Liturgie Votum Zegengroet Psalm 25: 1 Wetslezing Psalm 25; 2, 6 en 7. Gebed Tekst Jesaja 40 Psalm 24: 1, 2 4 en 5 Preek Gods Pauper paradijs 1. Van werkelijkheid naar profetie 2. Van profetie naar werkelijkheid 3. Van werkelijkheid naar Heerlijkheid Lied 127: 1,3, 6 en 7. Gebed Collecte Slotzang Gezang 78 : 1, 2 en 4 Zegen. 1 Ook ik wil jullie een heel goede morgen toewensen en vooral een mooie dienst waarin we God groot mogen maken en leren wat Hij voor ons gedaan heeft. Voor we de dienst beginnen even iets anders…. Iedere zondag brandt hier voorin de kerk en kaars. Wie van de kinderen weet wat zo’n brandende kaars mag betekenen. Wil jij hem voor ons aansteken… Zoals het licht van de kaars wat wij zien met onze ogen, zo wil Jezus bij ons zijn. Want Jezus is Het Licht van de wereld. Door Zijn Geest is Hij altijd bij ons dat wil die brandende kaars ons eigenlijk vertellen. Maar ook wij mogen een licht in de wereld zijn. Licht brengt vreugde… en wij mogen de vreugdeboden zijn. Zingen en vertellen. Jezus is gekomen voor alle mensen. Ook voor jou. Door Jezus zogen ook wijzelf een lichtje zijn in de wereld. Laten we daarvan samen zingen: Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht - Johannes de Heer 827 Jezus zegt, dat Hij hier van ons verwacht, dat wij zijn als kaarsjes, brandend in de nacht. En Hij wenst dat ieder tot Zijn ere schijn'; jij in jouw klein hoekje en ik in 't mijn'! Jezus zegt, dat Hij ieders kaarsje ziet, of het helder licht geeft of ook bijna niet, Hij ziet uit de Hemel of wij lichtjes zijn; jij in jouw klein hoekje en ik in 't mijn'! Jezus zegt ons ook, dat 't zo donker is, overal op aarde zonde en droefenis; laat ons dan in 't duister held're lichtjes zijn; jij in jouw klein hoekje en ik in 't mijn'! 2 votum (gezongen): Onze hulp is in de naam van de HERE, die hemel en aarde gemaakt heeft. Zegengroet II Genade, barmhartigheid en vrede zij u, van God onze Vader, en van Christus Jezus, onze Here. Amen. Psalm 25: 1 1 'k Hef mijn ziel in vast vertrouwen tot U op, Gij zijt mijn God. Red mij van wie mij benauwen, nu de vijand mij bespot. Nooit maakt Gij beschaamd, o HEER, wie gelovig U verwachten, maar beschaamd staan keer op keer die U trouweloos verachten. Je weet dat het zondag adventzondag is?, zo sprak een broeder mij vorige week aan. Eh… nee, niet aan gedacht… Houd je geen adventspreek? Nee. Ik heb een andere uitgezocht… Hmm… ik moest dus op zoek naar een adventspreek… Nu kan ik wel weer internet afzoeken, maar ik heb Geert Bruinsma gevraagd of hij misschien zondag moest preken. Niet dus..… maar ik kreeg van hem wel de preek van vorig jaar. Die ga ik vanmorgen lezen. Broeders en zusters vandaag is het dus de eerste adventszondag. Advent is: onderweg zijn naar het kerstfeest, de geboorte van de Middelaar tussen God en mensen. Hij is gekomen ons te bevrijden uit het slavenhuis van onze zonde. Het hele oude testament is eigenlijk een route onderweg naar Christus. En op die route geeft God Zijn kinderen wegwijzers mee. Mozes is zo’n wegwijzer. Hij mocht het volk leiden in de bevrijding uit het slavenhuis van Egypte. Daar ging een lange tocht aan vooraf, veertig jaar vol stilstand en omwegen, het koste heel wat voetstappen, mensenlevens en mentaliteitsverandering. Over Mozes lezen we in Deuteronomium 34 het volgende: 3 ‘Nooit meer heeft Israël een profeet gekend als Mozes, met wie de HEER zo vertrouwelijk omging. Door zijn toedoen heeft de HEER in Egypte tekenen en wonderen laten zien aan de farao en zijn onderdanen, aan heel zijn land. Van alles wat Mozes’ krachtige hand verrichtte en van de daden waarmee hij alom ontzag inboezemde, is heel Israël getuige geweest’ (Deut. 34:10-12). Mozes stond tussen de Heer en Zijn volk in als Middelaar, omdat het volk de Heiligheid van God niet onder ogen kon komen. We lezen in Deuteronomium 5: 1Mozes riep het hele volk van Israël bijeen en sprak het als volgt toe: Luister, Israël, naar de wetten en de regels die ik u vandaag bekendmaak. Maak ze u eigen en leef ze strikt na. 2 De HEER, onze God, heeft bij de Horeb een verbond met ons gesloten. 3 Niet met onze voorouders heeft hij dit verbond gesloten, maar met ons, zoals wij hier nu levend en wel bij elkaar zijn. 4 De HEER heeft zich daar vanuit het vuur rechtstreeks tot u gericht. 5 Ik stond toen tussen hem en u in om zijn woorden aan u door te geven, want u was bang voor het vuur en durfde de berg niet op. Dit zei de HEER: 6 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. 7 Vereer naast mij geen andere goden. 8 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 9 Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; 10 maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht. 11 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan. 12 Neem de sabbat in acht, zoals de HEER, uw God, u heeft geboden; het is een heilige dag. 13 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, 14 maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw runderen, uw ezels en al uw andere dieren, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen; want uw slaaf en slavin moeten evengoed rusten als u. 15 Bedenk dat u zelf slaaf was in Egypte totdat de HEER, uw God, u met sterke hand en opgeheven arm bevrijdde. Daarom heeft hij u opgedragen de sabbat te houden. 4 16 Toon eerbied voor uw vader en uw moeder, zoals de HEER, uw God, u heeft geboden. Dan wordt u gezegend met een lang leven en met voorspoed in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. 17 Pleeg geen moord. 18 Pleeg geen overspel. 19 Steel niet. 20 Leg over een ander geen vals getuigenis af. 21 Zet uw zinnen niet op de vrouw van een ander, en laat evenmin uw oog vallen op zijn huis, of op zijn akker, zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’ Psalm 25; 2, 6 en 7. 2 Heer, wijs mij toch zelf de wegen waar mijn voeten veilig gaan; maak mijn hart ertoe genegen, die blijmoedig in te slaan. God mijns heils, naar wie ik smacht, wil mij in uw waarheid leiden, leer mij, daar ik dag en nacht U gelovig blijf verbeiden. 6 Wie heeft lust de HEER te vrezen, als het hoogst en eeuwig goed? God zal zelf zijn leidsman wezen, leren hoe hij wandlen moet. Hij mag uit des HEREN hand voorspoed op zijn weg verwachten. Het door God beloofde land erven ook zijn nageslachten. 7 Gods vertrouwlijk' omgang vinden zielen waar zijn vrees in woont, daar de HEER aan zijn beminden zijn verbondsgeheimen toont. Ik houd, ook in tegenspoed, steeds het oog op God geslagen, want ik weet dat Hij mijn voet redt uit alle hinderlagen. 5 Gebed Almachtige Vader in de Hemel, Dank U wel dat we vanmorgen op deze zondag weer bij elkaar mogen komen. Heer als we uw wet horen dan weten wij dat we dat niet verdienen. Daarom vragen wij u, vergeeft onze zonden en tekortkomingen. Zie ons aan in het bloed van Jezus Christus. U gaf uw knecht Mozes als Middelaar tussen U en uw kinderen. Wij mogen vanmorgen horen hoe U door de mond van uw profeet Jesaja een nieuwe Middelaar beloofde. Heer en we mogen weten dat U een nieuwe Middelaar gaf en dat u een vernieuwd verbond wilde maken. Een verbond waarin wij mogen leven. Vandaag zoals wij hier en nu levend en wel bij elkaar zijn. Dank U wel voor Uw liefde en trouw die daarin naar voren komt. Dank U wel Heer Jezus Christus dat U dat nieuwe Middelaarschap op U wilde nemen. Geef dat we de boodschap van de profeet mogen verstaan als we die oude bekende en sensationele boodschap weer opnieuw mogen horen. Wil ze in ons hart door laten dringen alsof we ze voor het eerst horen Want Uw Woord is een betrouwbaar getuigenis, een lamp voor onze voet en een licht op ons pad. Wij bidden U, Wees daartoe met Uw Geest bij ons. Dit vragen wij U in Jezus Naam, Amen. Lezen: Troost voor Jeruzalem Jesaja 40 Troost, troost mijn volk, zeg ik namens jullie God. Ik spreek Jeruzalem moed in! Ik moet je namens God zeggen dat je slavendienst voorbij is, dat je schuld is voldaan, omdat jullie een dubbele straf voor je zonden uit de hand van jullie God en Heer hebben ontvangen. 3 Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. 6 4 Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel verlaagd, laat ruig land vlak worden en rotsige hellingen rustige dalen. 5 De luister van de HEER zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft. De HEER heeft gesproken!’ 6 Hoor, een stem zegt: ‘Roep!’ En een stem antwoordt: ‘Wat zou ik roepen? De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem. 7 Het gras verdort en de bloem verwelkt wanneer de adem van de HEER erover blaast. Ja, als gras is dit volk.’ 8 Het gras verdort en de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt altijd stand. 9 Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion, verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem, verhef je stem, vrees niet. Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’ 10 Ziehier: God, de HEER! Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen. Zijn loon heeft hij bij zich, zijn beloning gaat voor hem uit. 11 Als een herder weidt hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen, hij koestert ze, en zorgzaam leidt hij de ooien. Preek: Gods Pauper paradijs Broeders en zusters, Ds Bruinsma begint zijn preek over Veenhuizen. In deze plaats wonen ook enkele van broeders en zusters van onze gemeente en staat de gevangenis waar onze zuster Ineke Baron haar ‘roeping’ begin. 7 Geert was daar, nu dus bijna twee jaar geleden op bezoek in “het werkelijk prachtige gevangenis museum” zo schrijft hij. Dat onderschrijf ik van harte.. het is een heel bijzonder museum, die ook wij vorig jaar hebben bezocht. Ik weet niet of u het gevangenis museum kent, maar het is beslist de moeite waard om eens te kijken, ook voor de wat oudere kinderen en jongeren. Ds. Bruinsma kocht daar een boek wat hij in één adem had uitgelezen: Het heet “Het Pauperparadijs” van Suzanne Janssen... Nu is er het afgelopen jaar een toneelstuk opgevoerd in het gevangenismuseum, in de open lucht. Dat boek ‘Het Pauperparadijs’ vormde hiervoor de bron. Misschien heeft u de poster wel ergens zien hangen. Veel van de gasten in onze B&B kwamen overnachten om dit toneelstuk te bezoeken. Allemaal kwamen lovend terug. Wie van u heeft het toneelstuk vorig jaar bezocht. Wij konden geen kaarten meer krijgen … ze waren uitverkocht. Maar er is een herkansing… ook in 2017 zal het toneelstuk worden opgevoerd. Zelf heb ik het boek nog niet gelezen… maar op advies van Geert zal ik dat zeker nog eens doen. Aan dat boek is de titel van de preek van deze morgen ontleend: Gods Pauperparadijs 1. Van werkelijkheid naar profetie 2. Van profetie naar werkelijkheid 3. Van werkelijkheid naar Heerlijkheid Van werkelijkheid naar profetie 8 Hollands Siberië: zo werd Veenhuizen in vroegere tijden ook wel genoemd. Aan het begin van de negentiende eeuw was Nederland erg arm en moesten veel mensen bedelen om in leven te blijven. Daarom had Koning Willem I een groep wijze mannen bij elkaar laten komen en hen gevraagd om een oplossing voor het armoedeprobleem te zoeken. Zo kocht “De Maatschappij van Weldadigheid” in 1823 Veenhuizen op! In korte tijd werden de eerste gebouwen van het gesticht uit de grond gestampt, midden in een uitgestrekt, verlaten veengebied in Noord-Drenthe. De Maatschappij bouwde in totaal drie gestichten voor arme gezinnen, wezen en landlopers. In eerste instantie kon men zich vrijwillig in Veenhuizen vestigen. Later werden mensen tot werken in Veenhuizen veroordeeld; de wezen en vondelingen maakten plaats voor mensen die veroordeeld waren tot een gevangenisstraf. Deze criminele gevangenen leefden zij aan zij met de 'verpleegden': zo noemde men paupers, de landlopers en bedelaars. De geschiedenis van Veenhuizen is er een van dwang en straf. De arme bewoners moesten het land ontginnen. Al snel kreeg het gesticht een slechte naam, want de armen wilden helemaal niet uit hun steden naar dat barre Drentse land verhuizen. Veenhuizen, hoe goed bedoeld ook, werd een fuik voor mensen die nooit van hun armoede afkwamen, en de verbittering was groot. Honderdduizenden mensen hebben er gezeten in de gestichten, de rijkswerkinrichtingen en de gevangenissen. En ook nu, bijna 2 eeuwen na de oprichting, zijn er nog steeds gevangenissen in Veenhuizen in gebruik. Kijk, die situatie was vergelijkbaar met die waarin Israel verkeerde in de tijd van het Bijbelgedeelte wat we lazen. Het volk van God was in ballingschap. Ze moesten dwangarbeid verrichten in een vreemd land. Die ballingschap van Gods volk dat ging nog een dimensie dieper dan die van de paupers in Veenhuizen. Psalm 137 geeft iets van het gevoel van machteloosheid, boosheid en verdriet dat er was, ook in het geloof waarom moet ons dit allemaal overkomen, Ik lees u een paar verzen voor uit die psalm:..... 9 1 Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij treurend en dachten aan Sion. 2 In de wilgen op de oever hingen wij onze lieren. 3 Daar durfden onze bewakers te vragen om een lied, daar vroegen onze beulen: ‘Zing voor ons een vrolijk lied uit Sion.’ 4 Hoe kunnen wij zingen een lied van de HEER op vreemde grond? 5 Als ik jou vergeet, Jeruzalem, laat dan mijn hand de snaren vergeten. 6 Laat mijn tong aan mijn gehemelte kleven als ik niet meer denk aan jou, als ik Jeruzalem niet stel boven alles wat mij verheugt. 7 Gedenk, HEER, de dag van Jeruzalems val, toen het volk van Edom zei: ‘Neer met die stad, neer, maak haar met de grond gelijk.’ Zij werden niet alleen van huis en haard verdreven, er was ook niks meer om op terug te vallen. Gods huis, de tempel, lag in puin, er was niks van over. Ze kenden een lange geschiedenis, die in alles doordrongen was van Gods verbond met zijn volk. Alles was kapot gemaakt Ze leefden zonder enige hoop, en waren echt verbitterd. Waren zij nou werkelijk nog Gods Volk. God had immers niet naar hen omgekeken in hun ellende. De psalm geeft een beeld van de toestand van Gods volk op dat moment ... Daar zitten ze, moe, het licht in de ogen uitgeblust, gebutst en geknakt door het harde werken, afgemat, afgebeuld. Lijden, slavenarbeid, onrecht, schuld, zonden. In dat teken staat hun leven. Het is ook het beeld wat Jesaja hen had voorzegt, al lang van tevoren. Eigenlijk tot nu toe in de eerste 40 hoofdstukken van het boek Jesaja. 10 Nu is het hun werkelijkheid geworden. En in die werkelijkheid komt de profetie van de Heer. Stelt u zich eens voor dat er een profetie naar de paupers in Veenhuizen was gekomen. Dat er op een dag een gezant van Koning Willem of later, Koningin Wilhelmina, in Veenhuizen was verschenen en de ‘verpleegden’ bij elkaar had geroepen en had gezegd: “ ‘In naam der koningin’ mag ik zeggen dat het genoeg is geweest met de toestanden van jullie hier in Veenhuizen! Koningin Wilhelmina komt binnenkort zelf naar Veenhuizen en geeft u de vrijheid terug! U mag leven in vrijheid en de koningin staat persoonlijk garant voor jullie verzorging! Hier heb ik het bewijs; Zie hier: is getekend, Wilhelmina!! Ga aan het werk knap de boel op maak de route vrij van Assen naar Veenhuizen zorg dat er geen obstakels meer zijn in die veenderij van het Hollandse Siberië! Zij zal er voor zorgen dat jullie een volwaardige plaats mogen en zullen kunnen innemen in de maatschappij! Mensen: Oranje Boven. Leve de Koningin!” Dat zou toch sensationeel nieuws geweest zijn? Kunt u zich voorstellen hoe de reactie van deze ‘verpleegden’ en veroordeelden zou zijn geweest? Zo stel ik me ook ongeveer voor dat het volk Israel de ongelofelijke boodschap van de gezant van God, Jesaja hebben gehoord: Troost, troost mijn volk, zeg ik namens jullie God. Ik spreek Jeruzalem moed in! Ik moet je namens God zeggen dat je slavendienst voorbij is, dat je schuld is voldaan, omdat jullie een dubbele straf voor je zonden uit de hand van jullie God en Heer hebben ontvangen. Midden in de rauwe werkelijkheid, de uitzichtloosheid, de verbittering komen deze woorden van God. “Ondanks alles blijven jullie mijn Volk! 11 Ondanks alles wil ik zijn jullie God!” Kijk, het moest allemaal nog gebeuren wat er in die profetie naar voren kwam De profetie stond haaks op de werkelijkheid, maar Jesaja zegt namens God: Baan voor de Koning een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel verlaagd, laat ruig land vlak worden en rotsige hellingen rustige dalen. Zie hier - jullie God! Nu, dat valt niet mee - in de woestijn een weg bereiden, daar is heel veel mankracht voor nodig. Bij een woestijn denken we vaak aan een dorre zandvlakte maar hier komen alle soorten landschappen voorbij: rotsen dalen hellingen. In die wildernis moet het volk een pad maken, bergen en heuvels mogen geen obstakel vormen. Niets mag de grote komende koning tegenhouden. Zijn majesteit zal gezien worden door al wat leeft. Hoe zou het volk Israel reageren op dit sensationele nieuws? II van profetie naar werkelijkheid Jesaja krijgt de opdracht om troost te brengen. Troost... Als een kind verdrietig is dan komt vader of moeder om te troosten. Troost dat is een arm op je schouder zeg maar. Toon Hermans zei het zo: een Vriend dat is één die met je lacht en met je grient... Toch is dat niet de troost die Jesaja hier bedoeld. Troost betekend hier Bevrijding. Bevrijding uit de slavernij van Babel waar de Israëlieten in ballingschap waren. Net zoals God hen had bevrijd uit Egypte, God wil Israel bevrijden uit de ballingschap. 12 En Hij heeft dat gedaan: Jeruzalem is herbouwd en de Israëlieten keerden terug naar hun land. De profetie werd werkelijkheid voor Zijn volk. Het heeft genoeg gelden en de straf is dubbel gedragen, zegt de Here. Is God dan zo wraaklustig dat hij hen dubbel heeft gestraft? Daarover zou je wel een aparte preek kunnen maken, maar duidelijk is in ieder geval dat God dubbel en dwars het recht heeft laten gelden. God is rechtvaardig. Hij handhaaft het Recht. Het is geweldig mooi, als je verbanden kunt leggen in de Bijbel. En dan zien we die geweldige zin aan het einde van vers 5 De Heer heeft gesproken! Het Woord klinkt... Als God spreekt dan gebeurt er wat! God sprak zijn machtswoord en het is er: God spreekt en het staat er! Ja, Gods Woord heeft scheppende kracht lezen we al in Genesis 1 bij de schepping, de eerste bladzijde van de Bijbel. Het is geweldig mooi, als je verbanden kunt leggen in de Bijbel Op dezelfde manier wil God ons vandaag op deze eerste adventszondag Zijn Woord laten horen. Een nieuwe werkelijkheid die Hij, de God van het Woord, heeft geschapen. Want deze profetie is niet alleen vervuld is in de terugkeer van de ballingen of de herbouw van Jeruzalem, maar nog veel meer wordt deze profetie werkelijkheid in de in de geboorte van Jezus Christus. En daarmee werd deze profetie voor de hele wereld een nieuwe werkelijkheid! Johannes de Doper gebruikt de woorden uit deze profetie later om de mensen te waarschuwen om voorbereid te zijn op de komst van de Messias. (Math 3:3) Zie hier uw God (vs9) In de kribbe van Bethlehem. Jij, U en ik, wij leven in die werkelijkheid: als het ware achter de profetie. Die profetie had niet alleen betekenis voor de Israëlieten, maar ook voor ons, zoals wij hier nu levend en wel bij elkaar zijn. Onze belijdenis de catechismus, vraagt in Zondag 1: Wat is Uw enige troost in leven en sterven? Dat ik in leven en sterven het eigendom ben, niet van mijzelf maar van mijn trouwe Heiland Jezus Christus ...! Die kwam in Bethlehem! 13 Dat is de werkelijkheid waarin wij mogen leven, wat onze omstandigheden ook zijn! Die dubbele straf, die kwam Jezus voor ons dragen! De luister van de Koning heeft zich laten zien voor het oog van al wat leeft. De Koning heeft gesproken! En Zijn Woord houdt altijd stand Hier is het! (Bijbel) III Van werkelijkheid naar Heerlijkheid Maar als we nu achter de profetie staan, zeg maar dat alles vervuld is, wat heeft die tekst van vandaag ons nu nog te zeggen dan? Wij zitten niet in Veenhuizen, waar of niet? Ik leef in het heden en heb mijn handen vol aan het nu. Ja, als je je jong en sterk en gelukkig voelt, dan kan het Troostboek van Jesaja heel ver van je af staan. Troost, troost, - het worden dan oude woorden, vol van een warme inhoud, maar wel als een warme deken die je in de kast hebt liggen, voor als het koud wordt. Niet voor nu. Veel mensen genieten nog vaak van de bekende poëtische woorden van deze profetie: “Comfort ye my people” en “Every Valley” uit de wereldberoemde Messiah van Handel. Veel mensen hebben ook nog wel ergens die cd’tjs The Youngh Messiah. Genieten er van. Maar het zijn woorden van een profeet uit lang vervlogen tijden, voor lang vervlogen mensen.... Het doet me toch weer denken aan Veenhuizen.... Want weet u wat er gebeurde als iemand zijn tijd had uitgezeten in zo’n gesticht en hij werd vrijgelaten? Dan kwamen deze mensen weer in de maatschappij. Maar daar was voor hen geen plaats en hoe hard ze ook probeerden om op eigen kracht weer een plekje te vinden: Het was er niet. Oude kennissen en vrienden geven niet thuis. Na jaren opgesloten te zijn, waren de verpleegden nog even ver als toen ze er aan begonnen, misschien nog wel verder van huis. Zij kunnen in de samenleving niet overleven... Van reclassering had nog niemand gehoord en zo gebeurde het vaak dat de vrijgelaten mensen binnen de kortste keren weer voor de poort stonden om binnengelaten te worden in gevangenschap. Alles beter dan niets... 14 Zij redden het niet op eigen kracht, en de koningen van Oranje waren onmachtig hen de profetie te doen horen. God wil ons door deze profetie naar ons zelf laten kijken. Voor hem staan we als bedelaars, smekend om genade! De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem. 7 Het gras verdort en de bloem verwelkt wanneer de adem van de HEER erover blaast. Ja, als gras is dit volk.’ 8 Het gras verdort en de bloem verwelkt, In onszelf zijn we niet groot en sterk en vrij en gelukkig. In onszelf zijn we slaven van de zonde en het kwaad, geknecht onder vloek en ellende, ploeterende mensen in een smerige wereld, waar je in de steek gelaten kunt worden, waar zomaar geliefden overlijden of verongelukken, Dwangarbeiders, slaven, zonder hoop op bevrijding. Wie geen oog heeft voor schuld en zonde kan daarom ook niets begrijpen van Zijn troost, Zijn bevrijding. Troost mijn volk, dat kan alleen maar goed aankomen als je jezelf kent. Geknechte slaven, opgesloten paupers, die bevrijden zichzelf niet, die redden het niet op eigen kracht. Als wij menen dat te kunnen, dan zullen we niet overleven. Voor een pauper, bedelaars van God, is er maar één weg: naar de poort van het “pauper paradijs” van Jezus Christus. Wie geen oog heeft voor schuld en zonde kan daarom ook niets begrijpen van Zijn troost. Troost mijn volk, dat kan alleen maar goed aankomen als je jezelf kent. Nee, het valt niet mee om in de woestijn een weg te bereiden. Niets mag de komende koning tegenhouden. Zijn majesteit zal gezien worden, door al wat leeft. Baan voor de Koning een weg door de woestijn van je hart, effen in de wildernis van je leven een pad voor onze God. 15 Laat elke vallei van twijfel en moedeloosheid verhoogd worden en elke berg van hoogmoed en elke heuvel van egoïsme verlaagd worden, Zie hier jullie God! Besef dat je geestelijk een bedelaar bent. Maar daar waar jouw handen leeg zijn, zal God ze vullen! Zomaar kun je alles compleet kwijtraken als je leven in de crisis komt. Hij zegt vanmorgen tegen U, jouw en mij, door dit sensationele nieuws van Jesaja’s oude profetie: Ik ben met je, en ik ga met je mee, door hoogten en diepten. Maar als je het troostboek uit de Bijbel in je kast hebt liggen, zonder dat je er echt iets mee kunt. Als je geloofsleven op een laag pitje staat. Hoe reageer je dan op dit sensationele nieuws? Mag ik eens een tip geven, begin eens met vers 9 uit onze tekst. Want Jeruzalem, Sion, die stad die in puin ligt is een vreugdebode geworden. De gemeente van Jezus Christus hier en nu, Jij en ik, mogen een vreugdebode worden Dat kan door het, bij wijze van spreken, de komende weken van de daken te schreeuwen, of te zingen of te spelen: ”Komt allen tezamen, jubelend van vreugde’ Verhef je stem met kracht, om de boodschap van Gods verlossing en van Christus’ komst, uit te dragen en door te geven. Niet bang zijn, gewoon doen! Gods Paupers hebben niets te verliezen, alleen te winnen!! Je hebt wat te vertellen: Ziehier, God de Heer!! Het betekent niets minder dan het verschil tussen leven en dood voor hen die jouw boodschap aannemen. Hij komt met kracht, Zijn arm zal heersen. Zijn loon heeft hij bij zich, zijn beloning gaat voor hem uit. Want God heeft van ons, in Jezus, tot Zijn Koningskinderen gemaakt. Hij zal ons brengen van deze werkelijkheid, naar Zijn Heerlijkheid, Zijn Koninkrijk! Met Recht, Gods Pauper paradijs! Amen 16 Gebed Vader… wat een geweldige werkelijkheid heeft U. Wij, paupers, zondaars, slaven … U hebt ons willen bevrijden. Bevrijding, omdat U de straf droeg. Leer ons beseffen dat we geestelijk bedelaars zijn. Onze handen zijn leeg, Maar Heer, u God wil ze vullen! Zomaar kunnen wij alles compleet kwijtraken als ons leven in de crisis komt. In onszelf zijn we niet groot en sterk en vrij en gelukkig. In onszelf zijn we slaven van de zonde en het kwaad, geknecht onder vloek en ellende, ploeterende mensen in een smerige wereld, waar je in de steek gelaten kunt worden, waar zomaar geliefden overlijden of verongelukken, Troost met de troost die ook wij mogen kennen. De bevrijding uit de slavernij. De bevrijding van de dood, in en door Jezus, uw zoon. Hem willen we gedenken, ook in de komende weken. De tijd van advent. Jezus komt. Ja hij is gekomen. Baan voor de Koning een weg door de woestijn van ons hart, effen in de wildernis van ons leven een pad voor onze God. Laat elke vallei van twijfel en moedeloosheid verhoogd worden en elke berg van hoogmoed en elke heuvel van egoïsme verlaagd worden, Wat een sensationele nieuws, deze oude profetie van Jesaja. U vertelt ons: Ik ben met je, en ik ga met je mee, door hoogten en diepten. Omhoog, o poorten, nu omhoog! Maak hoog en wijd uw oude boog, want zie, Hij komt, de Vorst der ere. Wie is die Vorst, zo groot in kracht? Het hoofd van 's hemels legermacht! Hij is die Vorst, de Vorst der ere. Heer Jezus… U bent die Vorst die wij mogen bezingen. In Uw naam mogen wij Vader bidden. Want van U is de kracht, en de heerlijkheid.. tot in eeuwigheid. Amen. Psalm 24: 1, 2 4 en 5 1 De aarde is, met al wat leeft, met al wat zij aan schatten heeft, het wettig eigendom des HEREN. Want door het machtwoord van zijn mond heeft Hij de aarde hecht gegrond, haar vastgezet op zee en meren. 17 2 Wie klimt de berg des HEREN op? Wie mag op die gewijde top het heiligdom van God betreden? De mens die rein van hart en hand, de leugen uit zijn leven bant en geen bedrog pleegt in zijn eden. 4 Omhoog, o poorten, nu omhoog! Maak hoog en wijd uw oude boog, de Vorst der eer wil binnenrijden. Wie is die Vorst, zo groot in eer? Die sterke Koning is de HEER, de HEER, geweldig in het strijden. 5 Omhoog, o poorten, nu omhoog! Maak hoog en wijd uw oude boog, want zie, Hij komt, de Vorst der ere. Wie is die Vorst, zo groot in kracht? Het hoofd van 's hemels legermacht! Hij is die Vorst, de Vorst der ere. Collecte Slotzang Gezang 78 : 1, 2 en 4 1 Hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet, Gij, 's werelds hoogst verlangen, des stervlings zaligst goed? Dat ons uw Geest verlichte! Houd zelf de fakkel bij, die, Heer, ons onderrichte wat U behaaglijk zij. 2 'k Lag machteloos gebonden, Gij komt en maakt mij vrij; ik was bevlekt met zonden, Gij komt en reinigt mij. Het leven was mij sterven, tot Gij mij op deedt staan; Gij doet mij schatten erven die nimmermeer vergaan. 18 4 Nog eenmaal zal hij komen als richter van 't heelal, die dan het hoofd der vromen voor eeuwig kronen zal. Nog is die dag verborgen, wacht hem gelovig af, terwijl de grote morgen reeds schemert boven 't graf. Zegen II Moge de HEER u zegenen en u beschermen, Moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven. Amen. 19