01 maart 2014 , pag. 10 DAGBLAD VAN HET NOORDEN DAGBLAD VAN HET NOORDEN recies een jaar nadat de Duitsers Nederland zijn binnengevallen, op 10 mei 1941, meldt de politie zich aan de deur van Klaas Bos uit Appingedam. De geboren Siddebuurster wordt verdacht van verspreiding van Noorderlicht, de noordelijke editie van de illegale communistische verzetskrant De Waarheid. Op 24 oktober wordt Bos overgebracht naar het ‘Polizeiliches Durchgangslager’ in Amersfoort, dat bekend zal worden als tussenstation op de gedwongen gang die zovelen maakten naar een Duits concentratiekamp. Bos komt echter niet verder dan Amersfoort. Op 28 februari 1942 schiet – aldus de archieven – een bewaker hem dood. Klaas Bos is dan 45 jaar oud. Hij is niet alleen de eerste CPN’er die door zijn strijd tegen de bezetter het leven verliest, maar ook de eerste Groningse verzetsstrijder. Het boek van Ruud Weijdeveld is rijk gedocumenteerd. Het gaat echter voor alles over mensen. Ooggetuigen en overlevenden vertellen het verhaal van de communisten in oorlogstijd. P ¬ Ruud Weijdeveld op het Linnaeusplein in Groningen waar de politie in de oudejaarsnacht van 1943 de communistische verzetsman Johan Swint doodschoot. Hij werd met twee andere voormannen uit het verzet geliquideerd als vergelding voor de moord op de NSB’er Anne Elsinga door een student die lid was van een van de knokploegen. Elsinga was hoofd van de Bijzondere Recherche en een beruchte jager op verzetsmensen. Foto’s: Duncan Wijting Het verzwegen verzet van de CPN INTERVIEW RUUD WEIJDEVELD Toen de Tweede Wereldoorlog ten einde was, hadden naar schatting ruim 80 leden van de Communistische Partij Nederland (CPN) uit stad en provincie Groningen hun deelname aan het verzet met de dood moeten bekopen. Ze bevochten niet de Duitsers, maar het fascisme. Voor hen begon de strijd in 1933, toen Hitler in Duitsland de macht overnam. Historicus en oud-CPN-lid Ruud Weijdeveld (64) schreef er een boek over: er: ‘Het communistisch verzet in Groningen 1940-1945’. Door John Geijp Presentatie ’Het communistisch verzet in Groningen 19401945’ is uitgegeven in een bundel van twee delen bij uitgeverij Profiel. Het tweeluik kost €42,95. De presentatie van de uitgave is komende woensdag. De Groninger Commissaris van de Koning Max van den Berg overhandigt het eerste exemplaar aan verzetstrijdster Emmy Kobus-Wolters. Wat raakt je het meest in die verhalen? ,,De opoffering. De mensen in het verzet waren vaak kostwinner. Ze hadden vrouwen en kinderen. De gevolgen in de persoonlijke levenssfeer waren groot als ze werden opgepakt. Al in 1942 kregen de eerste families het bericht dat de vader, zoon of broer in het kamp was omgekomen. Dat was een groot offer. En toch gingen de gezinsleden vaak verder in het verzet. Ik schrijf in mijn boek over de Groningse Emmy Kobus. Haar vader kwam om in Neuengamme. Maar zij, haar moeder en haar zus bleven betrokken bij het typen en verspreiden van de illegale krant. Haar broer deed mee aan een overval op een overslagplaats van papier, dat ze nodig hadden om de krant te drukken. Die motivatie om na de dood van hun vader tot het allerlaatste moment door te gaan in het verzet vind ik indrukwekkend.’’ Precies vier jaar geleden ontvouwde Weijdeveld in deze krant zijn plan om een serie boeken over de geschiedenis van de CPN in Groningen te schrijven. Hij had zich al eerder in die historie verdiept. In 1986 verscheen het boek ‘Rode hulp: de opvang van Duitse vluchtelingen in Groningerland’ dat hij met enkele anderen schreef. Het gaat over de hulp van CPN’ers aan Duitse geestverwanten – leden van de verboden Kommunistische Partei Deutschlands – die na Hitlers machtsovername in ons land een veilig heenkomen zochten. Met het onderzoek voor dat boek werd ook de basis gelegd voor Weijdevelds nieuwste geschrift. De auteur: ,,Als we spraken met mensen die bij de Rode Hulp betrokken waren geweest, kwam het steeds op de oorlog. Het was voor hen moeilijk de periode daarvoor terug te halen. Ze kwamen alsmaar terug op de bezettingstijd. We hebben toen gezegd: die interviews bewaren we om ook daarvan ooit een boek te maken.’’ De mensen die in Weijdevelds boek hun verhaal doen, zijn inmiddels nagenoeg allemaal overleden. Hij bezocht de afgelopen vier jaar nabestaanden en speurde in Duitse en Nederlandse archieven om het verhaal zo compleet mogelijk te maken. Van verreweg de meeste Groningse CPN’ers die omkwamen wist hij de gang van hun arrestatie tot hun overlijden na te gaan. Zo’n vierhonderd foto’s, tekeningen en documenten illustreren het verhaal van het gruwelijke lot dat zij ondergingen. Weijdeveld: ,,Wat tot nu toe over het communistisch verzet is geschreven is te verwaarlozen. Zeker in Groningen. Over het verzet van andere stromingen is veel meer gepubliceerd. Ik zag het als een uitdaging om dit vergeten, om niet te zeggen verzwegen, hoofdstuk in kaart te brengen.’’ Heeft dat ook te maken met je eigen affiniteit met de CPN? ,,Zeker, ik ben vroeger lid geweest. In de partij zaten veel mensen die de concentratiekampen en verhoren door de Duitsers hadden overleefd. Daarover vertelden ze af en toe. Dat maakte indruk. Als je naar de 4-meiherdenking ging, had je precies voor ogen welke offers die mensen voor de vrijheid hebben gebracht.’’ Na de oorlog hebben ze daarvoor niet veel waardering gekregen. ,,Dat is heel pijnlijk en beschamend geweest. Het verzet was aanvankelijk heel versnipperd. Nadat Duitsland de Sovjet-Unie had aangevallen, werd dat land een bondgenoot van Nederland. Dat werkte door in de binnenlandse verhoudingen. Het versterk- ’’ Die motivatie om na de dood van hun vader tot het allerlaatste moment door te gaan in het verzet vind ik indrukwekkend te de samenwerking tussen de CPN en andere verzetsgroepen. Na de bevrijding kreeg de angst voor het communisme weer de overhand. Dat hing samen met de internationale situatie. De Sovjet-Unie was niet meer ver weg. De Russen zaten immers in Berlijn. Veel mensen waren bang dat ze zouden oprukken naar West-Europa. Frankrijk en Italië hadden grote communistische partijen. Voor de gevestigde partijen maakte de strijd tegen het fascisme plaats voor de strijd tegen het communisme. Daar kwam bij: de CPN was in 1947 de enige partij die zich keerde tegen het gewelddadig behouden van NederlandsIndië. Dat werd de partij zeer kwalijk genomen.’’ Het anti-communisme liet zich op veel manieren gelden. De Stichting ’40-’45, die was opgericht voor financiële steun aan gezinnen van gedode of lichamelijk getroffen verzetsstrijders, weigerde CPN’ers lange tijd de uitkering. ,,De communisten zijn als eerste – al in 1940 – in verzet gekomen. Het jaar daarop zijn de meeste van hen gearresteerd. De meeste andere groepen begonnen in 1943. Het hoofdbestuur van de Stichting ’40-’45 zei: ‘De communisten kunnen we niet tot het verzet rekenen, want dat bestond in die eerste fase van de oorlog nog niet. Ze wilden een andere, communistische dictatuur vestigen’. Pas in 1950 heeft het hoofdbestuur van de Stichting ’40-’45 ingegrepen en gezegd dat die redenering niet deugde. Voor de meeste CPN’ers heeft het daardoor tot midden jaren vijftig geduurd voor ze een uitkering kregen. De vereniging ExPoGe (ex-politiek gevangenen – JG), die mede door communisten was opgericht, royeerde alle CPN’ers. Dat overkwam mensen die vaak verminkt uit de kampen waren gekomen, daaraan een syndroom hadden overgehouden en vanwege hun politieke achtergrond vaak ook nog geen werk konden krijgen.’’ Is dat voor jou ook een drijfveer geweest om dit boek te schrijven? ,,Het gevoel dat maatschappelijk gezien iets moet worden goedgemaakt, is een drijvende factor geweest.’’ Het boek gaat over de Tweede Wereldoorlog, maar je beschouwt ook de naoorlogse periode en je begint het verhaal in 1933. ,,De CPN vocht niet tegen de Duitsers, maar tegen het fascisme. Die strijd begon met de machtsovername van Hitler in 1933. De partij begon toen met de opvang van vluchtelingen uit Duitsland. Vervolgens kwam in 1936 de Spaanse Burgeroorlog, waarin Franco met wapens uit Duitsland en Italië de democratisch gekozen volksregering opzij zette. De CPN heeft toen veel geld en goederen verzameld voor de strijd tegen de fascisten daar. Ook in Nederland kwam het fascisme op. De NSB werd met acht procent van de stemmen een belangrijke partij.’’ En toen kwam de bezetting. ,,Voor veel mensen was dat een onverwachte gebeurtenis, waarmee men niet direct kon omgaan. Voor de communisten was het vanzelfsprekend om in de illegaliteit verder te werken. Dat was voor hen geen grote stap, omdat ze altijd al voor een deel in de illegaliteit hadden gewerkt. Daaraan waren ze gewend. Ambtenaren mochten bijvoorbeeld geen CPNlid zijn. Dat moest stiekem. De opvang van Duitse vluchtelingen voor de oorlog was ook illegaal. Zij moesten bij Nederlandse CPN’ers onderduiken, omdat het gevaar bestond dat ze naar Duitsland zouden worden teruggestuurd. De CPN’ers ondersteunden ook de verboden Duitse communistische partij. Na het Jordaanoproer in 1934 was de partijkrant De Tribune verboden. Bovendien waren bijna alle communistische partijen in andere landen verboden organisaties. De illegaliteit hoorde erbij." Paspoort Naam: Ruud Weijdeveld Leeftijd: 64 jaar Woonplaats: Zwolle Geboren: Den Haag (1949) Opleiding: Geschiedenis (doctoraal, 1980), psychologie (kandidaats, 1974) en culturele antropologie (propedeuse, 2010) Carrière: IT-opleidingen, directeur van ’t Stin (Groningen, 1986-1991), directeur van Computerij Onderwijs (Zwolle, 1992-2000), regio-manager bij Siebel Systems, senior manager bij Oracle Bijzonderheden: was in de jaren zeventig actief in de Groninger studentenbeweging en CPN, publiceerde in 1986 het boek ‘Rode Hulp’, over de opvang van Duitse vluchtelingen in Groningen in de periode 1933-1940 Het communistisch verzet begon met het verspreiden van geschriften. Wat was de gedachte daarachter? ,,Typerend voor het denken in de CPN was ’wil je iets bereiken, dan moet je de mensen voor je winnen’. En om ze te winnen moet je ze informeren en oproepen. Dus medio 1940 begon men al pamfletten te verspreiden. Alles was erop gericht naar buiten te treden en steeds meer anderen erbij te betrekken; beginnen met een krantje met een oplage van tweehonderd en dat aantal uitbreiden. Om vroeg of laat door de massaliteit van het verzet een factor van betekenis te zijn. In de laatste fase van de oorlog kwamen de gewapende overvallen op distributiekantoren en dergelijke. Daarbij is het communistisch verzet ook betrokken geweest, hoewel het geen wapens van de Engelsen kreeg. Maar groepen die wel wapens kregen werkten samen met communisten.’’ Je was van plan de gehele geschiedenis van de Groninger CPN te schrijven. Het boek over de oorlog zou het eerste deel worden. Ga je ermee verder? ,,Dat bekijk ik later. Eerst even niet. Dit is zo intensief en aangrijpend geweest. Het is goed even wat afstand van het onderwerp te nemen. Het moet geen obsessie worden. Anders verlies je je nuchtere blik.’’ CPN De oorsprong van de Communistische Partij van Nederland (CPN) ligt in 1909. Een groep ontevreden leden van de SDAP richtte toen de Sociaal-Democratische Partij (SDP) op die in 1918 werd omgedoopt tot Communistische Partij Holland. In 1935 kreeg de partij zijn definitieve naam. De CPN was tot 1986 vertegenwoordigd in de Tweede Kamer. In 1991 besloot de partij zich op te heffen om met PSP, PPR en EVP op te gaan in GroenLinks.