Abstract Titel : Voorspellers van COPD exacerbaties bij verschillende COPD patiëntgroepen Onderzoekers : Martine Hoogendoorn 1, Talitha L. Feenstra 2, 3, Melinde Boland 1, Andrew H. Briggs 4, Sixten Borg 5, Sven-Arne Jansson 6, Nancy Risebrough 7, Julia Sleiko 8, Maureen P.M.H. Rutten-van Mölken 1 Verbonden aan instituut : 1 Institute for Medical Technology Assessment (iMTA)/institute of Health Policy and Management (iBMG), Erasmus Universiteit Rotterdam, Rotterdam, The Netherlands 2 Department for Prevention and Health Services Research, National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), Bilthoven, The Netherlands 3 Department of Epidemiology, University Medical Centre Groningen, Groningen, The Netherlands 4 Institute of Health & Wellbeing, University of Glasgow, Glasgow, UK 5 Health Economics Unit, Department of Clinical Sciences in Malmö, Lund University, Sweden 6 Department of Public Health and Clinical Medicine, Occupational and Environmental Medicine, The OLIN Unit, Umeå University, Umeå, Sweden 7 ICON Health Economics, Toronto, Canada 8 University of Maryland, US Achtergrond abstract : Exacerbaties bij patiënten met COPD resulteren in een versnelde achteruitgang van de longfunctie, een verhoogd risico op sterfte, verslechterde kwaliteit van leven en een toename in zorgkosten. Identificatie van patiënten met een verhoogd risico op exacerbaties is daarom van groot belang. Het doel van dit onderzoek was om predictiemodellen voor exacerbaties te schatten om te bepalen wat belangrijke voorspellers voor exacerbaties zijn en om te onderzoeken of de voorspellers verschillen bij patiëntgroepen die variëren in ernst van de COPD. Methodes : Deelnemers aan een bestaand internationaal COPD modelleringsnetwerk die de beschikking hadden over een groot databestand met meer dan 500 COPD patiënten en minimaal 1-jaar met exacerbatiegegevens werd gevraagd om twee-derde van de data te gebruiken om verschillende predictiemodellen te schatten. Modellen werden apart geschat voor totaal aantal exacerbaties en ernstige exacerbaties en verschilden in het aantal voorspellers en de statistische methode. Eén-derde van de data werd gebruikt voor validatie. Resultaten (bij 'opzet van onderzoek' n.v.t.) : Vijf verschillende COPD databestanden werden gebruikt: twee screening studies van de algemene bevolking (COPDGene en de OLIN studie), één eerstelijns studie (RECODE studie) en twee tweedelijns studies (UPLIFT en ECLIPSE studie). FEV1 en een geschiedenis van exacerbaties waren significante voorspellers voor totaal aantal exacerbaties in alle vijf de databestanden. Ziekte-specifieke kwaliteit van leven gedefinieerd als de SGRQ score en geslacht waren significant in vier van de vier en drie van de vijf bestanden. Leeftijd was een significante voorspeller in de twee databestanden met tweedelijns patiënten. Significante voorspellers aanwezig in één databestand waren: aanwezigheid van hoest en piepen, packyears en de 6-minuten looptest. Voorspellers voor ernstige exacerbaties waren in het algemeen hetzelfde als voor totaal aantal exacerbaties. Daarnaast waren lage BMI, hart- en vaatziekten en emfyse em significant voorspellers voor ernstige exacerbaties bij tweedelijns patiënten. Conclusie : In deze studie waren FEV1, eerdere exacerbaties en ziektespecifieke kwaliteit van leven voorspellers voor exacerbaties ongeacht de ernst van de COPD. Leeftijd, lage BMI, hart- en vaatziekten en emfyseem lijken alleen voorspellers te zijn bij tweedelijns COPD patiënten. Belangenverstrengeling : Deze studie is financieel gesponsord door Boehringer Ingelheim, GSK Nederland en Novartis. De sponsors hebben geen enkele invloed gehad op de studie.