Opening sentences Omgeven ben je door goddelijke geheimen. Als een veer dwarrel je omhoog, door een sterke wind word je gedragen, zodat je niet valt…. Met laaiende liefde word je geliefd door God, de Altijdnabije, door Jezus die gestorven is maar leeft, door Heilige Geestkracht. Amen. Met woorden uit de teksten van Hildegard van Bingen Hildegard ziet deze toon als scheppingskracht. Het scheppingswoord van God ziet ze vooral als klank, trilling, waardoor de oerelementen lostrillen, hemel en aarde gescheiden worden, zodat het leven mogelijk wordt. Dat dan voor altijd samenklank is, beweging, trilling. Een voortdurende klank-dialoog van hemel en aarde, en van mens tot mens. Niet alleen in hoorbare decibellen, maar ook in zielentrillingen. “De ziel komt voort uit de hemelse harmonie en heeft iets van die muziek in zich”, stelt de middeleeuwse mystica Hildegard von Bingen. “Ieder element heeft een klank, een oerklank van Gods ordening”. Hildegard hoort in één van haar visioenen de stem van God zeggen: “Ik heb de levensadem gebracht in lof prijzende en klinkende harmonie”. ‘Het hart van de mens is symfonisch gestemd’, zo ervaart Hildegard het. De vele dissonanten in het leven horen bij het grote proces van afstemmen, de leven omvattende oefening om met zichzelf en de ander in harmonie te komen. Dat is ook het doel: ‘de mens mag geen genoegen nemen met alleen de eigen klank, moet voortdurend op zoek gaan naar samenklank: zich laten doorwaaien met het samenspel van al het geschapene’. Dat doet denken aan de OHM-mantra uit de oudste van de levende wereldgodsdiensten: het hindoeïsme en boeddhisme. Moderne inzichten neigen eveneens naar het inzicht dat alles een eigen toon heeft. Dat het hele bestaan ‘trilling’/ klank is. Daarbij sluit de oude en nieuwe mystiek aan met geluidsoefeningen, waarbij alles en iedereen een eigen grondtoon heeft. Wie die ontdekt zou daarmee kunnen instemmen en afstemmen op het grote geheel van tonen dat het leven is. Uit haar verhalen blijkt keer op keer, dat deze gedachten over muziek Hildegard niet alleen als gedachte toevallen, maar dat zij ook auditieve ervaringen heeft: klanken hoort. Dat brengt haar er toe om die klanken ook zelf tot klinken te brengen. Hoewel het in het klooster van Bingen regel was om uitsluitend de vertrouwde gregoriaanse muziek te zingen, waagde zij zich aan het componeren en ook zingen van nieuwe hymnen. Met gedurfd gebruik van muzikale mogelijkheden. Zoals ongebruikelijk grote toonsprongen. Ook haalde zij alle mogelijke wereldlijke instrumenten Eerste Schriftlezing: 1 Samuël 16: 14-23 Tweede Schriftlezing: Openbaring 19: 1-5 OVERWEGING binnen, mogelijk werd er ook bij gedanst. Dit leidde tot een kerkelijk verbod op erediensten in de kloosters. Toch moet ze het heel goed hebben gedaan, wat we weten dat een professor theologie uit Parijs van haar muzikale kwaliteiten heeft gehoord. Hij richt een schriftelijk verzoek tot haar met de volgende inleiding: “Men zegt dat gij wordt opgetild in de hemel, veel schouwt, en melodieën voor nieuwe liederen componeert, hoewel u daarin niet bent onderwezen”. Zelf ziet zij haar muzikale gaven en de uitingen daarvan als dienst aan God, om “daarin met volle overgave onze lofprijzing aan de schepper tot uitdrukking te brengen”. Zij kan zich geen eredienst voorstellen zonder zang en muziek, want dat is de belichaming van het gebed. Daarin stemmen we af op de hemelse harmonie”. Daarbij koos ik de Openbaringlezing als één van de momenten waarop iets van de hemelse liturgie doordringt op aarde. Prachtige klanken voor de prachtigste woorden. Een feestlied wordt ingezet als hemel en aarde elkaar ontmoeten. Dat muziek ook voorafgaand aan de hemelse uitvoering in dit aardse bestaan hemelse kracht heeft, is iets wat je Hildegard niet hoeft te vertellen. Daar leeft ze van en uit. Om dat voor ons ook te borgen in Bijbelwoorden las ik over Saul en David. De muziek verdrijft de demonen. Hildegard kende dit soort werking van muziek. Ze schrijft in Het Hooglied van Genade: ‘gezang maakt harde harten week en roept de Heilige Geest aan’. Wat de Estlandse componist Arvo Pärt zei, geldt zeker Hildegard von Bingen: ‘Ik geloof dat de grote componisten een directe toegang hadden tot de muziekkamer van de engelen’. Muziek draagt je, troost je, maakt je blij. Voor heel wat mensen is het maken en horen van muziek zo’n directe gevoelsverbinding met God. Oók Jezus zong op bij zijn laatste avondmaal het Hallel uit het psalmboek. Het ‘ik zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên’ zal menigeen wat te vermoeiend vinden. Maar als je het breder opvat dan het gebruik van je stem of instrument, als je het ziet als Hildegard van Bingen, als muziek van je ziel, dan krijgt het iets natuurlijks. Is het: in je grondtoon zijn, bewegen op jouw trillingsgetal, jouw klank. Dat is echt leven. Dat is eindeloos en kan je eeuwig volhouden.