Amos1 De eerste profeet wiens woorden zijn overgeleverd en in een geschrift verzameld is Amos. Hij trad op in de jaren tussen 766 en 753 voor Christus, zo’n 1750 jaar geleden. Wie het boek van deze profeet open slaat, krijgt nogal dreigende woorden te horen. Dat is merkwaardig, want Amos leeft in een tijd die veel op de onze lijkt: een welvaartsstaat. De machtige rijken van Egypte en Mesopotamië beheersten niet alleen geografisch maar ook politiek het toneel. Daartussen Palestina in die strategische corridor. Beurtelings oefenen de grote rijken hun invloed uit op dit kleine, maar belangrijke gebeid. In de tijd van Amos was er duidelijk sprake van een overwicht van een Mesopotamische staat: Assyrië. De macht van dit rijk was terdege merkbaar. Hoe? Nog niet zo lang voordat Amos optrad, liet een van de koningen van Assyrië zich afbeelden als een opperheerser die belastingen in ontvangst neemt. Op een fragment van de beroemde zwarte obelisk van Salmanassar, die nog altijd in het British Museum is te zien, zien we hoe de geweldige koning van Assyrië zijn vazallen ontvangt. Het is koning Jehu van Israel – ons bekend uit het boek Koningen (2Kon.9vv) – die diep in het stof gebogen de opgelegde schatting aan zijn heer betaalt. Op deze wijze weet Assyrië de kleine rijkjes in en rond Palestina in zijn greep te houden. In die tijd van Amos echter is die greep minder voelbaar. De expansiedrift van Nineve is verslapt omdat enkele zwakke koningen de troon bezetten. De vorsten van de kleine landen uit de handelscorridor halen even diep adem en zijn in staat zich zelfstandig te ontplooien. Ze wedijveren met elkaar en voeren hun “provinciale“ oorlogen. Zo is er oorlog geweest tussen Samaria en Jeruzalem, Israël en Juda. We herinneren ons hoe na de regering van koning Salomo het ene rijk in twee stukken uiteengevallen is (vgl. 1Kon.12). het huis van David blijft z’n macht houden in het zuiden )(Juda) en resideert in Jeruzalem. In het noordrijk, dat nu voortaan de naam Israel draagt, grijpt de ene figuur na de andere naar de Koninklijke macht. Samaria wordt de hoofdstad van het noorden. Dit alles is van belang, omdat juist in die tijd van Amos het noordrijk Israel duidelijk de toon aangeeft. Amos zelf komt oorspronkelijk uit het zuiden, uit Tekoa – een plaatsje even ten noorden van Jeruzalem dat waarschijnlijk tot de verdedigingslinie van Jeruzalem behoorde. Hij treedt op in het noorden, in Israel. Amos was een schapenfokker uit Tekoa. Deze opmerking heeft dikwijls tot de verbeelding gesproken en beantwoordt aan een romantisch ideaal: de ruige plattelandsjongen die tot profeet geroepen wordt en als zodanig gaat optreden. Maar als je Amos hoort spreken dan is dit verre van romantisch. Zijn profetieën hebben de volgende inhoud: - Rijken onderdrukken armen En dat kan niet in Israël. Als dat gebeurt wordt de Thora, de goddelijke wegwijzing voor het menselijk leven, genegeerd en uitgeschakeld. Amos gebruikt geen hoffelijke taal. Amos 4: 1: “Vrouwen, luister naar deze woorden. Jullie zijn als vette koeien….!” De opkomst van de handel heeft in Israel rijke zakenlui opgeleverd, die weinig gevoel voor proporties hebben. Ze vervullen keurig hun religieuze plichten, maar Amos 1 Tekst uit: Dichter bij de profeten, K.Bouhijs en K.A. Deurloo, Baarn 1968 - slingert ze het woord van God in het gezicht. Amos 5: 21: “Ik heb een afkeer van jullie feesten. Ik keur ze af…”. De godsdienst is een nette façade geworden en de welvaart is een schijnwelvaart. Amos verwijt hen dat ze geen zicht hebben op de internationale spanningen en verhoudingen. Men rekent zich in Israël rijk, maar als in Assyrië weer een troonswisseling komt, dan… Amos 6: 1: “Wee jullie, zorgelozen in Sion Amos vergelijkt de welvaart met een boerenwagen, o volgeladen, dat de as krakend vastloopt. Dan stort het koninkrijk ineen. De Assyrische legers zullen hen deporteren en de upper-ten wegvoeren. Amos ziet scherp en taxeert de verhoudingen zuiver en zijn woorden van een naderend onheil komen aan. Een profeet in Israel is niet iemand die de toekomst voorspelt, maar een man die de gebeurtenissen van zijn tijd kritisch, d.w.z. geconfronteerd met het woord dat God tot hem spreekt, taxeert. Amos ziet niet alleen sociale wanverhoudingen in zijn land, maar ook, op internationaal niveau, de grote catastrofe naderbij komen. Deze twee gegevens houden, volgens hem, verband met elkaar. Recht en gerechtigheid doen. In deze twee woorden ligt de spits van Amos’ uitspraken. Recht en gerechtigheid doen: de zaakwaarnemer zijn van de armen. Als dat niet gebeurt, zegt Amos, is er in het hele land nog maar een die je rechtvaardig zou kunnen noemen, namelijk de arme en behoeftige zelf. De dreiging waarover Amos spreekt in het jaar 760 voor Christus heeft niet lang op zich laten wachten. Nog geen 15 jaar later rukken de legers van Tiglath-Pilesar III, koning van Assyrië op tegen Israël.