DE BENELUX-LANDEN OP WEG NAAR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE! RESULTATEN VAN DE RONDE TAFEL VAN 14.12.2015 2 Verantwoordelijke uitgever Dr. J.P.R.M. van Laarhoven Secretariaat-Generaal van de Benelux Unie Regentschapsstraat 39 BE-1000 Brussel T +32 (0)2 519 38 11 [email protected] Redactie Team Duurzame Ontwikkeling van het Secretariaat-Generaal van de Benelux Unie Vorm en concept Fuel. - Brussel - www.fueldesign.be Maart 2016 - Alle rechten voorbehouden 3 INHOUD Belgisch federaal minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling Marie Christine Marghem en het Benelux Secretariaat-Generaal namen onder Belgisch voorzitterschap van de Benelux Unie het initiatief om een rondetafelbijeenkomst over circulaire economie te organiseren. Cabinet de Marie Christine Marghem, Ministre de l’Énergie, de l’Environnement et du Développement durable Kabinet van Marie Christine Marghem, Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame ontwikkeling Het rapport van deze bijeenkomst is als volgt opgebouwd: • INLEIDING4 • BELEIDSAMBITIES OP HET GEBIED VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE 5 • AMBITIES VAN DE EUROPESE COMMISSIE OP HET GEBIED VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE 8 • VAN VISIE NAAR ACTIE 9 - Bevorderen van de circulaire economie door de tariferingsstrategie van huishoudelijk afval in Wallonië - Operationalisering van de transitie naar een circulaire economie in Vlaanderen - Een voorbeeld waarin stedelijke landbouwproductie, energie-efficiëntie en korte keten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met elkaar worden verzoend - “Fit4Circularity”-initiatief in Luxemburg • P LAATS VAN DE BENELUX-SAMENWERKING IN DE TRANSITIE NAAR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE (EN BIJGEWERKTE PROJECTFICHES) 10 • CONCLUSIES 18 • BIJLAGEN 20 - Enkele kaderstellende punten ten behoeve van de bespreking over samenwerkingsmogelijkheden - Basisbeleidsdocumenten en -onderzoeken op Benelux-niveau - Plaats van de circulaire economie in de Belgische gewesten - Belangrijke ontwikkelingen op het niveau van de Europese Commissie - Deelnemerslijst 4 INLEIDING Luc Willems gaf namens het College van secretarissen-generaal van de Benelux Unie het startschot voor deze bijeenkomst over circulaire economie en onderstreepte daarbij dat het de laatste ministeriële bijeenkomst onder Belgisch voorzitterschap van de Benelux Unie was. Met de rondetafelbijeenkomst krijgt de Benelux-samenwerking een nieuwe dimensie en wordt het duurzaamheidsaspect meegenomen in de economische samenwerking tussen onze drie landen. Drie sleutelpersonen schoven daarbij aan: • Belgisch federaal minister M. C. Marghem als huidig voorzitter van de Benelux Unie, • s taatssecretaris C. Gira, die de ontwikkeling van projecten tijdens het aanstaande Luxemburgse voorzitterschap van de Benelux Unie zal ondersteunen, •d irecteur-generaal C. Kuypers, die tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie een vervolg zal geven aan het nieuwe initiatief over circulaire economie van de Europese Commissie. Door de aanwezigheid van S. Nelen, kabinetsmedewerker van de vicevoorzitter van de Europese Commissie F. Timmermans, werd eens te meer duidelijk hoe relevant en actueel dit onderwerp is voor internationale samenwerking. Bedoeling was om aan het eind van de bijeenkomst een reeks terreinen te benoemen waarvoor de Benelux Unie een toegevoegde waarde kan bieden voor onze landen en een voorbeeld kan zijn binnen de Europese Unie (proeftuin van Europa). Ten slotte zullen de resultaten van deze rondetafel ook een basis vormen voor het Gemeenschappelijk Werkprogramma 2017-2020 dat eind 2016 zal vastgesteld worden door het Comité van Ministers. 5 BELEIDSAMBITIES OP HET GEBIED VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE Minister Marghem wees er in eerste instantie op hoe belangrijk het historische akkoord is dat in het kader van de aanpak van klimaatverandering in Parijs werd bereikt. De circulaire economie is een van de concrete maatregelen die daaraan een bijdrage zullen leveren dankzij de daaruit resulterende vermindering van de CO2-uitstoot in de lucht. Een recente studie1 van de Ellen MacArthur Foundation en het McKinsey Center for Business and Environment toont aan dat de circulaire economie, gesteund door een technologische revolutie, de productiviteit van bedrijven sterk kan doen toenemen. Dit bureau evalueerde het potentieel van de circulaire economie in de Europese Unie op 600 miljard € per jaar aan besparingen op primaire grondstoffen. De minister sprak haar tevredenheid uit over de ambities die uit het nieuwe, door de Europese Commissie aangenomen maatregelenpakket naar voren komen. Wat België betreft, bestelde de minister een studie om het economische potentieel (werkgelegenheid en toegevoegde waarde) van de circulaire economie tegen 2030 te becijferen, concrete doelstellingen voor te stellen en de indicatoren te specificeren die zullen dienen om de voorgestelde doelstellingen te meten. Deze studie betreft vier sectoren, nl. de chemische industrie, de voedingsindustrie, de automobielsector en machines en werktuigen. Gelet op het belang van de bouwsector voor de ontwikkeling van de circulaire economie kondigde de minister voorts aan dat zij specifiek onderzoek naar deze sector zal laten verrichten. De resultaten van deze studie zijn significant voor zover er voor de economie een extra toegevoegde waarde van 3,2 tot 7,2 miljard € per jaar wordt gecreëerd en er 40 000 tot 100 000 banen worden geschapen tegen 2030 indien alle inspanningen worden geleverd om de circulaire economie te ondersteunen. Alle stakeholders – overheden, maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven, en alle burgers – moeten bij de circulaire economie worden betrokken, teneinde deze rechtvaardige omschakeling naar een economisch duurzaam model te realiseren, waarin de mens centraal staat en de gevolgen voor het milieu beperkt zijn. De minister pleitte ervoor dat als proeftuin van Europa zou worden gewerkt aan een afstemming van de regelgeving in Benelux-verband en actief steun zou worden verleend aan de Europese Commissie door voorstellen te doen voor concrete en tussen de drie landen gecoördineerde acties. Zo zouden bijvoorbeeld de universiteiten in Benelux-verband aan het werk kunnen worden gezet en zouden de resultaten breed kunnen worden verspreid of zou er kunnen worden gewerkt rond ecodesign-criteria voor producten. Tot besluit zal minister Marghem zich proactief en ambitieus blijven opstellen op dit terrein! 1 http://www.ellenmacarthurfoundation.org/assets/downloads/publications/EllenMacArthurFoundation_Growth-Within_July15.pdf 6 Luxemburgs staatssecretaris van Duurzame Ontwikkeling en Infrastructuur C. Gira gaf te kennen dat de ontwikkeling van de circulaire economie in Luxemburg wordt gemonitord door het ministerie van Economische Zaken in zeer nauwe samenwerking met het ministerie van Duurzame Ontwikkeling en Infrastructuur in het kader van de gezamenlijke Groupe stratégique pour l’Economie circulaire. Luxemburg is het land bij uitstek dat op dit traject moet inzetten aangezien er nog maar zeer weinig natuurlijke hulpbronnen overblijven. Een van hulpbronnengebruik losgekoppelde groei is de facto een doel op zich. Voorts wordt het noodzakelijk om grondstoffenkosten te vervangen door arbeidskosten en daarbij komt het ontwikkelen van nieuwe business models (diensten en geen producten verkopen) volop tot zijn recht. Het is van fundamenteel belang dat reeds in de ontwerpfase van een product of van een gebouw wordt nagedacht over de gehele levenscyclus ervan. In 2014 ging onderzoek van start om de stand van zaken rond circulaire economie in Luxemburg en de behoeften en vooruitzichten te inventariseren2. Uit dit onderzoek blijkt dat circulaire economie reeds toepassing vindt in een aantal sectoren (bijv. staal, aluminium). In totaal is de circulaire economie momenteel goed voor 7 000 tot 15 000 banen en ongeveer 1 miljard economische bedrijvigheid op jaarbasis. Geconstateerd wordt echter dat zowel bij het bedrijfsleven (secundaire en tertiaire sector) als bij individuen inspanningen moeten worden geleverd om het begrip circulaire economie bevattelijker te maken. Bewustmaking kan met name worden verhoogd door pilotprojecten, die zullen worden aangemoedigd. Een ander interessant denkspoor dat nader kan worden uitgewerkt, is de ontwikkeling van indicatoren om de activiteiten in verband met circulaire economie te meten, waarbij heel de bouwsector moet worden meegenomen of nog de voedingsindustrie (productie van CO2, buitensporige verspilling). Het idee om samenwerking tussen onderzoekscentra van de Benelux op te zetten, kan ook nader worden verkend. Tot slot zou een intensievere transitie naar een circulaire economie jaarlijks 300 miljoen tot 1 miljard besparing kunnen opleveren. Voorts benadrukte de heer Gira dat niet mag worden voorbijgegaan aan de rol van de circulaire economie in de strijd tegen de klimaatverandering en bij de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs. Samenvattend is de Luxemburgse regering resoluut de weg van de circulaire economie ingeslagen en de heer Gira is van mening dat de Benelux-samenwerking de komende jaren een rol te vervullen zal krijgen op dit terrein. Het Luxemburgse voorzitterschap van de Benelux Unie in 2016 wordt de gelegenheid om een vervolg te verbinden aan wat vandaag van start gaat. DOWNLOAD hier de presentatie 2 “Luxembourg as a knowledge capital and testing ground for the circular economy”, december 2014 http://letzgreen.lu/circular-economy 7 C. Kuijpers, directeur-generaal Milieu en Internationaal van het Nederlandse ministerie van Infrastructuur en Milieu, sprak namens zijn minister zijn tevredenheid uit over dit initiatief. Wat het historische Klimaatakkoord van Parijs (COP 2015) betreft werd vooral gewezen op het gehele traject dat sinds Kopenhagen werd doorlopen en op de inspanningen van alle stakeholders om een overeenkomst te bereiken. Complimenten gingen uit naar het Luxemburgse voorzitterschap van de Europese Unie alsook naar Frankrijk. De transitie naar een circulaire economie vindt buitengewoon veel bijval in het Nederlandse parlement. Dit onderwerp wordt in zeer nauwe samenwerking met het ministerie van Economische Zaken opgepakt. Er worden drie stappen onderkend naar een circulaire economie: het maken van meer duurzame producten; duurzamer consumeren; meer en beter afval scheiden. In Nederland ging het programma Van Afval naar Grondstof’3 van start. De Nederlandse ambities ten aanzien van het verminderen van de afvalberg zijn erg groot. In de huidige crisistijd is de meerwaarde van de circulaire economie (CE) erin gelegen dat deze niet enkel is ingegeven door milieuoverwegingen. Met een CE valt ook winst te behalen (7,3 miljard € aan economische baten voor Nederland) of kan de klimaatverandering mede worden aangepakt (zo kan een CE een reductie van 17 000 kton CO2 per jaar opleveren voor Nederland).Er is een coalitie gevormd door de overheid en diverse stakeholders om na te gaan welke behoeften er zijn op regelgevend vlak om de circulaire economie te faciliteren (met name op het gebied van een versimpeling van de regelgeving). Een ander belangrijk Nederlands initiatief brengt diverse partijen op het gebied van circulaire economie samen rond Green Deals4. Green deals zijn afspraken tussen de Rijksoverheid en andere partijen (bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden). De GreenDeals helpen om duurzame plannen uit te voeren o.m. voor energie, vervoer, bouw en biodiversiteit. De ambities van Nederland als komend voorzitter van de Europese Unie zijn groot, maar ook realistisch5. Een EU-brede inzet op de transitie naar een circulaire economie biedt kansen voor de Europese concurrentiepositie, nieuwe innovatiemogelijkheden en een significant potentieel voor groei en banen. Het nieuwe pakket voor de circulaire economie van de Europese Commissie wordt toegejuicht. Dit pakket zal in de Milieuraad alsook in andere Raden worden besproken met het oog op een spoedige besluitvorming. Wat de einde-afvalcriteria betreft is het de bedoeling om dit vraagstuk op internationaal niveau aan de orde te stellen en na te gaan in hoeverre dit in Europees verband kan worden opgepakt (met name de samenhang tussen afvalbeleid en REACH). In januari 2016 wordt overigens in Nederland een grootschalige stakeholderbijeenkomst over circulaire economie georganiseerd6. Geconcludeerd kan worden dat Nederland grote kansen ziet voor de circulaire economie alsook voor het milieu en het bedrijfsleven en het daartoe wil samenwerken met andere landen. DOWNLOAD hier de presentatie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2013/06/20/van-afval-naar-grondstof https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/inhoud/green-deal 5 Werkprogramma van het Nederlandse voorzitterschap http://www.consilium.europa.eu/nl/council-eu/presidency-council-eu/ 6 https://www.eu2016.nl/kalender/2016/01/25/circulaire-economie-stakeholderbijeenkomst 3 4 8 AMBITIES VAN DE EUROPESE COMMISSIE OP HET GEBIED VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE Mevrouw S. Nelen, lid van het kabinet van de heer F. Timmermans, eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie (EC), wees erop dat het nieuwe Europese pakket7 werd voorbereid in nauw overleg met verschillende Europese Commissarissen, hetgeen aantoont dat de aanpak verder reikt dan een louter milieugerichte benadering. Dit pakket is dan ook een prioriteit van de hele EC en niet van een enkele Commissaris. Een heel belangrijke meerwaarde van dit nieuwe pakket, in het licht van de prioriteiten van het nieuwe team van de EC, is dat het banen schept en business opportuniteiten creëert! Bovendien tonen de verschillende studies ook steeds duidelijker aan dat de circulaire economie zal bijdragen tot de transitie naar een koolstofarme maatschappij en antwoorden zal bieden op de nieuwe doelstellingen inzake Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld op het vlak van voedselverspilling). Het nieuwe pakket betreffende de circulaire economie dat op 2 december 2015 werd goedgekeurd bestaat uit twee elementen: een actieplan en wetgevingsvoorstellen. Het actieplan is gericht op aspecten die een meerwaarde bieden op Europees niveau (rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel). Dit zijn enkele van de aspecten die aan bod kwamen: •D e EC wil naast energie-efficiëntie ook het efficiënte gebruik van de hulpbronnen uitbouwen. •B ij het productieproces speelt ecodesign een cruciale rol. •W at de consumptie betreft buigt de EC zich over green public procurement-criteria. •N ieuw is de geplande veroudering waarvoor een onafhankelijk testprogramma zal worden ontwikkeld. • Op het vlak van het afvalbeheer is het onder meer de bedoeling om via het nieuwe wetgevingsvoorstel verder te werken met de lidstaten (zoals het uitwisselen van best practices). Ambitieuze recyclage doelstellingen zijn ook belangrijk om zekerheid te bieden aan investeerders. •D e EC richt zich ook op de markt t.b.v. secondary raw materials. •O ok het hergebruik van water (wetgevingsvoorstel) en het gebruik van meststoffen (herziening van de verordening) zijn van groot belang. •D e EC gaat het Horizon 2020-programma en de Structuurfondsen financieel ondersteunen, respectievelijk met ruim 650 miljoen en 5,5 miljard euro. •M en wil een testfase van een Europese “innovatie” deal (zoals de Green deals in Nederland) op Europees niveau ondersteunen. • Er zal ook aandacht worden besteed aan de strijd tegen voedselverspilling (ontwikkeling van een methodologie om de verspilling tussen lidstaten te kunnen vergelijken, oprichten van een platform). •D e ontwikkeling van een strategie rond kunststoffen, waarbij thema’s zoals recyclage, biologische afbreekbaarheid, de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en zwerfvuil op zee aan bod komen. Ten slotte laat Mevr. S. Nelen weten heel tevreden te zijn over het feit dat Nederland de fakkel overneemt van Luxemburg na hun uitstekend EU-voorzitterschap, en over het voornemen van Nederland om de circulaire economie tot een van hun prioriteiten te maken. 7 http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-6203_en.htm 9 9 VAN VISIE NAAR ACTIE Mevr. K. Jacobs, hoofd van het team Duurzame Ontwikkeling van het Benelux Secretariaat-Generaal, introduceerde dit gedeelte van het programma rond de uitwisseling van good practices. Tegelijkertijd werden ook de rol en het aandeel van de gewesten in België in de schijnwerper geplaatst, aangezien bepaalde zaken rond circulaire economie strikt gewestelijke bevoegdheden zijn. DOWNLOAD hier de presentatie In dit verband gaf mevr. S. Meekers, adjunct-kabinetschef van het kabinet van Waals minister van Leefmilieu C. Di Antonio, een presentatie over de aanpak rond het aanzwengelen van de circulaire economie door middel van de tariferingsstrategie voor huishoudelijk afval in Wallonië. Mevrouw H. Versluys van het Team Vlaams Materialenprogramma van de OVAM (‘Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij’) liet op haar beurt via verschillende practices en projecten zien hoe de transitie naar de circulaire economie wordt gemaakt in het Vlaams Gewest. DOWNLOAD hier de presentatie DOWNLOAD hier de presentatie Mevr. C. Vanderstichelen, hoofd van het Departement Economie in transitie van Leefmilieu Brussel, zette een voorbeeld uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de verf waarbij stedelijke landbouwproductie, energie-efficiëntie en de korte keten met elkaar worden verzoend. Ten slotte ging de heer C. Feiereisen nader in op de centrale rol die Cluster EcoInnovation in Luxemburg speelt en gaf hij toelichting bij het “Fit4Circularity”-initiatief, een programma dat als doel heeft de toetredingsdrempels tot de circulaire economie te verlagen. DOWNLOAD hier de presentatie 10 PLAATS VAN DE BENELUXSAMENWERKING IN DE TRANSITIE NAAR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE Mevr. K. Jacobs bracht de doelstelling van dit deel van het programma in herinnering, met name het identificeren van concrete samenwerkingsmogelijkheden met de Benelux. In dit opzicht is het van cruciaal belang dat: •d ubbel werk wordt vermeden, met name in het licht van de recente ontwikkelingen op Europees vlak (cf. uiteenzetting van mevr. S. Nelen); • e rvoor gezorgd wordt dat de investeringen die op Benelux-schaal worden gedaan een impact hebben; • de voorkeur wordt gegeven aan een beperkt aantal goede projecten in plaats van een overvloed aan vage projectideeën die weinig resultaten dreigen op te leveren. Daarom werden er vijf fiches ter bespreking aan de vergadering voorgelegd. Deze fiches bevatten projectideeën en ideeën tot samenwerking die op Benelux-schaal zinvol zouden kunnen zijn en die door een overheidspartner van de Benelux werden ingediend. Vooraleer de besprekingen over de fiches van start gingen, liet mevr. K. Jacobs weten dat de Beneluxsamenwerking op het vlak van circulaire economie niet van nul start! → Er werden met name twee bestaande samenwerkingsverbanden uit 2015 toegelicht: AFVAL De heer F. Jansen, beleidsmedewerker bij het team Duurzame Ontwikkeling van het Benelux SecretariaatGeneraal, vermeldde de Benelux-aanbeveling8 die op 16/11/2015 werd ondertekend en betrekking heeft op de einde-afvalfasecriteria voor papier. Dit resultaat werd behaald dankzij het werk dat geleverd werd door een intergouvernementele groep op Benelux-niveau, en het wordt op Europees niveau beschouwd als een pilot. De groep zal in 2016 de volgende activiteiten op zich nemen: → de aanbeveling ten uitvoer leggen; → een grensoverschrijdende pilot tussen NL/NRW onderzoeken (Green Deal); → nieuwe pistes verkennen (banden? bouwmaterialen?). 8 http://www.benelux.int/nl/nieuws/selectief-ingezameld-en-gesorteerd-papier-de-benelux-geen-afval-meer/ 11 “CIRCULAIR DENKEN” De heer M. Naessens, beleidsmedewerker bij het team Duurzame Ontwikkeling van het Benelux Secretariaat-Generaal , informeerde over de activiteiten van een werkgroep die zich buigt over de aspecten van het (informeel) leren en de sensibilisering van jongeren en volwassenen. De “transitie” naar een duurzame maatschappij was het centrale thema van de conferentiecyclus die tussen 2013 en 20159 plaatsvond. De circulaire economie kwam in dat kader ruim aan bod. Deze conferenties waren vooral bedoeld voor tussenpersonen die in contact staan met een breed publiek (NME-medewerkers uit centra voor natuur- en milieueducatie) en ook voor docenten aan universiteiten of hogescholen. De outputs en lessons learned van deze conferentiecyclus zullen aan bod komen tijdens een evenement dat in 2016 zal plaatsvinden. De onderhavige vergadering zal hierover op de hoogte worden gehouden. Daarnaast liet mevr. K. Jacobs weten dat een Benelux-netwerk met het thema energie- laDOWNLOAD présentation DOWNLOAD efficiëntie10 aan de slag is (duidelijk verband met bouwmaterialen) en dat de Beneluxhier de samenwerking op het gebied van ecodesign verankerd is in het jaarplan 2016. De presentatie besprekingen die daarover tijdens deze conferentie plaatsvonden zullen als kader dienen voor een aanpak op Benelux-niveau. 9 http://www.benelux.int/nl/kernthemas/leefmilieu/natuur-en-milieueducatie-en-educatie-voor-duurzame-ontwikkeling-de-benelux/ http://www.benelux.int/nl/kernthemas/energie/verhogen-van-het-energetische-renovatietempo-de-steden/ 10 12 Verder gaf mevr. V. Biebel een uiteenzetting over de werkzaamheden van het (intra-Belgisch) Platform voor circulaire economie binnen het Verbond van Belgische Ondernemingen. Dit platform is bij de Belgische industrie ontstaan uit het besef van het belang van deze thematiek (drang naar leiderschap). Een geïntegreerde aanpak (op Europees, nationaal, regionaal niveau) is daarbij noodzakelijk. Het VBO heeft bovendien een publicatie gemaakt over circulaire economie11. De ondernemingen hebben onderstaande obstakels voor de transitie naar een circulaire economie geïdentificeerd: → Eenvoudig toegang krijgen tot grondstoffen voor recyclage: - de import met het oog op recyclage vereenvoudigen; - het Europees milieubeleid beter harmoniseren; - illegale export bestrijden en de export van grondstoffen die niet (goed) gerecycleerd zijn vermijden; → Te weinig coherentie op het vlak van de wetgeving: de omzetting van de afvalrichtlijnen hangt af van de interpretatie van de lidstaten; → De verordening betreffende chemische stoffen (REACH) vormt een bedreiging voor de hoeveelheid grondstoffen die in de Europese Unie zullen worden gerecycleerd; → DE CLP-verordening vormt een bedreiging voor de toegang tot grondstoffen; → Een verscherpte en geharmoniseerde controle tussen de landen; → Erop toezien dat het geëxporteerde afval goed wordt gerecycleerd. In het kader van het wegwerken van deze belemmeringen zou de Benelux-samenwerking ook een antwoord kunnen bieden. Indien de Benelux algemeen genomen in de toekomst nog andere aanbevelingen zou ontwikkelen op het gebied van de circulaire economie, wenst het VBO daarbij betrokken te worden. DOWNLOAD la présentation DOWNLOAD hier de presentatie Rekening houdend met het voorgaande (bestaande samenwerkingsverbanden en belemmeringen voor de bedrijven), en op basis van de vijf fiches, is elke fiche individueel besproken12. De herziene fiches maken integrerend deel uit van het rapport (zie hierna). 11 12 http://issuu.com/vbofeb/docs/075328_reflect_def_nl?e=1924459/12662190 N.v.d.r.: Onderhavig rapport vormt geen weergave van alle gedachtewisselingen die hebben plaatsgevonden. Gekozen is voor een herziening van de fiches aan de hand van de besprekingen en het ter beschikking stellen van deze fiches in het rapport. 13 PROJECTFICHE NR. 1 Project (= samenvattende beschrijving) Uitwisselen van good practices tussen regeringen, met name op het gebied van regelgeving en stimuleringsprogramma’s. Beoogde resultaten (= wat wil men met deze samenwerking bereiken) Sommige landen zijn weliswaar verder gevorderd met circulaire economie dan andere, maar alle landen zitten in een verkennende fase waar het gaat om de uitvoeringsstrategie. Het bedrijfsleven lijkt erg geïnteresseerd te zijn in de nieuwe modellen en sommige ondernemers hebben een heel duidelijke strategie t.a.v. de implementatie van deze modellen. Dat neemt niet weg dat het gros van de ondernemers die met dit nieuwe economische model kennismaken, zich veeleer defensief opstelt en wacht op de resultaten en conclusies van de eerste pilots. Zij verzoeken de overheden tevens om de ontwikkeling van een circulaire economie te bevorderen via diverse wegen zoals de uitvoering van pilots, financiële steun, indicatoren voor monitoring van de voortgang, maar ook aanpassing van de regelgeving. Sommige landen zijn gestart met de uitrol van deze maatregelen. Overleg over het al dan niet doeltreffend zijn van deze maatregelen zou de ontwikkeling van een circulaire economie kunnen versnellen. Acties + tijdpad (= wat is er nodig om het project te realiseren / indicatief tijdpad) Acties: structureren uitwisseling en benoemen best practices. Aandachtspunten (= korte omschrijving mogelijke obstakels, realistische aanpak, ...) Obstakels: beschikbaarheid van de personen die voor het overleg moeten worden uitgenodigd. Herhalen van bestaande of aanstaande EU-initiatieven. Groep/Commissie Personen verantwoordelijk voor ondersteuningsprogramma’s en regelgeving. (= wie zal rechtstreeks bij de samenwerking betrokken worden) Reacties De heer C. Ferdinand ondersteunt deze fiche (FOD Economie/BE). De heer Y. Aerts (OVAM/RFl) meent dat de uitwisseling van good practices altijd een meerwaarde biedt. Er moet op voorhand goed worden nagedacht over de voorbereiding en het beoogde doel (zich concentreren op de good practices die het waard zijn om uitgewisseld te worden). Dit dient beter te worden beschreven. Opm.: good practices ontstaan binnen de ondernemingen. Deze uitwisseling mag zich dus niet enkel beperken tot de regeringen. Mevr. H. Versluys wijst erop dat de OVAM (RFl) een pakket van good practices voor de lokale overheden heeft ontwikkeld dat online beschikbaar zijn. Er zal binnenkort ook een reeks good practices in de ondernemingen online worden gezet. Wat er ontbreekt in de fiche is het antwoord op de vraag wat er met die uitwisseling zal worden gedaan? Zal er een informatie-/sensibiliseringscampagne worden gelanceerd? Mevr. V. Biebel (VBO) is voorstander van deze uitwisselingen. 14 PROJECTFICHE NR. 2 Project (= samenvattende beschrijving) Ontwikkelen van relevante indicatoren waarmee de ontwikkeling van een circulaire economie en de doeltreffendheid van ondersteunende maatregelen kunnen worden gemonitord. Beoogde resultaten (= wat wil men met deze samenwerking bereiken) Indicatoren waarmee de vorderingen op het gebied van circulaire economie en de gevolgen ervan voor de economie in het algemeen, en met name een efficiënt gebruik van hulpbronnen, kunnen worden beoordeeld. Deze indicatoren zouden leidend kunnen zijn voor de ontwikkeling van EUindicatoren. Vergelijkbaarheid tussen landen is essentieel. Zijn er al parameters/indicatoren voor het beoordelen van het circulariteitspotentieel van een project? Dit zou een hulpmiddel voor de financiële sector kunnen zijn bij de risicoberekening. Acties + tijdpad (= wat is er nodig om het project te realiseren / indicatief tijdpad) Er dient een werkgroep te worden ingesteld die bestaat uit de bevoegde autoriteiten van de landen alsmede uit specialisten uit o.m. de onderzoekswereld. Tijdpad: aanvang werkzaamheden in 2016 Continue werkzaamheden Aandachtspunten (= korte omschrijving mogelijke obstakels, realistische aanpak, …) Obstakels: Complex onderwerp. De verschillende bedrijfssectoren vragen om specifieke indicatoren. Vergelijkbaarheid op Europees en internationaal niveau. Meenemen van indicatoren, normen en bestaande initiatieven. Meenemen van de indicatoren die mogelijkerwijs door de toekomstige richtlijn tot stand gebracht worden. Groep/Commissie (= wie zal rechtstreeks bij de samenwerking betrokken worden) Overheden Onderzoekswereld Specialisten Vertegenwoordigers van de betrokken bedrijfssectoren Reacties De heer C. Ferdinand (FOD Economie/BE) wijst erop dat er op Belgisch federaal niveau drie soorten indicatoren bestaan: duurzame ontwikkeling, duurzame economie en aanvullende criteria naast het BBP. Moeten er nieuwe indicatoren worden ontwikkeld? Welke zijn de voorbeelden op het vlak van de financiering? De heer L. Willems (BNL SG) ziet een sterk verband met het scheppen van werkgelegenheid aangezien het huidige kredietmodel niet is aangepast aan de financiering van het midden- en kleinbedrijf dat de circulaire economie wil omarmen. De heer J. Eigeman meent dat er in eerste instantie, bijvoorbeeld tijdens een workshop, een uitwisseling zou kunnen plaatsvinden over de indicatoren die in de drie landen bestaan en meent tevens dat de financiële sector (met eigen innovaties op dit gebied) hierbij betrokken kan worden. De heer H. Versluys (OVAM/RFl) uit zijn genoegen over deze voorgestelde aanpak rond de financiering. De traditionele banken zouden geïnteresseerd kunnen zijn (bijvoorbeeld een ‘producten/diensten’-project met de KBC-bank). Mevr. K. Lambert (Essenscia) wijst erop dat er een duurzaamheidsverslag is gepubliceerd waarin wordt verwezen naar een indicator van het ‘efficiënt gebruik van hulpbronnen’. Het lijkt Essenscia interessant om deze te benutten. 15 PROJECTFICHE NR. 3 Project (= samenvattende beschrijving) Reële kostprijs afval en uitbouw selectieve inzameling Het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ is in alle milieuwetgevingen opgenomen. Nochtans is het zo dat de afvalproducent zelden de reële kostprijs van afvalmanagement betaalt. Er zijn vaak financiële overdrachten huishoudens<>bedrijven. Het Waals Gewest heeft een wettelijk kader uitgewerkt voor het betalen van afvalmanagement door huishoudens. De lagere overheden moeten dit kader naleven. Het Gewest beschikt bijgevolg over talrijke cijfergegevens m.b.t. de praktijken van lagere overheden. Geconstateerd wordt dat een betere toepassing van het principe ‘de vervuiler betaalt’ een onmiskenbaar effect heeft op de selectieve inzameling. Een gedachtewisseling en gedachtevorming over een dergelijk belangrijk onderwerp als het principe ‘de vervuiler betaalt’ kan er enkel maar voor zorgen dat de toepassing van een Europees basisbeginsel zich verder ontwikkelt. Beoogde resultaten (= wat wil men met deze samenwerking bereiken) Gedachtewisseling en balans reële kostprijs in Wallonië sinds 2008. Voor- en nadelen, mogelijke controles. Acties + tijdpad (= wat is er nodig om het project te realiseren / indicatief tijdpad) Eén vergadering kan voldoende zijn. • Presentatie • Gedachtewisseling Aandachtspunten (= korte omschrijving mogelijke obstakels, realistische aanpak, …) Wallonië heeft regionale regels moeten opleggen in het licht van de autonomie verankerd op het niveau van de lagere overheden. Groep/Commissie (= wie zal rechtstreeks bij de samenwerking betrokken worden) Administraties, respectievelijk bevoegd voor • afvalmanagement • begeleiding van lagere overheden. Reacties De heer R. Schmit (Milieuadmin./Lux) wijst erop dat Luxemburg aan het principe ‘de vervuiler betaalt’ werkt en vermeldt een project rond de strikte toepassing van dit beginsel bij de lagere overheden (bijv. wooncomplexen). Het gaat daarbij om problemen die te maken hebben met de autonomie van de gemeenten en de discrepantie tussen de totale dekking en de dekking van de reële kostprijs. Het zou interessant zijn om daarover uitwisselingen te organiseren. De heer C. Tock (Min Econ./Lux) stelt zich de vraag of het relevant is deze problematiek prioritair te behandelen aangezien het hierbij om de ‘end of pipe’ gaat, en dat er prioriteiten moeten worden gesteld. Het afvalbeheer zou beter binnen bestaande groepen worden besproken. Mevr. C. Lambert (Essenscia) meent dat afval belangrijk blijft binnen de circulaire economie en dat er op Europees niveau een meer afgestemde aanpak nodig is om het afval opnieuw om te zetten in grondstoffen. Dit dossier is dus een evenwichtsoefening tussen regionale en gemeentelijke belangen. 16 PROJECTFICHE NR. 4 Project (= samenvattende beschrijving) Afstemming registraties/erkenningen/vervoersdocumenten voor afvalbeheerders In de Benelux worden vijf verschillende wetgevingen toegepast voor het opvolgen van beheerders en het vervoer van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval, zelfs bij doorvoer. •B ij gebrek aan één enkele procedure kan door een algemene erkenning voor de gehele Benelux één enkel en efficiënter te controleren bestand worden aangemaakt. • Wat vervoersdocumenten betreft heeft iedere autoriteit haar principes of begeleidende documenten vastgelegd. Bedoeling is om deze documenten te digitaliseren en te centraliseren voor een betere controle. Het is niet de bedoeling om de controle aan te scherpen, wel om deze doeltreffender te maken. Beoogde resultaten (= wat wil men met deze samenwerking bereiken) Op termijn • Eén enkele procedure voor alle beheerders met centralisering in een bestand dat voor alle bevoegde administraties toegankelijk is. • Een gedigitaliseerd vervoersdocument (vrachtbrief) dat rechtstreeks en online toegankelijk is voor de toezichthoudende autoriteiten. Centralisering gegevens, uitwisselingen en bijgevolg betere controles Acties + tijdpad (= wat is er nodig om het project te realiseren / indicatief tijdpad) Een principeakkoord van de bevoegde autoriteiten Uitwisselingen organiseren Uitvoering van een procedure Kwartaalvergadering m.h.o. voortgang Aandachtspunten (= korte omschrijving mogelijke obstakels, realistische aanpak, …) Er zijn vier soorten beheerders (vervoerders, inzamelaars, handelaars en makelaars) en twee grote afvalgroepen (niet-gevaarlijk en gevaarlijk). Dit principe moet gefaseerd worden ingevoerd, te beginnen bij de gemakkelijkste groep: vervoerders van niet-gevaarlijk afval (wederzijdse erkenning wordt reeds toegepast in Vlaanderen en in Brussel is men hiermee doende). Wat de brief voor het vervoer van afvalstoffen betreft beschikt ieder gewest thans over de vereisten, maar er bestaat een pilot om dit document te digitaliseren. Daaruit zou men gemakkelijk lering en toegevoegde waarde kunnen halen. De bedoeling is om tevens progressief te zijn. Het gaat niet om traceerbaarheid via GPS van vrachtauto’s (controleren wat reeds gecontroleerd is), maar om digitalisering van de boorddocumenten met het oog op een administratieve vereenvoudiging. Groep/Commissie (= wie zal rechtstreeks bij de samenwerking betrokken worden) Administratie bevoegd voor administratieve opvolging en controles Reacties Mevr. C. Lambert (Essenscia) is van mening dat het beter zou zijn om over ”materialen” te spreken in plaats van over “producten aan het einde van hun levensfase”. De heer W. Van Veen (Fetra) betreurt dat er zo weinig overleg is gepleegd met de sectoren betreffende de Benelux-aanbeveling (vrees dat grondstoffen uit het Europese grondgebied zullen ontsnappen). Waarom is gewerkt aan de status in plaats van aan de transportwetgeving? Mevr. V. Biebel (VBO) meent dat deze fiche belangrijk is maar dat dit met de privésector dient te gebeuren. De heer Y. Aerts (OVAM/RFl) wil vermijden dat de harmonisatie tot zwaardere administratieve lasten zou leiden. De heer R. Schmit merkt op dat er reeds initiatieven bestaan die in de richting gaan van gezamenlijke gegevensbanken (Luxemburg en Oostenrijk: EUDIN-project1). Het zou dus nuttiger zijn om verder te werken aan lopende projecten in plaats van nieuwe projecten op te starten. 17 PROJECTFICHE NR. 5 Project (= samenvattende beschrijving) Uitwerken van productcriteria (ecodesign) die gezamenlijk bij Europa/het CEN worden ingediend, eventueel in samenwerking met enkele andere EU-lidstaten die voorloper zijn op dit gebied (bijv.: DE, DK, SE). Het is belangrijk dat de producten op een intelligente manier worden ontworpen. Dit is wat men het milieuvriendelijk ontwerpen van producten (ecodesign) noemt. In die context zal de Europese Commissie binnenkort het CEN (Europees Normalisatiecentrum) de opdracht geven productcriteria te ontwikkelen die CE en een efficiënt gebruik van de natuurlijke hulpbronnen stimuleren. In eerste instantie zal het CEN generieke criteria moeten ontwikkelen die vervolgens per productcategorie en per thema zullen moeten worden ontwikkeld. De lidstaten (LS) zullen een bijdrage tot deze brede exercitie kunnen leveren. Beoogde resultaten (= wat wil men met deze samenwerking bereiken) Een constructieve samenwerking met het oog op: • identificeren van de prioritaire producten; • identificeren van de facetten van de CE die met prioriteit moeten worden behandeld; • opstellen van een werkplan voor de volgende drie of vier jaren zowel als het identificeren van de rol van elke LS. Zo zou de Benelux op die basis kunnen instaan voor het opstellen van één of verschillende studies die gericht zijn op het definiëren van criteria die aansluiten bij de geformuleerde prioriteiten. Bij wijze van voorbeeld zal België binnenkort beginnen met een studie om criteria vast te leggen voor producten die gerecycleerde plastics bevatten. Acties + tijdpad (= wat is er nodig om het project te realiseren / indicatief tijdpad) Een eerste informeel event met de voornaamste leader LS zal plaatsvinden op 16 november in Brussel op initiatief van de FOD Volksgezondheid (DG Milieu). Een eerste opzet zal op dat ogenblik worden besproken. Het is mogelijk deze eerste resultaten op 4 december kort te presenteren. Nadien zal het zaak zijn de in het vooruitzicht gestelde gemeenschappelijke acties concreet invulling te geven en onze expertenstandpunten op Europees niveau te verdedigen (met name na de publicatie van het nieuwe pakket CE). Verschillende uitwisselingen zullen natuurlijk nog nodig zijn om te verkrijgen dat elke LS zich officieel hierbij betrekt en geldmiddelen in dit project investeert. De resultaten van deze samenwerking zullen tevens kunnen worden gebruikt tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU-Raad. De CE zou (volgens onze informatie) er een plaats in moeten vinden. Aandachtspunten (= korte omschrijving mogelijke obstakels, realistische aanpak, …) Voorbereiding van de taken, planning van de studies en coördinatie van de verspreiding van de resultaten Groep/Commissie (= wie zal rechtstreeks bij de samenwerking betrokken worden) Betrokkenheid eerder van bijkomstig belang bij de Benelux-coördinatie: • Andere leader LS (DE, DK, SE,..) • Europese Commissie/CEN Reacties Mevr. V. Biebel (VBO) laat weten dat ze geïnteresseerd is om deze activiteiten mee te volgen. Mevr. H. Versluys (OVAM/RFl) laat ook haar interesse blijken. Mevr. Da Silva wijst erop dat er marge is om invulling te geven aan deze samenwerking. 18 CONCLUSIES RONDETAFELBIJEENKOMST VAN 14 DECEMBER 2015 Belgisch federaal minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling Marie Christine Marghem, Luxemburgs staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Infrastructuur Camille Gira en Nederlands directeur-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Milieu Chris Kuijpers (namens staatssecretaris Dijksma) zetten hun beleidsambities op dit gebied uiteen en spraken over een bredere bijdrage van de Benelux aan de transitie naar een circulaire economie. Dit in het licht van het nieuwe EU-actieplan voor de circulaire economie13. Het doel is om de onderwerpen te identificeren waarvoor win-winsituaties voor de Benelux-partners kunnen worden gerealiseerd. Het Benelux Secretariaat-Generaal werkt op dit punt graag verder samen met de betrokken stakeholders. Kort samengevat Er werden twee pijlers voor samenwerking benoemd: A. Tot stand brengen van een duurzame interne markt in de Benelux Bijzondere aandachtsgebieden 1. H ulpbronnen Een Benelux-werkgroep is hiermee aan de slag (zie aanbeveling over einde-afvalfasecriteria voor papier14). Deze (of een meer uitgebreide) groep zal zich buigen over de fiches betreffende de reële kostprijs van afval (projectfiche 3) en de afstemming van registraties/erkenningen/vervoersdocumenten voor afvalbeheerders (projectfiche 4). 2. Ecodesign Op dit punt kan de Benelux een proeftuin zijn voor Europa. 13 14 http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-6203_en.htm http://www.benelux.int/nl/nieuws/selectief-ingezameld-en-gesorteerd-papier-de-benelux-geen-afval-meer 19 B. Werken aan gedrag en attitudes (top-downimplementatie) Drie mogelijke aspecten 1. Educatieve aspecten Het gaat erom de burgers in het algemeen, en de bedrijven in het bijzonder, de circulaire gedachte bij te brengen via communicatie/informatie/educatie. Tijdens het eerste halfjaar van 2016 wordt onder Luxemburgs voorzitterschap van de Benelux Unie een evenement georganiseerd om de lessons learned van de Benelux-conferentiecyclus van 2013-2015 over educatieve aspecten van de transitie naar met name een circulaire economie op een rij te zetten en breed uit te zetten15. 2. Financiële aspecten Nieuwe vormen van financiering zijn nodig om de ontwikkeling van de circulaire economie te ondersteunen. De uitkomst van de conferentie over het financieren van de circulaire economie, die plaatshad op 10 december 2015 bij de EIB in Luxemburg, kan inspirerend zijn. Met betrekking tot indicatoren (projectfiche 2) zal de fiche met Luxemburg (initiatiefnemer van de fiche) worden verduidelijkt op basis van de gevoerde besprekingen. 3. Administratieve aspecten en controle Het is zaak voor de overheden om een ‘risicoanalyse’ te verrichten. Doel is om afdoende regelingen te kunnen treffen voor pragmatische oplossingen t.b.v. een circulaire economie. Ongeacht de gebieden of aspecten speelt de Benelux-samenwerking zich af op drie niveaus: a. uitwisselen van good practices (zoals projectfiche 1 “Uitwisselen van good practices”, die veel steun krijgt, en projectfiche 5 “Ecodesign”); b. controles (afspraken maken, harmoniseren, zoals projectfiches 3 “Reële kostprijs afval” en 4 “Afstemming registraties/erkenningen/vervoersdocumenten”); c. regelgevende afspraken maken (projectfiche 5 “Ecodesign” kan dergelijke output genereren). 15 http://www.benelux.int/nl/kernthemas/leefmilieu/natuur-en-milieueducatie-en-educatie-voor-duurzame-ontwikkeling-de-benelux 20 BIJLAGEN ENKELE KADERSTELLENDE PUNTEN TEN BEHOEVE VAN DE BESPREKING OVER SAMENWERKINGSMOGELIJKHEDEN A. Benelux-Verdrag van 200816 Op 17 juni 2008 werd een vernieuwd Benelux-Verdrag in Den Haag ondertekend door de premiers en de ministers van Buitenlandse Zaken van België, Nederland en Luxemburg, en door de ministers-presidenten van Vlaanderen, Wallonië, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap in België en de minister-voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Twee hoofddoelstellingen • de Benelux-samenwerking als proeftuin voor Europa voortzetten • de grensoverschrijdende samenwerking uitbreiden Drie thema’s 1. Interne markt en economische unie 2. Duurzaamheid 3. Justitie en binnenlandse zaken. Externe betrekkingen Artikelen 24 t/m 27 van het Benelux-Verdrag van 2008 voorzien uitdrukkelijk in openheid naar andere landen en organisaties. Hieraan wordt op verschillende wijze vorm gegeven. Het kan gaan om structurele politieke afspraken zoals met de regering van Noordrijn-Westfalen of het beleidsmatig en administratief ondersteunen van informele netwerken. Ten slotte onderhoudt het Secretariaat-Generaal contacten met andere internationale samenwerkingsverbanden zoals de Europese Unie, de OESO, de Grande Région en de Internationale Maascommissie. B. Monitoring van samenwerking inzake EU-regelgeving Zoals beslist door het Benelux Comité van Ministers, wordt in het kader van de Benelux de nodige aandacht geschonken aan relevante ontwikkelingen over EU-beleid en -regelgeving. Het is van belang een duidelijk beeld te hebben van deze ontwikkelingen, opdat de Benelux-samenwerking er rekening mee kan houden, erop kan voortbouwen of dat dit tot nieuwe initiatieven kan leiden. De aandacht voor deze ontwikkelingen in EU-verband vertaalt zich in een uitwisseling van informatie of best practices, in standpuntafstemming, in concrete samenwerking, of nog, in een gemeenschappelijke publicatie. Dat hangt in eerste instantie af van de concrete doelstellingen van de projecten en van de meerwaarde die de Benelux-samenwerking eventueel kan bieden ten opzichte van samenwerking in andere verbanden. 16 http://www.benelux.int/nl/benelux-unie/nieuw-benelux-verdrag 21 Het opvolgen van ontwikkelingen in EU-verband is in de eerste plaats gericht op de identificatie van ongewenste grenseffecten of knelpunten bij de concrete implementatie in de landen. Vervolgens kan werk gemaakt worden van het voorkomen of wegwerken van dergelijke hindernissen. C. Ontwikkeling van het Benelux-recht Een juridische verankering van de Benelux-samenwerking of van de gemaakte afspraken laat toe er een duurzaam karakter aan te geven. Hierdoor zijn deze niet afhankelijk van bijvoorbeeld veranderingen in aanspreekpunten binnen de betrokken ministeries. Bovendien is een juridische verankering van de gemaakte afspraken onontbeerlijk, wil men bindende voorschriften vastleggen. Er wordt naar gestreefd om voor deze juridische verankering zoveel mogelijk gebruik te maken van de geëigende instrumenten die artikel 6 van het Benelux-Verdrag daartoe biedt (beschikkingen, aanbevelingen en richtlijnen van het Benelux Comité van Ministers alsook de Benelux-overeenkomsten). Het gebruik van deze instrumenten laat toe in te spelen op de behoeften, of men nu streeft naar voor eenieder verbindende voorschriften via een verdrag, naar regelingen tussen overheden of naar ministeriële beleidsaanwijzingen. Het gebruik van die typische Benelux-instrumenten biedt nog een extra voordeel: de gemaakte afspraken kaderen duidelijk binnen de ontwikkeling van de Benelux Unie. Artikel 350 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie laat verder toe dat in het kader van de Benelux Unie wordt afgeweken van geldende EU-voorschriften voor zover de Benelux Unie verder is voortgeschreden dan de EU. Hiermee kan de Benelux Unie ten volle haar voortrekkersrol binnen de EU waarmaken. D. Wat is de rol van het Secretariaat-Generaal? • T oetsen van voorstellen voor nieuwe initiatieven van een van de partners en zelf eigen voorstellen doen; • S timuleren van de samenwerking door praktische en inhoudelijke voorstellen uit te werken en ze vervolgens ter goedkeuring voor te leggen aan de vertegenwoordigers van de drie Benelux-landen; •A ctief bijdragen aan het streven naar compromissen om de samenwerking vooruit te helpen; •V oorbereiden van de agenda, de verslaglegging doen en zorgen voor de opvolging van de afgesproken actiepunten; •B ekleden van het voorzitterschap bij werkvergaderingen; •O ndersteunen van de landen bij de uitwerking van het juridische en praktische kader voor de afgesproken actiepunten; •O ptreden als procesbeheerder, met name bij de uitwerkingsfase; •O rganiseren, beleggen en faciliteren van vergaderingen, symposia en conferenties die binnen de opdracht van het Secretariaat-Generaal vallen; •O pzetten van samenwerking rond de implementatie van Europese richtlijnen die onderling tussen de drie landen wordt afgestemd; •V oorbereiden van de juridische instrumenten van het Comité van Ministers (Benelux-beschikkingen, -aanbevelingen, -richtlijnen, verdragen, enz.); •O pvolgen van het goedkeuringsproces met betrekking tot de juridische Benelux-instrumenten; • Z org dragen voor de beantwoording en – voor zover de aanbevelingen betrekking hebben op de activiteiten binnen het Secretariaat-Generaal – opvolging van de aanbevelingen van de Raadgevende Interparlementaire Benelux-Raad; •B erichtgeving. Het Secretariaat-Generaal is de centrale spil van het uitvoerende deel van de Benelux Unie. 22 BASISBELEIDSDOCUMENTEN EN -ONDERZOEKEN OP BENELUX-NIVEAU BELGIË (FEDERAAL) Basisbeleidsdocument(en) Federaal regeerakkoord 2014-2019 “Een economisch engagement, een sociaal project” www.premier.be/sites/default/files/articles/Accord_de_Gouvernement_-_Regeerakkoord.pdf Andere beleidsdocumenten uit 2015 - Algemene beleidsnota Energie, Milieu, Duurzame Ontwikkeling, 6 november 2015 http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/1428/54K1428012.pdf (zie pagina’s 20 en 21) - Algemene beleidsnota Economie, 3 november 2015 http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/1428/54K1428020.pdf (zie pagina’s 11 en 12) Basisonderzoek(en) “Circulaire economie: het economisch potentieel voor België”, november 2015 ”België als voortrekker van de circulaire economie”, juni 2014 http://health.belgium.be/eportal/Environment/19099774_NL?fodnlang=nl Overige Uitgave van het VBO – REFLECT Lente 2015 – Circulaire economie, hefboom voor uw bedrijf http://issuu.com/vbofeb/docs/075328_reflect_def_nl?e=1924459/12662190 23 NEDERLAND Basisbeleidsdocument(en) Nederlands Regeerakkoord 2012 “Bruggen slaan” www.rijksoverheid.nl/regering/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/10/29/regeerakkoord.html Uittreksel p. 10 (onder hoofdstuk III Duurzaam groeien en vernieuwen): “Het kabinet streeft naar een circulaire economie en wil de (Europese) markt voor duurzame grondstoffen en hergebruik van schaarse materialen stimuleren.” Andere beleidsdocumenten uit 2015 Kamerstuk, 23 juni 2015 “Position Paper Circulaire Economie”, Engelstalige brief met Nederlandse bijdragen aan het nieuwe Circulaire Economie pakket van de Europese Commissie http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brieven/2015/06/23/position-paper-circulaireeconomie.html Publicatie in de Staatscourant van het convenant ‘Meer en betere recycling voor een circulaire economie’ http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/besluiten/2015/04/15/publicatiestaatscourant-meer-en-betere-recycling-voor-een-circulaire-economie.html - Kamerbrief over het beleid rond Circulaire Economie op nationaal en Europees niveau, 20 januari 2015 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2015/01/20/kamerbrief-overhet-beleid-rond-circulaire-economie-op-nationaal-en-europees-niveau.html Basisonderzoek(en) “Kansen voor de circulaire economie in Nederland”, juni 2013 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/20/tno-rapport-kansenvoor-de-circulaire-economie-in-nederland.html → “… kunnen we een schatting maken van de effecten van een toename in de circulaire economie voor heel Nederland: deze schatten we in op een totaal van 7,3 miljard €.” Overige - MVO Nederland, “Kennismakingsbijeenkomst circulaire economie 9 september 2015” http://www.mvonederland.nl/event/kennismakingsbijeenkomst-circulaire-economie-9-september-2015 - Nieuwe online community voor iedereen die een bijdrage levert aan de circulaire economie http://www.circulairondernemen.nl - De toekomst van de Circulaire Economie: Nederland als Hotspot http://www.smart-circle.org/circulareconomy/programma - Rapportage onderzoek “Circulaire economie opleidingen” https://www.duurzaamdoor.nl/nieuws/circulaire-economie-opleidingen - Start online cursus circulaire economie van TU Delft https://online-learning.tudelft.nl/courses/circular-economy-an-introduction/ 24 LUXEMBURG Basisbeleidsdocument(en) Luxemburgs regeerprogramma van 2013 “Openheid, Verantwoordelijkheid, Cohesie” www.gouvernement.lu/3322796/Programme-gouvernemental.pdf Uittreksel p. 37: “De regering streeft naar convergentie tussen het energie- en milieubeleid enerzijds en het beleid inzake economische diversifiëring anderzijds. De milieutechnologie omvat technologieën die erop gericht zijn het verbruik van energie en hulpbronnen te verminderen en het milieu te beschermen. De regering zal met name focussen op de thema’s ecologisch bouwen, duurzame mobiliteit en circulaire economie.“ Basisonderzoek(en) “Luxembourg as a knowledge capital and testing ground for the circular economy”, december 2014 http://letzgreen.lu/circular-economy → “Accelerating circular economic practices in Luxembourg at scale is estimated with the potential to generate €300 million to €1 billion EUR annual net-material cost savings …” Overige -K PMG Event, mei 2015, “A new Business Model calls for new Financing Models / Preparing the Luxembourg financial sector for take-off – Destination: Circular Economy” http://www.kpmg.com/LU/en/EventsHandouts/Pages/CircularEconomy2015.aspx -P resentatie van de stad Wiltz als toekomstige gemeentelijke hotspot voor de circulaire economie, oktober 2015 http://www.gouvernement.lu/5326455/13-wiltz-circulaire -C onferentie over de financiering van de circulaire economie, december 2015, “Financer l’économie circulaire” (Europese Commissie, BEI en Luxemburgs ministerie van Economie in het kader van het Luxemburgse voorzitterschap van de EU) http://www.gouvernement.lu/5498788/04-economie-circulaire 25 PLAATS VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE IN DE BELGISCHE GEWESTEN A. WAALS GEWEST a) Regeerprogramma http://gouvernement.wallonie.be/sites/default/files/nodes/story/6371-dpr2014-2019.pdf Uittreksel p. 5: “De competitiviteitsclusters bewijzen hun effectiviteit en strekken tot voorbeeld over onze Gewestgrenzen heen. Deze clusters moeten worden bestendigd en worden uitgebreid door middel van nieuwe projectoproepen. Ze moeten tevens worden aangevuld met innovatiestrategieën die alle sectoren ondersteunen. De regering zal haar steun verlenen aan de circulaire economie, waardoor grondstoffen en energie minder gaan kosten, alsook aan korte ketens.“ Uittreksel p. 13: “De regering wil via de uitbouw van de steunmaatregelen de volgende hoofddoelen nastreven: • jongeren aan het werk krijgen (zie hieronder); • s teun verlenen aan de meest kansrijke economische sectoren, alsook aan micro- en kleine en middelgrote ondernemingen, de stuwende krachten van de Waalse ontwikkeling. Met inachtneming van de Europese regelgeving inzake overheidssteun zal door middel van doelgerichte instrumenten voorrang worden gegeven aan de benutting van criteria die sectoren met een ontwikkelingspotentieel steunen die aan de internationale concurrentie zijn blootgesteld, aansluiten bij de Waalse competitiviteitsclusters en investeren in onderzoek, innovatie en circulaire economie. Er zal met name aandacht worden geschonken aan de verplichtingen waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor deze steunmaatregelen, om zich ervan te vergewissen dat die maatregelen een gunstige uitwerking hebben op het vlak van werkvolume en -kwaliteit;“ Uittreksel p. 24: “De regering wil derhalve: •d e industriële dynamiek van het Marshallplan en de competitiviteitsclusters voortzetten als herstelinstrument ten behoeve van de Waalse economie en de internationale ontwikkeling van onze bedrijven; •d e dynamiek van de competitiviteitsclusters door toevoeging van de volgende horizontale kernthema’s verbeteren: - c irculaire economie (hoofdzakelijk “Next“), teneinde de overgang naar een duurzaam industrieel stelsel te bevorderen en het concurrentievermogen van onze bedrijven dankzij een onderlinge krachtenbundeling te steunen, waarbij het hergebruik van afval als nieuwe hulpbron wordt gestimuleerd;“ Uittreksel p. 28: “Volgens de regering moet: de mogelijkheid worden onderzocht om gronden ter beschikking te stellen die geschikt zijn voor de uitbouw van projecten op het gebied van de circulaire economie in plaats van terreinen die slechts tegen buitensporige kosten kunnen worden gesaneerd;“ 26 Uittreksel p. 33: “De regering wil bovendien de innovatiedynamiek verbreden door: • technologische en niet-technologische vormen van innovatie te optimaliseren; • steun te verlenen aan eco-innovatie en circulaire economie zoals de integratie van de levenscyclus van producten in de ontwerpfase;“ Uittreksel p. 71: “circulaire economie verder uitbouwen“ Uittreksels p. 82 en 83: “Het plan dient de doelstellingen te vertalen die leidend zullen zijn voor het optreden van Wallonië ten behoeve van duurzaam afvalbeheer, t.w.: • beter sorteren en zorgen voor een kwaliteitsvolle inzameling, door: -h et consolideren van de essentiële rol van containerparken in de circulaire economie, met name via een aanpassing van het juridisch kader, • nuttiger toepassen van afval, door: - het prioriteren van hergebruik en recycling in het teken van circulaire economie op basis van het programma “NEXT“,“ b) Overige Uittreksel communiqué van 04/12/14: http://gouvernement.wallonie.be/grands-axes-et-de-la-m-thode-du-futur-plan-marshall-40 “Marshallplan 4.0 is de naam van het nieuwe plan dat Marshallplan 2.groen opvolgt en is een knipoog naar de vierde industriële revolutie, de digitale revolutie. Marshallplan 4.0, waarvan de hoofdlijnen en kernthema’s op 4 december werden gepresenteerd, strekt ertoe de prioriteiten van dit economische herstelprogramma, dat tien jaar geleden werd geïnitieerd, te focussen op de digitale economie en de circulaire economie.“ 27 B. VLAAMS GEWEST a) Regeerprogramma http://www.vlaanderen.be/nl/vlaamse-regering/regeerakkoord-van-de-vlaamse-regering b) Overige “Visie 2050. Een langetermijnstrategie voor Vlaanderen” http://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/visie-2050-een-langetermijnstrategie-voor-vlaanderen-1 In haar langetermijnvisie toont de Vlaamse Regering het Vlaanderen dat ze wenst in 2050: een sterk, sociaal, open, veerkrachtig en internationaal Vlaanderen dat welvaart en welzijn creëert op een slimme, innovatieve en duurzame manier en waarin iedereen meetelt. Het langetermijnbeleid biedt een antwoord op nieuwe kansen en uitdagingen en brengt de transities die de samenleving nodig heeft, in een versnelling. Om de ambitie en toekomstvisie kracht bij te zetten, selecteerde de Vlaamse regering zeven transitie prioriteiten waarop ze bij uitstek wil inzetten. Een van deze cruciale prioriteiten is: “De transitie naar de circulaire economie doorzetten”. C. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST a) Regeerprogramma http://be.brussels/files-nl/over-het-gewest/de-gewestelijke-bevoegdheden/regeerverklaring-2014-2019 Uittreksel p. 40 (hoofdstuk 2 “Een voluntaristisch ruimtelijke ordeningsbeleid”, punt IV “Een nieuw stadsvernieuwingsbeleid”): “Door de bijdrage van het operationeel programma EFRO kan immers de sociale en economische waardering van het onderzoek en de competitiviteit van de KMO’s bevorderd worden, het rationeel energiegebruik aangemoedigd, onder meer door steun aan de ontwikkeling van een circulaire economie en investeringen in infrastructuur ondersteund binnen de ZSV en de ontwikkelingspolen, om de sociale ongelijkheid af te bouwen.” Uittreksel p. 64 (hoofdstuk 3 “Een beleid dat de levenskwaliteit van alle wijken garandeert”, punt IV “IJveren voor een duurzame ontwikkeling van het Gewest”): “Het Gewest zal een strategische visie uitwerken op het leefmilieu als bron van lokale tewerkstelling, die erop gericht is onze lineaire economie om te vormen tot een kringloopeconomie en tegelijk onze bedrijven beter in staat te stellen nieuwe markten aan te boren. De Regering zal er enerzijds voor ijveren dat in navolging van de resultaten die geboekt werden met het project Irisphere, de kringlooplogica ingang vindt in de bedrijvenparken van CityDev en zal anderzijds de bedrijvencentra sensibiliseren om mee te stappen in diezelfde logica.” b) Overige Toekomstig gewestelijk programma voor circulaire economie http://www.leefmilieu.brussels/themas/duurzame-economie/gewestelijk-programma-voor-circulaireeconomie 28 BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN OP EUROPEES NIVEAU Mededeling van de Europese Commissie “Naar een circulaire economie: Een afvalvrij programma voor Europa” van 02.07.2014 (COM(2014) 398 final) http://ec.europa.eu/environment/circular-economy/index_en.htm Circular economy roadmap http://ec.europa.eu/smart-regulation/impact/planned_ia/docs/2015_env_065_env+_032_circular_ economy_en.pdf Openbare raadpleging over circulaire economie van 28.05.2015 tot 20.08.2015 http://ec.europa.eu/environment/consultations/closing_the_loop_en.htm Ontwerpresolutie van het Europees Parlement over hulpbronnenefficiëntie: de overgang naar een circulaire economie (verslag van 25 juni 2015) http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=REPORT&reference=A8-20150215&language=FR#title Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions COM(2015) 614/2 “Closing the loop - An EU action plan for the Circular Economy” http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-6203_nl.htm 29 DEELNEMERSLIJST Marie Christine MARGHEM Anne JUNION Sophie SOKOLOWSKI Geoffroy BLONDIAUX BELGIË / BELGIQUE Ministre de l’Energie, de l’Environnement et du Développement durable (BE) Cabinet de Ministre cheffe de cabinet Marghem Cabinet Ministre Marghem Verantwoordelijke (BE) Yorg Cabinet Ministre Marghem (BE) MOREAU FOD Leefmilieu (BE) MEEKERS Cabinet Ministre Di Antonio (WAL) VANDERSTICHELEN Bruxelles Environnement - IBGE AERTS OVAM (VL) Vanessa BIEBEL Nancy DA SILVA Verbond van Belgische Ondernemingen vzw (BE) FOD Leefmilieu (BE) Patrick Christian DUMONT FERDINAND PROgroup Belgium SPF Economie (BE) Gérant Attaché Fanny HEYLEN Service Public de Wallonie Attachée Carine Logan LAMBERT MORAY Roland Sylvie Catherine Laura Willem Christelle Helen Essenscia Wallonie Agence pour l’Entreprise & l’Innovation (BE) REBREANU Beci (BRU) VAN VEEN Federatie Papier en Karton (BE) VAN WESEMBEECK Cabinet Ministre Di Antonio (WAL) VERSLUYS Ovam (VL) Adviseur Directeur-generaal Chef Cabinet adjoint Chef de département Beleidsteam Europees en internationaal materialen- en afvalbeleid Adviseur Bedrijfsjurist Nouveaux modèles économiques Environmental advisor Programmaleider ViA Vlaams Materialenprogramma [email protected] [email protected] sophie.sokolowski@marghem. fed.be geoffroy.blondiaux@marghem. fed.be [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] Nancy.DaSilva@environnement. belgique.be [email protected] Christian.Ferdinand@economie. fgov.be [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] christelle.vanwesembeeck@gov. wallonie.be [email protected] 30 Chris KUIJPERS Ruben DEKKER Jean Henk EIGEMAN MEELDIJK NEDERLAND / PAYS-BAS [email protected] Ministerie van Directeur-generaal Infrastructuur en Milieu en Internationaal Milieu (NL) Ministerie van Infrastructuur en Milieu (NL) Europees Milieu & Natuurbeleid Ministerie van Directie Internationaal Infrastructuur en Milieu Myriam MONTCOUQUIOL Ministerie van Directie Internationaal Infrastructuur en Milieu Bert SCHAMPERS Provincie Beleidsadviseur voor Noord-Brabant Vlaand. (NL) Caroline SCHAUVLIEGER Nederlandse Landbouwattaché Ambassade Caroline VERDUIN Ministerie van Infrastructuur en Milieu (NL) LUXEMBURG / LUXEMBOURG Camille GIRA Secrétaire d’état au Développement durable et aux Infrastructures (LUX) JeanHOFFMANN Représentation Attaché Pierre permanente de environnement Luxembourg Jean-Paul LICKES Administration de Directeur la Gestion de l’Eau (LUX) Claude FEIEREISEN Cluster Cluster Support Ecoinnovation (LUX) Paul RASQUE Ministère DDI Attaché de (LUX) Gouvernement Robert SCHMIT Administration Directeur de l’Environnement (LUX) Christian TOCK Ministère de l’Eco- Attaché de Gouvernenomie (LUX) ment [email protected] [email protected] Henk.meeldijk@minienm. nl myriam.montcouquiol@ minienm.nl [email protected] caroline.schauvlieger@ minbuza.nl [email protected] [email protected] jean-pierre.hoffmann@ mae.etat.lu jean-paul.lickes@eau. etat.lu [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] 31 INTERNATIONAAL / INTERNATIONAL VAN LAARHOVEN SecretariaatSecretaris-generaal Generaal Benelux Luc WILLEMS SecretariaatAdjunct-secretarisGeneraal Benelux generaal Alain de MUYSER Secrétariat général Secrétaire général Benelux adjoint Maya DETIEGE Benelux Parlement Voorzitter Christine BOGAERT Parlement Benelux Secretaris-generaal Gert VAN DER BIESEN Benelux Parlement Commissiesecretaris Jan Sarah NELEN Karin JACOBS Frederik JANSEN Marc NAESSENS Europese Commissie – Kabinet F. Timmermans SecretariaatGeneraal Benelux SecretariaatGeneraal Benelux Secrétariat général Benelux [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] Lid van het Kabinet [email protected] Teamhoofd [email protected] Beleidsmedewerker [email protected] Collaborateur Stratégique [email protected] Secretariaat-Generaal Benelux Regentschapsstraat 39 • BE-1000 Brussel • T +32 (0)2 519 38 11 • [email protected] • www.benelux.int