§ Oogonderdelen 7.1 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Hoornvlies (cornea) Oogwit ( harde oogrok) Iris (regenboogvlies) Ooglens Glasvocht (glasachtig lichaam) Netvlies (retina) Gele vlek (macula) Oogzenuw Het hoornvlies of de cornea is het doorzichtige deel van de buitenkant van het oog, waar het licht door naar binnen valt. Het witte gedeelte van de oogrok is doorbloed (het hoornvlies dus niet). Aan de harde oogrok zitten zes oogspieren vast, die het mogelijk maken het oog in alle richtingen te laten bewegen. Bij veel licht wordt de pupil klein, terwijl ze in het donker groter wordt. Wanneer je in de verte kijkt, is je ooglens plat. Wanneer je iets van dichtbij ziet, is je ooglens bol. Het glasachtig lichaam ligt tussen de lens en het netvlies. Het netvlies ligt binnen en achter in het oog en bestaat uit zintuigcellen. Deze cellen vangen het licht dat in het oog binnenkomt op. Ze zijn onder te verdelen in kegeltjes en staafjes: •Door de verschillen tussen de drie soorten kegeltjes kunnen we kleuren zien. •Staafjes zijn erg lichtgevoelig, maar kunnen geen kleuren zien. De gele vlek (macula) is een gebied aan de achterkant van het netvlies waar zich alleen kegeltjes in de lichtgevoelige laag bevinden. De gele vlek is het gebied waarmee men de kleinste details kan zien. De kegeltjes functioneren echter alleen als het niet te donker is. Ze vormt de verbinding tussen de hersenen en het oog. Het oog krijgt signalen van het licht rondom ons en deze worden naar de hersenen gestuurd waar ze worden verwerkt tot een beeld.