kleur

advertisement
KLEUR
Kleur is de verwondering van
het licht
Marc van Halsendaele
KLEUREN–THEORIE
EN





www.de-proefpers.nl/graf/graf.html
Newton
Ostwald
Itten
Gerritsen
Natuurkunde / psychologie
Functioneel en realistisch kleurgebruik
K L E U R E N C I R K E
L
IN DE KLEURENCIRKEL VIND JE:



Hoe je kleuren kunt mengen, welke
hoeveelheden en verhoudingen.
De koude (blauw, groen, violet) en de
warme (rood, oranje, geel) kleuren.
Welke kleuren complementair zijn:
tegenover elkaar liggen in de kleurencirkel.
COMPLEMENTAIRE
KLEUREN



Complementaire kleuren hebben twee
eigenschappen:
als je ze naast elkaar zet versterken ze
elkaar, maken ze elkaars kleur intenser
als je ze mengt zwakken ze elkaar af tot
donkergrijs (mooi voor schaduw)
ZWART EN WIT


Zwart en wit vind je niet in de kleurencirkel,
zijn officieel geen kleur: zwart is bij
kleurmenging met licht het ontbreken van
kleur, wit is dan het totaal van alle kleuren.
Bij kleurmenging met bijv. verf is wit juist
het ontbreken van kleur en zwart het totaal
van alle kleuren.
Meng je een kleur met zwart of met wit, dan
krijg je tinten of tonen.
KLEURMENGING




1. additief, 2. subtractief en 3. partitief.
1. licht toevoegen (bv. theater)
2. licht wegnemen (bv. schilderen)
3. optische menging (bv. pointilisme)
POINTILLISIME
EIGENSCHAPPEN



Sprekende kleuren: rood, geel, oranje,
blauw, paars en algemeen: glanzend
Zwijgende kleuren: wit, zwart, grijs, groen
en algemeen: donker en mat
Vergulde kleuren: luchtig, daarbij is zilver
koel en goud warm, straalt licht uit

Wit: vormverhelderend, neiging tot zweven,
zuiver, objectief…..
Een wit voetje halen…..

Zwart: gewichtig, rouw, kritisch…..
Het zwarte schaap, de zwarte Piet
toespelen…..

Grijs: karakterloos, neutraliserend,….
een grijze muis

Groen: neutraal, rustgevend,
duurzaamheid, creativiteit….
een groentje, groen licht krijgen, het gras is
altijd groener…..

Rood: agressief, krachtig, komt naar voren, liefde,
gevaar, nieuwe dingen, intuïtie….
elke kleur is goed, als het maar rood is…

Geel: stralend, vormvervagend, komt naar voren,
jaloezie, positief…..
groen en geel zien…..




Blauw: wijkende kleur, informatie, trouw,
beschouwend….
een blauwtje lopen, iets blauwblauw
laten…..
Paars: chique, intrigerend,bezinning…..
Bruin: veilig, gezellig, bruin café…..
………………………………………………
HET ROODEFFECT
rood: teken van vruchtbaarheid
 bij vrouwen: aantrekkelijk
 bij mannen: dominanter
(rood gezicht = agressie,
bleek gezicht = angst)
 rode teams winnen vaker

RUSSISCHE
KLEURENLEER
Geef in een driehoek de primaire en secundaire
kleuren aan
Driehoek verdelen: 1 vertikale lijn en 2 diagonalen
Kies daaruit 1 driehoek
Gebruik alleen de kleuren uit die driehoek
Voeg eventueel op het laatst een accentkleur toe
uit een andere driehoek
KLEURENKLIMAAT






Koude kleuren: groen, blauw, blauwpaars (vooral
licht aangebracht)
Warme kleuren: geel, oranje, rood, roodpaars
op het zuiden worden warme kleuren warmer
op het noorden worden koude kleuren kouder
op het westen lijken kleuren vochtiger te worden
(vooral bruintinten)
op het oosten droger (vooral geel)
KLEURENNIVEAU / VOLUME







Een hoger kleurenniveau:
warme en zuivere kleuren
contrasten (complementaire kleurcontrasten,
helderheidverschillen)
afwisseling met wit en zwart
Een lager kleurenniveau:
grijzen
gelijke helderheid
koude kleuren
toonverloop (veilig, harmonieus)
KLEURENMILIEU





Kleur in overeenstemming met functie van de ruimte of
karakteristiek van het voorwerp, zoals
betekenis aangeven, kleurcode (bijv. brandblusser)
terughoudende kleur voor een puur functioneel object
in studeer/slaapkamer bijv. geen schreeuwerige kleuren
in bijv. recreatieruimte hoog kleurenniveau
bijv. een dragende kolom roze of toch maar zwart?
Kleurassociaties zijn cultuurgebonden!
In meegaan of mensen op het verkeerde been zetten?
IRRIDATIEVERSCHIJNSEL





een licht object voor een donkere achtergrond lijkt
groter (irridatie wordt versterkt doordat op een
donkere achtergrond slagschaduwen zich niet
duidelijk aftekenen, daardoor wordt het object plat
en gaat zweven)
donker object voor lichte achtergrond lijkt kleiner
warme kleuren suggereren een korte afstand
koude kleuren suggereren een grotere afstand
(ons oog moet daar langer op inzoomen=
abberatie)
invloed van licht
INVLOED VAN LICHT




zonlicht: zonzijden neigen naar geel,
schaduwzijden naar blauwviolet
kunstlicht: zit de kleur van het object niet in het
opvallend licht, dan verliest het object zijn kleur
door reflectie (glanzend oppervlak) kunnen
objecten elkaars kleur aannemen
door strijklicht (eenzijdig invallend licht) kunnen
kleuren vertekenen, vooral bij oppervlak met
structuur
AANDACHTSPUNTEN




de oppervlaktestructuur (mat of glans/reflectie,
spiegeling of transparantie, reliëf of vlak) bepaalt
hoe groot de invloed van de belichting is op de
kleur
de windstreken beïnvloeden de kleurbeleving
lichtverdeling
kleurverdeling: ritmisch naar het gewicht van de
kleuren (drieklanken: evenwicht)







een mens kan ong 5 kleuren verwerken in 1
oogopslag
hou rekening met kleurenblinden
gebruik kleurcombinaties uit de natuur of
kleurencirkel/vierkant/driehoek
warme kleuren op de voorgrond, koele op de
achtergrond
onverzadigde, heldere kleuren: vriendelijk en
professioneel
onverzadigde, donkere kleuren: serieus en
professioneel
verzadigde kleuren: opwindender, dynamischer,
vermoeiender
Download