Uitwendige bouw van het koeienoog Om een goed beeld te krijgen van de uitwendige bouw heb je een koeienoog nodig waarvan de oogspieren en het omringende vet nog niet verwijderd zijn. Helaas is vaak wel het geval. Bekijk het oog aan de voorzijde. Je kan verschillende onderdelen waarnemen. Soms vind je nog resten van traanklieren. Deze liggen onder de oogleden. A. Maak een schematische tekening van de voorzijde van het koeienoog en benoem de onderdelen (bovenste en onderste ooglid, harde oogvlies, iris (met pupil), traanbuis en traanklier) indien mogelijk. Bekijk het oog aan de achterzijde. B. Maak een schematische tekening van de achterzijde van het koeienoog en benoem de onderdelen (oogspieren, ooglidspier, oogzenuw en vetweefsel) indien mogelijk. Reflectievraag 1. Aan welk deel van het koeienoog zitten de oogspieren vast? Verwijder het vet en de spieren die de oogbol omgeven, zonder de oogbol te beschadigen. Gebruik hiervoor een scalpel, schaar en pincet. De witte buitenwand van de oogbol is het harde oogvlies. Aan de voorzijde wordt het doorzichtig en heet het hoornvlies. Aan de achterzijde vind je de dikke, witte oogzenuw. De oogbol is omgeven door bindweefsel. Als het ‘wit van je ogen’ rood ziet, is dit niet het harde oogvlies zelf dat rood wordt. Het zijn de bloedvaten die in het dunne laagje bindweefsel rondom de oogbol liggen, die je gaat zien. Het harde oogvlies zelf is namelijk niet voorzien van bloedvaten. Reflectievragen 2. Bekijk de achterzijde van het oog. Wat valt je op aan de plaats van de oogzenuw? 3. Heb je een linker- of een rechteroog? Leg uit waaraan je dit kunt zien. Inwendige bouw van het koeienoog Het harde oogvlies is een stevig weefsel. Dit kun je nagaan door met een prepareernaald (voorzichtig) in het harde oogvlies te prikken. Snijd het harde oogvlies door over de evenaarslijn (zie afbeelding). Maak eerst voorzichtig een snede met behulp van de scalpel en werk dan verder met de schaar. Zorg ervoor dat je het glasachtig lichaam niet beschadigd. Naarmate je snijwerk vordert, komen de doorzichtige delen los. Verwijder ze voorzichtig uit de twee ‘kommetjes’ die ontstaan zijn en leg ze op een horlogeglas. In het kommetje met de oogzenuw ligt een doorzichtig vlies uitgespreid: het netvlies. Daaronder zie je een bruin/zwart, glanzende laag. Pel deze voorzichtig af. Het vlies is zwart aan de kant van het harde oogvlies. Dit is het vaatvlies. C. Maak een schematische tekening van de binnenzijde van de achterste ooghelft. Benoem in ieder geval het netvlies en het vaatvlies. Reflectievragen 4. Tussen welke onderdelen zit het netvlies? 5. Wat is de functie van het zwarte pigment? 6. Bij een koeienoog ziet de binnenzijde van de oogbol er enigszins anders uit. Je kunt hier het tapetum lucidum vinden. Wat is de functie van het tapetum lucidum? 7. Hoe heet de plaats aan de achterzijde waar het netvlies nog vastzit? 8. Hoe heet de plaats aan de voorzijde waar het netvlies vast zit? In het kommetje met het hoornvlies zie je (als het oog vers is) dat het vaatvlies vooraan vrijkomt van het harde oogvlies en overgaat in twee structuren: naar binnen toe een zwart, straalvormige zoom: het straallichaam (de ooglens was erin opgehangen door middel van de lensbandjes); naar buiten toe een gepigmenteerd vlies dat een ellipsvormige opening vertoont: de iris (of regen-boogvlies) met de pupil. D. Maak een schematische tekening van de binnenzijde van de voorste ooghelft. Benoem de onderdelen die je ziet. De ruimte tussen de iris en het hoornvlies is de voorste oogkamer. Het vocht waarmee de kamer gevuld was, is weggevloeid tijdens het opsnijden van het oog. De geulvormige ruimte tussen de iris en het straallichaam is de achterste oogkamer. Reflectievraag 9. Wat is de functie van de iris? Bekijk nu de vrijgekomen doorzichtige delen die op het horlogeglas liggen. Het grootste en slapste deel noemt men het glasachtig lichaam en het kleinste deel is de lens. Haal ze zorgvuldig los van elkaar. Soms zitten er nog resten van het straallichaam en de lensbandjes vast aan de ooglens. Bij een vers oog kun je de lens vastgrijpen met een pincet. Reflectievragen Leg de ooglens op een objectglas en leg deze op een stukje krant. 10. Hoe zie je de letters? Houd het objectglas met de ooglens nu op enige afstand van het stukje krant. 11. Hoe zie je de letters nu? Het koeienoog onderscheidt zich van het menselijke oog. 12. Noem vier zichtbare verschillen tussen het koeienoog en het menselijke oog.