voor wie? hoe berekenen? hoe aanvragen?

advertisement
09
0
2
8
0
0
2
js
n
i
e
w
g
r
a
e
l
d
toe oger on
e
i
d
u
t
s
h
n
n
e
e
r
l
i
o
Scho -, secunda
basis
Voor wie? Hoe berekenen? Hoe aanvragen?
Voorwoord
Iedereen heeft recht op onderwijs. Met haar school- en studietoelagen wil de Vlaamse overheid
ervoor zorgen dat financiële drempels dat recht niet in de weg staan. In deze brochure leest u
wie precies voor een toelage in aanmerking komt, hoe u ze kunt berekenen en waar u ze moet
aanvragen.
U kunt uw aanvraag in één keer doen (dan krijgt u de toelage het snelst uitbetaald), maar
u kunt onderdelen van uw dossier ook op verschillende tijdstippen indienen. Zolang we uw
aanvraagdossier uiterlijk op 30 juni 2009 ontvangen, kunnen we het behandelen.
U doet de aanvraag online of u bezorgt ons de volgende ingevulde formulieren:
•
het formulier Persoon die instaat voor het onderhoud van de leerling of student
•
per leerling of student één formulier De leerling of De student.
Ook aanvraag online
U kunt uw aanvraag ook online indienen via www.studietoelagen.be. Als u een elektronische
identiteitskaart en kaartlezer hebt, is dat veruit het gemakkelijkst: de meeste gegevens worden
automatisch ingevuld. Maar een aanvraag op papier blijft uiteraard mogelijk.
Meer details over de online aanvraag vindt u op p. 52.
Aanvragen vóór 30 juni 2009
U komt in aanmerking voor een school- of studietoelage als u aan alle voorwaarden voldoet die
op de volgende bladzijden worden beschreven. Dat betekent dat het inkomen van uw leefeenheid
niet hoger mag liggen dan een bepaalde inkomensgrens, maar ook dat u Belg moet zijn (of
gelijkgesteld), aan een erkende instelling moet studeren, enzovoort.
U moet uw aanvraagdossier voor een toelage uiterlijk 30 juni 2009 indienen:
•
online, via www.studietoelagen.be,
•
via de post (poststempel geldt als bewijs).
Aanvragen die u na die datum indient, worden niet meer onderzocht. Uw aanvraag vroeger
indienen mag natuurlijk wel. Hoe eerder u uw aanvraag volledig indient, hoe eerder u uw toelage
krijgt uitbetaald.
het inkomen van uw leefeenheid schooltoelagen & studietoelagen [ Inhoud
Meer info
4
Het inkomen van uw leefeenheid
5
1
Leefeenheid
6
1.1
U bent ten laste
6
1.2
U bent gehuwd of woont samen
8
1.3
U bent zelfstandig leerling of student
9
1.4
U bent alleenstaand leerling of student
10
2
Inkomen
11
Stap 1:
bereken uw volledige inkomen
12
Stap 2:
forfaitaire aftrek?
13
Stap 3:
bereken het aantal punten van de leefeenheid
14
Stap 4:
kijk of u binnen de inkomensgrenzen val
15
Stap 5:
doe de KI-test
16
De toelage voor leerlingen kleuter- en lager onderwijs
21
1
Voorwaarden
22
1.1
De leerling is Belg (of gelijkgesteld)
22
1.2
De leerling volgt een voltijdse opleiding aan een erkende onderwijsinstelling
23
2
Berekening van de toelage
24
2.1
Minimum-, volledige en uitzonderlijke toelagen
24
2.2
Berekening
25
De toelage voor leerlingen secundair onderwijs
27
1
Voorwaarden
28
1.1
De leerling is Belg (of gelijkgesteld)
28
1.2
De leerling volgt een voltijdse opleiding aan een erkende onderwijsinstelling
29
2
Berekening van de toelage
30
2.1
Intern?
30
2.2
Minimum-, volledige en uitzonderlijke toelagen
30
2.3
Berekening
31
] schooltoelagen & studietoelagen
33
De toelage voor studenten hoger onderwijs
1
Voorwaarden
34
1.1 U bent Belg (of gelijkgesteld)
34
1.2 U studeert aan een erkende onderwijsinstelling
35
1.3 Uw opleiding is erkend
35
1.4
Uw opleiding leidt tot een diploma
36
1.5 U volgt een financierbare opleiding
36
1.5 U hebt nog studietoelagekrediet
36
1.7 Als u buiten de Vlaamse Gemeenschap of in het buitenland studeert
40
2
Berekening van de toelage
41
2.1 Kotstudent?
41
2.2 Studietoelage voor een voltijds studietraject (60 studiepunten)
41
2.3 Studietoelage voor minder dan 60 studiepunten
46
Berekeningsvoorbeelden
45
De aanvraag en verdere stappen
51
1
Wanneer en hoe aanvragen?
52
1.1 Online aanvraag
52
1.2 Aanvraag op papier
52
1.3 Bij te voegen documenten
53
2
Na de aanvraag
54
2.1 Uw dossier is in orde
54
2.2 Uw dossier is onvolledig
54
2.3 Hoger onderwijs: voorschot
54
2.4
Herziening
54
2.5
Terugvordering
55
2.6
Beroepsprocedure
56
Deze brochure behandelt:
de schooltoelagen van de Vlaamse overheid voor leerlingen in het basisonderwijs,
•
de schooltoelagen van de Vlaamse overheid voor leerlingen in het voltijds secundair
onderwijs en het deeltijds leerplichtonderwijs,
•
de studietoelagen van de Vlaamse overheid voor studenten in het hoger onderwijs.
•
Ze is met de grootste zorg samengesteld, maar niet alle bijzonderheden en
uitzonderingsgevallen worden vermeld. Alleen de desbetreffende regelgeving heeft
rechtskracht.
schooltoelagen & studietoelagen
[
Meer info
Meer informatie over de schooltoelagen en studietoelagen van de Vlaamse overheid kunt u krijgen:
• op de website www.studietoelagen.be,
• op 1700, het gratis nummer van de Vlaamse overheid.
U kunt ook altijd terecht bij instanties als de sociale dienst van uw gemeente, het OCMW, de
vakbond, het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, enzovoort.
Provinciale diensten. Leerlingen, studenten en ouders kunnen meer informatie krijgen tijdens de
bezoekdagen bij de provinciale meldpunten, op maandag- en woensdagnamiddag van 13.30 tot 17 uur.
Provincie Antwerpen
Provincie Vlaams-Brabant
Provincie Limburg
Provincie Oost-Vlaanderen Provincie West-Vlaanderen Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Koningin Elisabethlei 22
Philipssite 5, 1ste verdieping Universiteitslaan 1
Provinciaal Administratief Centrum Zuid,
Woodrow Wilsonplein 2
Burg 4
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
2018 Antwerpen
3001 Leuven
3500 Hasselt
9000 Gent
8000 Brugge
1210 Brussel
Studentenvoorzieningen hoger onderwijs. In het hoger onderwijs zijn de studietoelagen van
de Vlaamse overheid lang niet de enige (financiële) tegemoetkoming. Aan elke hogeschool of
universiteit zijn er studentenvoorzieningen of sociale voorzieningen die studiefinancieringen en
studieleningen aanbieden, of overbruggingsleningen als u door omstandigheden tijdelijk meer
kosten hebt. Ze betalen waar nodig ook renteloze voorschotten uit op de studietoelagen van de
Vlaamse overheid.
Het is de moeite waard om eens langs te gaan bij uw studentenvoorziening om te kijken welke
diensten ze allemaal aanbiedt. En in elk geval kunt u daar ook terecht als u vragen hebt of als u
hulp wilt bij de aanvraag van uw studietoelage.
Gebruiksaanwijzing:
Deze brochure volgt de logica van uw aanvraagdossier.
Eerst bekijken we de leefeenheid: hoeveel mag u verdienen? Die stap is voor alle
leerlingen en studenten dezelfde.
•
Als u een toelage aanvraagt voor leerlingen in het basisonderwijs, gaat u vervolgens
naar p. 21. Daar vindt u de voorwaarden waar de leerlingen aan moeten voldoen en de
berekeningswijze van de toelage.
•
Als u (ook) een toelage aanvraagt voor leerlingen in het secundair onderwijs, gaat u
vervolgens naar p. 27. Daar vindt u de voorwaarden waar de leerlingen aan moeten
voldoen en de berekeningswijze van de toelage.
•
Als u (ook) een toelage aanvraagt voor studenten in het hoger onderwijs, gaat u daarna
naar p. 33. Daar vindt u de voorwaarden waar de studenten aan moeten voldoen en de
berekeningswijze van de toelage.
•
Op p. 45 vindt u een paar concrete berekeningsvoorbeelden.
•
Vanaf p. 51 leest u hoe u de aanvraag moet indienen, en wat er daarna met uw aanvraag
gebeurt.
•
] schooltoelagen & studietoelagen
Het inkomen van uw leefeenheid
[
Het belangrijkste criterium om recht te hebben op een toelage is de hoogte van
het inkomen. Om dat te bepalen, bekijken we eerst van welk soort leefeenheid
u deel uitmaakt. Dat kan een klassiek gezin zijn, maar ook samenwoners of
alleenstaande leerlingen of studenten vormen een leefeenheid.
Vervolgens berekenen we het inkomen van die leefeenheid. Daarbij houden we
onder meer ook rekening met het aantal punten ervan.
Hulp nodig?
In sommige gevallen is het relatief eenvoudig om de leefeenheid te bepalen en het
inkomen te berekenen, in andere gevallen niet. Hebt u twijfels of wilt u hulp? Raadpleeg
dan het stukje Meer info op p. 4. U kunt u ook altijd bellen naar het gratis nummer van de
Vlaamse overheid: 1700.
Leefeenheid
1.
Om de leefeenheid te bepalen, kijken we naar de situatie op 31 december 2008. Er zijn vier
mogelijkheden:
•
u bent ten laste van uw ouder(s) of iemand anders,
•
u bent gehuwd of woont samen,
•
u bent zelfstandig leerling of student,
•
u bent alleenstaand leerling of student.
1.1
U bent ten laste
Als u op 31 december 2008 bij uw (al dan niet gehuwde) ouders woont, dan gaan we voor de
berekening van de toelage uit van beide inkomens. Woont u bij één van beide ouders, dan zijn
er verschillende mogelijkheden.
•
Uw ouder is alleenstaand: we gaan uit van zijn of haar inkomen.
•
Uw ouder is hertrouwd of woont wettelijk samen met een nieuwe partner: we gaan uit van het
inkomen van beide partners in het nieuwe huwelijk.
•
Uw ouder woont feitelijk samen:
- en u bent fiscaal ten laste van de partner van uw ouder (u staat dus als persoon ten laste
op zijn of haar aanslagbiljet vermeld): we gaan uit van het inkomen van beide partners,
- en u bent niet fiscaal ten laste van de partner van uw ouder, maar uw ouder en de nieuwe
partner hebben samen één of meer kinderen: we gaan uit van het inkomen van beide partners,
- en u bent niet fiscaal ten laste van de partner, en uw ouder en de nieuwe partner hebben
samen geen kinderen: we gaan uit van het inkomen van uw ouder.
] schooltoelagen & studietoelagen het inkomen van uw leefeenheid
Schematisch:
Inkomen van
de leefeenheid
U woont bij
Statuut
Andere criteria
twee ouders
al dan niet gehuwd
inkomen beide
ouders
gehuwd of wettelijk
samenwonend met
een nieuwe partner
inkomen ouder +
nieuwe partner
alleenstaand
inkomen ouder
één ouder
feitelijk
samenwonend met
nieuwe partner
leerling of student fiscaal ten laste van nieuwe
partner
leerling of student
niet fiscaal ten laste
van nieuwe partner
inkomen ouder +
nieuwe partner
gezamenlijk één of
meer kinderen
inkomen ouder +
nieuwe partner
geen gezamenlijke
kinderen
inkomen ouder
Ten laste?
In de meeste gevallen bent u ten laste van uw ouder(s), maar in sommige gevallen is dat
iemand anders. Dat kan het geval zijn doordat u op 31 december 2008:
fiscaal ten laste bent van die persoon door de beslissing van een rechter of een comité
voor bijzondere jeugdzorg,
•
al drie jaar fiscaal ten laste bent van die persoon,
•
al drie jaar bij die persoon woont en een ziekenfonds of kinderbijslagfonds erkent dat u
effectief drie jaar van die persoon ten laste bent.
•
We vertrekken dan van het inkomen van de leefeenheid van die persoon:
als de persoon gehuwd is of wettelijk samenwoont, dan nemen we zijn of haar inkomen
én dat van de partner,
•
als de persoon alleenstaand is, dan nemen we alleen zijn of haar inkomen,
•
als de persoon feitelijk samenwoont met een nieuwe partner, dan nemen we alleen zijn
of haar inkomen,
•
als de persoon feitelijk samenwoont met een nieuwe partner met wie hij of zij één of
meer kinderen heeft, dan nemen we het inkomen van beiden.
•
het inkomen van uw leefeenheid schooltoelagen & studietoelagen [ 1.2
U bent gehuwd of woont samen
Statuut verkrijgen. Om voor uw toelage te worden erkend als gehuwd of samenwonend leerling
of student, moet u aan twee criteria voldoen.
•
Uiterlijk 31 december 2008 bent u gehuwd, hebt u een verklaring van wettelijke samenwoning ondertekend bij de burgerlijke stand van uw gemeente, of woont u feitelijk samen en
hebt u één of meer kinderen met uw partner
•
Tijdens uw huwelijk of samenwoning zijn er ten laatste op 31 december 2009 twaalf maanden geweest waarin u en uw partner samen een inkomen hadden dat in totaal minstens overeenkomt met een jaarinkomen van € 5.258,99.
Opgelet: voor werknemers is dat niet hetzelfde als het netto inkomen dat uw werkgever op uw
rekening stort. In de praktijk betekent dat:
- voor werknemers: een bruto belastbaar inkomen (inkomen waarvan alleen de RSZ-bijdragen al afgetrokken zijn) van minstens € 6.793,14,
- voor zelfstandige beroepen: een netto belastbaar inkomen (inkomen na aftrek van sociale
bijdragen en beroepsuitgaven en –verliezen) van € 5.258,99,
- een bruto belastbare werkloosheidsuitkering, arbeidsongeschiktheidsuitkering of een ander
vervangingsinkomen van minstens € 5.258,99,
- een bruto belastbaar rust- of overlevingspensioen van minstens € 5.258,99,
- een inkomensvervangende tegemoetkoming voor gehandicapten van minstens € 5.258,99,
- een leefloon van minstens € 5.258,99,
- een niet-belastbare doctoraatsbeurs van minstens € 5.258,99, na aftrek van de rsz-bijdrage,
- een combinatie van die inkomens.
U bewijst dat inkomen en het aantal maanden waarin u en uw partner het hebben verdiend met
attesten van werkgevers, diensten en instellingen.
Statuut behouden. Het statuut van gehuwd of samenwonend leerling of student is niet
definitief. U behoudt het alleen als u nog altijd met dezelfde partner gehuwd bent of samenwoont
en voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
•
u woont niet meer bij uw ouders of iemand anders,
•
u woont wel nog bij uw ouders of iemand anders maar u en uw partner hebben in 2008 meer
dan € 2.700 netto belastbaar jaarinkomen.
Statuut opnieuw verkrijgen. Als u nog altijd met dezelfde partner gehuwd bent of samenwoont
maar toch het statuut van gehuwd of samenwonend leerling of student verloren bent, dan kunt
u het opnieuw verkrijgen. Daarvoor moeten er in 2007 en 2008 twaalf maanden zijn geweest
waarin u en uw partner samen een inkomen hadden dat in totaal minstens overeenkomt met een
jaarinkomen van € 5.258,99.
Om het statuut opnieuw te verkrijgen is het dus niet voldoende dat u ooit twaalf maanden het
inkomen van € 5.258,99 hebt verkregen: u moet het ook verdiend hebben in 2007 en/of 2008.
Opgelet!
Als u niet voldoet aan de voorwaarden om als gehuwd leerling of student te worden
beschouwd, kunt u een toelage aanvragen als zelfstandig leerling of student. Voldoet u niet aan die
voorwaarden, dan beschouwen we u als persoon ten laste van uw ouder(s) of van iemand anders,
naargelang uw vorige hoofdverblijfplaats.
] schooltoelagen & studietoelagen het inkomen van uw leefeenheid
1.3
U bent zelfstandig leerling of student
Statuut verkrijgen. Als u financieel onafhankelijk bent en niet erkend bent als gehuwd of
samenwonend leerling of student, kunt u een aanvraag indienen als zelfstandig leerling of
student.
Apart gedomicilieerd zijn, is niet voldoende (en ook geen voorwaarde) om het statuut van
zelfstandig leerling of student te verwerven: u moet uw financiële onafhankelijkheid kunnen
aantonen. Daarvoor moet u ten laatste op 31 december 2008 twaalf maanden een inkomen
hebben gehad dat in totaal minstens overeenkomt met een jaarinkomen van € 5.258,99.
Opgelet: voor werknemers is dat niet hetzelfde als het netto inkomen dat uw werkgever op uw
rekening stort. In de praktijk betekent dat:
•
voor werknemers: een bruto belastbaar inkomen (inkomen waarvan alleen de rsz-bijdragen al
afgetrokken zijn) van minstens € 6.793,14,
•
voor zelfstandige beroepen: een netto belastbaar inkomen (inkomen na aftrek van sociale
bijdragen en beroepsuitgaven en –verliezen) van € 5.258,99,
•
een bruto belastbare werkloosheidsuitkering, arbeidsongeschiktheidsuitkering of een ander
vervangingsinkomen van minstens € 5.258,99,
•
een bruto belastbaar rust- of overlevingspensioen van minstens € 5.258,99,
•
een inkomensvervangende tegemoetkoming voor gehandicapten van minstens € 5.258,99,
•
een leefloon van minstens € 5.258,99,
•
een niet-belastbare doctoraatsbeurs van minstens € 5.258,99, na aftrek van de rsz-bijdrage,
•
een combinatie van die inkomens.
De 12 maanden moeten zich situeren tijdens een periode van twee aaneensluitende
kalenderjaren en eindigen op 31 december van het school- of academiejaar waarin u:
•
uw aanvraag indient (dus 31 december 2008),
•
uw studie bent begonnen (dat kan veel vroeger zijn),
•
uw studie bent herbegonnen.
U kunt kiezen uit de drie bovenstaande mogelijkheden. U bewijst uw inkomen en het aantal
maanden waarin u het hebt verdiend met attesten van werkgevers, diensten en instellingen.
Statuut behouden. Het statuut van zelfstandig leerling of student is niet definitief. U behoudt
het alleen als u voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
•
u woont niet bij uw ouders of iemand anders en u bent intussen niet gehuwd,
•
u woont wel nog bij uw ouders of iemand anders maar u hebt in 2008 meer dan € 2.700
netto belastbaar jaarinkomen.
Statuut opnieuw verkrijgen. Bent u het statuut van zelfstandig leerling of student verloren, dan
kunt u het opnieuw verkrijgen als er in 2007 en 2008 twaalf maanden zijn geweest waarin u een
inkomen had dat in totaal minstens overeenkomt met een jaarinkomen van € 5.258,99.
Om het statuut opnieuw te verkrijgen, is het dus niet voldoende dat u ooit twaalf maanden het
inkomen van € 5.258,99 hebt verkregen: u moet het ook verdiend hebben in 2007 en/of 2008.
Opgelet!
Als u niet voldoet aan de voorwaarden om als zelfstandig leerling of student te worden
beschouwd, dan beschouwen we u als persoon ten laste van uw ouder(s) of van iemand anders, naargelang uw hoofdverblijfplaats.
het inkomen van uw leefeenheid schooltoelagen & studietoelagen [ 1.4
U bent alleenstaand leerling of student
U wordt beschouwd als alleenstaand leerling of student als u uiterlijk 31 december 2008 niet
binnen een van de bovenstaande categorieën valt en u zich in één van de volgende situaties
bevindt:
•
uw beide ouders zijn overleden,
•
u bent halve wees: u woonde na de echtscheiding van uw ouders bij een van hen, die ouder is
overleden en u bent niet opnieuw bij de andere ouder gaan wonen,
•
het kinderbijslagfonds erkent u als verlaten wees,
•
uw langstlevende ouder of beide ouders zijn ontzet uit het ouderlijke gezag,
•
u bent opgenomen in een begeleidingstehuis, een gezinstehuis of in een dienst voor begeleid
zelfstandig wonen,
•
u woont zelfstandig en wordt begeleid door een begeleidingstehuis, een gezinstehuis of een
dienst voor begeleid zelfstandig wonen,
•
u valt door uw meerderjarigheid niet langer onder de bevoegdheid van het comité voor bijzondere jeugdzorg of de jeugdrechtbank, en u was in het verleden opgenomen in een begeleidingstehuis, een gezinstehuis, een dienst voor begeleid zelfstandig wonen, een pleeggezin,
•
u was in het verleden opgenomen in een begeleidingstehuis, een gezinstehuis, een dienst voor
begeleid zelfstandig wonen of een pleeggezin, en u hebt voortgezette hulpverlening na meerderjarigheid gekregen,
•
u ontvangt een leefloon op basis van een geïndividualiseerd project maatschappelijke integratie,
•
u bent slachtoffer van mensenhandel,
•
u bent een erkend politiek vluchteling,
•
u bent een buitenlander onder ‘subsidiaire bescherming’, dat wil zeggen: met een verblijf van
bepaalde duur in België wegens reëel levensgevaar in het land van herkomst,
•
u bent kandidaat-vluchteling van wie de asielaanvraag ontvankelijk is verklaard,
•
u bent een buitenlander (buiten de EER), u voldoet aan de nationaliteitsvoorwaarden (zie p. 22
en 28 voor leerlingen en p. 34 voor studenten) en u behoort niet tot een andere leefeenheid.
U hoeft dus geen inkomen aan te tonen om het statuut van alleenstaand leerling of student te
verkrijgen. Maar uw toelage wordt uiteraard wel berekend op basis van uw inkomen.
Opgelet!
U kunt pas worden erkend als alleenstaand leerling of student als u niet voldoet aan
de voorwaarden voor leerling of student ten laste, gehuwd of samenwonend leerling of student, of
zelfstandig leerling of student.
10 ] schooltoelagen & studietoelagen het inkomen van uw leefeenheid
Inkomen
2
Zodra we volgens de criteria hierboven uw leefeenheid hebben bepaald, kunnen we het inkomen
berekenen. Dat gebeurt aan de hand van het laatste aanslagbiljet van uw leefeenheid: het
inkomen van 2006, aanslagjaar 2007.
Geen aanslagbiljet? Heeft uw leefeenheid een inkomen in het buitenland of bij een Europese
of andere internationale instelling, dan is er geen Belgisch aanslagbiljet. In dat geval moet u het
inkomen bewijzen met attesten van de buitenlandse belastingdienst, werkgevers, diensten of
instellingen.
Uw leefeenheid wijzigt? Als u na 31 december 2006 tot een andere leefeenheid bent gaan
behoren (bijvoorbeeld omdat uw vader of moeder hertrouwd is, of omdat u gehuwd, wettelijk
samenwonend, zelfstandig of alleenstaand leerling of student bent geworden), dan bekijken
we het inkomen van het eerste jaar waarin u zich in de nieuwe situatie bevindt, of waarin u het
nieuwe statuut hebt verkregen.
Inkomen gedaald? Het is mogelijk dat het inkomen van uw leefeenheid sinds 2006 is gedaald,
bijvoorbeeld door overlijden, ziekte, werkloosheid of echtscheiding. In dat geval hoeft u niet
het inkomen uit 2006 als basis te nemen, maar kunt u het vermoedelijk inkomen van 2008
gebruiken.
De wijziging in uw leefeenheid moet er wel geweest zijn vóór 1 januari 2009. Als uw ouders
feitelijk gescheiden zijn, dan moet dat op 31 december 2008 al één jaar het geval zijn.
Hetzelfde geldt als u zelf feitelijk gescheiden bent.
Als het inkomen van uw leefeenheid gedaald is, meldt u de gewijzigde situatie op het
aanvraagformulier. U voegt attesten toe van werkgevers en andere diensten om het vermoedelijk
inkomen van 2008 te documenteren. We vergelijken dan het vermoedelijk inkomen van 2008
met dat van 2006 en houden rekening met het inkomen dat de hoogste toelage oplevert.
U krijgt uw toelage voorlopig uitbetaald op basis van dat inkomen. In 2009 (als uw toelage
voorlopig berekend was op het vermoedelijk inkomen van 2007) of in 2010 (als uw toelage
voorlopig berekend was op het vermoedelijk inkomen van 2008) wordt aan de hand van uw
aanslagbiljet bepaald of u effectief recht had op een toelage en welk bedrag u moet terugbetalen
of bijbetaald krijgt.
het inkomen van uw leefeenheid schooltoelagen & studietoelagen [ 11
Stap 1: bereken uw volledige inkomen
Op p. 17, 18 en 19 vindt u een voorbeeld van een aanslagbiljet. Daarop hebben we de
onderdelen aangeduid die meetellen voor de berekening van het inkomen. Daarnaast zijn er nog
een paar andere inkomsten die niet op het aanslagbiljet staan, maar voor de berekening van de
toelagen wel worden meegerekend.
Gezamenlijk belastbaar inkomen leefeenheid
Waar te vinden?
in ons
voorbeeld
Aanslagbiljet
€ 34.774,32 +
€ 35.253,85 =
€ 70.028,17
Plus
80 % van de ontvangen alimentatiegelden
(als die niet vervat zitten in het gezamenlijk
belastbaar inkomen)
Rekeninguittreksel
Afzonderlijk belastbare inkomsten: vervroegd
vakantiegeld, achterstallen, enzovoort
Aanslagbiljet
Leefloon
Attest
Inkomensvervangende tegemoetkomingen aan
gehandicapten
Attest
Niet-belastbare beurs die onderworpen is aan rsz
(doctoraatsbeurs)
Attest
Tweemaal het geïndexeerd kadastraal inkomen
Vreemd Gebruik, dat wil zeggen: het ki van
al de onroerende goederen behalve het eigen
huis en de onroerende goederen voor eigen
beroepsdoeleinden
Aanslagbiljet:
codes 1106 en 2106:
dat getal moet u delen
door 1,4
2 × € 512,40/1,4
= 2 × € 366 =
€ 732
codes 1107, 2107,
1108, 2108, 1109,
2109, 1112 en 2112
2 × € 509 =
€ 1.018
Eenmaal het geïndexeerd kadastraal inkomen
voor eigen beroepsdoeleinden
Volledig inkomen
€ 4.865,60
Codes 1105 en 2105
(vindt u niet terug
op het aanslagbiljet,
maar wel op uw
belastingaangifte)
€ 76.643,77
12 ] schooltoelagen & studietoelagen het inkomen van uw leefeenheid
Uw inkomen
Stap 2: forfaitaire aftrek?
Bestaat het inkomen voor minstens 70 % uit vervangingsinkomsten (werkloosheidsvergoedingen,
ziektevergoedingen of brugpensioen)? Dan passen we op die vervangingsinkomsten een forfaitaire
aftrek toe. Opgelet: pensioenen zijn geen vervangingsinkomsten, brugpensioenen wel. De
forfaitaire aftrek wordt als volgt berekend.
Inkomen 2006 (op basis van uw aanslagbiljet)
26,1 %op de eerste schijf van € 4.790
10 % op het gedeelte tussen € 4.790 en 9.520
5 %
op het gedeelte tussen € 9.520 en 15.850
3 %
boven € 15.850
Maximale aftrek: € 3.230
Inkomen 2007 (vermoedelijk inkomen)
27,2%
10 %
5 %
3 %
op de eerste schijf van € 4.880
op het gedeelte tussen € 4.880 en 9.690
op het gedeelte tussen € 9.690 en 16.130
boven € 16.130
Maximale aftrek: € 3.320
Inkomen 2008 (vermoedelijk inkomen)
27,2% op de eerste schijf van € 4.970
10 % op het gedeelte tussen € 4.970 en 9.870
5 %
op het gedeelte tussen € 9.870 en 16.430
3 %
boven € 16.430
Maximale aftrek: € 3.380
Voorbeeld
Uw ouders hebben in 2006 vervangingsinkomens voor € 12.000 en geen andere inkomens. De
forfaitaire aftrek berekenen we als volgt.
26,1 % op de eerste schijf van € 4.790
= € 1.250,19
10 % op het gedeelte tussen € 4.790 en € 9.520
= € 473,00
5 %
op het gedeelte tussen € 9.520 en € 12.000
= € 124,00
Totaal € 1.847,19
We vertrekken dus van een inkomen van (€ 12.000 − € 1.847,19) = € 10.152,81.
het inkomen van uw leefeenheid schooltoelagen & studietoelagen [ 13
Stap 3: bereken het aantal punten van de leefeenheid
De personenlast in uw leefeenheid wordt vertaald in punten. Hoe hoger het aantal punten, hoe
hoger de inkomensgrens voor een toelage. Om het aantal punten te bepalen, kijken we naar de
toestand op 31 december 2008.
Aantal
punten
Pluspunten
(optellen)
Minpunten
(aftrekken)
× aantal
personen
Elke persoon in de leefeenheid die fiscaal ten laste is van degene(n)
op wiens inkomen de toelage wordt berekend
1
Elke leerling of student in de leefeenheid die niet meer fiscaal ten
laste is van degene(n) op wiens inkomen de toelage wordt berekend
omdat hij of zij bestaansmiddelen heeft gehad, maar die niet voldoet
aan de voorwaarden voor zelfstandig, gehuwd of alleenstaand student
of leerling
1
Elke persoon in de leefeenheid die onder één van de twee categorieën
hierboven valt en die hoger onderwijs volgt, buiten de kandidaat als
deze kandidaat hoger onderwijs volgt. Indien de kandidaat secundair
onderwijs volgt, wordt een punt geteld voor elke persoon in de
leefeenheid die onder één van de twee categorieën hierboven valt en
die hoger onderwijs volgt, behalve de eerste student.
Met andere woorden: alle studenten in de leefeenheid die onder
categorie 1 of 2 vallen, min één
1
Elke persoon die onder één van de twee bovenste categorieën valt en
die fiscaal als gehandicapt wordt beschouwd (handicappercentage
van minimum 66 %)
1
Elke persoon op wiens inkomen de toelage wordt berekend en die
fiscaal als gehandicapt wordt beschouwd (handicappercentage van
minimum 66 %)
1
De leerling of student waarvoor u een aanvraag doet is geen
zelfstandig(e) of alleenstaand(e) leerling/student
1
Als de leerling of student ten laste is: elke persoon op wiens inkomen
de toelage wordt berekend en die zelf studeert (dus: vader of moeder
studeren zelf)
1
De leerling of student is ten laste van één ouder die feitelijk
samenwoont met een nieuwe partner waarmee hij of zij geen
gemeenschappelijke kinderen heeft én de volgende twee voorwaarden
zijn vervuld: • de leerling of student is niet fiscaal ten laste van de
nieuwe partner • de nieuwe partner heeft een inkomen. Een leefloon
of een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten
wordt niet als een inkomen beschouwd: in dat geval hoeft u geen
minpunt aan te rekenen
-1
Totaal
Opgelet:
voor dezelfde persoon kunt u vaak verschillende punten tellen. Bijvoorbeeld als uw broer
fiscaal ten laste is én hoger onderwijs volgt én een handicap heeft, telt hij voor drie punten.
14 ] schooltoelagen & studietoelagen het inkomen van uw leefeenheid
Stap 4: kijk of u binnen de inkomensgrenzen valt
Kijk in de linkerkolom naar het aantal punten van uw leefeenheid (die u in stap 3 hebt
berekend). In de rechterkolom staat de maximuminkomensgrens voor dat aantal punten. Het
inkomen van uw leefeenheid (dat u hebt berekend in stap 1 en 2) mag niet hoger liggen dan het
cijfer in de rechterkolom.
Aantal punten
van uw leefeenheid
Maximuminkomensgrens (€)
0
14.765,08
1
21.806,47
2
27.319,05
3
31.719,94
4
36.491,41
5
42.374,65
6
46.358,57
7
48.489,54
8
50.620,49
9
52.797,71
10
55.113,97
Stap 5: doe de KI-test
Om na te gaan of u in aanmerking komt voor een toelage, is een KI-test (‘kadastraalinkomentest’) ontwikkeld die rekening houdt met de gebouwen en gronden in de leefeenheid. Op
die manier wordt vermeden dat wie veel huizen en gronden heeft, toch een toelage krijgt.
Niet voor iedereen. De KI-test geldt alleen als er onroerende goederen ‘Vreemd Gebruik’ zijn:
bijvoorbeeld huizen die u al dan niet verhuurt, een vakantiewoning of gronden.
•
Als er geen onroerende goederen in de leefeenheid zijn, hoeft u de KI-test niet uit te voeren.
•
Als er alleen een eigen woning is of een eigen woning plus onroerende goederen voor eigen
beroepsgebruik, hoeft u de KI-test ook niet uit te voeren.
Als het inkomen geheel of gedeeltelijk uit leefloon bestaat of als minstens 70 % ervan uit
vervangingsinkomsten, alimentatiegelden, inkomensvervangende tegemoetkomingen of
overlevingspensioen bestaat, hoeft u de KI-test niet uit te voeren. Vervangingsinkomsten zijn
werkloosheidsvergoedingen, ziektevergoedingen of brugpensioenen (maar geen pensioenen).
De KI-test is ook niet van toepassing op alleenstaande leerlingen of studenten.
In de andere gevallen voert u de KI-test uit.
het inkomen van uw leefeenheid schooltoelagen & studietoelagen [ 15
KI-test
1. Neem het geïndexeerd kadastraal inkomen ‘Vreemd Gebruik’ op het aanslagbiljet en vermenigvuldig het met 3. Het kadastraal inkomen ‘Vreemd Gebruik’ omvat de onroerende goederen
behalve de eigen woning en wat voor eigen beroepsdoeleinden wordt gebruikt. Op het aanslagbiljet bestaat het kadastraal inkomen ‘Vreemd Gebruik’ uit:
- codes 1106 en 2106. Dat getal moet u delen door 1,4,
- codes 1107, 2107, 1108, 2108, 1109, 2109, 1112 en 2112.
2. Neem het volledige inkomen (dat u hierboven berekend hebt in stap 1 en 2). Trek daarvan de
volgende bedragen af:
- tweemaal het geïndexeerd kadastraal inkomen ‘Vreemd Gebruik’,
- éénmaal het geïndexeerd kadastraal inkomen ‘Eigen Beroep ’(codes 1105 en 2105 op uw
belastingaangifte).
Neem nu 20 % van dit getal.
3. Vergelijk het bedrag van puntje 1 (ki ‘Vreemd Gebruik’) met dat van puntje 2 (20 % van het
inkomen min beide ki-cijfers). Als cijfer 1 hoger is dan cijfer 2, komt u niet in aanmerking
voor een toelage.
Gebruiksaanwijzing
Leerling basisonderwijs. Als u een toelage aanvraagt voor leerlingen in het basisonderwijs,
gaat u naar het volgende hoofdstuk. Daar vindt u de voorwaarden waar de leerlingen aan
moeten voldoen en de berekeningswijze van de toelage.
Leerling secundair onderwijs. Als u een toelage aanvraagt voor leerlingen in het secundair
onderwijs, gaat u naar p. 27. Daar vindt u de voorwaarden waar de leerlingen aan moeten
voldoen en de berekeningswijze van de toelage.
Student hoger onderwijs. Als u een toelage aanvraagt voor studenten in het hoger
onderwijs, gaat u nu naar p. 33. Daar vindt u de voorwaarden waar de studenten aan
moeten voldoen en de berekeningswijze van de toelage.
16 ] schooltoelagen & studietoelagen het inkomen van uw leefeenheid
legende
1
inkomstenjaar 2006, aanslagjaar 2007
2
geïndexeerd kadastraal inkomen ‘Vreemd Gebruik’ (te delen door 1,4)
3
geïndexeerd kadastraal inkomen ‘Vreemd Gebruik’
44
afzonderlijk belastbare inkomsten
55
gezamenlijk belastbaar inkomen leefeenheid
1
het inkomen van uw leefeenheid schooltoelagen & studietoelagen [ 17
2
3
4
18 ] schooltoelagen & studietoelagen het inkomen van uw leefeenheid
5
het inkomen van uw leefeenheid schooltoelagen & studietoelagen [ 19
20 ] schooltoelagen & studietoelagen het inkomen van uw leefeenheid
De toelage voor leerlingen
kleuter- en lager onderwijs
[ 21
Voorwaarden
1
1.1
de leerling is Belg (of gelijkgesteld)
In principe krijgen alleen Belgische leerlingen een toelage. Een leerling komt echter ook in
aanmerking als hij/zij aan één van de volgende voorwaarden voldoet.
Een leerling is EU-onderdaan. Hij/zij is ten laatste op 31 december 2008 onderdaan van een
lidstaat van de Europese Unie en woont al vijf jaar onafgebroken in België.
Ouders onderdanen EER. De ouders van de leerling zijn onderdaan van een lidstaat van de
Europese Economische Ruimte en op 31 december 2008 werkt minstens één van hen in België
of heeft er gewerkt:
•
als werknemer, met een arbeidsovereenkomst van minstens 32 uur per maand, voor een periode van minstens twaalf maanden. Die twaalf maanden moeten niet noodzakelijk op elkaar
aansluiten, maar ze moeten wel binnen een periode van twee jaar liggen,
•
als zelfstandige. In dat geval moet één van uw ouders twee jaar lang ingeschreven zijn (geweest) in de Kruispuntbank voor Ondernemingen of in het handelsregister.
Andere. Komen ook in aanmerking voor een toelage: personen die uiterlijk op 31 december
2008 behoren tot één van onderstaande categorieën:
•
leerlingen met een permanente verblijfsvergunning,
•
de slachtoffers van mensenhandel. Zij moeten een attest hebben van een gespecialiseerde
onthaaldienst. Momenteel zijn dat de vzw Payoke in Vlaanderen, de vzw Pagasa in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de vzw Sürya in het Waals Gewest,
•
buitenlandse leerlingen onder ‘subsidiaire bescherming’, dat wil zeggen: met een verblijf van
bepaalde duur in België wegens reëel levensgevaar in het land van herkomst,
•
mensen van buiten de EER en hun kinderen die gedurende minstens 12 maanden onafgebroken wettig in België verblijven. Hun verblijfsvergunning werd niet verleend om hoger onderwijs te volgen of om te werken en er is ook geen asielprocedure lopende,
•
buitenlanders die zijn toegelaten tot een wettig verblijf in België op basis van gezinshereniging met een persoon die Belg is of aan een van de andere voorwaarden in dit hoofdstuk
voldoet, of met een persoon die op 31 december 2008 minstens 12 maanden wettig verblijft
in België om er hoger onderwijs te volgen of te werken,
•
kandidaat-vluchtelingen van wie de asielaanvraag ontvankelijk is verklaard uiterlijk 31 mei
2007. Ook hun kinderen komen in aanmerking, als ze sinds hun minderjarigheid in België
verblijven.
22 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor leerlingen kleuter- en lager onderwijs
EU/EER?
De Europese Economische Ruimte bestaat uit de Europese Unie plus IJsland, Noorwegen
en Liechtenstein. Een lijst van alle lidstaten van de eu en van de eer vindt u op
www.studietoelagen.be
1.2
de leerling volgt een opleiding
aan een erkende onderwijsinstelling
Erkend. De school moet erkend, gesubsidieerd of gefinancierd zijn door de Vlaamse
Gemeenschap. In de praktijk is dat het geval voor zo goed als alle Nederlandstalige scholen in
Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Aanwezigheid. Kleuters moeten een minimumaantal dagen aanwezig zijn op school. Dat aantal
dagen verplichte aanwezigheid stijgt met de leeftijd.
<3 jaar op 31/12: 100 halve dagen op school
3 jaar op 31/12: 150 halve dagen op school
4 jaar op 31/12: 185 halve dagen op school
5 jaar op 31/12: 220 halve dagen op school
6 jaar op 31/12: max. 29 halve dagen ongewettigd afwezig
Spijbelen. Leerlingen uit het basisonderwijs die onvoldoende aanwezig zijn (kleuteronderwijs)
of meer dan 29 halve dagen ongewettigd afwezig zijn (lager onderwijs), kunnen volgend jaar het
recht op hun schooltoelage verliezen. Als een kind twee schooljaren na elkaar 30 halve dagen
of meer ongewettigd afwezig (lager onderwijs) of onvoldoende aanwezig (kleuteronderwijs) is,
verliest het de toelage voor het tweede jaar.
De toelage voor leerlingen kleuter- en lager onderwijs schooltoelagen & studietoelagen [ 23
Berekening van de toelage
2
Voldoet het kind aan alle voorwaarden op de voorafgaande pagina’s, dan komt het in aanmerking
voor een schooltoelage. Voor de berekening van het juiste bedrag spelen nog een aantal andere
factoren mee. De stappen hieronder geven u een indicatie van het uiteindelijke bedrag. Het
juiste bedrag ontvangt u als we uw aanvraag hebben verwerkt op basis van de gegevens in uw
aanvraagdossier (zie p. 51).
2.1
Minimum-, volledige en uitzonderlijke toelagen
Er bestaan verschillende minimum-, volledige en uitzonderlijke toelagebedragen naargelang uw
precieze situatie. De volgende tabel geeft een overzicht.
Kleuteronderwijs
Een vast bedrag
€ 80
Lager onderwijs
minimumtoelage
€ 90
volledige toelage
€ 135
uitzonderlijke toelage
€ 180
24 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor leerlingen kleuter- en lager onderwijs
2.2
Berekening
De hoogte van de schooltoelage wordt bepaald door de onderstaande minimum- en
maximumgrenzen, afhankelijk van het aantal punten van uw leefeenheid (zie p. 14).
Aantal punten
van uw leefeenheid
Minimumgrens (€)
Maximumgrens (€)
0
6.698,45
14.765,08
1
12.105,26
21.806,47
2
13.997,67
27.319,05
3
15.589,65
31.719,94
4
16.550,88
36.491,41
5
17.502,12
42.374,65
6
18.453,30
46.358,57
7
19.404,49
48.489,54
8
20.355,69
50.620,49
9
21.306,88
52.797,71
10
22.258,08
55.113,97
Boven de maximumgrens. Als het inkomen boven de maximumgrens ligt, krijgt het kind geen
toelage.
Gelijk aan de maximumgrens. Als het inkomen gelijk is aan de maximumgrens, dan ontvangt u
de minimumtoelage uit de tabel op de vorige pagina.
Lager of gelijk aan de minimumgrens. Als het inkomen lager of gelijk is aan de
minimumgrens, ontvangt u de volledige toelage uit de tabel op de vorige pagina.
Uitzonderlijke toelage. Ligt het inkomen zeer laag, dan hebt u in sommige gevallen recht op
een uitzonderlijke toelage die nog hoger ligt dan de volledige toelage.
Om die uitzonderlijke toelage te verkrijgen, moet het inkomen van de leefeenheid lager of gelijk
zijn aan een tiende van de maximuminkomensgrens. Bovendien moet het inkomen voor minstens
70 % bestaan uit alimentatiegelden, of voor minstens 70 % uit een leefloon, of voor minstens
70 % uit een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten, of voor minstens 70
% uit vervangingsinkomsten (werkloosheidsvergoedingen, ziektevergoedingen, brugpensioen).
Pensioenen zijn geen vervangingsinkomsten, brugpensioenen wel.
Tussen minimum- en maximumgrens. Als het inkomen tussen de minimumgrens en de
maximumgrens ligt, krijgt u een percentage van de volledige toelage. De toelage wordt als volgt
berekend:
Bedrag toelage = maximumgrens − inkomen
maximumgrens − minimumgrens
× volledige toelage
Het resultaat rondt u af op twee cijfers na de komma. Ligt het resultaat lager dan de
minimumtoelage, dan ontvangt u toch de minimumtoelage.
De toelage voor leerlingen kleuter- en lager onderwijs schooltoelagen & studietoelagen [ 25
Rekenvoorbeeld
Het inkomen van uw leefeenheid bedraagt € 20.000, uw leefeenheid heeft 3 punten, u hebt een
leerling in het lager onderwijs
Dan is de toelage:
(€ 31.719,94− € 20.000) = € 11.719,94
× 135 = € 98,09
(€ 31.719,94 − € 15.589,65) = € 16.130,29
Samengevat
Inkomen
Schooltoelage
Boven maximumgrens
Geen
Gelijk aan maximumgrens
Minimumtoelage
Tussen maximum- en minimumgrens
Volgens formule
Niet hoger dan minimumgrens
Volledige toelage
Niet hoger dan 1/10 van maximumgrens
Uitzonderlijke toelage
26 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor leerlingen kleuter- en lager onderwijs
De toelage voor leerlingen
secundair onderwijs
[ 27
Voorwaarden
1
1.1
De leerling is Belg (of gelijkgesteld)
In principe krijgen alleen Belgische leerlingen een toelage. Een leerling komt echter ook in
aanmerking als hij/zij aan één van de volgende voorwaarden voldoet.
De leerling is EU-onderdaan. Hij/zij is ten laatste op 31 december 2008 onderdaan van een
lidstaat van de Europese Unie en woont al vijf jaar onafgebroken in België.
Ouders onderdanen EER. De ouders zijn onderdaan van een lidstaat van de Europese
Economische Ruimte en op 31 december 2008 werkt minstens één van hen in België of heeft er
gewerkt:
•
als werknemer, met een arbeidsovereenkomst van minstens 32 uur per maand, voor een periode van minstens twaalf maanden. Die twaalf maanden moeten niet noodzakelijk op elkaar
aansluiten, maar ze moeten wel binnen een periode van twee jaar liggen,
•
als zelfstandige. In dat geval moet één van uw ouders twee jaar lang ingeschreven zijn (geweest) in de Kruispuntbank voor Ondernemingen of in het handelsregister.
Zelf onderdaan EER. De leerling is onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische
Ruimte en:
•
De leerling heeft in de twee jaar vóór 31 december 2008 minstens twaalf maanden in België
gewerkt met een arbeidsovereenkomst van minstens 32 uur per maand,
•
De leerling is op 31 december 2008 twee jaar als zelfstandige ingeschreven in de Kruispuntbank voor Ondernemingen.
Andere. Komen ook in aanmerking voor een toelage: personen die uiterlijk op 31 december
2008 behoren tot één van onderstaande categorieën:
•
leerlingen met een permanente verblijfsvergunning,
•
de slachtoffers van mensenhandel. Zij moeten een attest hebben van een gespecialiseerde
onthaaldienst. Momenteel zijn dat de vzw Payoke in Vlaanderen, de vzw Pagasa in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de vzw Sürya in het Waals Gewest,
•
buitenlandse leerlingen onder ‘subsidiaire bescherming’, dat wil zeggen: met een verblijf van
bepaalde duur in België wegens reëel levensgevaar in het land van herkomst,
•
mensen van buiten de EER en hun kinderen die gedurende minstens 12 maanden onafgebroken wettig in België verblijven. Hun verblijfsvergunning werd niet verleend om hoger onderwijs te volgen of om te werken en er is ook geen asielprocedure lopende,
•
buitenlanders die zijn toegelaten tot een wettig verblijf in België op basis van gezinshereniging met een persoon die Belg is of aan een van de andere voorwaarden in dit hoofdstuk
voldoet, of met een persoon die op 31 december 2008 minstens 12 maanden wettig verblijft
in België om er hoger onderwijs te volgen of te werken,
•
kandidaat-vluchtelingen van wie de asielaanvraag ontvankelijk is verklaard. Ook hun kinderen
komen in aanmerking, als ze sinds hun minderjarigheid in België verblijven.
28 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor leerlingen secundair onderwijs
EU/EER?
De Europese Economische Ruimte bestaat uit de Europese Unie plus IJsland, Noorwegen
en Liechtenstein. Een lijst van alle lidstaten van de eu en van de eer vindt u op
www.studietoelagen.be
1.2
DE LEERLING volgt een voltijdse of deeltijdse opleiding
aan een erkende onderwijsinstelling
Schooltoelagen zijn er nu ook voor wie een deeltijdse of voltijdse opleiding volgt (met inbegrip
van leertijd bij Syntra).
Leeftijd. De leerling heeft recht op een toelage secundair onderwijs tot en met het schooljaar
waarin hij/zij 22 jaar wordt. Volgt de leerling les in het buitengewoon onderwijs of de vierde graad
van het beroepssecundair onderwijs, dan is er geen leeftijdsgrens. Anders dan vroeger speelt het
dus helemaal geen rol meer of hij/zij al dan niet geslaagd is.
Erkend. De school moet erkend, gesubsidieerd of gefinancierd zijn door de Vlaamse
Gemeenschap. In de praktijk is dat het geval voor zo goed als alle Nederlandstalige scholen in
Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Buitenland. Heel uitzonderlijk kan de leerling een toelage krijgen als hij/zij in het buitenland of
in de Franse of Duitstalige gemeenschap in België naar school gaat. Dat is alleen het geval als
er in Vlaanderen geen gelijkaardige opleiding bestaat. Bij twijfel belt u het gratis nummer van de
Vlaamse overheid: 1700.
Spijbelen. Leerlingen die spijbelen, kunnen volgend jaar het recht op hun schooltoelage
verliezen. Als de leerling twee schooljaren na elkaar 30 halve dagen of meer ongewettigd afwezig
is, verliest hij/zij de toelage voor het tweede jaar.
De toelage voor leerlingen secundair onderwijs schooltoelagen & studietoelagen [ 29
Berekening van de toelage
2
Voldoet de leerling aan alle voorwaarden op de voorafgaande pagina’s, dan komt hij/zij in aanmerking voor
een schooltoelage. Voor de berekening van het juiste bedrag spelen nog een aantal andere factoren mee.
De stappen hieronder geven u een indicatie van het uiteindelijke bedrag. Het juiste bedrag ontvangt u als
we uw aanvraag hebben verwerkt op basis van de gegevens in uw aanvraagdossier (zie p. 51).
2.1
Intern?
Interne leerlingen krijgen in sommige gevallen een hogere schooltoelage. De leerling wordt
beschouwd als intern leerling als hij/zij aan één van de volgende voorwaarden voldoet:
•
de leerling verblijft tijdens het schooljaar minstens 5 maanden in een door de Vlaamse
Gemeenschap erkend internaat,
•
de leerling zit op kot: hij/zij heeft een huurovereenkomst van minstens 5 maanden voor een
adres dat niet zijn/haar hoofdverblijfplaats is,
•
de leerling volgt een opleiding in het buitenland,
•
de leerling is gehuwd, zelfstandig of alleenstaand leerling.
2.2
Minimum-, volledige en uitzonderlijke toelagen
Er bestaan verschillende minimum-, volledige en uitzonderlijke toelagebedragen naargelang de
precieze situatie van de leerling. De volgende tabel geeft een overzicht. Als de leerling onder
verschillende categorieën valt (bijvoorbeeld leerling vierde graad én gehuwd), dan telt de bovenste
categorie in de tabel (in dat geval: leerling vierde graad).
Voltijds secundair onderwijs
Extern
Intern
Leerling vierde graad
minimumtoelage
€ 595,10
€ 595,10
volledige toelage
€ 714,32
€ 2.683,03
uitzonderlijke toelage
€ 714,32
€ 2.683,03
minimumtoelage
€ 493,83
€ 493,83
volledige toelage
€ 2.475,54
€ 2.475,54
uitzonderlijke toelage
€ 2.475,54
€ 2.475,54
minimumtoelage
€ 134,51
€ 493,83
volledige toelage
€ 595,67
€ 1.187,49
uitzonderlijke toelage
€ 753,23
€ 1.187,49
minimumtoelage
€ 112,09
€ 411,52
volledige toelage
€ 496,39
€ 989,57
uitzonderlijke toelage
€ 627,70
€ 989,57
Gehuwd, zelfstandig, alleenstaand leerling
Leerling in het derde leerjaar van de derde
graad voltijds technisch of beroepssecundair
Alle andere gevallen
30 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor leerlingen secundair onderwijs
Deeltijds leerplichtonderwijs (met inbegrip van leertijd bij Syntra)
minimumtoelage
€ 94,28
volledige toelage
€ 282,85
uitzonderlijke toelage
€ 392,85
2.3
Berekening
De hoogte van de schooltoelage wordt bepaald door de onderstaande minimum- en
maximumgrenzen, afhankelijk van het aantal punten van uw leefeenheid (zie p. 14).
Aantal punten
van uw leefeenheid
Minimumgrens (€)
Maximumgrens (€)
0
6.698,45
14.765,08
1
12.105,26
21.806,47
2
13.997,67
27.319,05
3
15.589,65
31.719,94
4
16.550,88
36.491,41
5
17.502,12
42.374,65
6
18.453,30
46.358,57
7
19.404,49
48.489,54
8
20.355,69
50.620,49
9
21.306,88
52.797,71
10
22.258,08
55.113,97
Boven de maximumgrens. Als het inkomen boven de maximumgrens ligt, krijgt u geen toelage.
Gelijk aan de maximumgrens. Als het inkomen gelijk is aan de maximumgrens, dan ontvangt u
de minimumtoelage uit de tabel op de vorige pagina.
Lager of gelijk aan de minimumgrens. Als het inkomen lager of gelijk is aan de
minimumgrens, ontvangt u de volledige toelage uit de tabel op de vorige pagina.
Uitzonderlijke toelage. Ligt het inkomen zeer laag, dan hebt u in sommige gevallen recht op
een uitzonderlijke toelage die nog hoger ligt dan de volledige toelage.
Om die uitzonderlijke toelage te verkrijgen, moet het inkomen van de leefeenheid lager of gelijk
zijn aan een tiende van de maximuminkomensgrens. Bovendien moet het inkomen voor minstens
70 % bestaan uit alimentatiegelden, of voor minstens 70 % uit een leefloon, of voor minstens
70 % uit een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten, of voor minstens 70
% uit vervangingsinkomsten (werkloosheidsvergoedingen, ziektevergoedingen, brugpensioen).
Pensioenen zijn geen vervangingsinkomsten, brugpensioenen wel.
De toelage voor leerlingen secundair onderwijs schooltoelagen & studietoelagen [ 31
Tussen minimum- en maximumgrens. Als het inkomen tussen de minimumgrens en de
maximumgrens ligt, krijgt u een percentage van de volledige toelage. De toelage wordt als volgt
berekend:
Bedrag toelage = maximumgrens − inkomen
maximumgrens − minimumgrens
× volledige toelage
Het resultaat rondt u af op twee cijfers na de komma. Ligt het resultaat lager dan de
minimumtoelage, dan ontvangt u toch de minimumtoelage.
Rekenvoorbeeld
Het inkomen van de leefeenheid bedraagt €20.000, de leefeenheid heeft 3 punten, de leerling is niet
intern en:
•
de leerling zit niet in de vierde graad,
•
de leerling zit niet in het derde jaar van de derde graad technisch of beroeps,
•
de leerling is niet gehuwd, zelfstandig of alleenstaand.
Dan is de toelage:
(€ 31.719,94 − €20.000) = €11.719,94
× 496,39 = €360,66
(€31.719,94 − €15.589,65) = €16.130,29
Samengevat
Inkomen
Schooltoelage
Boven maximumgrens
Geen
Gelijk aan maximumgrens
Minimumtoelage
Tussen maximum- en minimumgrens
Volgens formule
Niet hoger dan minimumgrens
Volledige toelage
Niet hoger dan 1/10 van maximumgrens
Uitzonderlijke toelage
Gebruiksaanwijzing
Student hoger onderwijs. Als u ook een toelage aanvraagt voor studenten in het hoger onderwijs, gaat u naar het volgende hoofdstuk. Daar vindt u de voorwaarden waar de studenten aan
moeten voldoen en de berekeningswijze van de toelage.
Voorbeelden. Op p. 45 vindt u een paar concrete berekeningsvoorbeelden voor leerlingen
en studenten.
De aanvraag zelf en de volgende stappen. Vanaf p. 51 leest u hoe u de aanvraag moet
indienen, en wat er daarna met uw aanvraag gebeurt.
32 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor leerlingen secundair onderwijs
De toelage voor leerlingen
HOGER onderwijs
[ 33
1
Voorwaarden
1.1 U bent Belg (of gelijkgesteld)
In principe krijgen alleen Belgische studenten een toelage. U komt echter ook in aanmerking als
u aan één van de volgende voorwaarden voldoet.
Zelf eu-onderdaan. U bent ten laatste op 31 december 2008 onderdaan van een lidstaat van de
Europese Unie en u woont al vijf jaar onafgebroken in België.
Ouders onderdanen EER. Uw ouders zijn onderdaan van een lidstaat van de Europese
Economische Ruimte en op 31 december 2008 werkt minstens één van hen in België of heeft er gewerkt:
•
als werknemer, met een arbeidsovereenkomst van minstens 32 uur per maand, voor een periode van minstens twaalf maanden. Die twaalf maanden moeten niet noodzakelijk op elkaar
aansluiten, maar ze moeten wel binnen een periode van twee jaar liggen,
•
als zelfstandige. In dat geval moet één van uw ouders twee jaar lang ingeschreven zijn (geweest) in de Kruispuntbank voor Ondernemingen of in het handelsregister.
Zelf onderdaan EER. U bent onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en:
u hebt in de twee jaar vóór 31 december 2008 minstens twaalf maanden in België gewerkt
met een arbeidsovereenkomst van minstens 32 uur per maand,
•
u bent op 31 december 2008 twee jaar als zelfstandige ingeschreven in de Kruispuntbank
voor Ondernemingen.
•
Andere. Komen ook in aanmerking voor een toelage: personen die uiterlijk op 31 december
2008 behoren tot één van onderstaande categorieën:
•
studenten met een permanente verblijfsvergunning,
•
de slachtoffers van mensenhandel. Zij moeten een attest hebben van een gespecialiseerde
onthaaldienst. Momenteel zijn dat de vzw Payoke in Vlaanderen, de vzw Pagasa in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de vzw Sürya in het Waals Gewest,
•
buitenlandse studenten onder ‘subsidiaire bescherming’, dat wil zeggen: met een verblijf van
bepaalde duur in België wegens reëel levensgevaar in het land van herkomst,
•
mensen van buiten de EER en hun kinderen die gedurende minstens 12 maanden onafgebroken wettig in België verblijven. Hun verblijfsvergunning werd niet verleend om hoger onderwijs te volgen of om te werken en er is ook geen asielprocedure lopende,
•
buitenlanders die zijn toegelaten tot een wettig verblijf in België op basis van gezinshereniging met een persoon die Belg is of aan een van de andere voorwaarden in dit hoofdstuk
voldoet, of met een persoon die op 31 december 2008 minstens 12 maanden wettig verblijft
in België om er hoger onderwijs te volgen of te werken,
•
kandidaat-vluchtelingen van wie de asielaanvraag ontvankelijk is verklaard uiterlijk 31 mei 2007.
Ook hun kinderen komen in aanmerking, als ze sinds hun minderjarigheid in België verblijven.
EU/EER?
De Europese Economische Ruimte bestaat uit de Europese Unie plus IJsland, Noorwegen
en Liechtenstein. Een lijst van alle lidstaten van de eu en van de eer vindt u op
www.studietoelagen.be
34 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor studenten hoger onderwijs
1.2 U studeert aan een erkende onderwijsinstelling
De instelling voor hoger onderwijs waar u studeert, moet ‘ambtshalve geregistreerd’ zijn. Dat
is het geval voor alle universiteiten en hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap (dus ook de
Vlaamse instellingen in Brussel). Ook de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee en de
Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid in Brussel zijn ambtshalve geregistreerd.
Gezamenlijke opleiding. Als u een opleiding volgt die door twee onderwijsinstellingen samen
wordt georganiseerd, is het voldoende dat één ervan ambtshalve geregistreerd is in de Vlaamse
Gemeenschap. Ook als de andere onderwijsinstelling buiten de Vlaamse Gemeenschap of buiten
België valt, komt u in aanmerking voor een studietoelage.
Erasmus. Als u in een ambtshalve geregistreerde instelling bent ingeschreven en u volgt een
deel van uw opleiding buiten de Vlaamse Gemeenschap met een Erasmusbeurs, dan kunt u nog
altijd een studietoelage verkrijgen boven op de Erasmusbeurs.
1.3 Uw opleiding is erkend
De opleiding waarvoor u zich inschrijft, moet geaccrediteerd zijn, erkend als nieuwe opleiding,
of tijdelijk erkend. Of dat het geval is, kunt u opzoeken in het Hogeronderwijsregister: www.
hogeronderwijsregister.be.
De ‘oude’ kandidaturen en licenties, die momenteel worden omgevormd tot bachelors en
masters, worden beschouwd als erkende opleidingen.
Komen nooit voor een studietoelage in aanmerking: de bachelors-na-bachelor en masters-namaster. Dus: hoewel de Vlerick Management School en het Instituut voor Tropische Geneeskunde
in Antwerpen ambtshalve geregistreerd zijn, komen de aangeboden opleidingen niet in
aanmerking voor een studietoelage omdat het allemaal bachelors-na-bachelor en masters-namaster zijn.
Opgelet!
De volgende opleidingen zijn niet geaccrediteerd maar komen toch in aanmerking voor
een studietoelage:
voorbereidingsprogramma’s en schakelprogramma’s. Dat zijn programma’s die u
de overgang helpen maken naar een masteropleiding, een bachelor-na-bachelor
of een master-na-master, als die niet perfect aansluiten op uw vorige bachelor- of
masteropleiding,
•
de specifieke lerarenopleiding aan een hogeschool of universiteit. Opgelet: het
getuigschrift pedagogische bekwaamheid in het volwassenenonderwijs en de bachelorsna-bachelor komen niet in aanmerking voor een studietoelage.
•
De toelage voor studenten hoger onderwijs schooltoelagen & studietoelagen [ 35
1.4
Uw opleiding leidt tot een diploma
Sinds het academiejaar 2004-2005 kunt u in het hoger onderwijs kiezen voor verschillende
soorten contracten: het diplomacontract, het creditcontract en het examencontract.
U komt alleen in aanmerking voor een studietoelage als u een diplomacontract afsluit.
Als u begonnen bent met studeren vóór het academiejaar 2004-2005, dan volstaat een
toetredingsovereenkomst of een inschrijvingsattest.
Opgelet!
Komen niet in aanmerking voor een studietoelage:
studenten met een credit- of examencontract,
studenten in het onderwijs voor sociale promotie,
•
studenten aan de Open Universiteit of internetinschrijvingen voor studies in het
buitenland. Die kunnen wel leiden tot een erkend diploma, maar worden in Vlaanderen
gelijkgesteld met een examencontract.
•
•
1.5
U
•
•
•
•
•
U volgt een financierbare opleiding
kunt een studietoelage verkrijgen voor:
2 bachelordiploma’s,
1 masterdiploma,
1 keer het volgen van een voorbereidingsprogramma,
1 keer het volgen van een schakelprogramma,
1 keer het volgen van een specifieke lerarenopleiding aan een hogeschool of universiteit.
Voortgezette opleidingen (bachelor-na-bachelor, master-na-master,...) zijn dus niet financierbaar!
Let op!
Als u een financierbare opleiding combineert met een voortgezette opleiding, kunt u
HELEMAAL GEEN studietoelage krijgen, tenzij u voor de financierbare opleiding in uw diplomajaar zit.
36 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor studenten hoger onderwijs
U hebt nog studietoelagekrediet
1.6
Als u voor de eerste maal ingeschreven bent in het hoger onderwijs (met diplomacontract), heeft
u een (start-)studietoelagekrediet van 60 punten en een jokerkrediet van 60 punten.
Als u zich inschrijft voor een financierbare opleiding(en) (zie 1.5), gaat het aantal punten van
de inschrijving(en) van uw studietoelagekrediet af. Punten die u voor die opleiding(en) verwerft,
komen bij uw (verworven-)studietoelagekrediet. Uw studietoelagekrediet kan nooit minder zijn
dan 0 of meer dan 60.
Om voor een studietoelage in aanmerking te komen, moet u wel ingeschreven zijn voor minstens
27 studiepunten van financierbare opleidingen, behalve in het jaar dat u uw diploma haalt: dan
mag het ook minder zijn.
Eenvoudig voorgesteld: u heeft een ‘kredietrugzakje’ met 3 vakken. Bij het begin van uw studies
hoger onderwijs zitten daarin:
Vak 1: 60 punten startkrediet, dit kan enkel dalen (tot 0)
Vak 2: 0 punten verworven studietoelagekrediet, dit kan stijgen en dalen (blijft altijd tussen 0 en 60)
Vak 3: 60 punten jokerkrediet, dit kan enkel dalen (tot 0)
Wanneer gebruikt u wat?
1.startkrediet: als u zich inschrijft voor méér punten dan u ooit al ingeschreven was
Voorbeeld 1: u heeft nog nooit gestudeerd en schrijft zich in voor 60 punten: u neemt uw volledige startkrediet van 60 in één keer op
Voorbeeld 2: u heeft nog nooit gestudeerd en u schrijft zich in voor 30 punten: u neemt 30
punten op van uw startkrediet. Schrijft u zich het volgende jaar opnieuw in voor 30 punten,
gaan die niet van uw startkrediet af. U moet dan kijken of u punten heeft in vak 2 (of 3) van
uw ‘rugzakje’. De laatste 30 punten startkrediet kunt u wél opnemen als u zich later toch nog
inschrijft voor 60 punten; voor de andere 30 punten van die inschrijving moet u dan toch ook
nog kijken of u in de rest van uw ‘rugzakje’ nog punten heeft
2.studietoelagekrediet: als u credits verwerft bij het volgen van financierbare opleidingen,
komen die bij in dit vak van uw ‘rugzakje’. Ze gaan er terug uit als u zich inschrijft en er
zijn geen of onvoldoende punten in vak 1 (startkrediet) van uw ‘rugzakje’ die u kan en mag
gebruiken
3.jokerkrediet: deze moet u gebruiken als u uit de vakjes 1 en 2 te weinig punten heeft om
aan het aantal punten van uw inschrijving te geraken,
Let op:
In tegenstelling tot vroeger kunt u niet meer kiezen om geen jokerpunten in te zetten.
De vakjes 1 en 2 zullen verminderen als u een financierbare opleiding volgt en vakje 2
wordt aangevuld met de credits die u behaalt, los van het feit of u nu echt een toelage
krijgt of niet. Vakje 3, jokerkrediet, vermindert enkel als u er echt een (hogere) toelage
door krijgt.
•
•
De toelage voor studenten hoger onderwijs schooltoelagen & studietoelagen [ 37
Voorbeeld:
Jaar
Inschrijving
Ingeschreven Verworven
punten
studiepunten
Begintoestand
2005
Informatica
60
Studieresultaat
Informatica
60
Studieresultaat
2007
Toegepaste
Informatica
80
Studieresultaat
kinesitherapie
Studieresultaat
Saldo
0
60
- 60
0
0
+ 60
0
60
60
0
- 60
0
+ 40
0
40
60
0
- 40
- 20
80
Saldo
2008
60
40
Saldo
57
Jokerkrediet
Studietoelagenkrediet
60
Saldo
2006
Startkrediet
+ 60
0
60
40
0
- 57
0
20
+ 20
0
23
40
Voor het behalen van uw eerste bachelordiploma, komt u maar in aanmerking voor een toelage
voor zover u nog geen 240 studiepunten voor bacheloropleidingen verworven heeft en maximaal
tot aan die grens van 240. Voor het behalen van uw tweede bachelordiploma is de grens 420
verworven studiepunten.
Voor een masterdiploma is deze grens gelijk aan het ‘normaal’ totaal aantal masterstudiepunten
van de masteropleiding die u in het jaar van aanvraag volgt, plus 60.
Per academiejaar kunt u maximaal een studietoelage krijgen voor 60 studiepunten.
Een tweede bachelor is niet hetzelfde als een bachelor-na-bachelor. Dat laatste is een
voortgezette opleiding en komt dus niet in aanmerking voor een studietoelage.
Dus: wilt u het diploma van master in de taal- en letterkunde behalen, dan kunt u een
studietoelage aanvragen voor dat bachelordiploma en later voor dat masterdiploma. Studeert u
daarna Afrikaanse talen en culturen, dan kunt u tot aan dat tweede bachelordiploma een toelage
krijgen. Voor de master Afrikaanse talen en culturen kunt u geen studietoelage meer krijgen (ook
geen jokerkrediet): u hebt uw masterdiploma immers al behaald.
38 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor studenten hoger onderwijs
In aanmerking te nemen studiehistoriek:
Als u vroeger al een diploma in het hoger onderwijs in de vroegere structuur behaalde, stellen we uw diploma gelijk. De vroegere opleidingen van één cyclus, en de eerste cyclus van
hogeschoolopleidingen en universitaire opleidingen (de kandidatuur) stellen we gelijk met een
bachelor. De tweede cyclus van de hogeronderwijsopleidingen (de licentie) stellen we gelijk
met een master.
•
Dus: als u al een diploma behaalde van het hoger onderwijs van één cyclus, heeft u (wat betreft
studietoelagen) al een bachelordiploma. Hetzelfde geldt als u al een kandidaatsdiploma aan de
hogeschool of aan de universiteit behaalde. Hebt u een licentiaatsdiploma, dan hebt u boven op
het bachelordiploma (het kandidaatsdiploma) ook een masterdiploma behaald.
•
Als u in het verleden een aggregaatsopleiding voltooid hebt, komt u niet meer in aanmerking
voor het krediet specifieke lerarenopleiding.
• Als u vóór het academiejaar 2004-2005 al een jokerbeurs kreeg (bijvoorbeeld bij bissen), dan
kunt u geen aanspraak meer maken op het jokerkrediet. Als u vanaf 2004-2005 jokerkrediet
hebt gebruikt voor het bekomen van een (hogere) toelage, dan wordt uw jokerkrediet verminderd met de gebruikte jokerpunten.
•
Als u al een schakel- of voorbereidingsprogramma hebt voltooid, kan u niet meer in aanmerking komen voor een studietoelage voor dit soort programma’s.
Wat valt weg?
Hieronder vindt u een samenvatting van uw mogelijke studiehistoriek en de diploma’s die we
ermee gelijkstellen en waarvoor u dus niet meer in aanmerking komt voor een studietoelage.
Studie
Opleidingstype
Diploma hogeschoolonderwijs 1 cyclus (graduaat)
Bachelor
Diploma 1ste cyclus hogeschoolonderwijs van 2 cycli (kandidatuur)
Bachelor
Diploma 1ste cyclus universitair onderwijs (kandidatuur)
Bachelor
Diploma 2de cyclus hogeschoolonderwijs van 2 cycli (licentie)
Master
Diploma 2de cyclus universitair onderwijs (licentie)
Master
Diploma geaggregeerde secundair onderwijs
Specifieke lerarenopleiding
Jokerbeurs toegekend
Jokerkrediet
De toelage voor studenten hoger onderwijs schooltoelagen & studietoelagen [ 39
1.7 Als u buiten de Vlaamse Gemeenschap
of in het buitenland studeert
Als u ingeschreven bent in een onderwijsinstelling in de Franse of Duitstalige Gemeenschap of in
een ander land van de Europese Hogeronderwijsruimte, kunt u een studietoelage krijgen als al de
volgende voorwaarden vervuld zijn:
•
de instelling of de opleiding is door de plaatselijke, voor onderwijs bevoegde overheid erkend,
•
de opleiding leidt tot een diploma dat door de plaatselijke, voor onderwijs bevoegde overheid
erkend is,
•
u voldoet aan alle voorwaarden die ook in Vlaanderen gelden om een studietoelage te krijgen.
Bovendien moet u voldoen aan één van de volgende voorwaarden:
•
uw hoofdverblijfplaats ligt in het Vlaamse Gewest,
•
u behaalde al een diploma secundair onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap,
•
u behaalde al een diploma hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Als u ingeschreven bent in een onderwijsinstelling buiten de Europese Hogeronderwijsruimte,
moet u aan dezelfde voorwaarden voldoen. Bovendien mag de opleiding die u volgt, niet bestaan
in Vlaanderen.
Voor een opsomming van de landen in de Europese Hogeronderwijsruimte kunt u terecht op de
website www.studietoelagen.be.
Opgelet!
Een Erasmusbeurs wordt niet beschouwd als een buitenlandse opleiding, en een gezamenlijke opleiding van een Vlaamse en een buitenlandse instelling evenmin. Wat de regels voor
dergelijke opleidingen zijn, leest u op p. 35.
40 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor studenten hoger onderwijs
2
Berekening van de toelage
Voldoet u aan alle voorwaarden op de voorafgaande pagina’s én valt het inkomen van uw
leefeenheid binnen de inkomensgrenzen (zie p. 15,16), dan komt u in aanmerking voor een
toelage. Voor de berekening van het juiste bedrag spelen nog een aantal andere factoren mee. De
stappen hieronder geven u een indicatie van het uiteindelijke bedrag. Het juiste bedrag ontvangt
u als we uw aanvraag hebben verwerkt op basis van de gegevens in uw aanvraagdossier (zie p.
51).
2.1 Kotstudent?
Kotstudenten krijgen een hogere studietoelage. U wordt beschouwd als kotstudent als u aan één
van de volgende voorwaarden voldoet:
•
u bent ingeschreven voor een volledig academiejaar en hebt een huurcontract afgesloten voor
minstens acht maanden,
•
u bent ingeschreven voor een semester en hebt een huurcontract afgesloten voor minstens
vier maanden,
•
u bent gehuwd, zelfstandig of alleenstaand student,
•
u volgt een opleiding buiten België, dat wil zeggen: u bent in een buitenlandse onderwijsinstelling ingeschreven. Als u een Erasmusopleiding volgt, wordt u dus niet automatisch
beschouwd als kotstudent, want dan volgt u geen aparte opleiding in het buitenland maar
blijft u ingeschreven in een Vlaamse instelling. Met andere woorden: als Erasmusstudent
moet u nog altijd aan één van de andere voorwaarden voldoen om als kotstudent te worden
beschouwd, en bijvoorbeeld een huurcontract van in totaal acht maanden kunnen voorleggen
(in Vlaanderen of in het buitenland, of in allebei).
2.2 Studietoelage voor een voltijds studietraject
(60 studiepunten)
Als u een voltijds studietraject volgt, krijgt u een studietoelage die wordt bepaald door de
onderstaande minimum- en maximumgrenzen, afhankelijk van het aantal punten van uw
leefeenheid (zie p. 42).
Opgelet!
Voor de berekening van uw studietoelage moet u altijd rekening houden met het krediet dat u nog overhebt. Als u zich voor 60 punten inschrijft maar nog slechts 30 punten overhebt
op uw krediet(en), dan ontvangt u de toelage voor 30 studiepunten zoals ze in punt 2.3 wordt
berekend.
De toelage voor studenten hoger onderwijs schooltoelagen & studietoelagen [ 41
Aantal punten
van uw leefeenheid
Minimumgrens (€)
Maximumgrens (€)
0
6.698,45
14.765,08
1
12.105,26
21.806,47
2
13.997,67
27.319,05
3
15.589,65
31.719,94
4
16.550,88
36.491,41
5
17.502,12
42.374,65
6
18.453,30
46.358,57
7
19.404,49
48.489,54
8
20.355,69
50.620,49
9
21.306,88
52.797,71
10
22.258,08
55.113,97
Boven de maximumgrens. Als het inkomen boven de maximumgrens ligt, krijgt u geen
studietoelage.
Gelijk aan de maximumgrens. Als het inkomen gelijk is aan de maximumgrens, dan ontvangt
u de minimumtoelage: € 220.
Lager of gelijk aan de minimumgrens. Als het inkomen lager of gelijk is aan de
minimumgrens, ontvangt u de volledige toelage:
•
€ 3.404,62 als u kotstudent bent,
•
€ 2.043,43 als u geen kotstudent bent.
Uitzonderlijke studietoelage. Ligt het inkomen zeer laag, dan hebt u in sommige gevallen
recht op een uitzonderlijke studietoelage, die nog hoger ligt dan de volledige toelage:
•
€ 4.583,86 als u kotstudent bent,
•
€ 2.965,31 als u geen kotstudent bent.
Om die uitzonderlijke studietoelage te verkrijgen, moet het inkomen lager of gelijk zijn aan een
tiende van de maximuminkomensgrens. Bovendien moet u aan één van de volgende voorwaarden
voldoen:
•
u hebt het statuut van gehuwd, samenwonend, zelfstandig of alleenstaand student,
•
het inkomen bestaat voor minstens 70 % uit alimentatiegelden, of voor minstens 70 % uit een
leefloon, of voor minstens 70 % uit een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten, of voor minstens 70 % uit vervangingsinkomsten (werkloosheidsvergoedingen, ziektevergoedingen, brugpensioen). Pensioenen zijn geen vervangingsinkomsten, brugpensioenen wel.
Tussen minimum- en maximumgrens. Als het inkomen tussen de minimumgrens en de
maximumgrens ligt, krijgt u een percentage van de volledige toelage. De toelage wordt als volgt
berekend:
Bedrag toelage = maximumgrens − inkomen
maximumgrens − minimumgrens
× volledige toelage
Het resultaat rondt u af op twee cijfers na de komma.
42 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor studenten hoger onderwijs
Rekenvoorbeeld
Het inkomen van uw leefeenheid bedraagt € 20.000, uw leefeenheid heeft 3 punten en u bent geen
kotstudent. Dan is de toelage:
(€ 31.719,94− € 20.000) = € 11.719,94
× 2.043,43 = € 1.484,71
(€ 31.719,94 − €15.589,65) = € 16.130,29
Samengevat
Inkomen
Studietoelage
Bedrag voor 60 studiepunten
Boven maximumgrens
Geen
-
Gelijk aan maximumgrens
Minimumtoelage
€ 220
Tussen maximum- en
minimumgrens
Volgens formule
Tussen minimum- en volledige toelage
Niet hoger dan minimumgrens
Volledige toelage
Kotstudent € 3.404,62
Niet-kotstudent € 2.043,43
Niet hoger dan 1/10 van
maximumgrens
Uitzonderlijke studietoelage
Kotstudent € 4.583,86
Niet-kotstudent € 2.965,31
De toelage voor studenten hoger onderwijs schooltoelagen & studietoelagen [ 43
2.3 Studietoelage voor minder dan 60 studiepunten
Als u een studietraject volgt van minder dan 60 studiepunten, krijgt u een percentage van de bedragen
die u hiervoor hebt berekend. Ook hier is de minimumtoelage altijd € 220.
Voor de berekening van uw studietoelage moet u altijd rekening houden met het krediet dat u nog
overhebt. Als u een studietraject van 30 studiepunten volgt en nog maar 20 punten op uw krediet
overhebt, dan volgt u de berekening voor minder dan 30 studiepunten.
Minder dan 30 studiepunten studietoelagekrediet. Hebt u minder dan 30 punten studietoelagekrediet,
dan is de berekening als volgt:
toelage = toelage voor 60 studiepunten × aantal financierbare studiepunten
60
Minstens 30 studiepunten studietoelagekrediet en kotstudent. Hebt u minstens 30 punten
studietoelagekrediet en bent u kotstudent, dan is de berekening als volgt:
toelage =
30% toelage voor 60 studiepunten + (70% toelage voor 60 studiepunten × aantal financierbare studiepunten)
60
Minstens 30 studiepunten studietoelagekrediet en geen kotstudent. Hebt u minstens 30 punten
studietoelagekrediet en bent u geen kotstudent, dan is de berekening als volgt:
toelage =
20% toelage voor 60 studiepunten + (80% toelage voor 60 studiepunten × aantal financierbare studiepunten)
60
Gebruiksaanwijzing
Voorbeelden. In het volgende hoofdstuk vindt u een paar concrete berekeningsvoorbeelden.
De aanvraag zelf en de volgende stappen. Vanaf p. 51 leest u hoe u de aanvraag moet
indienen, en wat er daarna met uw aanvraag gebeurt.
44 ] schooltoelagen & studietoelagen De toelage voor studenten hoger onderwijs
BEREKENINGSVOORBEELDEN
[ 45
We geven hieronder een paar voorbeelden van concrete leefeenheden
en de manier waarop hun toelage wordt berekend.
AEen alleenstaande vrouw met drie kinderen. Eén kind start dit schooljaar in het lager onderwijs.
Het tweede kind is 66 % gehandicapt en volgt secundair onderwijs in het vierde jaar ASO. Het oudste kind zit in het tweede jaar hoger onderwijs met een traject van 60 studiepunten en spoort naar
de universiteit. De moeder werkt deeltijds en ontvangt een alimentatievergoeding. Haar inkomen in
2006 bedraagt € 16.170,39 (alimentatievergoeding inbegrepen). 80 % van de alimentatievergoeding bedraagt € 10.069,68. Naast haar eigen woning beschikt de moeder over een tweede huis,
waarvan het geïndexeerd kadastraal inkomen € 836 bedraagt.
Leefeenheid. Het gaat om een éénoudergezin. Alleen het inkomen van de moeder wordt in
rekening gebracht.
Aantal punten van de leefeenheid.
Aanvrager toelage
Tweede kind fiscaal ten laste van de moeder
Derde kind fiscaal ten laste van de moeder
Tweede kind heeft handicap 66 %
Aanvrager is geen zelfstandig of alleenstaand student,
maar ten laste van moeder
Totaal aantal punten van de leefeenheid
1
1
1
1
1
5
Forfaitaire aftrek. Het inkomen bestaat niet voor 70 % uit vervangingsinkomens, dus geen
forfaitaire aftrek.
KI-test. De moeder heeft onroerende goederen ‘Vreemd Gebruik’. De KI-test is dus van
toepassing. Maar het KI van (€ 836 x 3) = € 2.508 ligt lager dan 20 % van het volledige
inkomen van de leefeenheid, zonder KI: (20 % van 16.170,39) = € 3.234,08. De kandidaat
wordt dus niet afgewezen op basis van de KI-test.
Berekening. De maximuminkomensgrens voor een leefeenheid met 5 punten is € 42.374,65.
De minimuminkomensgrens is € 17.502,12. Het inkomen is € 16.170,39 plus tweemaal het
kadastraal inkomen ‘Vreemd Gebruik’: (€ 836 x 2) = € 1.672. Het volledige inkomen is dus €
17.842,39.
1. Leerling lager onderwijs
De volledige toelage voor deze leerling bedraagt € 135 (zie tabel op p. 23), maar het inkomen
is lager dan de maximumgrens en hoger dan de minimumgrens, dus wordt een percentage
berekend. De berekening geeft het volgende:
42.374,65 – 17.842,39 = 24.532,26 x 135 = 133,15
42.374,65 – 17.502,12
24.872,53
De schooltoelage bedraagt € 133,15.
46 ] schooltoelagen & studietoelagen BEREKENINGSVOORBEELDEN
2. Leerling secundair onderwijs
De volledige toelage voor deze leerling bedraagt € 496,39 (zie tabel op p. 30), maar het inkomen
is lager dan de maximumgrens en hoger dan de minimumgrens, dus wordt een percentage
berekend. De berekening geeft het volgende:
42.374,65 – 17.842,39 = 24.532,26 x 496,39 = 489,60
42.374,65 – 17.502,12
24.872,53
De schooltoelage bedraagt € 489,60.
3. Student hoger onderwijs
De volledige toelage voor een niet-kotstudent is € 2.043,43, maar het inkomen is lager dan
de maximumgrens en hoger dan de minimumgrens, dus wordt een percentage berekend. De
berekening geeft het volgende:
42.374,65 – 17.842,39 = 24.532,26 x 2.043,43 = 2.015,47
42.374,65 – 17.502,12
24.872,53
De studietoelage bedraagt € 2.015,47.
BEen gescheiden man met een inkomen van € 18.622,60 in 2006 heeft het hoederecht over drie
kinderen en heeft ze fiscaal ten laste. Eén kind start in het eerste jaar hoger onderwijs als niet-kotstudent en schrijft zich in voor 40 studiepunten. Het tweede kind is extern leerling in het secundair
onderwijs in de vierde graad BSO. Het derde kind gaat naar de kleuterschool. Naast zijn eigen
woning verhuurt de vader nog een appartement met een geïndexeerd KI van € 512. In 2006 is hij
opnieuw feitelijk gaan samenwonen met een persoon die eigen inkomsten heeft.
Leefeenheid. De vader woont feitelijk samen met iemand met wie hij geen gemeenschappelijke
kinderen heeft en die zijn kinderen niet fiscaal ten laste heeft. Alleen het inkomen van de vader
wordt in rekening gebracht.
Aantal punten van de leefeenheid.
Aanvrager toelage
1
Tweede kind fiscaal ten laste van de vader
1
Derde kind fiscaal ten laste van de vader
1
Aanvrager is ten laste van ouder
1
Degene met wie de vader samenwoont, heeft een eigen inkomen - 1
Totaal aantal punten van de leefeenheid
3
Forfaitaire aftrek. Het inkomen bestaat niet voor 70 % uit vervangingsinkomens, dus geen
forfaitaire aftrek.
KI-test. De vader heeft onroerende goederen ‘Vreemd Gebruik’. De ki-test is dus van toepassing.
Maar het KI van (€ 512 × 3) = € 1.536 ligt lager dan 20 % van het volledige inkomen zonder
KI: (20% van € 18.622,60) = € 3.724,52. De kandidaat wordt dus niet afgewezen op basis van
BEREKENINGSVOORBEELDEN schooltoelagen & studietoelagen [ 47
de KI-test.
Berekening. De maximuminkomensgrens voor een leefeenheid met 3 punten is € 31.719,94.
De minimuminkomensgrens is € 15.589,65. Het inkomen is € 18.622,60 plus tweemaal het
kadastraal inkomen ‘Vreemd Gebruik’: (€ 512 × 2) = € 1.024. Het volledige inkomen is dus €
19.646,60.
1. Kleuter
De toelage voor een kleuter bedraagt € 80 (vast bedrag).
2. Leerling 4de graad secundair onderwijs
De volledige toelage voor een externe leerling in de 4de graad bso bedraagt € 714,32, maar
het inkomen is lager dan de maximumgrens en hoger dan de minimumgrens, dus wordt een
percentage berekend. De berekening geeft het volgende.
31.719,94 – 19.646,60 = 12.073,34 x 714,32 = 534,66
31.719,94 – 15.589,65 16.130,29
De schooltoelage bedraagt volgens deze berekening € 534,66, maar ze wordt opgetrokken tot
de minimumtoelage voor een externe leerling uit de 4de graad. De schooltoelage wordt dus €
595,10.
3. Student hoger onderwijs
De volledige toelage voor een niet-kotstudent is € 2.043,43, maar het inkomen is lager dan
de maximumgrens en hoger dan de minimumgrens, dus wordt een percentage berekend. De
berekening geeft het volgende:
31.719,94 – 19.646,60 = 12.073,34 x 2.043,43 = 1.529,48
31.719,94 – 15.589,65
16.130,29
Aangezien de student maar een studietoelage voor 40 studiepunten kan krijgen, krijgt hij een
percentage van dat bedrag. Dat wil zeggen:
(1.529,48 × 20 %) + [(1.529,48 × 80 %) = 1.223,59] × 40 = 305,90 + 815,73 = 1.121,63
60
De studietoelage bedraagt € 1.121,63.
48 ] schooltoelagen & studietoelagen BEREKENINGSVOORBEELDEN
CEen student woont om familiale redenen niet langer thuis. Hij huurt een appartement samen met
zijn vriendin. In 2007 en 2008 heeft hij gedurende 12 maanden een netto belastbaar inkomen
verkregen voor een bedrag van € 5.796. In 2008 heeft hij een inkomen van € 2.496. De student en
zijn vriendin wonen in een appartement met een kadastraal inkomen van € 377. Ze hebben geen
kinderen.
Leefeenheid. De student kan niet worden beschouwd als gehuwd of samenwonend student, want er
is geen officiële verklaring van wettelijke samenwoning en er is geen gemeenschappelijk kind. Maar
hij voldoet wel aan de voorwaarden voor het statuut van zelfstandig student: hij heeft in 2007 en in
2008 gedurende 12 maanden een netto belastbaar inkomen verworven van € 5.796, wat meer is dan
€ 5.258,99.
Aantal punten van de leefeenheid.
Aanvrager toelage is ook degene op wiens inkomen de toelage wordt berekend 0
Totaal aantal punten van de leefeenheid
0
Forfaitaire aftrek. Het inkomen bestaat niet voor 70 % uit vervangingsinkomens, dus geen
forfaitaire aftrek.
KI-test. Geen onroerende goederen, dus geen KI-test.
Berekening. De maximuminkomensgrens voor een leefeenheid met 0 punten is € 14.765,08.
De minimuminkomensgrens is € 6.698,45. De twaalfde maand waarin de student een eigen
inkomen heeft verworven, valt in 2008. Hij heeft dat jaar een inkomen van € 2.496. Zijn
inkomen in 2008 ligt dus lager dan de minimumgrens. Daarom ontvangt hij de volledige
studietoelage.
Een zelfstandig student wordt altijd gelijkgesteld met een kotstudent. Hij ontvangt € 3.404,62.
BEREKENINGSVOORBEELDEN schooltoelagen & studietoelagen [ 49
50 ] schooltoelagen & studietoelagen BEREKENINGSVOORBEELDEN
De aanvraag en verdere stappen
BEREKENINGSVOORBEELDEN schooltoelagen & studietoelagen [ 51
1.
Wanneer en hoe aanvragen?
U hoeft nog slechts één dossier op te sturen voor alle leerlingen en studenten in uw leefeenheid.
Daarbij hebt u de keuze tussen een online aanvraag en een aanvraag op papier. Indienen kan
vanaf 15 augustus 2008.
Aanvragen tot en met 30 juni 2009
U moet uw aanvraagdossier voor een toelage uiterlijk 30 juni 2009:
•
online indienen, via www.studietoelagen.be,
•
opsturen (poststempel geldt als bewijs).
U kunt uw aanvraag in één keer doen (dan krijgt u de toelage het snelst uitbetaald), maar u kunt
onderdelen van uw dossier ook op verschillende tijdstippen indienen.
Aanvragen die u na 30 juni indient, worden niet meer onderzocht. Hoe eerder u uw aanvraag
volledig indient, hoe eerder u uw toelage krijgt uitbetaald.
1.1
Online aanvraag
Een online aanvraag is veruit het gemakkelijkst: u hoeft geen postzegels meer te betalen en een
aantal gegevens over uw gezinssamenstelling worden al automatisch ingevuld.
Voorwaarden. U kunt een online aanvraag indienen als u Belg bent én een elektronische
identiteitskaart (e-id) hebt. U kunt de aanvraag doen met de e-id van een leerling of een student
in de leefeenheid maar ook met die van de ouder(s) of wettelijke vertegenwoordiger.
•
Hebt u een e-id, dan hebt u nog een computer met e-id-lezer nodig.
•
Hebt u geen e-id, dan kunt u ook een federaal token aanvragen. Dat is een kaart met codes
die uw e-id vervangt. Meer info over zo’n token vindt u via www.studietoelagen.be.
Indienen. Surf naar www.studietoelagen.be en klik op de knop online aanvraag. Volg de
instructies op het scherm. Een aantal gegevens staan al voor u ingevuld: u hoeft ze alleen nog
maar na te kijken. U kunt uw aanvraag in één keer doen (dan krijgt u de toelage het snelst
uitbetaald), maar u kunt onderdelen van uw elektronisch dossier ook op verschillende tijdstippen
indienen.
Binnen drie weken nadat u het aanvraagdossier hebt ingediend, ontvangt u een brief met de melding
dat uw aanvraag op de afdeling Studietoelagen is aangekomen. Als u die brief na drie weken niet
krijgt, belt u het best naar de dossierlijn van de afdeling Studietoelagen: 078 15 78 70.
1.2
Aanvraag op papier
Formulieren. Om een toelage aan te vragen, moet u een dossier samenstellen met de volgende
formulieren:
•
één formulier ‘De aanvrager’,
•
per leerling of student één formulier ‘De leerling in het kleuter- of lager onderwijs’ of De leerling in het secundair onderwijs’ of ’De student’.
52 ] schooltoelagen & studietoelagen De aanvraag en verdere stappen
U vindt de formulieren:
•
•
•
•
•
op het secretariaat van uw school, universiteit of hogeschool,
bij de studentenvoorziening van uw universiteit of hogeschool,
bij uw vakbond, ocmw, …
via 1700
op de website www.studietoelagen.be.
Invullen. Vul alle vakken volledig in, anders moet de afdeling Studietoelagen de ontbrekende
informatie achteraf opvragen, en dat vertraagt de uitbetalingstermijn.
Indienen. U kunt ons alle formulieren in één keer bezorgen (dan krijgt u de toelagen het snelst
uitbetaald) maar het is ook mogelijk om de verschillende formulieren op verschillende tijdstippen
door te sturen. Indien nodig, kunt u een leerlingen- of studentenfiche bijvoegen bij de aanvraag.
Hoe vlugger u uw (volledige) dossier instuurt, hoe vroeger u wordt uitbetaald. Let op: u moet uw
aanvraagdossier uiterlijk 30 juni 2009 opsturen (poststempel geldt als bewijs). Aanvragen die u
na die datum opstuurt, worden niet meer onderzocht.
U stuurt uw dossier naar:
Afdeling Studietoelagen
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
Binnen drie weken nadat u het aanvraagdossier hebt ingediend, ontvangt u een brief met de melding
dat uw aanvraag op de afdeling Studietoelagen is aangekomen. Als u die brief na drie weken niet
krijgt, belt u het best naar de dossierlijn van de afdeling Studietoelagen: 078 15 78 70.
1.3
Bij te voegen documenten
In veruit de meeste gevallen hoeft u geen extra documenten meer bij uw aanvraag te voegen. Een
kopie van uw aanslagbiljet is bijvoorbeeld niet meer nodig. Alleen in speciale gevallen moet u
nog documenten inscannen of opsturen.
Als u bijvoorbeeld een beroep wilt doen op een vermoedelijk inkomen, dan voegt u de attesten
toe van de werkgevers of van de instellingen die de inkomsten uitbetalen.
Afhankelijk van uw situatie moet u daarnaast ook de volgende documenten inscannen of
opsturen:
•
als u op kot zit: een fotokopie van het huurcontract 2008-2009,
•
als iemand binnen de leefeenheid alimentatiegeld heeft ontvangen in 2006: een fotokopie
van alle relevante rekeninguittreksels,
•
als u een student bent en in het buitenland of in de Franse of Duitstalige Gemeenschap studies volgt: een inschrijvingsattest en een attest met het resultaat van het vorige academiejaar,
•
als u een leerling bent en in het buitenland of in de Franse of Duitstalige Gemeenschap lessen volgt: een inschrijvingsattest, programma en lessenrooster,
•
als uw leefeenheid een leefloon, een inkomensvervangende tegemoetkoming aan mindervaliden, een niet-belastbare beurs of een inkomen in het buitenland of bij een Europese of
andere internationale instelling verworven heeft in 2006: de attesten van de inkomsten,
De aanvraag en verdere stappen schooltoelagen & studietoelagen [ 53
als het gezinshoofd of de partner in 2006 eigenaar was van gebouwen of gronden in Wallonië
of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, naast de woning die het gezinshoofd of de partner
bewoont: het aanslagbiljet onroerende voorheffing,
•
per persoon in de leefeenheid die na 1 januari 2008 erkend is als mindervalide met een
handicap van 66 % of meer: een attest dat het percentage van de handicap en de periode van
erkenning vermeldt,
•
als u gehuwd, zelfstandig of alleenstaand leerling of student bent: afhankelijk van uw situatie
moet u verschillende documenten bijvoegen. Neem contact op met de studentenvoorziening
van uw onderwijsinstelling of bel naar 1700, het gratis nummer van de Vlaamse overheid,
•
als u geen Belg bent: afhankelijk van uw situatie moet u verschillende documenten bijvoegen.
Neem contact op met de studentenvoorziening van uw onderwijsinstelling of bel naar 1700.
•
Na de aanvraag
2
2.1
Uw dossier is in orde
U hebt alle vakken van het aanvraagformulier correct ingevuld en alle vereiste documenten bij de
aanvraag gevoegd? Dan krijgt u binnen drie maanden bericht. Als u in aanmerking komt voor een
toelage, krijgt u ze in dezelfde periode ook uitbetaald.
2.2
Uw dossier is onvolledig
Is uw dossier onvolledig, dan vraagt de afdeling Studietoelagen de ontbrekende informatie op.
Die moet u in elk geval bezorgen vóór 31 december 2010. Anders wordt uw aanvraag niet meer
behandeld.
2.3
Hoger onderwijs: voorschot
De studentenvoorziening van uw universiteit of hogeschool kan u een voorschot op uw
studietoelage geven, bijvoorbeeld om de periode te overbruggen tussen het begin van het
academiejaar en de ontvangst van uw studietoelage. Als u inderdaad een studietoelage krijgt, dan
betaalt de Vlaamse overheid de voorschotten die u al hebt ontvangen, rechtstreeks terug aan de
studentenvoorziening. U krijgt dan het resterende bedrag uitbetaald. Hebt u geen recht op een
studietoelage of ligt ze lager dan de betaalde voorschotten, dan vordert uw studentenvoorziening
de voorschotten (of een deel ervan) van u terug.
2.4
Herziening
Eventuele wijzigingen van nationaliteit, hoofdverblijfplaats, leefeenheid, inkomen of kadastraal
inkomen kunt u doorgeven tot 6 maanden nadat u van die wijzigingen op de hoogte bent
gebracht. Ze moeten wel hebben plaatsgevonden vóór 1 januari 2009, ook als u er later van
op de hoogte bent gesteld of als uw toestand met terugwerkende kracht is geregulariseerd. Uw
dossier kan dan worden herzien.
54 ] schooltoelagen & studietoelagen De aanvraag en verdere stappen
Een herziening omdat uw diplomacontract of huurcontract is gewijzigd of omdat u
tijdens het schooljaar andere secundaire studies bent gaan volgen, kunt u uiterlijk tot 30 juni
2009 aanvragen.
De afdeling Studietoelagen kan ook op eigen initiatief uw dossier herzien:
•
als uw toelage fout werd berekend (al dan niet op basis van foute informatie),
•
als uw toelage werd berekend op basis van een vermoedelijk inkomen en als nadien blijkt dat
het reële inkomen daar niet mee overeenkomt,
•
als uw belastingaanslag wordt herzien,
•
na kennisname van feiten waaruit blijkt dat één van de voorwaarden voor de toekenning van
de toelage niet was vervuld.
2.5
Terugvordering
De afdeling Studietoelagen kan de toelage of een deel ervan terugvorderen:
•
als uw toelage fout werd berekend (al dan niet op basis van foute informatie),
•
als één van de voorwaarden voor de toekenning van de toelage niet was vervuld,
•
als uw toelage werd berekend op basis van een vermoedelijk inkomen en als nadien blijkt dat
het reële inkomen hoger ligt, zodat u geen recht had op een toelage of uw toelage lager ligt,
•
in het secundair onderwijs: als u zich uitschrijft en niet opnieuw in het voltijds secundair
onderwijs bent ingeschreven binnen 15 kalenderdagen na de uitschrijving, wordt uw toelage
volledig teruggevorderd,
•
in het hoger onderwijs: als u zich tijdens het academiejaar (gedeeltelijk) uitschrijft. Als u uw
studietoelage nog niet hebt ontvangen en u schrijft zich uit, dan ontvangt u nog altijd het gedeelte van uw studietoelage waar u recht op hebt volgens de regels die op de vorige pagina’s
staan uitgelegd. U krijgt uw studietoelage dus uitbetaald voor het aantal studiepunten waarvoor u nog ingeschreven blijft.
Praktisch
Als de afdeling Studietoelagen geld van u terugvordert, gebeurt dat met een aangetekende brief
die de volgende gegevens bevat:
•
de uitgekeerde betalingen en de data ervan,
•
de reden waarom het geld wordt teruggevorderd,
•
het totale bedrag van de teruggevraagde som.
Opgelet:
bedragen van minder dan € 50 worden nooit teruggevorderd. Bedragen van meer dan
€ 50 kunt u afbetalen in schijven,
•
als u uw toelage nog niet hebt gekregen, wordt het terug te vorderen bedrag in
mindering gebracht en krijgt u het eventuele saldo uitbetaald.
•
De aanvraag en verdere stappen schooltoelagen & studietoelagen [ 55
2.6
Beroepsprocedure
Als uw aanvraag is afgewezen of als u vindt dat uw toelage of de terugvordering niet juist is
berekend, kunt u beroep aantekenen.
U stuurt dan een aangetekende brief naar:
Afdeling Studietoelagen
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
U moet die aangetekende brief opsturen binnen zestig dagen nadat u melding hebt gekregen van
het definitieve bedrag of de definitieve weigering van de toelage. De brief moet uw juridische en
feitelijke argumenten vermelden om in beroep te gaan. De afdeling geeft binnen zestig dagen na
ontvangst een antwoord met de redenen waarom uw beroep al dan niet wordt aanvaard. Wordt het
niet aanvaard, dan staat het u nog altijd vrij om beroep aan te tekenen bij de Raad van State.
Naast deze brochure geeft het Beleidsdomein Onderwijs en Vorming ook tal van andere
publicaties uit. Voor een overzicht kunt u terecht op de website:
www.ond.vlaanderen.be/publicaties.
56 ] schooltoelagen & studietoelagen De aanvraag en verdere stappen
Nog vragen?
Inhoudelijke vragen over deze brochure? Onduidelijkheden bij het invullen van uw
aanvraagformulier? Surf dan naar de rubriek Veelgestelde vragen op www.studietoelagen.
be. Of bel naar het gratis nummer van de Vlaamse overheid: 1700.
U hebt uw dossier al ingediend en wilt weten hoe het ermee staat? Dan kunt u terecht op
de dossierlijn van de afdeling Studietoelagen: 078 15 78 70.
Colofon
Samenstelling
Afdeling Studietoelagen
Verantwoordelijke uitgever
Marleen Deputter
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
Vormgeving
Brussels Lof, brusselslof.be
Illustraties
Judith Vanistendael
Wettelijk depot
D/2008/3241/145
De aanvraag en verdere stappen schooltoelagen & studietoelagen [ 57
Afdeling Studietoelagen
Hendrik Consciencegebouw
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
www.studietoelagen.be
www.studietoelagen.be
Download