Het netvlies

1. Locatie
2. Zenuwvezels in het netvlies
3. Richting van zenuwprikkeling
4. Elektrisch signaal van geprikkelde cel
5. Pigmentcel
6. Staafje
7. Kegeltje
8. Zenuwvezel
9. Verbindende zenuwcellen
10. Richting van het licht
Het Netvlies
• Pigmentlaag: melanine
• Staafjes:
– Over het hele netvlies verspreid
– Gevoelig voor licht
– Bevatten staafjesrood (rhodopsine).
• Als er licht op valt, valt rhodopsine uiteen in 2 componenten.
Wekt een actiepotentiaal op bij prikkel die drempelwaarde
overschrijdt.
• Fel licht houdt de staafjes “bleek” en dus ongevoelig. In het
donker wordt rhodopsine weer terug gevormd. Dit kost
energie.
• Staafjes werken dus het beste in schemerdonker
• Vitamine A zorgt voor aanmaak rhodopsine. (wortels)
Het Netvlies
• Kegeltjes:
– Elk kegeltje reageert op of rood, of groen of blauw
– Kegeltjes hebben een hoge prikkeldrempel:
functioneren dus alleen bij veel licht.
– Ze liggen in het midden van het netvlies
– Combinatie prikkeling kegeltjes: kleursensatie
– Wit: alle type kegeltjes geprikkeld
– Gele vlek: alleen kegeltjes
– Buiten de gele vlek neemt het aantal kegeltjes af en
het aantal staafjes toe
Het Netvlies
• Lichtreceptoren in contact met schakelcellen
• Schakelcellen geven info door aan de sensorische
zenuwcellen
• Deze cellen geven de informatie door aan de hersenen
• Meerdere staafjes verbonden met schakelcel:
prikkeling 1 staafje is onvoldoende
• Valt er weinig licht op meerdere staafjes:
prikkelwaarden worden opgeteld van staafjes die aan 1
schakelcel verbonden zitten.
• De drempelwaarde wordt zo wel overschreden!
• Nadeel: wazige beeldindruk (onnauwkeurigheid)
Het Netvlies
• Horizontale cel in schakelcellen vergroot
contrast van te waarnemen object:
– Vormen een verbinding tussen een aantal zintuigcellen en
een schakelcel
- Wanneer een staafje die
aangesloten zit op een
horizontale cel wordt
geprikkeld: remt de horizontale
cel de werking van
naastgelegen staafjes die niet
zijn verlicht
Het Netvlies
• In de oogzenuw monden alle sensorische
zenuwcellen uit. Deze loopt naar de hersenen.
• Blinde vlek:
– Plaats waar de oogzenuw door het netvlies loopt
– Bevinden zich geen zintuigcellen
– Blinde vlek ligt voor beide ogen op een
verschillende plaats
– Beeldvorming: geen belemmering
Stereoscopie