geboorte in beeld De Europese infraroodtelescoop vista brengt pasgeboren sterren in de Orionnevel aan het licht. Elektromagnetische straling Stralingssoort Golflengte Frequentie Energie langer dan 3 cm lager dan 1010 Hz lager dan 3 x 10-5 eV** microgolfstraling 1 mm – 3 cm 1010 – 3 x 1011 Hz 3 x 10-5 – 10-3 eV infrarode straling 700 nm* – 1 mm 3 x 10 – 4,3 x 10 Hz 10-3 – ca. 2 eV radiostraling zichtbaar licht HFDST 3 36 14 400 – 700 nm 4,3 x 10 – 7,5 x 10 Hz ca. 2 – ca. 3 eV ultraviolette straling 10 – 400 nm 7,5 x 1014 – 3 x 1016 Hz ca. 3 – 102 eV röntgenstraling 0,01 – 10 nm 3 x 1016 – 3 x 1019Hz 102 – 105 eV gammastraling korter dan 0,01 nm hoger dan 3 x 1019 Hz hoger dan 105 eV 14 14 * 1 nm = 1 nanometer = een miljoenste millimeter moderne sterrenkunde sterrenkunde als wetenschap 11 ** 1 eV = 1 elektronvolt = 1,62 x 10-19 joule deel 1 hfdst 3 moderne sterrenkunde Het elektromagnetisch spectrum D hoogte (in km) uizenden jaren lang was sterrenkunde een visuele breed scala Behalve zichtbaar licht zenden hemellichamen nog vele andere soorten straling uit. wetenschap. Astronomen bestudeerden wat ze met eigen ogen konden zien. Door langere golflengten binnenkomende straling in aardatmosfeer kortere golflengten de uitvinding van de telescoop werd het oog een zicht­ ultra­ micro- infrarood radio röntgen gamma baar handje geholpen, maar nog steeds draaide alles golf violet licht om zichtbaar licht. In de loop van de twintigste eeuw werd echter duidelijk dat optische sterrenkunde een heel scheef en onvolledig beeld oplevert van het heelal. Om de kosmos in al zijn facetten te astronomische satellieten begrijpen is het nodig het hele elektromagnetische 480 spectrum te bestuderen en de sterrenhemel ook waar te nemen op andere golflengten. In de zeventiende eeuw speculeerden natuurkundigen al over de ware aard van licht. Isaac Newton dacht dat licht uit afzonderlijke deeltjes bestond; 85 Christiaan Huygens geloofde dat het een golfverballon schijnsel was. De werkelijkheid ligt ergens in het midden. Licht bestaat uit elektromagnetische 16 velden die zich voortplanten in de lege ruimte met een bepaalde golflengte en frequentie. Maar licht bestaat ook uit ondeelbare energiepakketjes aardse observatoria (fotonen). Blauw licht heeft een korte golflengte en een hoge frequentie en bestaat uit energierijke 0 fotonen. Rood licht heeft een lange golflengte en + + + Net zoals honden hogere tonen kunnen horen dan mensen, zo kunnen bijen ultraviolet licht zien – straling met een 37 explosief centrum Röntgen­ straling van zwarte gaten en supernovaresten in het centrum van het Melkwegstelsel. een lage frequentie, en rode fotonen hebben minder energie. Het menselijk oog is slechts gevoelig voor een klein golflengtebereik, maar daar trekt de natuur zich niets van aan. In het heelal wordt ook elektromagnetische straling geproduceerd met een golflengte die langer is dan die van rood licht (infrarood) of korter dan die van violet licht (ultraviolet). Wie het heelal alleen in zichtbaar licht waarneemt, is als de concertbezoeker die alleen tonen tussen 400 en 410 hertz kan horen – dan blijft er weinig over van het slotkoor van Beethovens negende symfonie. Onzichtbaar licht William Herschel toonde als eerste het bestaan van onzichtbare infrarode straling aan. Eind negentiende en begin twintigste eeuw werden ook andere vormen van onzichtbaar licht ontdekt: ultraviolette straling, röntgenstraling en gammastraling – allemaal met een kortere golflengte dan zichtbaar licht – en microgolfstraling en radiostraling, die juist een langere golflengte hebben. Het duurde echter tot halverwege de twintigste eeuw voordat er ook onzichtbaar licht uit het heelal werd waargenomen. hogere frequentie dan zichtbaar licht. + + + Het elektromagnetisch spectrum is de verzamelnaam voor al die stralingssoorten. Grofweg kun je stellen dat de straling met een lange golflengte en een lage frequentie geproduceerd wordt door koele objecten en laagenergetische verschijnselen, terwijl de straling met een korte golflengte en een hoge frequentie juist afkomstig is van hete objecten en hoogenergetische verschijnselen. Zo bestudeert een astronoom de verdeling van koud waterstofgas in het heelal met een radiotelescoop en maakt hij voor onderzoek aan sterexplosies gebruik van een röntgentelescoop. De dampkring van de aarde houdt veel elektromagnetische straling uit het heelal tegen. Dat is maar goed ook, want ultraviolette straling, röntgenstraling en gammastraling zijn vanwege hun hoge energie levensbedreigend. Alleen zichtbaar licht en vrijwel alle vormen van radiostraling dringen door tot op het aardoppervlak. Een deel van de infrarode straling uit het heelal kan worden waargenomen vanaf hoge bergtoppen, maar voor ultraviolet-, röntgenen gammasterrenkunde zijn astronomen aangewezen op satellieten in een baan om de aarde. schotelpark In Chili wordt gewerkt aan de bouw van het almaobservatorium: 64 schotelantennes op 5000 meter hoogte. gestreepte regenboog Donkere lijntjes in het spectrum van de zon verraden de samenstelling van het zonnegas. sterrenkunde als wetenschap 38 Spectroscopie deel 1 kleuren en lijnen Sterren en gaswolken produceren elk hun karakteristieke spectrum. I saac Newton ontdekte dat wit zonlicht met behulp van een prisma opgesplitst kan worden in de kleuren van de regenboog. Zo’n kleurenband wordt een spectrum continu spectrum gloeiende lichtbron (ster) genoemd. Onderzoek aan het spectrum van een hemellichaam (spectroscopie) vertelt je hoeveel straling er op elke afzonderlijke golflengte wordt uitgezonden. Tegenabsorptiespectrum ster koele gaswolk woordig wordt de term ‘spectrum’ meestal gebruikt voor een grafiek waarin de stralingsintensiteit is uitgezet tegen de golflengte. Elk voorwerp met een bepaalde temperatuur zendt een ijle, hete gaswolk emissiespectrum continu spectrum uit. De golflengte waarop de meeste straling geproduceerd wordt, is afhankelijk van de temperatuur: koele objecten zenden meer langgolvige, laagenerdat uit een aantal smalle, heldere lijnen bestaat, oftewel getische radiostraling uit; hete objecten juist meer kortgoleen grafiek met een relatief klein aantal scherpe pieken. vige, energierijke röntgenstraling. Het spectrum van een hemellichaam bevat een schat aan Wanneer zich tussen de lichtbron en de waarnemer koeler informatie – niet alleen over de scheikundige samenstelling, gas bevindt, dan worden bepaalde golflengten door dat gas maar ook over temperatuur, druk en bewegingstoestand van geabsorbeerd. In de kleurenband ontstaan dan smalle abhet waargenomen object. sorptielijnen: donkere lijnen op heel specifieke golflengten, Voor het uiteenrafelen van sterlicht maken astronomen nog die afhankelijk zijn van de scheikundige samenstelling van steeds gebruik van speciale prisma’s, maar ook van zogehehet gas. In een grafiek van stralingsintensiteit als functie van ten tralies: glasplaten met een heel fijn patroon van evenwijgolflengte zijn die lijnen zichtbaar als scherpe ‘dalen’. dige lijnen. Dankzij glasvezeltechnieken is het tegenwoordig Is het gas heet en ijl, dan zendt het zelf straling uit op precies mogelijk om van honderden objecten tegelijkertijd het diezelfde golflengten. Zo ontstaat een emissiespectrum spectrum vast te leggen. + + + Het woord ‘spectrum’ komt uit het Latijn. Het betekent letterlijk ‘geestverschijning’. + + + Een kerstboomlampje zou nog hfdst 3 moderne sterrenkunde Radioastronomie 39 radio nederland De Westerbork Synthese Radio Telescoop bestaat uit 14 schotelantennes van 25 meter groot. D e Amerikaanse radiotechnicus Karl Jansky (19051950) ontdekte in 1931 radiostraling uit het heelal met behulp van een grote, roterende antenne. Geïnspireerd door de ontdekking van Jansky bouwde Grote Reber (1911-2002) in 1937 de eerste paraboolvormige schotelantenne, met een middellijn van 9 meter. Daarmee produceerde hij in 1941 de eerste radiokaart van de hemel. In 1944 voorspelde de Nederlander Henk van de Hulst (19182000) dat koel waterstofgas radiostraling uitzendt op een golflengte van 21 cm. Die 21 cm-straling is in 1951 aangetoond en wordt nu gebruikt om de verdeling van waterstof in het heelal in kaart te brengen. Van de Hulsts leermeester Jan Oort (1900-1992) onderkende al vroeg het grote belang van de radiosterrenkunde en was de initiatiefnemer van de Nederlandse radiotelescopen in Dwingeloo (1956) en Westerbork (1970). Vanwege de lange golflengte moet een radiotelescoop veel groter zijn dan een optische telescoop om een vergelijkbare beeldscherpte te bereiken. Gelukkig worden er minder hoge eisen gesteld aan de oppervlaktenauwkeurigheid van de paraboolreflector. Interferometrie – het koppelen van afzonderlijke telescopen om een enorm hoge beeldscherpte te bereiken – is op radiogolflengten ook veel gemakkelijker. De bekendste radio-interferometers zijn de Karl G. Jansky Very Large Array (vla) in New Mexico en de Westerbork Synthese Radio Telescoop (wsrt) in Drenthe. De meeste radiotelescopen zijn gevoelig voor straling met een golflengte tussen 3 en 50 cm. In Chili wordt echter een grote radio-interferometer gebouwd voor korte microgolflengten (ca. 1 mm): de Atacama Large Millimeter Array (alma). In Noord-Nederland ligt de kern van een enorm uitgestrekt antennepark voor radiostraling met golflengten van een paar meter tot enkele tientallen meters: de Low Frequency Array (lofar). lofar is een van de voorlopers van de toekomstige Square Kilometer Array (ska), een radiotelescoop met een antenneoppervlak van een vierkante kilometer. geen minuut kunnen branden op de energie van alle radiostraling die de afgelopen 50 jaar met aardse telescopen is opgevangen. + + +