Samenvatting “Een ogenblik de Boeddha op de rug zien” – Kees Fens In het Christendom is in het Oosten de aanschouwing via het beeld, in het Westen de dadendrang om Gods grootheid overal zichtbaar te maken en dat vooral in de vestiging van Zijn rijk. Altijd moet Gods plan gerealiseerd worden. In de beeldende kunst is God altijd boven ons, de hel beneden ons. Het goddelijke is in de hoogte, vergeestelijking is los worden van de aarde en dus een proces van opstijging. De berg werd de woonplaats van God of van de goden. De berg werd ook het symbool van het vergeestelijkingproces, van de geleidelijke opklimming naar een hogere staat. De Borobudur is ene berg van het geestelijk leven. Het mag een kleine afstand zijn van de aarde naar de top , de weg naar de totale vrijheid, die van volkomen onthechting, is lang. Wie de lange weg over de verschillende etages gaat, krijgt van de natuur het gelijk dat aan zijn geestelijke groei wordt gedacht: de ruimte neemt toe, het licht wordt helderder – het is onvermijdelijk niet aan het begrip ‘Verlichting’ te denken. Onderweg wordt e bezoeker voortdurend aan het eindpunt en het voorbeeld herinnerd. Op de hogere terrassen, als de aarde zich onder je zichtbaar maakt als een verlaten land, zitten tweeënzeventig Bodhisattva’s, heiligen, mediteren, zich voorbereidend op het nirwana. De meesten kijken over de wereld uit, die in haar geheel wordt beschouwd. Plaats en leegheid lijken de onbereikbaarheid van het hoogste te suggereren. Je bent gevormd naar de volheid toe en niet naar die vervulling die de ontlediging is. Bron afbeelding: • http://www.bodhitv.nl/menu/show-news/2010-11-04/borobudur-bedreigd-door-as/