Specifieke vakbekwaamheidseisen Scheikunde Uitgangspunt is dat een universitair opgeleide leraar natuurwetenschappelijke problemen kan benaderen vanuit chemisch perspectief en op alle domeinen uit het eindexamenprogramma vakkennis heeft die het vwo-niveau overstijgt.5 Kerndomein Analytische chemie Anorganische chemie Organische chemie Fysische chemie Biologische chemie Natuurkunde Wiskunde Mogelijke onderwerpen Structuuropheldering Spectroscopie Periodiek system Ligandveldtheorie Functie en reactiviteit van moleculen Organische synthese Statistische mechanica Thermodynamica Quantumchemie Biochemie Klassieke mechanica Kwantummechanica (voorzover niet opgenomen in kwantumchemie) Calculus Lineaire algebra Omgevingsvakken Bijvoorbeeld: theoretische of computationele chemie (modelling); (inleiding) chemische technologie; macromoleculaire chemie; biochemie (bio-organische chemie; biotechnologie); polymeerchemie Vakspecifieke methoden en benaderingswijzen Praktisch en experimenteel werk o.a. experimenteervaardigheden, dataverwerking, verwerking wetenschappelijke literatuur Omvang 120 EC vakstudie (kerndomeinen + omgevingsvakken) met als bijkomende eisen: x tenminste 60 ec verdeeld over alle kerndomeinen van de discipline x tenminste 30 ec masteronderzoek in een van de domeinen van de scheikundekunde en/of toepassingen van de scheikundekunde (waaronder de didactiek) x binnen het totale pakket is tenminste 30 EC aanwijsbaar besteed aan praktisch/experimenteel werk. 5 Bij het opstellen van dit kader is gebruik gemaakt van het Eurobachelorprogramma. (zie http://ectnassoc.cpe.fr/). 6