Wij prediken Christus Intredepreek Gereformeerde Kerk Haarlem over 1 Korintiërs 1:24b 16 februari 2003 Jos Douma | Christocentrische GemeenteOntwikkeling (Deze preek is gehouden in de Koningkerk in Haarlem, die zes weken later is afgebrand.) Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters in de Here, Ik kan me zo voorstellen dat u wel een beetje nieuwsgierig bent. Zo vanmiddag: intrededienst, nieuwe dominee, Haarlem, grote kerk, gespannen verwachtingen. Ik kan me voorstellen dat u wel een beetje nieuwsgierig bent. ‘Hoe zou hij preken?’ Ik heb de afgelopen tijd al wel een paar keer in de Fonteinkerk gepreekt. Dus veel van u weten al wel een beetje uit welke hoek de wind waait. Maar ik ben geweldig blij dat er vanmiddag niet alleen Fonteinkerkgangers zijn, maar ook de gemeenten van de Christelijke Gereformeerde kerken van Haarlem, en ook broeders en zusters uit andere kerken en gemeenten in Haarlem en omstreken. En wellicht ook gasten die geen lid zijn van een kerk maar wel Christus kennen. Geweldig om met zoveel te zijn. En of we elkaar nu al een beetje kennen, of nog helemaal niet, in zo’n intrededienst zoemt toch die vraag door de hoge gewelven van deze gereformeerde kathedraal, met evangelisch tintje: ‘Hoe zou hij preken?’ En toch wil ik die vraag direct toch ook een beetje anders formuleren. Want als we blijven staan bij de vraag ‘Hoe zou hij preken?’ dan praten we er straks na de kerkdienst nog eens over na, en dan zeggen we: ‘het was helder, het sprak me aan, mooie tekst, dat ene voorbeeld was erg goed, ik snapte het tenminste.’ Of misschien zegt u ook wel: ‘het mag wel een beetje gemakkelijker, hij was ook wel lang, en waarom heeft hij nou geen thema en verdeling?’ *** Nou, dat zijn allemaal geen onbelangrijke dingen. Maar er is een belangrijker vraag te stellen. Niet: ‘Hoe zou hij preken?’ Maar: ‘Wie zou hij preken?’ Vanmiddag wil ik me, samen met u, die woorden van de apostel Paulus toe-eigenen. ‘Wij prediken Christus.’ Paulus licht dat dan nog wat toe: ‘de kracht van God en de wijsheid van God’ en daar zal ik straks ook meer over zeggen. Maar staan we eerst een tijdje stil bij deze woorden: ‘Wij prediken Christus.’ En dat zegt Paulus niet zomaar. Daar heeft hij over nagedacht. Paulus heeft nagedacht over deze vraag: ‘Wie moet ik preken?’ Want hij had Grieken onder zijn gehoor. En die zeiden: ‘Paulus, laat dat verhaal over Jezus nu maar zitten, dat is een zwak verhaal, zeg liever iets intelligents.’ Want daar zochten de Grieken toen naar: naar wijsheid, naar filosofie, naar een intelligent, een sluitend denksysteem. En toen kwam Paulus, met het verhaal van Jezus, en ze zeiden: ‘Paulus, hou jij maar op met je verhaal. Want dat zet niet zoveel zoden aan de filosofische dijk.’ Ja, en hoe gaat dat, als mensen steeds weer tegen je zeggen: ‘Je verhaal deugt niet, het is zwak’? Dan ga je daarover nadenken. Dat heeft Paulus ook gedaan. En het resultaat daarvan, van die bezinning, van die dag op de hei waarop hij zich heeft afgevraagd ‘Waar ben ik nu helemaal mee bezig?’ - het resultaat daarvan deelt hij ons mee in 1 Korinte 2 vers 2: ‘Ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en die gekruisigd.’ Als Paulus dus zegt dat hij Christus predikt, dan is dat niet een verdwaalde opmerking. Nee, dan is dat de kern. Paulus heeft een besluit genomen. Opnieuw. Net zoals wij dat wel eens kunnen hebben, in een huwelijk. Het loopt een tijdje niet zo gemakkelijk. Steeds conflicten. Je leert iemand anders kennen, een andere man, een andere vrouw. Er wordt geschud aan de grondvesten van je huwelijk. En dan moet je wel eens een dagje de hei op. Om een beslissing te nemen. ‘Waar ben ik nu helemaal mee bezig? Wat wil ik eigenlijk? Wie wil ik eigenlijk?’ En dan neem je, als het goed is, opnieuw die beslissing: ‘Ik ga voor mijn eigen man, ik ga voor mijn eigen vrouw.’ Paulus heeft besloten: ‘Ik ga voor Christus, en voor Christus alleen. Laat ze maar praten, die Grieken. Ik predik Christus.’ ‘Wie moet ik preken?’ Paulus antwoordt: Christus. En dat is dus geen verdwaalde opmerking. Want Christus beheerst heel Paulus’ leven, en zeker zijn prediking. In 2 Korinte 4 vers 6 zegt hij het ook: ‘Wij prediken niet onszelf, maar Christus Jezus als Here.’ En in Kolossenzen 1 vers 27 en 28: ‘Christus in u, de hoop der heerlijkheid: Hem verkondigen wij!’ En dat wil ik me vanmiddag, samen met u, toe-eigenen. Natuurlijk, die andere vraag is niet onbelangrijk: ‘Hoe moet ik preken?’ Maar die vraag is pas belangrijk na dat we een antwoord hebben gevonden op die andere vraag: ‘Wie moet ik preken?’ Christus! *** En dan staat het hier om zo te zeggen ook meteen op scherp in de kerk. Want de naam van Jezus Christus zet uw leven, en jouw leven, en mijn leven steeds weer op een kruis-punt. We moeten kiezen. Ga je met Jezus mee, achter Hem aan? Of ga je een andere kant op, zonder Jezus? Heb jij Jezus nodig? Of kun je wel zonder Hem? Ben jij enthousiast over Christus? Of doet het je niet zoveel als je die naam hoort? Staat de Zoon van God centraal in je leven? Of heeft Hij een plek ergens in de marge van je bestaan, in je wat meer godsdienstige uurtjes? Kijk, die vragen, die komen steeds weer aan de orde als Christus gepreekt wordt. Kent u Hem? Kent u Christus als de Verzoener van uw zonden? Kent u Jezus als de levende Heer die jou radicaal verandert? Want, broeders en zusters, Jezus Christus maakt alle verschil. Hij Zelf. Niet wat we weten over Hem. Niet de bijbel allereerst. Niet ons kerklidmaatschap maakt alle verschil. Nee. Jezus maakt alle verschil. JEZUS ALLEEN. Dat staat hier achter mij zo mooi op dat houten bord, zo direct, zo eenvoudig, zo radicaal: JEZUS ALLEEN. Hij moet gepredikt worden! ‘Wij prediken Christus.’ Het gaat er in de prediking uiteindelijk altijd weer om dat Hij naar ons toekomt, dat Christus ons persoonlijk aanspreekt. Dat Hij zegt, Zelf: ‘Ik wil álles voor jou zijn! Geef je aan Mij.’ *** Preken is Christus preken. En voordat we met elkaar te snel instemmend knikken, is het goed om ons er van bewust te zijn dat het ook anders kan. En daar wil ik me als predikant ook voortdurend van bewust zijn. Er bestaat het gevaar dat ik mezelf preek. 2 Korinte 4:6: ‘Wij prediken niet onszelf, maar Christus Jezus als Here.’ Dat kan dus wel: dat je jezelf preekt. Dat je met mooie woorden indruk probeert te maken. Dat je een gevierde jongen wilt zijn. Dat je dus de ogen van de gemeente niet richt op Jezus, maar op jezelf. Dat kan, en dat is dus niet goed. Want dan ben je geen ‘dienaar’ van Christus. Nog een andere mogelijkheid: je kunt in plaats van Christus te preken ook de gemeente naar de mond preken. ‘Preek maar vooral veel het oordeel’, zegt de een. En de ander zegt: ‘Een stukje degelijke exegese moet er wel altijd in zitten.’ En weer een ander: ‘Liever geen verhaaltjes op de kansel.’ En dan is er nog iemand die zegt: ‘Wees nou niet te positief over dat nieuwe leven door de Geest, want echt, dat wordt toch nooit wat.’ En dan is er nog iemand die zegt: ‘Het moet wel dogmatisch wezen’. Of: ‘Het mag wel wat bevindelijker.’ Of: ‘Preek maar eenvoudig.’ Of: ‘Ik zou wel eens een prekenserie over de geslachtsregisters in 1 Kronieken willen horen.’ Of: ‘Ik zou liever willen dat u anders preekt want ik voel me zo vaak schuldig als u het over geloofsgroei hebt.’ En zo kan ik nog wel even doorgaan. En als predikant loop je het gevaar om te proberen het iedereen een beetje naar de zin te maken. En al prekend raak je jezelf kwijt. En dat is best al erg. Maar erger nog is: dat je al prekend Christus kwijt raakt. Dan passen je preken keurig in de kaders van verwachtingspatronen van al die gemeenteleden, maar je komt Jezus Zelf er niet meer in tegen. En dat is het einde van de preek. Want een preek zonder Christus is geen preek. Een preek waarin Jezus niet naar je toekomt om je uit te nodigen je heil te zoeken bij zijn kruis, en je verwachting te vestigen op zijn Geest, en je toe te vertrouwen aan zijn Vader, dat is geen preek. Preken is Christus preken. ‘Wij prediken Christus.’ *** Maar nu kan ik me twee vragen voorstellen. Alleen Christus preken, is dat niet 1) eenzijdig en is dat niet 2) saai? 1) Is dat niet eenzijdig? Christus preken. Iemand zei een tijd geleden tegen mij: ‘U pleit wel voor het preken van Christus, maar je hebt toch ook nog een bijbelboek als Job of Genesis? Ben je niet heel gauw uitgepreekt als het altijd over Christus moet gaan? God is toch ook drie-enig, Vader, Zoon en Heilige Geest? En je hebt toch ook nog ellende, verlossing, dankbaarheid?’ Ja, wat zeg je dan? Is Christus preken eenzijdig? Ik geloof het niet. Want het Oude Testament (Job, Genesis) gaat pas echt open als je Jezus ziet. Alles in het Oude Testament schreeuwt om Christus. En de drie-enige God laat Zichzelf in zijn hart kijken in Jezus Christus. De Vader zegt het Zelf: ‘Kijk naar mijn Zoon, in Hem heb Ik mijn welbehagen, en alles wat Ik heb, heb Ik aan Hem overgegeven.’ En de Geest doet niets anders dan onze ogen voortdurend richten op Christus. Hij verheerlijkt Hem en brengt Jezus in ons hart. En Christus zelf doet ook zeer exclusieve uitspraken: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.’ ‘Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien.’ En nooit heeft Paulus gezegd: ‘Het leven is mij de Vader’, of ‘Het leven is mij de Heilige Geest’, of ‘Het leven is mij God’. Nee, hij riep: ‘Het leven is mij Christus.’ En als de Here Jezus op weg is naar Emmaüs, dan opent Hij de Schriften. En iemand zei laatst in een gesprek, een zuster uit de gemeente: ‘Ik wou dat ik er bij was geweest. Dat Jezus liet zien hoe heel dat Oude Testament over Hem ging.’ En die ellende-verlossing-dankbaarheid dan? Maar, broeders en zusters, het is toch Christus die jou je ellende leert kennen? En het is toch Christus die je verlost van je zonde? En het is toch Christus die de Bron is van een leven in dankbaarheid waarin Hij je door zijn Geest steeds meer vernieuwt tot zijn beeld? Hoe kan ‘Christus preken’ dan ooit eenzijdig zijn? Weet u wat wel eenzijdig kan zijn? Ons beeld van Christus. Kennen wij Christus wel in al zijn volheid en heerlijkheid, zijn grootheid, zijn wijsheid, en zijn oneindige kracht? Of weten we misschien weinig meer dan dit: dat Hij voor onze zonden aan het kruis gestorven is? Dat is iets ongelooflijk groots, maar er is zoveel meer, zo ongelooflijk veel meer over Christus te vertellen. 2) En dat brengt me bij die tweede vraag: Is dat niet saai, alleen Christus preken? JEZUS ALLEEN. Is dat niet saai? Mag ik u een andere vraag stellen? Als u ‘s avonds buiten bent, en het is donker en er zijn geen wolken en u kijkt naar boven naar de lucht, dan ziet u de sterrenhemel. Is dat saai? En als u op het strand loopt, op een winderige dag in het voorjaar, en u kijkt naar de zee en het strand en de duinen. Is dat dan saai? Hoe zou Christus dan ooit saai zijn? Hoe zou Het levende Water ooit saai zijn? Hoe zou de Stralende Morgenster ooit saai zijn? Hoe zou de Zon der Gerechtigheid, hoe zou het Licht der wereld ooit saai zijn? Christus is zo ongelooflijk groot, en zo ongelooflijk mooi, en zo ongelooflijk heerlijk! Een klein jaar geleden preekte ik in Middelstum, provincie Groningen, en daar vertelde ik er in de preek iets van dat ik Christus had ontdekt. Ja, ik kende Hem al lang, gelukkig wel, maar ik had Hem nog niet echt ontdekt. En na die dienst kwam er een jonge broeder naar me toe. En hij zei: ‘Gefeliciteerd, dat je Christus hebt ontdekt. En ik kan je één ding beloven. Het wordt alleen nog maar mooier...’ Broeders en zusters, Christus preken is niet eenzijdig, en het is ook niet saai, het is het mooiste wat er is. Want alles wat we nodig hebben als mensen, en we hebben zoveel nodig: vergeving, troost, warmte, verlossing van Gods oordeel, heiliging, vrede - alles wat we nodig hebben vinden we in Christus, in JEZUS ALLEEN. Preken is Hem prediken. ‘Wij prediken Christus.’ *** Ik wil nu ook graag iets zeggen over dat woord ‘prediken’. Wij ‘prediken’ Christus. Bij dat woord moet je iemand voor je zien, een heraut, die op het marktplein uitroept: ‘de koning komt eraan!’ Het is, met een moeilijk woord: proclamatie. Maar als we het in gewoon Nederlands zeggen: prediken is: uitroepen dat er iets staat te gebeuren, iets nieuws. Prediken is: ‘het goede nieuws uitroepen, op het marktplein.’ Maar het mag ook in de kerk. Misschien denkt u wel: ‘dat is wel aardig, het goede nieuws uitroepen, maar ik weet het al zo lang, het is niet meer echt iets nieuws.’ Wij ‘prediken’ Christus. Oké, dat kan op het marktplein, of op het zendingsveld, maar toch niet in een kerkgebouw, waar de meeste mensen zondag aan zondag komen? Daar is het nieuws er toch wel vanaf? Maar is dat zo? Is het nieuws eraf? Als ik op dit moment Christus predik, is dat dan geen nieuws meer? Hoef ik het niet meer uit te roepen? Kan ik eigenlijk alleen maar herhalen wat u toch al lang weet? Iemand schreef hierover: ‘Ook in de geméénte moet de Naam van Christus uitgeroepen, geproclameerd worden, omdat het nooit eerder ‘nu’ is geweest en omdat de mens tot wie het Woord komt nooit eerder déze mens is geweest.’ Voelt u dat een beetje aan? Het ‘nu’ van zonet is alweer voorbij. En wij als mensen doen ook voortdurend nieuwe ervaringen en nieuwe indrukken op. We hebben steeds weer andere vragen, andere zorgen, andere verwachtingen. Kortom: ‘nu’ is altijd uniek, en ik ben al niet meer precies dezelfde als even geleden. En in dat ‘heden’ - want zo spreekt de bijbel daar ook wel over, het ‘heden der genade’ - in dat ‘nu’ komt de proclamatie, de prediking (voor de theologen onder ons: het ‘kerygma’). En die prediking, dat ‘uitroepen’ van het Woord van God, van de Naam van Christus, is dus altijd weer nieuw. Altijd weer verrassend, en bij tijd en wijle ook onthutsend en verbijsterend. Christus prediken, dat is dat je weer voor Christus komt te staan, jij die nú zó bent, en dat er opnieuw een nieuw begin over je wordt uitgeroepen, in de naam van Jezus. Dát is prediken. Dat je nu, opnieuw, wordt geroepen om Christus aan te nemen en om de weg van de navolging te gaan. En daarom wil ik het vanmiddag, ‘nu’ dus, ook heel nadrukkelijk aan u vragen, en daarin klinkt de uitnodigende stem van Christus Zelf: ‘Kent u Christus? Geeft u zich aan Hem over? Volgt u Hem?’ ... *** ‘Wij prediken Christus, de kracht van God en de wijsheid van God.’ Weet u, ‘Christus preken’, ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die zeggen: is dat ook niet wat vaag, wat zwevend. ‘Christus in de volheid van zijn heerlijkheid.’ ‘Christus in al zijn grootheid en nabijheid.’ Wat moet ik me daarbij voorstellen? Hoe concreet is dat nu helemaal? Kán ik daar wel wat mee? Broeders en zusters, ik kan u verzekeren dat ‘Christus prediken’ uitermate praktisch is. Uitermate praktisch. En waarom? We zijn mensen, en als mensen hebben we altijd van alles nodig. We hebben wijsheid nodig, we hebben moed nodig, we hebben kracht nodig, we hebben vergeving nodig, we hebben groei nodig. En wat is nu de boodschap van de bijbel: ‘Alles wat je nodig hebt, vind je in Christus.’ In Christus Zelf dus. Neem ook 1 Korinte 1 vers 30: ‘Christus is ons van God geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging, verlossing.’ Dat is een rijtje van maar vier woorden, maar het is principieel een open rijtje. Paulus had ook door kunnen gaan. Maar hij vat samen. Hij had het ook nog korter kunnen samenvatten: ‘Christus is ons van God geworden: alles.’ Omdat dat erg veel is, beperken we ons vanmiddag tot wat we vinden in vers 24, waar Christus genoemd wordt: ‘de kracht van God’ en ‘de wijsheid van God’. *** Eerst dus over Christus als ‘de kracht van God’. Als het hier over kracht gaat, dan gaat het niet over paardekrachten of over spierballenkracht, maar over een heel bijzondere kracht. Een kracht die we vaak veel eerder associëren met zwakte. En het is eigenlijk bijzonder spannend wat Paulus hier allemaal zegt over die kracht. ‘Het woord van het kruis is een kracht van God’ (vers 18). Juist het woord van het kruis dus. Juist die houten paal op Golgotha met die stervende Man der Smarten getuigt van kracht. Dat lijkt dwaasheid. En de Joden, want die zitten ook onder Paulus’ gehoor, Grieken en Joden, de Joden verlangden naar tekenen. Krachtige wonderen. En ze hebben ze nota bene gezien. Ziet u de lamme liggen op zijn bed? Jezus komt en zegt: ‘Sta op!’ En wat gebeurt er? De lamme loopt! Dat is krachtig! Dat is Powerfull! Daar komt een bezetene bij Jezus. En Christus zegt: ‘Ga uit van hem’. En het gebeurt. Dat is krachtig! Dat is Powerfull! En de soldaten in de Hof van Getsemane, die komen om Jezus gevangen te nemen. En als Jezus zegt: ‘Ik ben het’, dan deinzen ze terug en vallen op de grond. Dat is krachtig! Dat is Powerfull! En zo is er zoveel te vertellen over de krachten van Jezus op aarde. Maar het kruis is een enorme streep door de rekening. Want dat heeft niets met kracht te maken. Het kruis is voor velen een teken van zwakte. Een aanstoot. Daar struikel je over. Maar God zegt: het woord van het kruis is een kracht van God. Christus, de Gekruisigde, is de kracht van God. En ons geloof (2 vers 3) moet rusten op kracht van God. Alleen, broeders en zusters, die kracht van God heeft altijd de vorm van een kruis. Want Christus is de gekruisigde. Nog altijd. Ja, Hij is opgestaan, echt waar. Hij leeft! Maar in zijn handen staan nog de littekens. Hij is de Opgestane Gekruisigde. Daarom zegt Paulus hier ook: ‘Ik had besloten niets te weten dan Jezus Christus en die gekruisigd.’ Want Christus aanvaarden als Degene die bijzondere tekenen en wonderen doet, dat is nog niet zo moeilijk. Maar Hem aanvaarden als de Gekruisigde, als die Zwakkeling aan het kruis, als die Voetenwasser, dat gaat in tegen ons gevoel. Moet ik kracht krijgen van een Gekruisigde? Ja! Want het gaat niet om paardekrachten of om spierballenkracht, maar om kracht die in zwakheid wordt volbracht. Wie zwak wil zijn is pas echt krachtig. En dat kunnen we in ons dagelijks leven zo toepassen. We staan heel dikwijls voor de keuze: ‘Wil ik mezelf handhaven, als winnaar te voorschijn komen uit een conflict, of heb ik de moed om de minste te zijn? Wil ik dienen of wil ik heersen? Wil ik iemands voeten wassen of toch liever de oren? Kan ik loslaten, of houd ik krampachtig vast?’ Dat maken we allemaal toch regelmatig mee. Dat je een keuze moet maken. En wat zitten we dan vaak vast aan ons eigen gelijk. Wat willen we dan vaak de dingen naar onze hand zetten. Wat is het dan moeilijk om los te laten. En dan klinkt in ons leven dat woord van het kruis: durf zwak te zijn, want dat is pas krachtig. Gods kracht wordt in zwakheid volbracht. Dat is paradoxaal. Dat is tegendraads. Dat is het evangelie van Christus. Het zwakke van God is sterker dan de mensen. De zwakste is de sterkste. ‘Wij prediken Christus, de kracht van God.’ Nog één opmerking daarover: Christus is dus Zélf die kracht van God, in Eigen Persoon. We bidden vaak, denk ik, om kracht van God. Voor ons dagelijks werk. Voor de dingen waar we tegenop zien. Voor onze kinderen. Maar als we bidden om ‘kracht van God’ dan bidden we dus om Christus. Niet om iets ván Christus, maar om Christus Zelf. ‘Here geef mij uw kracht voor vandaag.’ Je kunt dus ook zeggen: ‘Here, geef mij Christus voor vandaag, uw Zoon, uw kracht, in mij.’ Dat is krachtig. Dat de gekruisigde Christus in je leeft, en jij in Christus. *** ‘Wij prediken Christus, de wijsheid van God.’ Dat is het laatste. Het is al acht jaar geleden dat ik hier een preek over hoorde van dominee Kruidhof uit Zwolle. Over Christus als de wijsheid van God. Hij begon die preek met deze vraag: ‘Waar vinden we wijsheid?’ En hij zei toen: ‘Als iemand op die vraag zou antwoorden, in een rustig gesprek: die wijsheid vinden we in Christus! dan zouden we dat niet willen ontkennen – maar zouden we het ook begrijpen?’ Inderdaad, begrijpen we het? Voelen we het aan, als de bijbel zegt: ‘In Christus zijn alle schatten van wijsheid en kennis verborgen’? Kunnen we daar wat mee? En doen we er ook wat mee in de praktijk. Laat ik de wijsheid van God eens praktisch tegenover de wijsheid van de wereld plaatsen. Laten we zeggen de wijsheden waarmee we in ons alledaagse leven vertrouwd zijn. Stel, je zondigt. En dat moet niet zo vreselijk moeilijk voor te stellen zijn, dacht ik. Je kwetst iemand met een gemene opmerking. Je haat iemand uit de grond van je hart. Je hebt een van je kinderen tekort gedaan door te veeleisend te zijn. Je bent hoogmoedig. Je hebt overspel gepleegd. Wat is dan de wijsheid van de wereld? Dat is bijvoorbeeld dit, dat we zeggen, of op zijn minst denken: ‘Geef je fout in elk geval niet toe, want dan lijd je gezichtsverlies.’ Dat is wijsheid van de wereld. Of je gaat je verontschuldigen of een ander de schuld geven voor jouw gedrag: ‘Het is niet mijn schuld hoor, dat ik zo doe.’ Of je zegt snel: ‘Oké, oké, ik was fout, zand erover.’ Dat is menselijke wijsheid. En je loopt er vroeg of laat in vast. Omdat het ménselijke wijsheid is. En dus dwaasheid. En wat is nu hier die goddelijke wijsheid, die we vinden in dat tegendraadse evangelie, die we in Christus vinden? Dat is de wijsheid van dat dwaze kruis. Die houten paal op Golgotha. Als we zondigen, dan is dit de hoogste wijsheid, dat we aan de voet van het kruis gaan staan. En dan geef je je fout toe. En je lijdt misschien gezichtsverlies, maar je kunt God tenminste recht in de ogen kijken, en Christus heeft je lief. En we zeggen aan de voet van het kruis: ‘Het was wel mijn schuld, en dat doet zo zeer, Here Jezus wilt u me bevrijden van die schuld.’ En dat doet de Here Jezus dan. En er gaat geen zand over die zonde. Want vroeg of laat steekt er een harde wind op, en het zand wordt weggeblazen, en je zonde ligt daar weer, open en bloot. In onze menselijke wijsheid strooien we zand over onze zonde. Maar Gods wijsheid is het dat onze zonde wordt weggewassen met het bloed van het kruis. Broeders en zusters, waar vinden we wijsheid? ‘Christus is ons van God geworden: wijsheid.’ ‘Wij prediken Christus, de wijsheid van God.’ ‘In Christus zijn alle schatten van wijsheid en kennis verborgen.’ Hoort u het goed: álle schatten, niet maar een paar, voor zo nu en dan, maar alles voor altijd. In Christus. In JEZUS ALLEEN. *** Broeders en zusters, ‘wij prediken Christus, de kracht van God en de wijsheid van God.’ Daarover ging het vanmiddag in deze preek. Hij was niet kort, maar wel vol van Christus. En van Christus krijg je nooit genoeg. Ja, het wordt alleen maar mooier. Het wordt alleen maar mooier. Laten we bidden: ‘Vader in de hemel, dank U voor uw grootste Gave: Jezus Christus. U hebt Hem Zelf de naam boven alle naam gegeven. Here Jezus Christus, U willen we aanbidden. U alleen. Het staat hier zo prachtig in die eenvoudige letters op dat houten bord. Het is zo eenvoudig, maar het is voor ons mensen vaak zo moeilijk ook. Want er is zoveel in deze wereld, zoveel in de kerk ook, waaraan we ons willen vastklampen. Maar het enige wat echt zin heeft, is dat we ons vastklampen aan U, Here Jezus. U bent aanbiddelijk, en in alle verkondiging gaat het om uw wonderbare Naam, Jezus Christus, Gods Zoon, Verlosser en Zaligmaker, Licht der wereld, Ware Wijnstok, Goede Herder, Fontein van levend water, Zon der Gerechtigheid, Lam dat de zonden der wereld wegneemt, Hogepriester die als wij verzocht is geweest maar zonder te zondigen. U bent Jezus! En, heilige Geest van Christus, wij roepen U aan, en smeken U: breng Christus in ons hart, geef dat zijn Woord, zijn Wijsheid, zijn Kracht in ons wonen. Help ons om ons in dit moment van stilte opnieuw of misschien wel voor het eerst toe te wijden aan Jezus Christus, onze Heer: ... Here, U bent het waard om eeuwig lof te ontvangen. Amen. www.josdouma.nl/cgo