Concept wijzigingen regelgeving RZ17a

advertisement
Releasedocument
Concept wijzigingen regelgeving
RZ17a
V20160519
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
Voor u ligt het document ‘Concept wijzigingen regelgeving RZ17a’. Dit document beschrijft de voorgenomen wijzigingen in de beleidsregel
‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ en de Regeling ‘medisch specialistische zorg’. De definitieve wijzigingen zullen eind juni
worden vastgesteld en in de definitieve release RZ17a (1 juli 2017) onderdeel zijn van hoofdstuk 3.1 van het document ‘wijzigingen dbcrelease RZ17a’.
In onderstaande tabel zijn de voorgenomen wijzigingen ten behoeve van de regelgeving 2017 weergegeven. In de eerste kolom staat het
artikelnummer (BR of NR) en de tekst van de RZ16b weergegeven, de tweede kolom bevat de concepttekst voor de RZ17a regelgeving en
de derde kolom licht toe wat de reden is van de voorgenomen wijziging. Hierop geldt een uitzondering ten aanzien van het
geneesmiddelenbeleid. In oktober 2015 heeft de NZa besloten tot wijziging van de regels voor add-on geneesmiddelen en ozpstollingsfactoren. Bij dit besluit zijn de voorgenomen wijzigingen in de BR en NR gepubliceerd. Nadien heeft nog verdere afstemming met
partijen plaatsgevonden (NFU, NVZ, ZKN en ZN), dat heeft geresulteerd in een aantal aanpassingen op de in oktober gepubliceerde concept
regelgeving. Deze aanpassingen zijn opgenomen in onderstaande tabel.
RZ16b
BR artikel 3 sub a
Add-on
Een overig zorgproduct, uitgedrukt in zorgactiviteiten,
behorend bij een DBC-zorgproduct.
Voorgenomen wijziging RZ17a
BR artikel 3 sub a
Add-on
Een overig zorgproduct (OZP), dat uiteen valt in twee
categorieën:
- zorg op de intensive care (ic), uitgedrukt in
zorgactiviteiten en behorend bij een dbc-zorgproduct;
- een limitatief aantal geregistreerde geneesmiddelen,
elk gekoppeld aan een ZI-nummer en behorend bij een
zorgtraject.
Reden van wijziging
Wijziging
Invoering van het nieuwe geneesmiddelenbeleid per 1
januari 2017.
BR artikel 3 sub b
AGB-code: Een unieke code die aan de zorgverlener-,
praktijk- en/of instelling wordt toegekend en waarmee de
zorgaanbieder en de praktijk of instelling kan worden
geïdentificeerd.
Conceptregelgeving oktober 2015
Add-on geneesmiddelen
Een add-on geneesmiddel is een overig zorgproduct dat
additioneel bij een DBC-zorgproduct wordt gedeclareerd.
Het is een geneesmiddel waarvoor een add-on prestatie
met een maximumtarief is vastgesteld door de NZa.
BR artikel 3 sub b
AGB-code: Een unieke code die aan de zorgaanbieder,
zorgverlener, praktijk en/of instelling wordt toegekend en
waarmee de zorgaanbieder, zorgverlener en de praktijk of
instelling kan worden geïdentificeerd.
BR artikel 7a lid 1 sub b
Een add-ongeneesmiddel is een overig zorgproduct, dat is
gekoppeld aan een ZI-nummer en behoort bij een
zorgtraject. In hoofdstuk II van deze beleidsregel wordt
het beleid met betrekking tot add-ongeneesmiddelen
uiteen gezet.
Toevoeging
Een AGB-code kan ook aan een zorgaanbieder worden
toegekend.
Wijziging
Invoering van het nieuwe geneesmiddelenbeleid per 1
januari 2017.
2
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Conceptregelgeving oktober 2015
Stollingsfactoren
Stollingsfactoren zijn aan patiënten toegediende, dan wel
afgeleverde, geneesmiddelen in het kader van een
behandelplan voor hemofilie en aanverwante
hemostaseziekten door een ex artikel 2 WBMV
aangewezen centrum voor hemofiliebehandeling en
aanverwante hemostaseziekten. Hierbij gaat het om in het
kader van een behandelplan toegediende, dan wel
afgeleverde, stollingsfactoren voor de behandeling van
patiënten met de aandoeningen hemofilie A en B, Von
Willebrandziekte, congenitale geïsoleerde
stollingsfactordeficiënties en congenitale
thrombocytopathie.
BR artikel 7a lid 4 sub a onderdeel ix
In bijlage 6 van de nadere regel ‘Medisch-specialistische
zorg’ is per prestatie weergegeven tot welke productgroep
de prestatie behoort.
Voorgenomen wijziging RZ17a
BR artikel 7a lid 1 sub c
Ozp-stollingsfactoren zijn aan patiënten toegediende, dan
wel afgeleverde, geneesmiddelen in het kader van een
behandelplan voor hemofilie en aanverwante
hemostaseziekten door een ex artikel 8 WBMV
aangewezen centrum voor hemofiliebehandeling en
aanverwante hemostaseziekten. Hierbij gaat het om
geneesmiddelen voor de behandeling van hemofilie A en
B, Von Willebrandziekte, congenitale geïsoleerde
stollingsfactor-deficiënties en congenitale
thrombocytopathie. In hoofdstuk II van deze beleidsregel
wordt het beleid met betrekking tot ozp-stollingsfactoren
uiteen gezet.
Reden van wijziging
Wijziging
Invoering van het nieuwe geneesmiddelenbeleid per 1
januari 2017.
BR artikel 7a lid 4 sub a onderdeel ix
In de tarieventabel dbc-zorgproducten en overige
zorgproducten (bijlage bij Prestatie- en tariefbeschikking
DOT) is per prestatie weergegeven tot welke productgroep
de prestatie behoort.
Wijziging
Bijlage 6 van de nadere regel ‘Medisch specialistische zorg’
(‘Overzicht kaakchirurgie prestaties met bijbehorende
puntenwaardes’) vervalt per 1 januari 2017. Deze
wijziging hangt samen met het vervallen van de
declaratieregel voor gecombineerde verrichtingen (NR 33d
lid 5 sub a) per 1 januari 2017.
3
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Conceptregelgeving oktober 2015
Voor de vaststelling van een geneesmiddel als ‘add-on
geneesmiddel’ of ‘ozp-stollingsfactor’ hanteert de NZa de
volgende limitatieve criteria:
a. De bekostiging van het geneesmiddel als onderdeel van
een DBC-zorgproduct leidt tot kosteninhomogene DBCzorgproducten;
b. Voor het geneesmiddel is een handelsvergunning
afgegeven door de Nederlandse (CBG) of Europese (EMA)
registratieautoriteit.
c. Het geneesmiddel is opgenomen in de G-standaard van
Z-Index.
Een geneesmiddel verliest van rechtswege de status van
add-on of ozp-stollingsfactor vanaf de datum waarop het
geneesmiddel door Z-index op verzoek van een derde uit
de G-standaard is verwijderd. Vanaf die datum vervalt
eveneens van rechtswege de door de NZa afgegeven
prestatie- en tariefbeschikking waarmee het geneesmiddel
de status van add-on of ozp-stollingsfactor verkreeg.
Voorgenomen wijziging RZ17a
BR artikel 10 lid 1, 2 en 4
1. Add-ongeneesmiddelen en ozp-stollingsfactoren zijn
geneesmiddelen die als overige zorgproducten in rekening
kunnen worden gebracht. De prestatiebeschrijving van
deze overige zorgproducten wordt gevormd door de
artikelomschrijving van het consumentenartikel zoals
opgenomen in de G-standaard.
Reden van wijziging
Wijziging
Invoering van het nieuwe geneesmiddelenbeleid per 1
januari 2017.
2. Voor de vaststelling van een geneesmiddel als ‘addongeneesmiddel’ of ‘ozp-stollingsfactor’ hanteert de NZa
de volgende limitatieve criteria:



De kosten van het geneesmiddel, die betrekking
hebben op een prestatie voor geneeskundige zorg zoals
medisch specialisten die plegen te bieden, bedragen
gemiddeld meer dan € 1.000 per patiënt per jaar;
Voor het geneesmiddel is een handelsvergunning
afgegeven door de Nederlandse (CBG) of Europese
(EMA) registratieautoriteit. De NZa dient te beschikken
over de openbare publicatie van de SmPC tekst van het
geneesmiddel.
Het geneesmiddel is opgenomen in de G-standaard van
Z-Index.
4. Een geneesmiddel verliest van rechtswege de status
van add-on of ozp-stollingsfactor vanaf de datum waarop
het geneesmiddel niet meer in de G-standaard is
opgenomen. Vanaf die datum vervalt eveneens van
rechtswege de door de NZa afgegeven prestatie- en
tariefbeschikking waarmee het geneesmiddel de status
van add-on of ozp-stollingsfactor verkreeg.
Conceptuitlevering oktober 2015
Vaststelling gebeurt op het niveau van het
handelsproduct, zoals opgenomen in de G-standaard.
Binnen twintig werkdagen na ontvangst van een volledig
en naar waarheid ingevuld formulier als bedoeld in het
vorige lid:
BR artikel 11
2. Vaststelling van een add-ongeneesmiddel en ozpstollingsfactor gebeurt op het niveau van het
consumentenartikel zoals opgenomen in de G-standaard.
Wijziging
Invoering van het nieuwe geneesmiddelenbeleid per 1
januari 2017.
4. Voor wijzigingen op het niveau van het
4
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
a. kan de NZa besluiten om vertegenwoordigers van
zorgaanbieders (NVZ, NFU, ZKN en Actiz) en
zorgverzekeraars (ZN) om een advies te vragen over deze
aanvraag, en:
b. wordt de registratiehouder (fabrikant) door de NZa op
de hoogte gesteld van de ingediende aanvraag en in de
gelegenheid gesteld om binnen zes weken een zienswijze
over de ingediende aanvraag in te dienen. De NZa betrekt
deze zienswijze bij haar besluitvorming.
De NVZ, NFU, ZKN, Actiz en ZN verstrekken uiterlijk zes
weken na ontvangst van een adviesaanvraag als bedoeld
in het vorige lid een advies. Hierbij wordt gebruik gemaakt
van het ‘Formulier Advies inzake aanvraag add-on
geneesmiddel’, respectievelijk het ‘Formulier Advies inzake
aanvraag ozp-stollingsfactor’. Deze formulieren zijn te
vinden op de website van de NZa. Gedurende de periode
dat de NZa in afwachting is van het advies van de
adviescommissie, ligt de beslistermijn van de NZa stil.
Voorgenomen wijziging RZ17a
consumentenartikel, die geen invloed hebben op de
artikelomschrijving, is geen aanvraag vereist. Nieuwe
consumentenartikelen met dezelfde artikelomschrijving als
bestaande consumentenartikelen waarvoor een addongeneesmiddel of ozp-stollingsfactor is vastgesteld,
verkrijgen automatisch, via een ambtshalve door de NZa
vast te stellen besluit, de status van add-ongeneesmiddel,
respectievelijk ozp-stollingsfactor.
Reden van wijziging
6. Na ontvangst van de aanvraag stelt de NZa gedurende
een termijn van twee weken de volgende partijen in de
gelegenheid een schriftelijke zienswijze in te dienen:
a. vertegenwoordigers van zorgaanbieders (NVZ, NFU,
ZKN en Actiz) en zorgverzekeraars (ZN);
b. de registratiehouder (fabrikant) van het geneesmiddel
waar de aanvraag betrekking op heeft.
7. De NZa betrekt de zienswijzen bedoeld in het vorige lid
bij haar besluitvorming.
11. Een besluit bedoeld in het achtste lid treedt niet eerder
in werking dan de datum waarop Z-Index het betreffende
add-ongeneesmiddel of ozp-stollingsfactor, voorzien van
het tarief (AIP) en bijbehorende indicatie(s), heeft
opgenomen in de G-standaard en deze gewijzigde versie
van de G-standaard heeft gepubliceerd.
5
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
BR artikel 11 lid 3
In het algemeen behoren de overige zorgproducten tot het
gereguleerde segment. Uitzondering hierop vormen de
volgende overige zorgproducten die tot het vrije segment
behoren en derhalve een vrij tarief kennen:
 extramurale dieetadvisering (290164 en 290165);
 fysiotherapie (193001 t/m 193010, 193015 t/m
193020, 193025 t/m 193030, 193081, 193087 en
193088);
 oefentherapie (192954 t/m 192968 en 193031 t/m
193037);
 bijbetaling aandeel onverzekerde zorg (199871 t/m
1998373 en 199881 t/m 199886).
-
Voorgenomen wijziging RZ17a
BR artikel 13 lid 3
In het algemeen behoren de overige zorgproducten tot het
gereguleerde segment. Uitzondering hierop vormen de
volgende overige zorgproducten die tot het vrije segment
behoren en derhalve een vrij tarief kennen:
extramurale dieetadvisering (290164 en 290165);
fysiotherapie (193001 t/m 193010, 193015 t/m
193020, 193025 t/m 193030, 193081, 193087 en
193088);
 oefentherapie (192954 t/m 192968 en 193031 t/m
193037);
 bijbetaling aandeel onverzekerde zorg (199871 t/m
199874 199881 t/m 199886, 199891 t/m 199897,
199901).
BR artikel 15 lid 3
De gereguleerde tarieven 2017 voor DBC-zorgproducten
zijn gecorrigeerd door middel van een afslag op de
tarieven. Deze afslag is noodzakelijk om dubbele
bekostiging van add-ongeneesmiddelen te voorkomen.
Reden van wijziging
Toevoeging
Per 1 januari 2017 wordt een aantal nieuwe overige
verrichtingen voor onverzekerde zorg geïntroduceerd die
in combinatie met verzekerde zorg kan worden
gedeclareerd.


Wijziging
Invoering van het nieuwe geneesmiddelenbeleid per 1
januari 2017. Zie ook onderstaande toelichting bij artikel
15 lid 3.
6
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
NR artikel 3 sub a
Add-on
Een overig zorgproduct, uitgedrukt in zorgactiviteiten,
behorend bij een DBC-zorgproduct.
NR artikel 3 sub b
AGB-code: Een unieke code die aan de zorgverlener-,
praktijk- en/of instelling wordt toegekend en waarmee de
zorgaanbieder en de praktijk of instelling kan worden
geïdentificeerd.
Voorgenomen wijziging RZ17a
BR toelichting artikel 15 lid 3
Volgens het add-on beleid dat tot 2017 gold, werd per
combinatie van werkzame stof, indicatie en
toedieningsvorm een add-on prestatie vastgesteld. Het
kwam vaak voor dat geneesmiddelen meerdere indicaties
hadden, waarvan er sommige de add-on status hadden en
andere niet. Dergelijke geneesmiddelen werden dus ook
verstrekt bij indicaties die niet op de add-on lijst
voorkwamen.
Vanaf 1 januari 2017 worden add-ongeneesmiddelen
vastgesteld op het niveau van het consumentenartikel. Dit
betekent dat, ongeacht de indicatie waarvoor het wordt
ingezet, het geneesmiddel altijd als add-on moet worden
gedeclareerd. Vanaf 2017 zijn er dus geen addongeneesmiddelen meer waarvan sommige indicaties
worden bekostigd uit de gereguleerde tarieven voor dbczorgproducten. Ook mogen zorgaanbieders deze kosten
vanaf boekjaar 2017 niet langer verwerken in de
kostprijsaanleveringen aan de NZa. Indien de NZa de
tarieven van dbc-zorgproducten die zijn gerelateerd aan
add-ongeneesmiddelen niet zou hebben gecorrigeerd zou
sprake zijn van dubbele bekostiging.
NR artikel 3 sub a
Add-on
Een overig zorgproduct (OZP), dat uiteen valt in twee
categorieën:
- zorg op de intensive care (ic), uitgedrukt in
zorgactiviteiten en behorend bij een dbc-zorgproduct;
- een limitatief aantal geregistreerde geneesmiddelen,
elk gekoppeld aan een ZI-nummer en behorend bij een
zorgtraject.
Reden van wijziging
Wijziging
Invoering van het nieuwe geneesmiddelenbeleid per 1
januari 2017.
NR artikel 3 sub b
AGB-code: Een unieke code die aan de zorgaanbieder,
zorgverlener, praktijk en/of instelling wordt toegekend en
waarmee de zorgaanbieder, zorgverlener en de praktijk of
instelling kan worden geïdentificeerd.
Toevoeging
Een AGB-code kan ook aan een zorgaanbieder worden
toegekend.
Wijziging
Invoering van het nieuwe geneesmiddelenbeleid per 1
januari 2017.
7
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
NR artikel 5a lid 1
1. […]Het subtraject van het parallelle zorgtraject dient
een zorgprofiel met eigen zorgactiviteiten te hebben,
waarvan:
- minimaal één zorgactiviteit uit de groep operatieve
verrichtingen;
en/of
- minimaal één zorgactiviteit uit zorgprofielklasse 1, 2 of
3; of
 minimaal één zorgactiviteit uit één van de groepen
chronische dialyse of chronische thuisbeademing; en/of
 minimaal één zorgactiviteit uit de groep van verstrekking
van oncologische medicatie per infuus of per injectie;
en/of
 minimaal één zorgactiviteit voor gespecialiseerde
technieken voor fertiliteitsbehandelingen; en/of
 minimaal één specifieke audiologie zorgactiviteit (range
audiologie 190702-190781). Hierbij dient sprake te zijn
van een nieuwe, separate zorgvraag en substantiële
meerkosten; en/of
 minimaal zorgactiviteit 039898.
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR artikel 5a lid 1
1. […] Het subtraject van het parallelle zorgtraject dient
een zorgprofiel met eigen zorgactiviteiten te hebben,
waarvan:
- minimaal één zorgactiviteit uit de groep operatieve
verrichtingen;
en/of
- minimaal één zorgactiviteit uit zorgprofielklasse 1, 2 of
3; of
 minimaal één zorgactiviteit uit één van de groepen
chronische dialyse of chronische thuisbeademing; en/of
 minimaal één zorgactiviteit uit de groep van verstrekking
van oncologische medicatie per infuus of per injectie;
en/of
 minimaal één zorgactiviteit voor gespecialiseerde
technieken voor fertiliteitsbehandelingen; en/of
 minimaal één specifieke audiologie zorgactiviteit (range
audiologie 190702-190781). Hierbij dient sprake te zijn
van een nieuwe, separate zorgvraag en substantiële
meerkosten; en/of
 minimaal zorgactiviteit 039898.
 minimaal zorgactiviteit 039676.
Reden van wijziging
Toevoeging
Zorgactiviteit 039676 - ATLS traumaopvang diagnosticeren en stabiliseren van verschillende typen
(organische) letsels en/of perforaties onder
verantwoordelijkheid van een ATLS gecertificeerd medisch
specialist, is toegevoegd aan de voorwaarden voor het
openen van een parallel zorgtraject.
NR artikel 5a lid 8
NR artikel 5a lid 8
Het specialisme gynaecologie onderscheidt drie fasen voor
obstetrie: Zwangerschap (Z11 t/m Z41), Bevalling (B11
t/m B41) en Kraambed (K23, K25). Het is niet toegestaan
om tijdens één zwangerschap parallelle zorgtrajecten te
registreren voor eenzelfde fase, met uitzondering van de
fase voor Kraambed indien zich een postnatale depressie
(K25) voordoet na postnatale complicaties en/of nazorg na
partus elders inclusief nacontrole (K23). Bij een nieuwe
zwangerschap mag een parallel zorgtraject worden
geopend.
Toevoeging
Bij een nieuwe zwangerschap mag een tweede zorgtraject
geopend worden. Dit stond t/m 2015 beschreven in de
registratieregels van DBC-Onderhoud. Dit separate
document bestaat echter niet meer. Om die reden is deze
bepaling nu opgenomen in de regeling voor medisch
specialistische zorg.
Het specialisme gynaecologie onderscheidt drie fasen voor
obstetrie: Zwangerschap (Z11 t/m Z41), Bevalling (B11
t/m B41) en Kraambed (K23, K25). Het is niet toegestaan
om tijdens één zwangerschap parallelle zorgtrajecten te
registreren voor eenzelfde fase, met uitzondering van de
fase voor Kraambed indien zich een postnatale depressie
(K25) voordoet na postnatale complicaties en/of nazorg na
partus elders inclusief nacontrole (K23).
8
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
NR artikel 6 lid 1
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR artikel 6 lid 1 en 2
1.
1.
Een zorgtraject met één of meer subtrajecten met
ZT11 of ZT21 wordt afgesloten:
a. Op het moment van overlijden van een patiënt;
b. Na een periode van 360 (3 maal 120) dagen na
afsluiten van een subtraject indien geen
zorgactiviteiten meer zijn geregistreerd of
gepland in de toekomst.
NR artikel 16 lid 2
Een subtraject met een ZT21 wordt geopend als in het
kader van de zorgvraag van een reguliere behandeling of
controletraject binnen 120 dagen na het afsluiten van een
voorgaand subtraject met ZT11 of ZT21 een zorgactiviteit
wordt geregistreerd.
NR artikel 19 lid 17 onderdeel a
Fase 3 wordt op de 120e dag na opening van het
nazorgtraject afgesloten tenzij hertransplantatie (een
nieuwe fase 1 en/of 2) plaatsvindt. In dat geval wordt het
subtraject van fase 3 afgesloten één dag voor de dag dat
fase 1 of fase 2 start. Voor nazorg (fase 3) geldt dat een
zorgactiviteit ‘post-transplantatietraject’ (192079, 192080,
192087 en 192098) uitsluitend door één zorgaanbieder
binnen maximaal drie subtrajecten na een transplantatie
geregistreerd mag worden.
NR artikel 19 lid 17 onderdeel k
Bij niet-klinische ESWL behandeling van urinewegstenen
wordt per ESWL behandeling een subtraject geopend.
Wanneer de volgende ESWL behandeling eerder start dan
het in artikel 17 en 18 voorgeschreven moment dan mag
het subtraject worden afgesloten één dag voor de dag dat
de volgende ESWL behandeling plaatsvindt. Dit geldt ook
wanneer een niet-klinische ESWL gevolgd wordt door een
operatieve ingreep voor urinewegstenen.
Een zorgtraject met één of meer subtrajecten met
ZT11 of ZT21 wordt afgesloten na een periode van
360 (3 maal 120) dagen na afsluiten van een
subtraject indien geen zorgactiviteiten meer zijn
geregistreerd of gepland in de toekomst.
Een zorgtraject met één of meer subtrajecten met
ZT11 of ZT21 kan ook worden afgesloten op het
moment van overlijden van een patiënt.
NR artikel 16 lid 2
Een subtraject met een ZT21 wordt aansluitend geopend
als in het kader van de zorgvraag van een reguliere
behandeling of controletraject binnen 120 dagen na het
afsluiten van een voorgaand subtraject met ZT11 of ZT21
een zorgactiviteit wordt geregistreerd
Reden van wijziging
Wijziging
Op het moment dat een patiënt niet klinisch is opgenomen
is het voor een zorginstelling lastig uitvoerbaar om de
afsluitregel die het verplicht stelt om een zorgtraject te
sluiten op het moment van overlijden van een patiënt juist
uit te voeren. Het verplichtende karakter van deze
afsluitregel is daarom verwijderd.
2.
Correctie
Het woord ‘aansluitend’ is per abuis weggevallen bij het
opstellen van de regelgeving voor 2016. Dit is nu
gecorrigeerd.
NR artikel 19 lid 17 onderdeel a
Fase 3 wordt op de 120e dag na opening van het
nazorgtraject afgesloten tenzij hertransplantatie (een
nieuwe fase 1 en/of 2) plaatsvindt. In dat geval wordt het
subtraject van fase 3 afgesloten één dag voor de dag dat
fase 1 of fase 2 start. Voor nazorg (fase 3) geldt dat een
zorgactiviteit ‘post-transplantatietraject’ (032708, 192079,
192080, 192087 en 192098) uitsluitend door één
zorgaanbieder binnen maximaal drie subtrajecten na een
transplantatie geregistreerd mag worden.
Toevoeging
Zorgactiviteitcode 032708 is nieuw toegevoegd in de
afsluitregel voor stamceltransplantatie.
NR artikel 19 lid 17 onderdeel k
Bij niet-klinische ESWL behandeling van urinewegstenen
wordt per ESWL behandeling een subtraject geopend.
Wanneer de volgende ESWL behandeling eerder start dan
het in artikel 17 en 18 voorgeschreven moment dan mag
het subtraject worden afgesloten één dag voor de dag dat
de volgende ESWL behandeling plaatsvindt. Dit geldt ook
wanneer een niet-klinische ESWL gevolgd wordt door een
klinische opname of een operatieve ingreep voor
urinewegstenen.
Verduidelijking
Wanneer een niet-klinische ESWL behandeling gevolgd
wordt door een klinische opname, wordt het niet-klinische
subtraject ook afgesloten één dag voor de dag dat de
klinische opname plaatsvindt. In de regelgeving stond dit
nog niet expliciet beschreven.
9
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
NR artikel 19 lid 17 onderdeel p
Kindergeneeskunde (2.0316.4)
Bij behandeling middels plasmafiltratie en LDL aferese
wordt per drie behandelingen een subtraject geopend.
Wanneer de vierde behandeling eerder plaatsvindt dan het
in artikel 17 en 18 voorgeschreven afsluitmoment dan
wordt het subtraject afgesloten één dag voor de dag dat
de vierde behandeling plaatsvindt (dus op het in lid 17
genoemde moment). Zie voor kindergeneeskunde ook de
overige uitzonderingen in dit artikellid.
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR artikel 24 lid 1
Polikliniekbezoek (190007, 190008, 190013, 190060,
190063, 090613 en 090614)
De volgende zorgactiviteiten kunnen niet worden
aangemerkt als een polikliniekbezoek:
 medische keuring;
 intercollegiaal consult;
 medebehandeling van een klinische patiënt;
 overname van een klinische patiënt;
 intake gesprek voor een (klinische) opname;
 enkel uitvoeren van een vooraf ingeplande verrichting
zonder een consult;
 consult of spreekuur met een groep patiënten;
 diagnostiek (zoals laboratorium- of
röntgenonderzoeken) op verzoek van derden
(bijvoorbeeld huisarts);
 telefonisch consult.
Een polikliniekbezoek is één bezoek, ongeacht de tijdsduur
van het bezoek en ongeacht de inhoud van het bezoek. Bij
meerdere polikliniekbezoeken op één kalenderdag dient er
sprake te zijn van afzonderlijke (niet aansluitende)
consulten. Als er meerdere zorgvragen tijdens één consult
worden besproken, of wanneer meerdere patiënten
aanwezig zijn tijdens één consult, mag slechts één
polikliniekbezoek worden vastgelegd.
NR artikel 24 lid 1
De volgende zorgactiviteiten kunnen niet worden
aangemerkt als een polikliniekbezoek:
 medische keuring;
 intercollegiaal consult;
 medebehandeling van een klinische patiënt;
 overname van een klinische patiënt;
 intake gesprek voor een (klinische) opname;
 enkel uitvoeren van een vooraf ingeplande verrichting
zonder een consult;
 consult of spreekuur met een groep patiënten;
 diagnostiek (zoals laboratorium- of
röntgenonderzoeken) op verzoek van derden
(bijvoorbeeld huisarts);
 telefonisch consult.
Een polikliniekbezoek is één bezoek, ongeacht de tijdsduur
van het bezoek en ongeacht de inhoud van het bezoek. Bij
meerdere polikliniekbezoeken op één kalenderdag dient er
sprake te zijn van afzonderlijke (niet aansluitende)
polikliniekbezoeken. Als er meerdere zorgvragen tijdens
één polikliniekbezoek worden besproken, mag slechts één
polikliniekbezoek worden vastgelegd.
NR artikel 19 lid 17 onderdeel p
Kindergeneeskunde en inwendige geneeskunde (2.0000.9)
Bij behandeling middels plasmafiltratie en LDL aferese
wordt per drie behandelingen een subtraject geopend.
Wanneer de vierde behandeling eerder plaatsvindt dan het
in artikel 17 en 18 voorgeschreven afsluitmoment dan
wordt het subtraject afgesloten één dag voor de dag dat
de vierde behandeling plaatsvindt (dus op het in lid 17
genoemde moment). Zie voor kindergeneeskunde ook de
overige uitzonderingen in dit artikellid.
Reden van wijziging
Toevoeging
Voor inwendige geneeskunde is een zorgproduct voor
plasmafiltratie/LDL aferese toegevoegd. De uitzondering
zoals opgenomen in artikel 19 lid 17 onderdeel p is ook
van toepassing op inwendige geneeskunde.
Verduidelijking
Verduidelijkt dat met consult in dit artikel een
polikliniekbezoek wordt bedoeld.
10
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR toelichting artikel 24 lid 1
-
NR toelichting artikel 24 lid 1
Op het moment dat voor meerdere zorgvragen meerdere
beroepsbeoefenaren vanuit verschillende specialismen
hoofdbehandelaar zijn en tegelijkertijd een
polikliniekbezoek uitvoeren met de patiënt, dan is het
toegestaan om voor deze verschillende
beroepsbeoefenaren een polikliniekbezoek te registreren.
NR artikel 24 lid 12
Klinische opname (190021)
De aanvang van een verblijf in een erkende instelling op
een voor verpleging ingerichte afdeling, waarvoor één of
meer verpleegdagen worden geregistreerd. Bij een
onderbreking van de opnameduur (bijvoorbeeld door (een)
afwezigheidsdag(en)) kan slechts één ‘klinische opname’
(190021) worden geregistreerd. Interne verplaatsingen
worden niet als nieuwe opnamen gerekend.
Overplaatsing naar een ander ziekenhuis wordt wel als een
nieuwe opname voor het opnemende ziekenhuis gerekend.
NR artikel 24 lid 12
Klinische opname (190021)
De aanvang van een verblijf in een erkende instelling op
een voor verpleging ingerichte afdeling, waarvoor één of
meer verpleegdagen worden geregistreerd. Bij een
onderbreking van de opnameduur (bijvoorbeeld door (een)
afwezigheidsdag(en) of door ontslag en heropname op
dezelfde kalenderdag) kan slechts één ‘klinische opname’
(190021) worden geregistreerd. Interne verplaatsingen
worden niet als nieuwe opnamen gerekend.
Overplaatsing naar een ander ziekenhuis wordt wel als een
nieuwe opname voor het opnemende ziekenhuis gerekend.
Reden van wijziging
Verduidelijking
Toegelicht dat op het moment dat voor meerdere
zorgvragen meerdere beroepsbeoefenaren vanuit
verschillende specialismen hoofdbehandelaar zijn en
tegelijkertijd een polikliniekbezoek uitvoeren met de
patiënt, het is toegestaan om voor deze verschillende
beroepsbeoefenaren een polikliniekbezoek te registreren.
Verduidelijking
Verduidelijkt dat met onderbreking van de opnameduur
ook wordt verstaan het ontslaan en heropnemen van de
patiënt op dezelfde kalenderdag. Het is niet toegestaan
om op één kalenderdag twee verpleegdagen te
registreren, indien er sprake is van ontslag en heropname.
11
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
NR artikel 24 lid 15
Afwezigheidsdag (190034 en 194809)
De kalenderdag volgend op de nacht waarin de patiënt
niet in het ziekenhuis/verpleeghuis verblijft wordt
aangemerkt als afwezigheidsdag, indien geen sprake is
van definitief ontslag. Het betreft een geplande
afwezigheid van ten hoogste drie dagen, waarbij iedere
kalenderdag waarop de patiënt niet in het
ziekenhuis/verpleeghuis verblijft geregistreerd wordt als
zijnde afwezigheidsdag. Het is niet toegestaan om voor
één kalenderdag zowel een afwezigheidsdag als een
verpleegdag te registreren.
Afwezigheidsdagen (190034) volgend op een
preoperatieve screening worden niet als afwezigheidsdag
(of verpleegdag) aangemerkt. Indien geen terugkeer naar
de instelling plaatsvindt tijdens of na afwezigheidsdagen
vervalt de mogelijkheid om hiervoor een afwezigheidsdag
te registreren.
NR artikel 24 lid 25
Nazorg regulier orgaantransplantatie ontvanger (039350)
Deze zorgactiviteit mag worden vastgelegd door één
hoofdbehandelaar binnen één instelling maximaal eenmaal
per 120 dagen per transplantatie. Deze activiteit mag niet
gelijktijdig worden geregistreerd in een
transplantatiecentrum waar gedurende het eerste jaar
nazorg na de transplantatie wordt geleverd.
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR artikel 24 lid 15
Afwezigheidsdag (190034 en 194809)
De kalenderdag volgend op de nacht waarin de patiënt
niet in het ziekenhuis/verpleeghuis verblijft wordt
aangemerkt als afwezigheidsdag, indien geen sprake is
van definitief ontslag. Het betreft een geplande
afwezigheid van ten hoogste drie afwezigheidsdagen. Het
is niet toegestaan om voor één kalenderdag zowel een
afwezigheidsdag als een verpleegdag te registreren.
Afwezigheidsdagen (190034) volgend op een
preoperatieve screening worden niet als afwezigheidsdag
(of verpleegdag) aangemerkt. Indien geen terugkeer naar
de instelling plaatsvindt tijdens of na afwezigheidsdagen
vervalt de mogelijkheid om hiervoor een afwezigheidsdag
te registreren.
NR artikel 24 lid 25
Nazorg regulier orgaantransplantatie ontvanger (039350)
Deze zorgactiviteit mag worden vastgelegd door één
hoofdbehandelaar binnen één instelling maximaal eenmaal
per 120 dagen per transplantatie. Deze activiteit mag niet
geregistreerd worden als er gelijktijdig nazorg wordt
geleverd in het transplantatiecentrum (zorgactiviteit
039351).
Reden van wijziging
Verduidelijking
Verduidelijkt dat de kalenderdag volgend op de nacht
waarin de patiënt niet in het ziekenhuis/verpleeghuis
verblijft wordt aangemerkt als afwezigheidsdag.
Verduidelijking
Verduidelijkt dat de zorgactiviteit 039350 en 039351 niet
naast elkaar mogen worden geregistreerd.
12
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
NR artikel 24 lid 39
Klinisch peri-operatieve zorg (039693)
Preoperatief onderzoek, peri-operatieve begeleiding en
postoperatieve zorg door een cardioloog of een longarts.
Een cardioloog kan deze zorgactiviteit registreren tijdens
de opname van een cardiochirurgische patiënt in een
instelling met een WBMV-vergunning voor cardiochirurgie
en interventiecardiologie. Dit mag alleen in combinatie
met een hartoperatie. Dit behandelingstraject vindt plaats
in nauwe samenwerking met de thoraxchirurg.
Een longarts kan deze zorgactiviteit registreren tijdens de
opname van een oncologisch chirurgische patiënt in een
instelling. Dit kan alleen in combinatie met een
oncologische longoperatie. Dit behandelingstraject vindt
plaats in nauwe samenwerking met de chirurg.
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR artikel 24 lid 39
NR artikel 24 lid 46
Medebehandeling (190017)
Er is sprake van medebehandeling wanneer een medisch
specialist (of arts assistent) die de poortfunctie uitvoert
een patiënt, op verzoek van een ander poortspecialisme
tijdens een klinische opname, voor een eigen zorgvraag
gaat behandelen. Deze zorgactiviteit kan per consult in het
kader van medebehandeling worden vastgelegd.
NR artikel 24 lid 46
Medebehandeling (190017)
Er is sprake van medebehandeling wanneer een medisch
specialist (of arts assistent) die de poortfunctie uitvoert
een patiënt, op verzoek van een ander poortspecialisme
tijdens een klinische opname waarbij één of meer
verpleegdagen en/of IC-behandeldagen of verblijfsdagen
GGZ op een PAAZ of PUK zijn geregistreerd, voor een
eigen zorgvraag gaat behandelen. Deze zorgactiviteit kan
per consult in het kader van medebehandeling worden
vastgelegd.
Toevoeging
Medebehandeling kan ook plaatsvinden bij een patiënt die
klinisch opgenomen is op de PAAZ of PUK afdeling. Dit
komt nu expliciet terug in de definitie van
medebehandeling.
NR toelichting artikel 24 lid 46
-
NR toelichting artikel 24 lid 46
Van medebehandeling van een patiënt die klinisch is
opgenomen op de PAAZ of PUK afdeling is geen sprake
indien een medisch specialist (of arts assistent) die de
poortfunctie uitvoert een patiënt behandelt in het kader
van een zorgvraag voor GGZ.
Toevoeging
Toegelicht dat geen sprake is van medebehandeling indien
een medisch specialist (of arts assistent) die de
poortfunctie uitvoert een patiënt, die klinisch is
opgenomen op de PAAZ of PUK afdeling, behandelt in het
kader van een zorgvraag voor GGZ.
1.
Klinisch peri-operatieve zorg (039693)
Preoperatief onderzoek, peri-operatieve begeleiding
en postoperatieve zorg door een cardioloog. Een
cardioloog kan deze zorgactiviteit registreren tijdens
de opname van een cardiochirurgische patiënt in een
instelling met een Wbmv-vergunning voor
cardiochirurgie en interventiecardiologie. Dit mag
alleen in combinatie met een hartoperatie. Dit
behandelingstraject vindt plaats in nauwe
samenwerking met de thoraxchirurg.
Reden van wijziging
Wijziging
Zorgactiviteit 039693 Klinisch peri-operatieve zorg is
bedoeld voor cardiologie bij WBMV-zorg hartchirurgie. Per
1 januari 2015 is het tijdelijk mogelijk gemaakt deze
zorgactiviteit door een longarts te laten vastleggen. Deze
mogelijkheid is nu beëindigd.
Cardiologie kan onder de voorwaarden van de beleidsregel
gebruik blijven maken van deze zorgactiviteit.
13
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR artikel 24 lid 69
Aansturen door kinderarts van multidisciplinair team met
medisch specialisten van 3 verschillende AGB-specialismen
(190003)
Deze zorgactiviteit wordt geregistreerd bij het aansturen
door de kinderarts van een multidisciplinair team met
medisch specialisten van
drie verschillende AGB-specialismen. De patiënt is door
alle drie de AGB-specialismen afzonderlijk gezien en
hiervan is verslag gedaan. Integratie cq. beleid op basis
van de bevindingen en verslag hiervan wordt gedaan door
de kinderarts.
Deze zorgactiviteit mag door de aansturende kinderarts
eenmalig en niet naast de zorgactiviteit Multidisciplinair
overleg (190005) worden
geregistreerd voor dezelfde zorgvraag.
NR artikel 24 lid 69
Aansturen door kinderarts van multidisciplinair team met
medisch specialisten van 3 verschillende AGB-specialismen
(190003)
Deze zorgactiviteit wordt geregistreerd bij het aansturen
door de kinderarts van een multidisciplinair team met
medisch specialisten van
drie verschillende AGB-specialismen. De patiënt is door
alle drie de AGB-specialismen afzonderlijk gezien en
hiervan is verslag gedaan. Integratie cq. beleid op basis
van de bevindingen en verslag hiervan wordt gedaan door
de kinderarts.
Deze zorgactiviteit mag door de aansturende kinderarts
eenmalig per subtraject en niet naast de zorgactiviteit
Multidisciplinair overleg (190005) worden geregistreerd
voor dezelfde zorgvraag.
-
NR artikel 24 lid 73
Behandeling van ernstige, uitgebreide huidaandoening met
zalf (bijv. ditranol, teerzalf of wet wrap), incl. eventueel
inpakken/inzwachtelen, verwijderen en reinigen van de
huid (039993)
De behandeling van ernstige inflammatoire dermatosen
waarbij grote delen van het lichaam zijn aangedaan. Deze
zorgactiviteit is van toepassing op zalven voor lokale
therapie die vermeld zijn in de richtlijnen ‘Psoriasis’ en
‘Constitutioneel eczeem’ van de Nederlandse Vereniging
voor Dermatologie en Venereologie (NVDV). Deze
zorgactiviteit wordt per kalenderdag geregistreerd en mag
niet worden geregistreerd voor behandeling in de
thuissituatie.
Reden van wijziging
Correctie
Per abuis is in de regelgeving voor 2016 opgenomen dat
deze zorgactiviteit eenmalig mag worden vastgelegd. De
toevoeging “per subtraject” is weggevallen. Dit is nu
gecorrigeerd.
Toevoeging
Per 1 januari 2017 wordt zorgactiviteit 039993
toegevoegd. In de NR is nader omschreven wanneer deze
zorgactiviteit kan worden vastgelegd.
14
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR artikel 25 lid 3 sub b
Verkeerde bed (190031)
Een ‘Verkeerde bed’ dag is een te registreren kalenderdag,
welke minimaal één overnachting omvat. Het betreft een
vergoeding die in rekening kan worden gebracht vanaf de
dag nadat de indicatie voor medisch-specialistische zorg is
beëindigd, een indicatie voor Wlz zorg met verblijf is
vastgesteld en de patiënt noodgedwongen in een instelling
voor medisch-specialistische zorg moet blijven tot er
plaats is in een instelling die Wlz-zorg met verblijf biedt.
Deze prestatie omvat ook genees-, verband- en
narcosemiddelen en klinisch-chemische en
microbiologische laboratoriumonderzoeken. De vergoeding
voor het Verkeerde bed is niet van toepassing op cliënten
die vóór de opname in de instelling voor medischspecialistische zorg, zorg met verblijf ontvingen op grond
van de Wlz.
NR artikel 26 lid 4 sub b
Verkeerde bed (190031)
Een ‘Verkeerde bed’ dag is een te registreren kalenderdag,
welke minimaal één overnachting omvat. Het betreft een
vergoeding die in rekening kan worden gebracht vanaf de
dag nadat de indicatie voor medisch-specialistische zorg is
beëindigd, een indicatie voor Wlz zorg met verblijf is
aangevangen en de patiënt noodgedwongen in een
instelling voor medisch-specialistische zorg moet blijven
tot er plaats is in een instelling die Wlz-zorg met verblijf
biedt. Deze prestatie omvat ook genees-, verband- en
narcosemiddelen en klinisch-chemische en
microbiologische laboratoriumonderzoeken. De vergoeding
voor het Verkeerde bed is niet van toepassing op cliënten
die vóór de opname in de instelling voor medischspecialistische zorg, zorg met verblijf ontvingen op grond
van de Wlz.
Reden van wijziging
Verduidelijking
NR artikel 25 lid 3 sub b
Vergoeding vervallen ziekenhuisindicatie, geen
verpleeghuisindicatie (190038)
Vergoeding die in rekening kan worden gebracht vanaf het
moment dat de ziekenhuisindicatie is beëindigd, een
indicatie (niet zijnde indicatie voor Wlz-zorg met verblijf)
is vastgesteld en de patiënt noodgedwongen in een
ziekenhuis moet blijven tot er plaats is voor de zorg
waarvoor de indicatie is afgegeven.
NR artikel 26 lid 4 sub b
Vergoeding vervallen ziekenhuisindicatie, geen
verpleeghuisindicatie (190038)
Vergoeding die in rekening kan worden gebracht de dag
nadat de ziekenhuisindicatie is beëindigd, een indicatie
(niet zijnde indicatie voor Wlz-zorg met verblijf) is
vastgesteld en de patiënt noodgedwongen in een
ziekenhuis moet blijven tot er plaats is voor de zorg
waarvoor de indicatie is afgegeven.
Verduidelijking
NR artikel 26 lid 1 onderdeel b

Sperma onderzoek (070801, 078012,
078013 en 078110)
Voor de overige zorgproducten sperma
onderzoek geldt dat als dit onderzoek wordt
uitgevoerd op verzoek van de gynaecoloog
naar aanleiding van een consult op het
fertiliteitsspreekuur van de vrouw, verwijzing
van de eerste lijn niet noodzakelijk is.
NR artikel 27 lid 1 onderdeel b
Sperma onderzoek (070801, 078013 en 078110)
Voor de overige zorgproducten sperma onderzoek geldt
dat als dit onderzoek wordt uitgevoerd op verzoek van de
gynaecoloog naar aanleiding van een consult op het
fertiliteitsspreekuur van de vrouw, verwijzing van de
eerste lijn niet noodzakelijk is.
Correctie
Code 078012 is bij de beëindiging van dit overig
zorgproduct per abuis niet uit de regelgeving verwijderd,
dit gebeurt nu alsnog. De zorgactiviteitcode 078012 is
nog wel geldig en kan in een dbc-zorgproduct worden
geregistreerd.
Verduidelijkt dat de ingangsdatum van de indicatie voor
Wlz zorg leidend is en niet de datum waarop de Wlz
indicatie is vastgesteld. De datum van vaststelling kan
namelijk later liggen dan de ingangsdatum van de
indicatie.
Verduidelijkt dat de zorgactiviteit Vergoeding vervallen
ziekenhuisindicatie, geen verpleeghuisindicatie (190038)
geregistreerd mag worden de dag nadat de
ziekenhuisindicatie is beëindigd.
15
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR artikel 28 lid 1
Bijbetaling aandeel onverzekerde zorg (199871 t/m
199873 en 199881 t/m 199886)
Deze overige verrichtingen kunnen enkel gedeclareerd
worden indien er onverzekerde zorg in combinatie met
verzekerde zorg wordt geleverd tijdens de looptijd van een
dbc-zorgproduct. Indien binnen de looptijd van een dbczorgproduct uitsluitend onverzekerde of verzekerde zorg
wordt geleverd, dan dient gebruik gemaakt te worden van
reguliere zorgactiviteiten die binnen het dbc-zorgproduct
worden vastgelegd.
NR artikel 29 lid 1
Bijbetaling aandeel onverzekerde zorg (199871 t/m
199874, 199881 t/m 199886, 199891 t/m 199897,
199901 en 199905)
Deze overige verrichtingen kunnen enkel gedeclareerd
worden indien er onverzekerde zorg in combinatie met
verzekerde zorg wordt geleverd tijdens de looptijd van een
dbc-zorgproduct. Indien binnen de looptijd van een dbczorgproduct uitsluitend onverzekerde of verzekerde zorg
wordt geleverd, dan dient gebruik gemaakt te worden van
reguliere zorgactiviteiten die binnen het dbc-zorgproduct
worden vastgelegd.
NR artikel 28 lid 4
Hyperbare zuurstofbehandeling (039995)
Behandelingen met hyperbare zuurstof (039995). Deze
prestatie kan rechtstreeks aan de zorgverzekeraar/patiënt
worden gedeclareerd voor zover het niet gaat om een
onderdeel van een DBC-zorgproduct.
-
NR artikel 28 lid 5 sub c
Gecombineerde verrichtingen
Voor prestaties die in veelvoorkomende gevallen in
combinatie met andere prestatie(s) uitgevoerd worden,
zijn aparte prestatiecodes aangemaakt (235004 235000
tot en met 235096).
-
NR artikel 28 lid 7
Erfelijkheidsonderzoek (191111, 191135 t/m 191138)
NR artikel 24 lid 75
Erfelijkheidsonderzoek (191111, 191135 t/m 191138)
NR artikel 28 lid 10
Reiskosten (010905 en 010906)

Voor de reiskosten geldt een bedrag per kilometer
volgens het Reisbesluit binnenland (€ 0,28 per
kilometer) (code 010905), plus maximaal € 27,35 per
half uur voor de reistijd (code 010906).
NR artikel 29 lid 8
Reiskosten (010905 en 010906)

Voor de reiskosten geldt een bedrag per kilometer
volgens het Reisbesluit binnenland (code 010905),
plus een bedrag per half uur voor de reistijd (code
010906).
Reden van wijziging
Toevoeging
Per 1 januari 2017 wordt een aantal nieuwe overige
verrichtingen voor onverzekerde zorg geïntroduceerd, dat
in combinatie met verzekerde zorg kan worden
gedeclareerd.
Wijziging
Deze bepaling heeft geen toegevoegde waarde, omdat de
prestatie hyperbare zuurstofbehandeling onder de
categorie overige verrichtingen valt. Overige verrichtingen
kunnen altijd los gedeclareerd worden, tenzij anders
vermeld.
Verwijdering
Deze prestatiecodes voor kaakchirurgische verrichtingen
vervallen per 1 januari 2017.
Correctie
Verplaatst naar artikel 24 lid 75, omdat
erfelijkheidsonderzoeken geen overige zorgproducten zijn,
maar zorgactiviteiten.
Gelijktrekking
In overige bepalingen in de regeling worden geen
bedragen genoemd. Op deze plek zijn de bedragen ook
verwijderd.
16
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
NR artikel 29
2. De zorgverlener gebruikt voor de afleiding uitsluitend
een grouper waarvan is gegarandeerd dat deze een
100% betrouwbare, juiste en verifieerbare afleiding
verzorgt.
NR artikel 30
2. Een grouper als bedoeld in het eerste lid, voldoet
aantoonbaar aan de volgende voorwaarden en
specificaties:
c) Een grouper mag op basis van de ingevoerde
declaratiedataset slechts tot één en hetzelfde dbczorgproduct afleiden conform de door de NZa
vastgestelde tabellen en beslisbomen. Zie hiervoor
ook bijlage X ‘Toelichting regels afleiding’;
3. Een grouper als bedoeld in het eerste lid, voldoet
aantoonbaar aan de volgende voorwaarden en
specificaties:
c) Een grouper mag op basis van de ingevoerde
declaratiedataset slechts tot één en hetzelfde dbczorgproduct afleiden conform de
door de NZa vastgestelde tabellen en beslisbomen;
4.
5. Op eerste verzoek wordt er middels een audit
aangetoond dat er wordt voldaan aan de specificaties,
zoals genoemd in dit artikel.
6. De administratieve organisatie is zo ingericht dat een
audit-trail mogelijk is. De NZa en de zorgverzekeraar
moeten altijd de mogelijkheid hebben om de typering
en vastgelegde zorgactiviteiten op juistheid te
controleren.
5.
De zorgverlener gebruikt voor de afleiding uitsluitend
een grouper die jaarlijks door een onafhankelijke
derde, aangesloten bij NOREA dan wel een
vergelijkbare organisatie, geauditeerd is ter
beoordeling van een betrouwbare en continue
werking. De audit dient jaarlijks voor 1 april over het
voorgaande jaar te worden uitgevoerd. De audit dient
te toetsen aan de hand van het document
‘Toetsingskader Grouper’. Deze toetsing dient plaats
te vinden als onderdeel van de toetsing op de
betrouwbare en continue werking van de grouper.
Reden van wijziging
Wijziging
Sinds de invoering van DOT per 2012 wordt de grouper
gebruikt voor afleiding van zorgproducten ten behoeve
van declaratie. De grouper wordt vanaf 2012 jaarlijks
geauditeerd. In 2010 is door partijen een toetsingskader
voor de grouper opgesteld. Dit toetsingskader is de norm
voor de audit van de grouper.
Om de gehanteerde werkwijze voor de audit voor de
grouper te borgen in de regelgeving wordt de voorgestelde
aanpassing doorgevoerd per 1 januari 2017.
Het huidige artikel 2 is deels opgenomen in de nieuwe
artikelen 4 en 5. De huidige artikelen 5 en 6 worden
vervangen door 4 en 5.
De audit dient te worden uitgevoerd volgens de
richtlijn assurance rapport betreffende interne
beheersingsmaatregelen bij een serviceorganisatie
(ISAE 3402 type II). Op basis van deze audit moet
gegarandeerd zijn dat een grouper een juiste en
verifieerbare afleiding verzorgt.
17
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
Reden van wijziging
NR artikel 32 lid 10
Wanneer een kinderarts en een neuroloog samen een
epilepsie behandeling (zorgproductgroep 69899) of een
kinderneurologische behandeling (zorgproductgroep
991630) uitvoeren, dan kan hiervoor één DBC-zorgproduct
uit de betreffende zorgproductgroep worden gedeclareerd.
NR artikel 33 lid 10
Wanneer een kinderarts en een neuroloog beiden delen
van de diagnostiek en/of behandeling uitvoeren van
epilepsie (zorgproductgroep 69899) of van eenzelfde
zorgvraag voor kinderneurologie (zorgproductgroep
991630), dan kan hiervoor één DBC-zorgproduct uit de
betreffende zorgproductgroep worden gedeclareerd.
Verduidelijking
De term ‘samen’ kon op meerdere manieren worden
geïnterpreteerd. Wij hebben verduidelijkt dat in het geval
van eenzelfde zorgvraag slechts één dbc-zorgproduct kan
worden gedeclareerd.
NR artikel 32 lid 11
Wanneer een internist en een longarts samen een
tuberculose behandeling (zorgproducten 19999003 t/m
19999007, 19999011, 19999012, 19999015 en
19999019) of een pneumonie behandeling (zorgproducten
109999067 t/m 109999074) uitvoeren, dan kan hiervoor
één DBC-zorgproduct worden gedeclareerd.
NR artikel 33b lid 1
1. Een overig zorgproduct (039702 t/m 039736, 039741
t/m 039752, 039760 t/m 039793, 039796 t/m
039806, 039863 en 039864) voor klinische
neurofysiologie (KNF) mag naast een dbc-zorgproduct
worden gedeclareerd, indien:

het overige zorgproduct wordt uitgevoerd door
een klinisch neurofysioloog; en

het overig zorgproduct niet wordt uitgevoerd ten
behoeve van een zorgtraject (en het
bijbehorende dbc-zorgproduct) neurologie
(0330); en

er sprake is van een substantiële afwijking van de
inzet van de klinische neurofysioloog ten opzichte
van het landelijk gemiddelde profiel; en

er een contractuele overeenstemming is tussen
de zorgverlener en de zorgverzekeraar.
NR artikel 33 lid 11
Wanneer een internist en een longarts beiden delen van
de diagnostiek en/of behandeling uitvoeren van
tuberculose (zorgproducten 19999003 t/m 19999007,
19999011, 19999012, 19999015 en 19999019) of
pneumonie (zorgproducten 109999067 t/m 109999074),
dan kan hiervoor één DBC-zorgproduct worden
gedeclareerd.
NR artikel 34b lid 1
1. Een overig zorgproduct (039702 t/m 039736, 039741
t/m 039752, 039760, 039762 t/m 039793, 039796
t/m 039806, 039863 en 039864) voor klinische
neurofysiologie (KNF) mag naast een dbc-zorgproduct
worden gedeclareerd, indien:

het overige zorgproduct wordt uitgevoerd door
een klinisch neurofysioloog; en

het overig zorgproduct niet wordt uitgevoerd ten
behoeve van een zorgtraject (en het bijbehorende
dbc-zorgproduct) neurologie (0330); en

er sprake is van een substantiële afwijking van de
inzet van de klinische neurofysioloog ten opzichte
van het landelijk gemiddelde profiel; en

er een contractuele overeenstemming is tussen
de zorgverlener en de zorgverzekeraar.
Correctie
Code 039761 is bij de beëindiging van dit overig
zorgproduct per abuis niet uit de regelgeving verwijderd,
dit gebeurt nu alsnog.
18
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
Reden van wijziging
NR artikel 33b lid 6
Voor een overig zorgproduct spermaonderzoek (070801,
078012, 078013 en 078110) is een verzoek van de eerste
lijn niet noodzakelijk als dit onderzoek wordt uitgevoerd
op verzoek van de gynaecoloog in het kader van een
fertiliteitsspreekuur.
NR artikel 34b lid 6
Voor een overig zorgproduct spermaonderzoek (070801,
078013 en 078110) is een verzoek van de eerste lijn niet
noodzakelijk als dit onderzoek wordt uitgevoerd op
verzoek van de gynaecoloog in het kader van een
fertiliteitsspreekuur.
Correctie
Code 078012 is bij de beëindiging van dit overig
zorgproduct per abuis niet uit de regelgeving verwijderd,
dit gebeurt nu alsnog.
De zorgactiviteitcode 078012 is nog wel geldig en kan in
een dbc-zorgproduct worden geregistreerd.
NR 33d lid 5 sub a
Gecombineerde verrichtingen
Indien meer kaakchirurgische ingrepen en/of verrichtingen
in één zitting uit productgroep 3 t/m 8 wordt de ingreep of
verrichting met de hoogste puntwaarde als een reguliere
prestatiecode vastgelegd. Voor elke andere ingreep of
verrichting worden prestatiecodes vastgelegd die voorzien
zijn van een omschrijving ‘uitgevoerd als verrichting met
lagere puntwaarde’ voor zover deze beschikbaar zijn.
Indien voor het laatstbedoelde geen prestatiecode
beschikbaar is, dan wordt een reguliere prestatiecode
vastgelegd. Deze puntwaarden en de indeling van
prestaties naar productgroepen zijn te vinden in bijlage 6.
NR artikel 33b lid 7
Voor de overige zorgproducten voor trombosezorg
(070706, 070707, 079991, 079992, 079995, 190247,
190252, 190253 en 190256 t/m 190259) uitgevoerd door
een instelling die trombosezorg levert, is een verwijzing
nodig. Dit kan ook een verzoek van of (door)verwijzing
vanuit de tweede lijn zijn.
-
Verwijdering
Deze declaratieregel voor kaakchirurgie vervalt per 1
januari 2017.
Ook Bijlage 6 ‘Overzicht kaakchirurgie prestaties met
bijbehorende puntenwaardes’ vervalt per 1 januari 2017.
NR artikel 34b lid 7
Voor de overige zorgproducten voor trombosezorg
(070706, 070707, 079990, 079991, 079992, 079995,
190247, 190252, 190253 en 190256 t/m 190259)
uitgevoerd door een instelling die trombosezorg levert, is
een verwijzing nodig. Dit kan ook een verzoek van of
(door)verwijzing vanuit de tweede lijn zijn.
Toevoeging
Code 079990 was abusievelijk niet toegevoegd aan de lijst
met producten die trombosediensten gebruiken en waar
een aanvullende declaratiebepaling voor geldt.
19
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
Reden van wijziging
NR
-
NR 34d lid 7
Toeslag in verband met chronische beademing revalidatie (190982)
Deze toeslag mag in rekening worden gebracht voor
iedere verpleegdag waarop een patiënt, die afhankelijk is
van chronische kunstmatige beademing, chronische
beademing ontvangt in het kader van een
revalidatiebehandeling. Het gaat hierbij om patiënten:
 die gebruik maken van invasieve beademing
(beademing via tracheacanule) of:
 die gebruik maken van non invasieve beademing
(beademing via masker) en het masker niet zelfstandig
kunnen hanteren in verband met afwezige armhandfunctie.
Toevoeging
Voor de toeslag in verband met chronische beademing –
revalidatie wordt per 1 januari 2017 een nieuw overig
zorgproduct geïntroduceerd.
De inzet van de revalidatiearts in verband met een
calamiteit die zich tijdens en als gevolg van de chronische
beademing voordoet, vormt geen onderdeel van deze
toeslag, maar kan als directe tijd worden geregistreerd.
Deze toeslag is ook niet van toepassing op patiënten die in
principe zelfstandig ademhalen, maar waarbij op grond
van hun aandoening te verwachten is dat zij incidenteel en
kortdurend beademd moeten worden of een andere vorm
van ondersteuning van de ademhaling nodig hebben. Voor
het vastleggen van deze zorg mag de zorgactiviteitcode
Klinische verpleging – ademhaling ondersteuning (zuurstof
geven, airstacken (longvolume op peil houden), longen
uitzuigen) – revalidatie (190879) te worden gebruikt.
20
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
Reden van wijziging
NR toelichting artikel 37 lid 1 sub m
Lid 1 sub m: Met ingang van 1 januari 2017 is de indicatie
geen onderdeel meer van een add-ongeneesmiddel/ozpstollingsfactor prestatie. Dat betekent deze
geneesmiddelen, ongeacht de indicatie, als add-on/ozpstollingsfactor gedeclareerd moeten worden. Tegelijkertijd
is de zorgaanbieder verplicht de indicatie, waarvoor het
add-ongeneesmiddel/de ozp-stollingsfactor wordt ingezet,
te vermelden op de factuur aan de zorgverzekeraar.
Onder ‘indicatie’ wordt verstaan:
een on-label indicatie zoals opgenomen in de Gstandaard, of
een off-label indicatie zoals opgenomen in de Gstandaard.
Verduidelijking
Invoering van het nieuwe geneesmiddelenbeleid per 1
januari 2017.
Onder ‘on-label’ wordt in deze beleidsregel verstaan: een
indicatie zoals opgenomen in de registratietekst (bijlage 1
Samenvatting van de productkenmerken van de EPAR,
artikel 4.1 ‘Therapeutische indicaties’) behorend bij het te
declareren geneesmiddel of, indien er meerdere producten
zijn met dezelfde werkzame stof, behorend bij een ander
dan het te declareren geneesmiddel met dezelfde
werkzame stof.
Het voorgaande betekent dat, als het te declareren
geneesmiddel beschikbaar is als generiek geneesmiddel
(dezelfde werkzame stof), de zorgaanbieder ook een
indicatie behorend bij generiek 1 als on-label mag
vermelden op de factuur bij de declaratie van generiek 2,
mits dit de indicatie is waarvoor het geneesmiddel aan de
patiënt wordt verstrekt.
21
Concept wijzigingen regelgeving RZ17a
RZ16b
Voorgenomen wijziging RZ17a
Reden van wijziging
NR
-
NR toelichting 34d lid 7
De toeslag in verband met chronische beademing betreft
een vergoeding voor de extra middelen en de
aanwezigheid van extra daartoe specifiek geschoold
personeel, noodzakelijk voor het opvangen van
calamiteiten die zich tijdens en als gevolg van de
chronische beademing kunnen voordoen. Daarnaast bevat
de toeslag een vergoeding voor de materiele kosten
(toegediende zuurstof) voor de chronische beademing.
Toevoeging
Toegelicht voor welke kosten de toeslag is bedoeld.
NR artikel 37
1. Zorgverleners zoals genoemd in artikel 1 van deze
regeling maken een standaard prijslijst bekend voor
prestaties in het vrije en gereguleerde segment.
NR artikel 38
1. Zorgverleners zoals genoemd in artikel 1 van deze
regeling maken een standaard prijslijst bekend voor
prestaties in het vrije en gereguleerde segment. De
tarieven zoals opgenomen in de standaard prijslijst
worden ook wel passantentarieven genoemd.
Toevoeging
Aan artikel 38 lid 1 en 2 is een uitleg toegevoegd over het
passantentarief.
2.
De in de standaard prijslijst opgenomen tarieven
worden door de zorgverleners, zoals genoemd in
artikel 1 van deze regeling, in rekening gebracht voor
het leveren van zorg aan niet-verzekerde patiënten en
aan patiënten van wie de zorgverzekeraar geen
contract met de desbetreffende zorgaanbieder heeft
gesloten.
22
Download