Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de groepen van assistentiewoningen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 81, §1, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2000, en artikel 82, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2006; Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 34, 48, tweede en derde lid, artikel 57, eerste lid, artikel 58, §1, artikel 73, eerste lid, artikel 86, 87 en 89; Gelet op de decreten inzake voorzieningen voor ouderen, gecoördineerd op 18 december 1991; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 1989 houdende de specifieke veiligheidsaspecten waaraan de serviceflatgebouwen, de woningcomplexen met dienstverlening en de woonzorgcentra moeten voldoen om te worden erkend; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, en rusthuizen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers; ./. 2 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregels voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op ...; Gelet op advies … van de Raad van State, gegeven op …, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie; Na beraadslaging, BESLUIT: Hoofdstuk 1. Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 1989 houdende de specifieke veiligheidsaspecten waaraan de serviceflatgebouwen, de woningcomplexen met dienstverlening en de woonzorgcentra moeten voldoen om te worden erkend Artikel 1. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 1989 houdende de specifieke veiligheidsaspecten waaraan de serviceflatgebouwen, de woningcomplexen met dienstverlening en de woonzorgcentra moeten voldoen om te worden erkend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009, wordt de zinsnede “de serviceflatgebouwen, de woningcomplexen met dienstverlening” vervangen door de woorden “de groepen van assistentiewoningen”. Art. 2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin wordt de zinsnede “artikel 15, §1, tweede lid, 6°, van de decreten inzake voorzieningen voor ouderen, gecoördineerd op 18 december 1991, en” opgeheven; 2° in punt 2° worden de woorden “de woningcomplexen met dienstverlening en de serviceflatgebouwen” vervangen door de woorden “de groepen van assistentiewoningen”. ./. 3 Hoofdstuk 2. Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders Art. 3. In artikel 2, §1, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders worden de woorden “woning verlaten” vervangen door de woorden “huurwoning verlaten”. Art. 4. In artikel 5, §2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, 1°, wordt de zinsnede “of 2°” opgeheven; 2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: “De periode van drie jaar, vermeld in het eerste lid, bedraagt tien jaar voor de huurder die de aanvraag indient met toepassing van artikel 2, §1, eerste lid, 2°.” Hoofdstuk 3. Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode Art. 5. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 6 februari 2009 en 30 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 1, eerste lid, 3°, worden de woorden “en met behoud van de toepassing van paragraaf 5” toegevoegd; 2° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt: “§5. Als de persoon die zich wil inschrijven voor een sociale assistentiewoning, vermeld in artikel 4, §1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedure voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, minstens 65 jaar oud is mag hij, in afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 3°, samen met zijn gezinsleden geen woning in volle eigendom gehad hebben in de periode van tien jaar voor de referentiedatum, tenzij die woning ongeschikt of onbewoonbaar verklaard werd terwijl hij of het betrokken gezinslid ze bewoonde.”. Hoofdstuk 4. Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers ./. 4 Art. 6. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 7° wordt tussen het woord “woonzorgcentrum” en de woorden “of een centrum voor kortverblijf” de zinsnede “, een groep van assistentiewoningen” ingevoegd; 2° in punt 8° wordt tussen de woorden “een centrum voor kortverblijf” en de woorden “of een woonzorgcentrum “ de zinsnede “, een groep van assistentiewoningen” ingevoegd. Art. 7. Aan artikel 4, §1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 10° toegevoegd, dat luidt als volgt: “10° voor de groepen van assistentiewoningen, een plan van de gemeente met aanduiding van de plaats waar de gebouwen opgericht zullen worden, alsook een eigendomsbewijs of een bewijs van een zakelijk of een genotsrecht met betrekking tot die gebouwen of, als het om sociale assistentiewoningen gaat, een kopie van de overeenkomst die de initiatiefnemer met de verhuurder van die woningen heeft gesloten betreffende de organisatie van de zorg voor bewoners van die woningen.”; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: “In het eerste lid, 10°, wordt verstaan onder sociale assistentiewoning: een assistentiewoning die aan de bewoner wordt verhuurd op grond van een overeenkomst voor de verhuring van een sociale huurwoning met toepassing van titel VII van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.”. Hoofdstuk 5. Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen Art. 8. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 5° wordt de zinsnede “een assistentiewoning,” opgeheven; 2° in punt 7° wordt punt b) opgeheven. Art. 9. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. Hoofdstuk 6. Wijzigingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregels voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers ./. 5 Art. 10. In artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregels voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers wordt tussen de woorden “een centrum voor kortverblijf” en de woorden “of een woonzorgcentrum “ de zinsnede “, een groep van assistentiewoningen” ingevoegd. Art. 11. Aan hoofdstuk III, afdeling IV van hetzelfde besluit wordt een artikel 10/1 toegevoegd, dat luidt als volgt: “Art. 10/1. Per erkende groep van assistentiewoningen kan een aantal assistentiewoningen worden aangeboden aan gebruikers, die jonger zijn dan 65 jaar. Maximaal 25 procent van het totale aantal erkende assistentiewoningen van de groep kan daarvoor in aanmerking komen. De minister kan nadere voorwaarden bepalen voor die gebruikers.”. Art. 12. Aan artikel 4, A, 1°, van bijlage I bij hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd: “Een voorafgaand sociaal onderzoek is niet vereist als de dienst aan een gebruiker in een groep van assistentiewoningen crisiszorg of overbruggingszorg verstrekt als vermeld in bijlage XVI;”. Art. 13. Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011, wordt een bijlage XVI toegevoegd, die bij dit besluit is gevoegd. Hoofdstuk 7. Opheffingsbepaling Art. 14. De volgende regelingen worden opgeheven: 1° de decreten inzake voorzieningen voor ouderen, gecoördineerd op 18 december 1991, gewijzigd bij de decreten van 23 februari 1994, 15 juli 1997, 14 juli 1998 en 13 juli 2007 en gedeeltelijk opgeheven bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009; 2° het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, het laatst gewijzigd bij de het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007 en gedeeltelijk opgeheven bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009; 3° het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 september 2010; 4° het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, en rusthuizen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 december 1998, 31 maart 2006, 24 juli 2009 en 24 september 2010. ./. 6 Hoofdstuk 8. Slotbepalingen Art. 15. Voor zover de overeenkomst, vermeld in artikel 18 van bijlage XVI bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregels voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, betrekking heeft op het genotsrecht van de assistentiewoning, wordt ze voor de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders gelijkgesteld met een huurovereenkomst als vermeld in artikel 1, 4°, van dat besluit. Voor de vaststelling van de maandelijkse huurprijs wordt het gedeelte van de dagprijs, dat de kosten van het genotsrecht van de assistentiewoning dekt, vermenigvuldigd met dertig. Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, bezorgen uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit aan de Vlaamse Regering een verslag waarin de uitvoering van dit besluit en de bijlage wordt geëvalueerd. Art. 17. Artikel 33 tot en met 35, artikel 36, eerste lid, 2° en 3°, en artikel 88, §5, van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009 treden in werking op 1 januari 2013. Art. 18. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013. ./. 7 Art. 19. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, ....................... De minister-president van de Vlaamse Regering, Kris PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo VANDEURZEN De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, Freya VAN DEN BOSSCHE