ervaring had met christenen die overgingen naar de islam, zei daarover: Jongeren 'voelen zich aangesproken door het feit dat je in de islam iets kunt dóen om een goed gelovige te zijn.’ Je kunt bewondering hebben voor je moslim-collega tijdens de ramadan. Hij gaat er voor. Je krijgt hem niet zo ver dat hij stiekem met je meerookt of een patatje eet. Wat een inzet. Daar kun je jaloers op worden. Ook de eerbied van moslims voor Allah, de hoogverhevene, kan je aanspreken. Maar dan raak je het evangelie kwijt. Als je Jezus niet meer wilt zien als de eniggeboren Zoon van God, als je hem niet meer belijdt als God zelf die naar ons toegekomen is, kun je wel mooie dingen zeggen over de hoogverheven God. Maar je komt nooit bij hem. Je moet dan je leven lang je best doen om iets van het hemelse te bereiken. Dat geeft misschien tijdelijk wel een goed gevoel. Je doet er tenminste iets voor. Je laat zien dat je het meent. Maar je haalt het nooit. Wat is het evangelie van Jezus Christus dan een bevrijding. Je hoeft het niet zelf te verdienen. God is dichtbij gekomen. In zijn eigen Zoon. Zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus. 317473670 4 En dankzij hem mag zelfs jij tegen God ‘Vader’ zeggen. Dat zal een moslim nooit doen. Allah heeft 99 namen; je kunt op heel veel manier uitspreken hoe groot en hoog verheven hij is. Maar je mag hem geen Vader noemen. Dat mag jij wel. Dankzij Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van Vader, ben jij Gods kind en is hij je Vader. 2 Kort even over dat andere. Hij is Heer. In het Nieuwe Testament heeft dat twee betekenissen. Aan de ene kant is Heer (het Griekse woord KURIOS) de vertaling van de naam van God in het Oude Testament: Jahwe. In onze vertaling: de HEER. Als Jezus in het Nieuwe Testament met die naam genoemd wordt, dan klinkt daar meteen in: hij is dezelfde. Hij is de God die we kennen als Jahwe, de HEER. Dat ligt dus dicht aan tegen het eerste punt: Jezus Christus is zelf God. Niet een hoog schepsel, maar dezelfde als de HEER, de God van Israël. Aan de andere kant is het woord KURIOS in het Grieks ook gewoon: meester, eigenaar, heer van slaven. Degene die het over je voor het zeggen heeft. In die betekenis wordt dit woord ook vaak gebruikt voor Jezus Christus. En dan kun je er een persoonlijk voornaamwoord bij zetten: Jezus Christus is onze Heer. Maak het maar persoonlijk: hij is mijn Heer. Wat zeg je daarmee? Dan zeg je dat hij het in jouw leven voor het zeggen heeft. Dat hij, Jezus Christus die nu in de hemel is, het te zeggen heeft over wat jij doet en niet doet. De belijdenis ‘Jezus Christus is Heer’ gaat om de vraag: naar wie luister jij? Geloof dat je dat hij in de hemel jouw leven ziet en dat hij, door zijn woord en door zijn Geest, tegen je zegt: ho, dit niet doen. Ja, doe dit maar wel. Denk om je woorden. Ja, geef maar liefde. Geloof je dat? Is hij jouw en uw Heer, in die betekenis? Petrus zegt op de Pinksterdag: God heeft deze Jezus tot Heer en tot Christus gemaakt. Dat zijn twee dingen. Veel mensen willen Jezus wel als Christus: hij zorgt voor de vergeving van mijn zonden, hij maakt voor mij een plek klaar in de hemel. Hij doet het voor mij. Hij is mijn Christus. Inderdaad. Maar hij wil ook jouw en mijn Heer zijn. De Heer van je leven, met absoluut gezag over hoe je leeft, wat je wel en niet doet. Gehoorzaam jij en u Jezus Christus als Heer? Amen 317473670 5 Mogelijke liederen: LvK 476: 1,4 Gez.106:3 Gez.107:1,3,4 317473670 6