Academiejaar 2014-2015 LESSEN + NOTA’S GENDERSTUDIES EN SEKSUELE STOORNISSEN Lesgever: Paul Verhaeghe | Door: Delfien Vansteelandt INHOUD SAMENVATTING 1 INLEIDING HISTORISCHE CONTEXT: EVOLUTIE VAN SEKSUOLOGIE NAAR GENDER STUDIES RESEARCH GEGEVENS SEKSUOLOGIE Sociologisch Medisch Psychologisch GENDERSTUDIES Psychologisch Medisch Feministisch Hedendaagse visie op transseksualiteit PSYCHOANALYTISCHE LEZING HET NIEUWE ONBEHAGEN IN DE CULTUUR: DE VERPLICHTING TOT GENIETEN BIJ WIJZE VAN INLEIDING: UITLEG OVER IDENTITEIT Processen: identificatie en separatie Inhoud Conclusie RELATIE TUSSEN IDENTITEIT, MORAAL EN MENTALE STOORNISSEN? VAN WAAR KOMT DE BOTSING TUSSEN HET VERLANGEN EN HET VERBOD DAAROP? ZIJN ER VERSCHILLENDE VORMGEVINGEN DENKBAAR VOOR DE BOTSING TUSSEN VERLANGEN EN VERBOD? Het victoriaanse model of het belang van het juiste orgasme Het post mei 68 model of de verplichte vrije liefde Het enron model of het genot op afbetaling HOE ZIET ONZE HUIDIGE IDENTITEIT ERUIT? WAT IS DE INVLOED OP ONZE ETHIEK? Effecten op identiteit en stoornissen Effect op genot en relaties HUIDIGE EVOLUTIE: THE ATHENA DOCTRINE? 1 1 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 4 4 4 4 4 5 5 7 7 8 9 10 12 12 14 14 INLEIDING 17 GROTE THEMATA IN DE KLINIEK DISCREPANTIE BELANG SEKSUALITEIT/PARTNERVERHOUDINGEN – OPLEIDING KOPPELING SEKSUALITEIT – DOOD – MACHT BESLUIT INLEIDING: 3 BELANGRIJKE VRAGEN OPZET VAN DIT OPLEIDINGSONDERDEEL BELANGRIJKE VERANDERINGEN IN DE VERHOUDING T.O.V. DE ANDER 17 17 18 22 22 23 TOEGANKELIJKHEID CONTRACEPTIVA OPTREDEN SOA’S EN DE BIJHORENDE ANGST VERANDERENDE POSITIE VAN DE VROUW VISIE OP EN BELEVING VAN SEKSUALITEIT EN EROTIEK STUDIE VAN DE NORMALE SEKSUALITEIT ONTKOPPELING TUSSEN SEKSUALITEIT EN LEEFTIJD BESLUIT LAATSTE 100 JAAR EVOLUTIE 23 23 24 26 27 28 29 29 30 EVOLUTIE VAN DE SEKSUOLOGIE 33 BELANGRIJKE ONDERZOEKERS ALFRED KINSEY MASTERS & JOHNSON HELEN KAPLAN CONCLUSIE 33 33 34 39 41 GENDER RESEARCH 43 BELANGRIJKE ONDERZOEKERS JOHN MONEY ROBERT STOLLER MEDISCHE RESEARCH HET FEMINISME Judith butler Joan Copjec BESLUIT INTERMEZZO: TRANSSEKSUALITEIT EN GENDER DYSFORIE VERKLARING BEGRIPPEN WETENSCHAPPELIJKE VRAAG ROND GENDER DYSFORIE MAATSCHAPPELIJK/ETHISCH/PSYCHIATRISCH LUIK ROND GENDER DYSFORIE BESLUIT 43 43 47 49 50 51 53 54 54 55 57 59 62 PSYCHOANALYTISCH PERSPECTIEF 65 INLEIDING: SEKSUELE AFWIJKINGEN/PERVERSIES DE DRIFT ALS KERN VAN DE SEKSUALITEIT (FREUD) LIEFDE VS DRIFT (FREUD) KENMERKEN VAN DE OORSPRONKELIJKE LIEFDESVERHOUDING Totaal en exclusief Tot mislukken gedoemd 65 66 69 71 71 72 Machtsverhouding 74 HET NIEUWE ONBEHAGEN IN DE CULTUUR: DE VERPLICHTING TOT GENIETEN 79 INLEIDING VISIE VAN VERHAEGHE OP IDENTITEIT ‘NIEUW ONBEHAGEN’ DRIE VORMGEVINGEN VAN DE BOTSING TUSSEN INDIVIDUELE VERLANGENS EN MAATSCHAPPELIJKE EISEN Victoriaanse maatschappij: ‘het belang van het juiste orgasme’ Mei ’68 generatie: ‘de verplichte vrije liefde’ Hedendaagse maatschappij: ‘genot op afbetaling’ 79 79 81 82 83 83 84 LET’S TALK ABOUT SEX - GASTCOLLEGE 89 INLEIDING EEN KORTE WANDELING DOORHEEN DE GESCHIEDENIS VAN DE SEKSUOLOGIE Richard von Krafft-Ebing (1840-1902) Magnus Hirschfeld (1868-1935) Eerste ontwikkelingen seksuologie als wetenschap Alfred Kinsey (1894-1956) John Money (1921-2006) William Masters (1915-2001) & Virginia Johnson (1925-2013) Helen Singer Kaplan (1929-1995) Wederopbouw na WO II (1945-1973) Shere Hite Ernst Grafenberg (1881-1957) Vaginaal of clitoraal orgasme? Constructionisme vs medicalisering (1973-heden) SEKSUELE GEZONDHEID IN DE LAGE LANDEN Seksuele gezondheid in Nederland Seksuele gezondheid in Vlaanderen Prevalentie seksuele disfuncties ENKELE RELEVANTE TOPICS: SEKSUELE EFFECTEN VAN … HORMONALE CONTRACEPTIE Seksualiteit en hormonale contraceptie? Drie onderzoekslijnen Conceptueel kader: seksueel verlangen/seksuele motivatie Informatieverwerkingsmodel van het seksueel systeem Incentive motivatie model Stopzetten van pilgebruik Seksuele effecten pil Afvlakking maandelijkse cyclus Verlangen versus gedrag? 89 89 89 89 89 90 90 91 91 92 92 93 93 94 94 94 94 95 97 97 97 97 98 98 99 99 99 101 103 Implicaties voor theorievorming Seksualiteit en hormonale contraceptie ? SEKSUOLOGIE ALS BIOPSYCHOSOCIALE DISCIPLINE WAT IS SEKSUOLOGIE EN WAT DOET EEN SEKSUOLOOG? Is aandacht voor seksualiteit nodig? Hoe seksualiteit bespreekbaar stellen? Onderwerpen voor seksuoloog BEROEPSVERENIGINGEN EN OPLEIDINGSMOGELIJKHEDEN Opleidingsmogelijkheden Beroepsverenigingen EEN KIJKJE IN DE SEKSUOLOGISCHE PRAKTIJK JOYCE HEEFT GEEN ZIN OM TE VRIJEN JAN IS BANG OM ZIJN ERECTIE TE VERLIEZEN MAAIKE HEEFT PIJN BIJ HET VRIJEN 103 104 104 104 104 105 105 107 107 107 108 108 109 109 109 110 110 110 111 113 GENDERSTUDIES BEKEKEN VANUIT EVOLUTIONAIR PERSPECTIEF 115 GEN-CULTUUR CO-EVOLUTIE WAAROVER GAAT HET? Co-evolutie Evolutie van enkele cruciale gedragskenmerken GENETISCHE EVOLUTIE KAN SNEL, CULTURELE EVOLUTIE KAN TRAAG Koken: snelle genetische adaptatie Co-evolutie melkveehouderij en genen voor melkvertering Co-evolutie landbouw en genen voor zetmeelvertering Culturele co-existentie (geen integratie, laat staan ‘inburgering’) CULTURELE NICHE CONSTRUCTIE Niche constructie Culturele niche constructie KRITISCHE EVALUATIE (VAN DEZE LES) MAN-VROUW WAAROVER GAAT HET? Merkwaardige meningen Discriminatie en vooroordelen Concept man-vrouw vanuit evolutionair perspectief OUDERZORG VAN MONO- TOT POLYGAMIE Mannelijk en vrouwelijk Partners voor het nageslacht 115 115 115 116 118 118 119 121 122 123 123 123 124 125 125 125 125 126 128 128 128 PSYCHOFARMACA Anxiolytica Anti-psychotica/neuroleptica Stemmingsstabilisatoren Anti-depressiva Medicamenteus geïnduceerde seksuele disfunctie ALTRUÏSME BIJ BLOEDVERWANTEN Verwantschapsselectie Wetmatigheden DYNAMIEK VAN FAMILIALE RELATIES Familie Familierelaties Vervangfamilies Gemengde families Samengevat SEKSUELE SELECTIE SOCIAAL LEVEN Waarom sociaal? Niet te vergeten SEKSUELE SELECTIE Wat is seksuele selectie? Communicatie tussen geslachten Selectiemechanismen Competitie tussen geslachten SEKS IN EEN GEMEENSCHAP Spermacompetitie Inteelt voorkomen Copulatiedevaluatie PRIMATENPERSPECTIEF Gemeenschappen ‘Fusion-fission’ sociale organisatie VAN BORSTVOEDING TOT GROOTMOEDER Speningsconflict Grootmoederhypothese Zekerheid ouderschap Menopauze GROEPSLEVEN ALTRUÏSME TUSSEN NIET-VERWANTEN Kennismaking Altruïsme tussen 2 individuen (‘prisoners dilemma game’ of ‘tit for tat’) Altruïsme tussen meerderen Groepsleven ONS LEVEN IN DE PREHISTORIE Receptieve periode > vruchtbare periode Sociaal nomadisch matriarchaat Relaties HISTORISCHE TIJDEN Domesticatie van gewassen Nederzettingen Sedentair patriarchaal potentaat 129 129 130 131 131 132 133 134 134 135 135 135 135 136 136 137 137 138 138 138 138 139 139 139 140 140 140 141 141 142 142 142 142 143 145 147 149 149 149 150 150 150 151 151 SAMENVATTING INLEIDING Gecombineerd drieluik: seksualiteit (erotiek/voortplanting) – dood – macht o o o Vaststellingen: o o o Natuurlijk-biologische bepaalde man-vrouw relatie (rousseau “le bon sauvage”) bestaat niet Wél een cultureel bepaalde norm-ale verhouding, gebaseerd op conventie: elke cultuur bevat een regulering inzake man-vrouw en inzake ouder-kind; elk maatschappelijk-cultureel systeem of instelling komt neer op een regulering van de lustverdeling (Marx, Freud, Lacan) Er is een intrinsiek verband tussen lust en wet Besluit: vraagstellingen: o o o Aanwezigheid daarvan cultuurhistorisch (uitbeeldingsaspect) en individueelpsychologisch (centrale themata in leefwereld) Relatieve afwezigheid ervan binnen opvoeding en opleiding Maatschappelijk-ideologische verklarings- en remediatiemodellen: ruimschoots onvoldoende (seksuele revolutie) Vanwaar de koppeling seksualiteit – dood – macht, en de ontkenning daarvan? Vanwaar de nood aan representatie in verband met dit drieluik? Vanwaar de koppeling tussen lust en wet? NB: de inhoud van de inleiding en van bepaalde lesonderdelen staat breder uitgeschreven in P. Verhaeghe, ‘Liefde in tijden van eenzaamheid’, Amsterdam, De Bezige Bij. Dit is een herziene versie van de oorspronkelijke uitgave bij Acco; de oorspronkelijke editie is voor de colleges even bruikbaar als de nieuwe. De Engelse editie van dit boek kan je gratis downloaden van: Http://paulverhaeghe.psychoanalysis.be/boeken/ENG%20pdf%20boek%20%20Paul%20Verhaeghe.pdf HISTORISCHE CONTEXT: EVOLUTIE VAN SEKSUOLOGIE NAAR GENDER STUDIES Evolutie: o o o o o Van (een angst voor) zwangerschap tot de ontdekking van effectieve contraceptiva Van angst voor syfilis tot angst voor aids Van een fallokratisch patriarchaat naar het feminisme Van angst voor masturbatie tot een veralgemeende verplichte lust Van de studie van afwijkingen (mannelijke perversie) naar genderstudies Besluit: o o Oorspronkelijke objecten van de beginnende seksuologie: het masturberende kind, de hysterische vrouw, de perverse man de pathologie Belangrijke verschuiving inzake vertoog en bijbehorende norm (van relatief naar absoluut naar relatief): Prefreudiaans: ideologisch-religieus (misdadigers, zondaars) Samenvatting 1 Freudiaans: medisch-psychiatrisch (patiënten) Postfreudiaans: psychologisch-sociologisch (parafilie - normoverschrijdend gedrag) Daarbij aansluitend verandering van studieobject: van seksuele dysfuncties naar genderidentiteit Vandaag: o o Verschuiving van patriarchale neurotische maatschappij naar big brother “pervers” network = andere autoriteit, andere normen en waarden, andere afwijkingen RESEARCH GEGEVENS SEKSUOLOGIE SOCIOLOGISCH KINSEY (1948, 1952) Methodologie Resultaten MEDISCH MASTERS EN JOHNSON (1966) “Human sexual response”: seksuele responscyclus “Human sexual inadequacy”: hetero-seksueel mannelijk normatief model, orgasmedwang, technische sekstherapie PSYCHOLOGISCH H. KAPLAN (1974, 1979) Uitbreiding responsecyclus: “desire” Angst als centraal element in de pathologie: van faalangst naar identiteitsangst Gevolg: van technische sekstherapie terug naar psychotherapie GENDERSTUDIES PSYCHOLOGISCH Gender (1955): “de beleving te behoren tot één van de beide geslachten en dit los van de anatomische seksuele ambiguïteit en het chromosomale geslacht” Love map (1986): “Het is een ontwikkelingsvoorstelling of -schema in de geest/het brein die afhankelijk is van een invoer via de speciale zintuigen. Ze beeldt de geïdealiseerde partner af, evenals datgene wat men als koppel samen doet in de geïdealiseerde, romantische, erotische Samenvatting JOHN MONEY 2 en geseksualiseerde relatie. Een love map bestaat eerst in de mentale voorstellingswereld, in dromen en fantasieën, en kan daarna eventueel in actie met een partner of partners vertaald worden” Paraphilia (1988): zie onder PARAFILIE – NORMOFILIE: Normofilie: “Toestanden van seksuo-erotische overeenstemming met de standaard zoals voorgeschreven door de gebruikelijke, religieuze of wettelijke autoriteit” ROBERT STOLLER (1964) (Nuclear) gender identity: interactie biologie – psychologie; wordt bepaald in de overgang van pre-oedipale periode naar de oedipale Transseksualiteit: ontbreken van nuclear gender identity, blijft steken op overgang Perversie: verstoring grijpt plaats op een reeds gevormde nuclear gender identity, veroorzaakt door infantiel trauma MEDISCH Endocrinologisch: hormonen en gender Genetisch: congenitale genderafwijkingen FEMINISTISCH Socio-biologie en ethologie Socio-cultureel Constructivisme versus essentialisme: o o “Gender: a performatively enacted signification (…) one that, released from its naturalised interiority and surface, can occasion the parodic proliferation and subversive play of gendered meaning” J.Butler: “Gender trouble. Feminism and the subversion of identity”, 1990, p.33. Kritiek op Butler door J.Copjec, “Sex and the euthanasia of reason”, in: J.Copjec, “Read my Desire”, 1995, MIT Press, Cambridge, pp. 201-236 HEDENDAAGSE VISIE OP TRANSSEKSUALITEIT PSYCHOANALYTISCHE LEZING Freudiaanse driftbegrip versus liefde o o Partiële en auto-erotische drift Eros versus Thanatos Man – vrouw verhouding, gebaseerd op oedipale structuur verlangen versus jouissance Lacans “Il n’y a pas de rapport sexuel” Samenvatting 3 HET NIEUWE ONBEHAGEN IN DE CULTUUR: DE VERPLICHTING TOT GENIETEN BIJ WIJZE VAN INLEIDING: UITLEG OVER IDENTITEIT Stelling: identiteit is een constructie, dus de omgeving bepaalt wie wij zijn o Simpel voorbeeld: adoptie PROCESSEN: IDENTIFICATIE EN SEPARATIE Identificatie: spiegeling met moeder, ouders, onmiddellijk vanaf geboorte; cfr. Latijn: identiteit, idem, gelijk zijn aan o o Uitleg: Spiegeling letterlijk zichtbaar tussen moeder en baby: moeder vertelt ons wat we voelen, waarom we dat voelen, hoe we daarmee moeten omgaan en later, hoe we met de ander moeten omgaan Begint al voor de geboorte: actieve foetus: “er zit pit in, helemaal mijn grootvader, zal het ver brengen” of “nu al ambetante ADHD’er, wat zal dat straks zijn” Spiegeling niet beperkt tot moeder, (pas op: mother blaming!!) Ook ruimer, gezin, dorp enzovoort dit breidt zich steeds uit = het grote verhaal, het narratief, dat voor een cultuurgebonden gemeenschappelijke identiteit zorgt; identiteit is steeds gekoppeld aan een groep (vandaar: gevaar voor racisme, nationalisme, enz.) Separatie: afstandname van die spiegeling, keuze voor iets anders o Zie bepaalde leeftijdsperiode: koppigheidsfase, puberteit, adolescentie = kiezen voor iets of iemand anders DUS: zowel determinisme (identificatie) als een stuk vrije keuze (separatie), waardoor wij zelf ook kunnen sturen INHOUD Identiteit zit NIET ‘diep van binnen’ o o Integendeel: bestaat uit typische verhoudingen waarin normen en waarden vorm krijgen Centraal element in die verhoudingen: de houding t.o.v. genot Verhouding ten opzichte van: o o o o De ander van het andere geslacht: hoe verhoud je je als man tegenover een vrouw, hoe vul je wederzijds die identiteit in? De ander van de autoriteit, d.w.z. de ander van de andere generatie: hoe verhoud je je als jongere tegenover een ouder iemand? De ander gelijke: hoe verhoud je je tegenover leeftijdsgenoten, tegenover collega’s? Onszelf, op grond van die verhoudingen: zelfrespect, zelfvertrouwen, zelfliefde CONCLUSIE We gelijken veel meer op elkaar dan we denken, zie “life of Brian” Samenvatting 4 o Http://www.youtube.com/watch?V=qerer0cvimy Identiteit is voortdurend in beweging Indien ander dominant narratief, dan andere identiteit (d.w.z. andere normen en waarden en andere verhouding t.o.v. genot) RELATIE TUSSEN IDENTITEIT, MORAAL EN MENTALE STOORNISSEN? Verrassende vaststelling in deze tijden van genetica en neurobiologie: Freuds visie op de neurose heeft alles te maken met moraal o o o Moraal = de impliciete en expliciete regelgeving die de verhouding bepaalt van de mens ten opzichte van het lichaam en het genot in de zeer ruime betekenis van het woord Deze houding getuigt op zijn zachtst uitgedrukt van een verdeeldheid Met enige overdrijving kan ik stellen dat alles wat wij begeren ofwel verboden is, ofwel ongezond, ofwel immoreel, en meestal alle drie tegelijkertijd Dit is meteen de grond van Freuds vroegste opdelingen van het psychisch functioneren, gaande van zogenaamde ‘antithetische voorstellingen’ over bewustzijnssplitsing tot zijn eerste topologie (bewuste, voorbewuste, onbewuste) o o o o In deze visie bevat het onbewuste defensief afgeweerde voorstellingen omdat deze moreel niet aanvaardbaar zijn voor het dominante bewuste Ondanks deze afweer – later zal blijken dat het precies omwille van de afweer is – heeft die moreel verwerpelijke groep toch duidelijke invloeden op het psychisch functioneren, met de droom en ruimer, alle psychoneurotische symptomen als voorbeelden Mensen worden neurotisch omdat ze proberen moreel hoogstaander te zijn dan dat ze in werkelijkheid kunnen Freud beschouwt verdringing als buitensporig; terzelfder tijd vindt hij dat een vorm van onderdrukking van de drift noodzakelijk is (zie Das Unbehagen in der Kultur: beschaving berust op verdringing van/verzaking aan het driftleven) Onderliggend aan alle latere complexe psychoanalytische theorieën kunnen we bijgevolg een eenvoudige basisstelling ontdekken: neurose heeft te maken met de botsing tussen het verlangen en het verbod daarop Dit plaatst ons meteen voor twee vragen: o o Vanwaar komt die botsing? Welke vormen kan die botsing aannemen? VAN WAAR KOMT DE BOTSING TUSSEN HET VERLANGEN EN HET VERBOD DAAROP? Die botsing heeft alles te maken met de eisen van de maatschappij die vaak genoeg ingaan tegen de verlangens van het individu, met als oplossing de ontwikkeling van een billijke verhouding tussen rechten en plichten o o In heel wat teksten laat Freud blijken dat die verhouding scheef getrokken is, denk maar aan titels zoals ‘De “culturele” seksuele moraal en de moderne nervositeit’ (1908d) en ‘Het onbehagen in de cultuur’ (1930a) De Victoriaanse maatschappij is te verbiedend, legt teveel plichten op, het individu heeft te weinig rechten en wordt daardoor ziek Samenvatting 5 o In termen van de tweede topologie: het Ich zit gekneld tussen de aandriften van het Es en de eisen van het Ueber-Ich, met angst en schuld tot gevolg Een dergelijke begrijpelijke voorstelling gaat evenwel voorbij aan een ander idee dat Freud reeds vrij vroeg formuleert, zonder het ooit grondig uit te werken: er moet, zo zegt hij, los van schaamte, moraal of walging een onafhankelijke bron van onlust schuilen in seksualiteit (Freud, 1985c, p.292) o Nog later heeft hij het over een organische verdringing (Freud, 1930a, p.492 n32 en p.497 n35), en uiteindelijk over het spanningsveld tussen Eros en Thanatos Dus: GEEN naïeve tegenstelling tussen een al te eisende en verbiedende maatschappij versus een enkel op bevrediging gericht individu Bij Lacan vinden we op het einde van zijn oeuvre een analoge opvatting, waarmee de man bovendien een belangrijk stuk van zijn vorige theorie zelf ondergraaft o o Voordien begreep hij “jouissance” steevast als een overschrijding van de wet Maar: op het einde verlaat hij deze opvatting voor een radicaal nieuwe: genot treedt op als een eruptie, en is ultiem dodelijk Het subject dient zich daartegen te beschermen, en het Oedipuscomplex is een sociale constructie die we nodig hebben om een verbod te kunnen installeren op iets wat ons bedreigt Het antwoord op de eerste vraag – vanwaar komt de botsing tussen verlangen en verbod? – is dus complexer dan gedacht o o o De implicatie voor ons, clinici, is vrij belangrijk o o o Als bonus kan de mens bovendien klagen over die verbiedende instantie, terwijl hij die stiekem toch wel hard nodig heeft De tegenstelling tussen de rechten die ik voor mezelf opeis, en de plichten die ik opgelegd krijg, vormt daar een illustratie van Het betekent dat wij op grond van deze kennis, nooit een naïeve keuze kunnen of mogen maken voor het individu en tegen de maatschappij, of omgekeerd, voor een maatschappelijk bestel, en tegen het individu We kunnen dit niet, omdat we weten dat de schijnbare tegenstelling daartussen een overdekking inhoudt van een onderlinge afhankelijkheid Dit neemt niet weg dat wij, net zoals Freud, wèl duidelijke ethische standpunten kunnen innemen over bepaalde verhoudingen tussen maatschappij en burger (zie onder) NB, niet vergeten: o De wijze waarop dat intern conflict vorm krijgt bij het individu, bepaalt ten volle diens identiteit en diens basishouding tegenover de buitenwereld en tegenover de ander: Freud: ego en superego; overdracht Samenvatting Blijkbaar is er oorspronkelijk een interne tegenstelling aan het werk die pas daarna een externe vormgeving krijgt o Deze is steeds tijd- en plaatsgebonden en kan dus nogal verschillend zijn, met dien verstande dat ze blijkbaar wel noodzakelijk is, als bescherming tegen een bedreiging die van binnenuit komt Het voordeel van die vormgeving voor het individu is dat een interne verdeeldheid en gevecht nu extern kunnen worden verder gezet, met iets of iemand die de verbiedende positie toegeschreven krijgt 6 Lacan: spiegelstadium Gehechtheidstheorie Identiteit = vier basisverhoudingen die moreel gekleurd zijn (t.o.v. eigen lichaam, t.o.v. autoriteit, t.o.v. andere geslacht, t.o.v. ander-gelijke) Impact van moraal? o o o o ZIJN De uitbouw van onze identiteit valt volledig samen met wat bij Freud en Lacan driftregulering heet en bij de attachment theorie een beetje braafjes als ‘affect regulation’ benoemd wordt Immers, de beelden en woorden die we overnemen van de buitenwereld en van de ander, bevatten geboden en verboden over de manier waarop we met ons lichaam en dat van de ander horen om te gaan; het Ueber-Ich vormt daarvan de interne neerslag In het geval we niet aan onze plichten voldoen, ontstaat er een schuldgevoel, dat teruggaat op de oorspronkelijke angst voor de autoriteit Vandaar: neurotische/psychologische stoornissen zijn daarvan vervormde uitvergrotingen, waarbij zowel identiteit als lustbeleving in het geding zijn ER VERSCHILLENDE VORMGEVINGEN DENKBAAR VOOR DE BOTSING TUSSEN VERLANGEN EN VERBOD? Het antwoord is ja, omdat die vormgeving door en door maatschappelijk bepaald is, en maatschappijen zijn geen onveranderlijke entiteiten De belangrijke implicatie daarvan voor ons is dat zowel identiteit als driftregulering eveneens andere invullingen kunnen krijgen, in functie van een veranderde samenleving, en dat ook de bijbehorende stoornissen veranderen Ik onderscheid drie verschillende maatschappijen die telkens een ernstige impact hebben op de verhouding tussen lust en verbod, ruimer op identiteit en pathologie: o o o De victoriaanse maatschappij De post mei 68 maatschappij De Enron maatschappij Een alternatieve, meer ironische benaming wordt respectievelijk het tijdperk van het juiste orgasme, dat van de verplichte vrije liefde en uiteindelijk dat van het genot op afbetaling HET VICTORIAANSE MODEL OF HET BELANG VAN HET JUISTE ORGASME Over het victoriaanse model kan ik vrij kort zijn, omdat we dit het best kennen; dit is door en door een patriarchale maatschappij waarbij alle accent ligt op de plichten van de burger in combinatie met eerder minimale rechten o o Bovendien ligt dit uitdrukkelijk gekoppeld aan een klassenmaatschappij en aan een dominant religieus vertoog (in mijn kindertijd heette het katholieke weekblad dat elk Vlaams gezin in zijn bus kreeg, niet toevallig ‘de plicht’) Het is ook geen toeval dat psychoanalyse in een dergelijke maatschappij haar ontstaansgrond gevonden heeft, waarbij een teveel aan moraal als ziekmakende factor beschouwd werd Freud neemt zonder aarzelen een duidelijke ethische stellingname in over deze verhouding maatschappij-individu Samenvatting 7 o o o o o Psychopathologie wordt minstens voor een stuk bepaald door de al te strenge moraal, waardoor seksualiteit allerlei pathologische uitwegen moet zoeken via de neurotische symptomen De impliciete norm voor een geslaagde behandeling is dan ook dat iemand op de juiste manier tot orgasme kan komen, voorbij de neurasthenische masturbatie, de angstneurotische abstinentie, de hysterische frigiditeit en de dwangneurotische smetvrees Uit therapeutische overwegingen moet de analyticus vaak ingaan tegen een al te streng Ueber-Ich, zo schrijft Freud, en hetzelfde geldt voor wat hij het culturele Ueber-Ich noemt (1930a, p.529) Terzelfder tijd is hij ervan overtuigd dat de analyticus nooit de positie van zielenredder of goeroe mag innemen, laat staan dat de psychoanalyse een ‘Weltanschauung’ zou mogen worden De bedoeling van de behandeling is dat de analysant voldoende vrijheid verwerft om zelf ethische keuzes te maken Het is deze overtuiging die aan de basis ligt van de analytische neutraliteit en van de abstinentieregel Alleen al op grond van die neutrale positie heeft de freudiaanse psychoanalyse een duidelijk subversief effect gehad, omdat precies een dergelijke positie de ondervraging mogelijk maakte van wat in die tijd vaststaande normen en waarden leken te zijn o Het is dan ook helemaal geen toeval dat ons beroep vanaf het begin door de dominante moraal gewantrouwd werd en dat Freuds theorie mede aan de basis ligt van de ondergraving van die al te fnuikende patriarchale moraal HET POST MEI 68 MODEL OF DE VERPLICHTE VRIJE LIEFDE Dit brengt ons bij het post mei 68 model, waarvan het effect een omkering is van het vorige o o We kunnen dit mooi aflezen aan een bepaalde evolutie op het vlak van rechten: de verklaring van de rechten van de mens uit 1948 was in eerste instantie bedoeld voor bepaalde groepen Het ging over de rechten van de vrouw, van het kind,… waarbij het ook over gemeenschappelijke belangen ging: recht op onderwijs, op gezondheidszorg, enzovoort Vanaf de jaren ‘60 werd dit hoe langer hoe meer gericht tegen ongeveer elke vorm van autoriteit, waarbij niet zozeer bepaalde groepen, maar vooral het individu bevrijd moest worden Het is het tijdperk van het autonome zelf en de authentieke persoonlijkheid met liefst zoveel mogelijk rechten; de plichten werden doorgeschoven naar de gemeenschap Merk op: die individuele rechten betekenen: meer toegang tot genot (erotiek, drugs; algemeen: bevrijding van het lichaam) Zelfde problemen, als vorig tijdperk, wel andere oplossingen; het waren de hoogdagen van de hysterie en de goeroe o o Psychotherapie stond in het licht van de algehele bevrijding en de klassieke – lees de Amerikaanse psychoanalyse – moest het zwaar ontgelden omwille van haar elitair burgerlijk karakter en haar achterhaalde visies op bijvoorbeeld vrouwelijke seksualiteit en het verplichte vaginale orgasme Ronald Laing en collega’s (zie anti-psychiatrie, zie seksuele revolutie) presenteerden een psychodynamische bevrijdingspsychotherapie, in de Samenvatting 8 overtuiging dat er in elke mens een ‘goede wilde’, ‘le bon sauvage’ van Rousseau schuilging die alleen wachtte op bevrijding van al die maatschappelijke plichten Veel van de toenmalige therapeuten stelden zich uitdrukkelijk nietneutraal en niet-abstinerend op en predikten de vrije liefde In plaats van de Victoriaanse verdringing kregen we de post mei 68 – opdringing: alles wat vroeger verboden was, werd nu verplicht Op relatief korte tijd werd het patriarchaal accent op de plichten vervangen door wat Peter Sloterdijk (2007) het grote verwenparadijs genoemd heeft o De effecten daarvan werden vooral vanaf de jaren ‘90 duidelijk, waarbij in WestEuropa de verzorgingsmaatschappij uit een verzameling individuen bestond die elk hun eigen rechten vanzelfsprekend vonden De huurder die als wanbetaler uit zijn huis gezet wordt, stapt in Vlaanderen naar het OCMW, vraagt een nieuwe woning, en krijgt die ook Als hoogleraar moet ik mij verantwoorden waarom ik een student een onvoldoende geef Elke arts loopt het risico op een klacht wegens ‘malpractice’ Vandaag de dag krijgen we een reactie daartegen, waarbij de mei 68 periode met de vinger gewezen wordt o o o o Klacht vanuit conservatieve kringen: de slinger is te ver doorgeslagen, we moeten dringend terugkeren naar normen en waarden, zo kan het niet verder, enzovoort Het gedoogbeleid heeft zijn beste tijd gehad, en overal in West-Europa boekt rechts tot extreem rechts vooruitgang Als we dit van op enige afstand bekijken, dan kunnen we hier een klassieke pendelbeweging menen te herkennen, waarbij een revolutie haar etymologie getrouw een volledige omwenteling maakt en terugkeert naar haar uitgangspunt, in dit geval een autoritaire maatschappij Theodor Dalrymple (2004) is daar een welbespraakte illustratie van: volgens hem is de hulpverleningssector samen met de linkse intellectuele elite de oorzaak van het veralgemeend slachtoffergevoel bij de onderste lagen van de bevolking die alleen maar profiteren van de sociale voorzieningen Cijfers uit de sociologie tonen aan dat dit niet klopt, en al helemaal niet voor de UK; toch wordt dit door een meerderheid van de middenklasse geloofd Gevolg: conservatief pleidooi voor een terugkeer naar de goede oude tijd van toen (moeder aan het kookfornuis, kinderen braaf en op tijd naar bed, papa met pijp en krant aan de haard) Dit is evenwel een gevaarlijke illusie Bovendien: we hebben ondertussen ten volle de overgang gemaakt naar een derde maatschappelijk model, dat in menig opzicht nieuw is, en dat ik hier benoem als het Enron model of het genot op afbetaling HET ENRON MODEL OF HET GENOT OP AFBETALING In sociaaleconomische termen spreken we over een neoliberale meritocratie o In de rooskleurige versie betekent meritocratie gelijke kansen voor iedereen en loon naar werken (cfr. onderwijsmeritocratie in continentaal West-Europa, niet in UK) Samenvatting 9 o o Dit klinkt heel mooi, maar het resultaat van dit model is nagenoeg het tegenovergestelde: o o o Het neoliberale verwijst naar de overtuiging dat elke markt zichzelf reguleert en bijgevolg best zo weinig mogelijk gestuurd wordt Het accent ligt niet op gelijke rechten maar wel op gelijke kansen, waarbij de maatschappelijke plichten zo minimaal mogelijk moeten zijn De ongelijkheid neemt hand over hand toe, samen met de regelgeving In plaats van de burger als onderdeel van een gemeenschap, krijgen we nu het individu dat lijnrecht tegenover de organisatie gaat staan De identiteit is gewijzigd, wat vooral blijkt uit de aard en de frequentie van bepaalde stoornissen Vandaag: nieuwe identiteit als product van een nieuwe maatschappelijk bestel, met name neoliberalisme (zie hoger, identiteit is constructie) Is dit beter of slechter dan vroeger? Anders gesteld: kunnen we een diagnose van een maatschappij maken, kunnen we bewijzen dat een bepaalde maatschappij beter of slechter is dan een andere? o o Ja, door ons te baseren op psychosociale gezondheidsindicatoren Vaststelling vanuit sociologie: Laatste tien jaar stijgende cijfers inzake huishoudelijk geweld, psychofarmaca, tienerzwangerschappen, psychiatrische patiënten, aantal mensen in de gevangenis, aantal jongeren die uitvallen op school, … (Wilkinson & Picket: The Spirit Level) Wat is de verklaring daarvoor? Stijging van die psychosociale indicatoren correleert met toename inkomensongelijkheid (= wegvallen van middenklasse) Toename inkomensongelijkheid is een typisch symptoom van een neoliberale maatschappij NB: verband met hedendaags onderwijs: Vroeger: bron van sociale mobiliteit Nu: onderwijs wordt ingezet voor de realisatie van economischideologische doelstellingen: “watervalsysteem” In die zin is de school een weerspiegeling van een neoliberale maatschappij: losers versus winners, survival of the strongest, meer agressie en sociale angst, pesten Heel kort samengevat: de homo economicus Sedert jaren ‘80: enkel de economie telt, en bovendien de economie in een bepaalde versie o o Concreet: alle accent op productie: zoveel mogelijk output voor de goedkoopste prijs Gevolg: De ‘beste’ mensen/instellingen zijn zij met de hoogste output De beste aanpak om dit te realiseren, is te zorgen voor onderlinge concurrentie in combinatie met angst Nodig daarvoor: constante evaluaties en onderlinge vergelijking Samenvatting HOE ZIET ONZE HUIDIGE IDENTITEIT ERUIT? 10 o Achtergrond daarvan: het neoliberale mensbeeld dat ondertussen overal aanwezig is en daardoor als dominant verhaal onze identiteit bepaalt, met daarin twee centrale ideeën: o o “De mens is maakbaar, als hij zich maar voldoende inspant” Alles is dus maakbaar, mits voldoende inspanning: perfect lichaam, perfecte relatie, perfecte seks, perfecte kinderen, perfecte carrière, perfecte job Begrijp: als dat niet het geval is, dan is het je eigen schuld; toeval, ziekte, tegenslag, … bestaan niet “De mens is een hypercompetitief wezen dat alleen maar uit is op zijn eigen belang en zijn eigen profijt” = de ‘rationele speler’, de ‘homo economicus’; pseudowetenschappelijk bewijs via het sociaaldarwinisme en via een foutieve lezing van R.Dawkins (“The selfish gene”) Dus: de maakbare mens = de mens die het moet maken, je moet succes hebben, en vooral méér succes dan de ander Cfr. ‘greed is good’ (M. Douglas in Wall Street – let op verwijzing naar “evolutionary spirit”) http://www.youtube.com/watch?V=VCC1H7MSIsg- NB: belangrijk om weten: beide opvattingen zijn fout, in de betekenis van: selectief o o o Even hernemen: identiteit is een constructie, maar wel bovenop een evolutionair biologisch fundament Zeer overtuigende vaststellingen op grond van het onderzoek van Frans De Waal over primaten Wij zijn een sociale diersoort: een dier alleen is ziek of uitgesloten: “Ga maar in de hoek staan!” Evolutionair ingebakken gedrag in de mens: twee tegenover elkaar staande clusters: Een egoïstische (individu, separatie, autonomie, egoïsme) Een altruïstische (groep, samenhang, delen, solidariteit) waarbij de omgeving bepaalt wat er dominant naar buiten komt We zijn zeer gevoelig voor ongelijke behandeling, zie experiment Frans De Waal: http://www.youtube.com/watch?V=meiu6txyscg Identiteit is een constructie bovenop een evolutionaire onderbouw met de omgeving als bepalende factor welke kant er dominant naar buiten treedt Het neoliberalisme haalt één kant naar boven, die bovendien ingaat tegen onze nood aan dragende sociale verbanden (voornaamste probleem vandaag: eenzaamheid) Is vandaag zeer dominant in onze identiteit, en dit zonder dat we dit beseffen Illustratie: o De mediawereld: elke tv-zender heeft zogenaamde “reality shows”, waarin ze ons de zogenaamde realiteit tonen, van ‘the weakest link’ tot ‘robinson island’, ‘top starter’, ‘temptation island’, enzovoort Samenvatting Voorbeeld: Enron bedrijf: RANK and YANK: alle prestaties worden gemeten en ieder jaar wordt een op vijf werknemers ontslagen, zij met de laagste productiviteit, na hen eerst publiek aan de schandpaal genageld te hebben Dit is het watervalsysteem van het onderwijs; op bedrijfsniveau: “up or out” 11 o Taalgebruik (zie Foucault: termen van dominant vertoog in andere vertogen): winners versus losers; ‘succes’; ‘investeren’ (in een relatie) WAT IS DE INVLOED OP ONZE ETHIEK? Even in herinnering brengen: ethiek, normen en waarden, zijn een integraal onderdeel van onze identiteit Welke ethiek hoort er bij een neoliberale identiteit? Vrij simpel: de neoliberale ideologie is dodelijk voor een gemeenschapsgevoel – there is no such a thing as society o Vroeger: spanningsveld tussen maatschappij en burger, met wederzijdse rechten en plichten, op basis van vertrouwen o Vandaag: tegenstelling tussen organisatie en individu, op basis van wantrouwen Dit geldt zowel voor een maatschappij als voor bedrijven, als voor scholen, en zelfs simpelweg voor een voetbalploeg: Individu identificeert zich niet langer met organisatie (‘Wat brengt het op? Voor mij?’) + organisatie draagt geen zorg meer voor individu (‘herstructureren’ = ontslaan) Verhouding moet contractueel geregeld worden (als het niet op papier staat, telt het niet mee) = compliance cultuur, alles volgens het boekje (vroeger: commitment) Gevolg: Daling collegialiteit, groeiend wantrouwen, dus alles moet gemeten en gecontroleerd worden Toename van evaluaties, functioneringsgesprekken, enzovoort = iedereen wordt gecontroleerd, maar die controle is nergens en overal, anonieme macht, Big Brother, maar geen centrale, persoonsgebonden autoriteit Bijgevolg: exponentieel stijgende regelgeving, zie bijvoorbeeld onderwijs- en examenreglementen = krijgen de vormgeving van een juridisch contract o o = De paradox van het neoliberalisme: gericht op deregulering, en er zijn nog nooit zoveel regelgevingen geweest als vandaag EFFECTEN OP IDENTITEIT EN STOORNISSEN Elk maatschappelijk bestel geeft een bepaalde vorm aan de identiteitsontwikkeling en de driftregulering van haar leden o o Klassieke Ueber-Ich als een interiorisatie van een externe autoriteit, waarbij er in zijn tijd een overwicht was van de plichten op de rechten Daartegenover formuleert Lacan het bevel van het postmoderne Ueber-Ich als volgt: ‘Jouis’, geniet (Lacan, 1966, p. 821) wij moeten ons te pletter genieten, of, correcter uitgedrukt, te pletter consumeren en in vergelijking met niet eens zo lang geleden is de huidige driftregulering minimaal De grote pofadder onder het gras is evenwel dat we het moeten verdienen, letterlijk en figuurlijk, door het te maken – dat is onze plicht Samenvatting 12 o De consequentie hiervan is dat een dergelijke bestel de angst van Thomas Hobbes bewaarheid maakt, met name het ‘Homo homini lupus est’ Een meritocratisch systeem gaat inderdaad heel snel bepaalde persoonlijkheidskenmerken privilegiëren en andere afstraffen, waarmee het bestel zichzelf in stand houdt Een competitieve instelling is een must, en dus neemt individualisme de overhand Flexibiliteit is ten zeerste gewenst, met als prijs een oppervlakkige en instabiele identiteit Solidariteit wordt een kostbare luxe, in de plaats daarvan ontstaan er steeds tijdelijke coalities met als voornaamste zorg dat men er meer baat bij heeft dan verlies Diepgaande sociale banden met collega’s zijn daardoor nagenoeg uitgesloten Een emotionele betrokkenheid bij het werk zelf is er nog nauwelijks en al helemaal niet bij het bedrijf of de organisatie Onderhuids leeft er angst, van faalangst tot ruimere sociale angst Deze categorie is de laatste decennia spectaculair gestegen, kreeg een eigen vermelding in de DSM én is een financieel succes voor de farmaceutische industrie Daling in autonomie en agency, toename van infantilisering (Sennett, 2003, p.46; pp. 102-7) Binnen hun werksituatie vertonen volwassen mensen woedeaanvallen, jaloersheid, leugentjes om bestwil, bedrog, leedvermaak, kleinzielige wraakgevoelens en dito plezier Nog belangrijker is de centrale aantasting van zelfrespect en identiteit Beide hangen in grote mate af van de erkenning die men krijgt van de Ander; dit is de les die van Hegel tot Lacan doorklinkt Zoals bekend ligt voor Hegel de erkenning door de ander aan de basis van ons zelfbewustzijn Lacan legt in de uitspraak ‘Tu es cela’ (‘Dat ben jij’, Lacan, 1966, p.100) het vertrekpunt van onze identiteits-ontwikkeling waarbij het onderliggende motief de angst is dat die ander ons niet meer nodig heeft, het ‘Veut-il me perdre?’ (‘Wil hij me kwijt?’ Lacan, 1973, p.194) Ongeweten verwoordt Sennett hetzelfde wanneer hij in de mond van de huidige werknemer de vraag legt ‘Who needs me?’ (1998, p.146) voor een groeiende groep is het antwoord: niemand: zij maken deel uit van de ‘quantité négligable’, overbodig en zelfs onzichtbaar Resultaat: vernedering, schuld en schaamte, omdat men het niet gemaakt heeft, omdat men een ‘loser’ is (meteen een van de belangrijkste nieuwe scheldwoorden) Op vlak van diagnostiek is het opvallend dat nogal wat nieuwe stoornissen afwijkingen zijn van het huidige maatschappelijke ideaal: o o o ADHD, ODD: niet stilzitten, niet opletten, niet gehoorzamen ASS: zich terugtrekken uit de bedreigende buitenwereld, zichzelf niet assertief durven verkopen Angst en depressie, angst om te falen, gevoel gefaald te hebben Samenvatting o 13 o o Drang naar perfectionisme, heel vaak in combinatie met verborgen eetstoornis (de allerbeste moeten zijn) Andere kant van het continuüm: zij die zich te goed aanpassen: Ongenuanceerd opeisen van de eigen rechten Schuld en tekort systematisch bij de ander leggen Narcistisch-egoïstisch, tot zelfs psychopathisch: rücksichtlos gaan voor eigen succes, ‘Winner takes it all’ EFFECT OP GENOT EN RELATIES Beveiligend verbod valt weg meer angst, meer agressie, vooral tegen vrouwen o o o Verplichting om te genieten: genot daalt ! Illusie van het perfect bereikbare genot in combinatie met pseudo-opheffing van het tekort: teleurstelling en frustratie (“Is het maar dàt?”) Schuldvraag: ik voldoe niet (maakbare mens) of ander voldoet niet eenzaamheid groter dan ooit MAAR: economische crisis heeft gefunctioneerd als wake-up call o o o Vandaag een zeer vergelijkbare situatie met jaren ’60: reacties van onder uit (grass root) tegen een verkeerd maatschappelijk model (ironie: toendertijd exact het tegenovergestelde model, met accent op verplichte conformiteit aan de groep en verplichte solidariteit) Vermoedelijk bevinden we ons op een maatschappelijk keerpunt Centraal punt daarbinnen: verdwijning van de klassieke, patriarchale autoriteit HUIDIGE EVOLUTIE: THE ATHENA DOCTRINE? Neoliberale meritocratie is een typisch product van een patriarchaal fallocratisch systeem, waarin competitie en individueel winnen centraal staan o Opvallend hierbij: recente verschuiving van autoriteit (op grond van een functie, en erkend door een gemeenschap) naar macht (op grond van sterker zijn, vroeger fysiek, nu financieel) Oorzaak van die verschuiving: verdwijning van het patriarchaat Verklaring: grond van het patriarchaat is zo goed als verdwenen (zie H. Arendt) Autoriteit is steeds gegrond in iets wat buiten haarzelf ligt Plato: het schone of het goede/geschikte Rome: de stichtingsact van de voorvaderen Kerk: Christus Probleem: hoe het volk overtuigen? Via angst voor straf o Plato vindt de hel uit o Christendom herneemt dat (in de vierde eeuw), en voegt het vagevuur toe in de tiende eeuw (er moet toch wat hoop zijn) In het Westen, als resultaat daarvan, een noodzakelijke koppeling tussen autoriteit, traditie, religie Neem er één van weg, en de andere twee verdwijnen ook, en vervolgens de patriarchale autoriteit Samenvatting 14 o Belangrijk gevolg: als de angst voor straf in het hiernamaals verdwijnt, dan verdwijnt het geloof in het externe funderende principe, en meteen ook de autoriteit Verwachting: dit zal alleen maar toenemen Gevolgen: Een nieuwe vorm van autoriteit is nodig welke? Zal meer horizontaal zijn, via netwerken, en via het digitale Verhoudingen tussen gender zullen anders worden Meer gelijkwaardige inbreng Maatschappelijke verhoudingen meer ‘vrouwelijk’ Zie H. Summers https://www.youtube.com/watch?V=x-ewvcnguug Zie Gerzema en D’Antonio, the Athena Doctrine Hun vaststellingen op grond van een grootschalig onderzoek: “big picture anxieties” bij overgrote meerderheid van de bevraagden: Te veel macht bij instellingen en bedrijven Te weinig zorg van de overheid voor burgers Wereld is minder rechtvaardig Daarbij aansluitend, opvallend: 2/3den in de US is ontevreden met het gedrag van mannen (ontevredenheid is OOK hoog bij mannen zelf, tot 62%; bij ‘millenials’, wereldwijd is dat bijna 2/3den) Waarmee ontevreden? o Met waarden die ze als typisch mannelijk beschouwen: Controle Competitieve Agressie Zwart wit denken Daarbij aansluitend: 2/3 wereldwijd denkt dat de wereld beter af zou zijn mochten mannen meer redeneren zoals vrouwen Onderzoek naar perceptie van wat mannelijk – vrouwelijk is: komt wereldwijd zeer goed overeen Vervolgens onderzoek naar de perceptie van kenmerken die men nodig acht om de wereld beter te maken dit blijken vrouwelijke kenmerken te zijn o o Besluit boek samenvatting van die vrouwelijke kenmerken, zoals die in vrouwelijke leiderschap centraal staan: o o o o o o Connectedness: an ability to form and maintain human networks Humility: an approach to life that allows for listening, learning from others, and sharing credit Candor: a willingness to speak openly and honestly Patience: a recognition that some solutions emerge slowly Empathy: a sensitivity to others that promotes understanding Trustworthiness: a track record and strength of character that inspire confidence Samenvatting Ook ‘hard’ bewijs daarvoor: bedrijven gerund door vrouwen doen het financieel veel beter MAAR: steeds meer vrouwen met hogere opleiding, die nog altijd een pak minder verdienen dan hun mannelijke collega’s (80% in de VS); nog steeds zwaar ondervertegenwoordigd in beleidsgroepen 15 Openness: being receptive to all people and concepts Flexibility: the ability to change and adapt when circumstances require Vulnerability: the courage to be human and make mistakes -balance: a wellrounded sense of purpose = Benoemd als het Athena model, naar de Griekse godin van de wijsheid Risico: deze evolutie vooral in het Westen; binnen de fundamentalistische bewegingen een zeer scherpe terugval naar vrouwenonderdrukking, … Samenvatting o o o 16 INLEIDING GROTE THEMATA IN DE KLINIEK Stage: bepaalde grote themata: o o o Één van de centrale elementen daarin is zonder twijfel het aspect seksualiteit en het aspect partnerverhouding o Man-vrouw verhouding Ouder-kind verhouding Professionele verhouding: werkvloer, moeilijkheden, … Bovendien heel vaak gekoppeld aan het idee van machteloosheid, het controle willen hebben binnen die situaties, … Dit gaat systematisch ook over die globalere verhoudingen (homoseksualiteit, …) In onze opleiding hebben we daar heel weinig over geleerd dat is een beetje vreemd: we zien wat er in de kliniek vrij centraal staat, vs wat er in de opleiding gegeven wordt o o Hoe komt dat? Wat is daar de reden voor? Dit is des te vreemder omdat dit precies een onderwerp (partnerverhouding en seksualiteit) is waardoor wij allemaal gebeten zijn, en eigenlijk al heel vroeg Cf. vroege kindertijd (3-6 jaar): seksuele spelletjes, dokterspelletjes, … Gedrevenheid om te willen weten, om iets te willen begrijpen (kadert ook in de grote vraagperiode naar de ouders: waarom-vragen, die vaak ook vertrekken bij die existentiële vragen) Michel Foucault: heeft een geschiedenis geschreven van de seksualiteit (of toch een poging; te vroeg gestorven) en het eerste deel van die 5-delige reeks heeft hij de prachtige titel meegegeven: ‘la volonté de savoir’ DISCREPANTIE BELANG SEKSUALITEIT/PARTNERVERHOUDINGEN – OPLEIDING Discrepantie: faculteit menswetenschappen, afdeling klinische psychologie we weten uit eigen ervaring hoe belangrijk seksualiteit en partnerverhoudingen zijn en hoe sterk onze drang is te willen begrijpen, terwijl dit in de opleiding grotendeels ontbreekt o o o o Het ontbreekt/ontbrak grotendeels ook in de geneeskunde komt ook daar nauwelijks aan bod (behalve één aspect: de voortplanting) Dat ontbreekt tot vrij ver in de geschiedenis (nog niet zo lang geleden dat dat voor de eerste keer bestudeerd werd) Deze discrepantie is er ruim gezien: tussen het officiële weten (de sensis communis) en het dagelijkse leven Cf. kunst: twee (of drie) themata: Seks (onder de vorm van erotiek: vrouw, geslachtsorganen, lieflijke scènes, …) Dood (in de zin van antropologie: wanneer is de mens mens geworden? Begonnen wanneer de mens zijn medemens begon begraven) Macht/agressie (dat heeft dan alles te maken met agressie in de eigenlijke betekenis van het woord – oorlog, strijd – maar ook met autoriteit) Inleiding 17 Die 3 thema’s moeten we gaan koppelen: die staan absoluut niet los van elkaar! KOPPELING SEKSUALITEIT – DOOD – MACHT Veel theorievormingen gaan dat weigeren en dat als apart beschouwen/plaatsen o o o Men wil op één of andere manier wel een verband aanvaarden, maar gaat dan bv. seksualiteit terugplooien/reduceren tot voortplanting Men wil die koppeling tussen seksualiteit en dood ook maken: maar seksualiteit als voortplanting dient dan om de dood te overstijgen en te blijven verder bestaan Het wordt een flink stuk moeilijker als we seksualiteit (perversie, sadisme, pedofilie, … pathologisch) of dood, met macht gaan koppelen MAAR: elke seksuele verhouding, is een machtsverhouding, altijd We hebben hier te maken met een drieluik waarvan je de elementen nooit afzonderlijk kan gaan bekijken (als je het ene hebt, heb je bijna automatisch ook het andere erbij) o o Het is die verhouding die maakt dat het zo moeilijk ligt Cf. Freud (bepaalde stukken van zijn theorie zijn actueler dan ooit): drifttheorie daaraan zal hij helemaal op het einde van zijn oeuvre (1930) een belangrijk luik toevoegen (een soort overkoepeling), dat uitgaat van het bestaan van twee fundamentele driften die tegenover elkaar staan en waarmee hij aan dat drieluik raakt, het probeert te begrijpen: Levensdrift (eros) Doodsdrift (tanatos) Behoren tot de begrippen die het minst begrepen zijn en slecht gebruikt worden We hebben hier al een eerste vraag: de vraag naar dat drieluik op zich, en daarbij aansluitend onmiddellijk de vraag waarom die koppeling zo vaak ontkend wordt We hebben meteen ook al een grond voor een tweede vraag (verrassend): hoe komt het dat wij als soort het blijkbaar nodig vinden om dat drieluik systematisch uit te beelden, daar representaties van te maken? (Waarom hebben we musea? Waarom hebben we kunst?) o Eerste beeldjes (kunst dat loskomt van een wand): de oergodinnen die nagenoeg altijd een zwanger vrouwenlichaam voorstellen (met het gezicht bijna nooit uitgewerkt) o Binnen die periode vinden we ook de eerste grafzerken Symbool van leven en symbool van dood o We hebben die noodzaak om uit te beelden, ook allemaal privé (privétheater: zelfde inhouden, zelfde verbeeldingen als bij die kunstvormen) In de opleiding als dusdanig (psychologie – geneeskunde) ontbreekt dit o o In de geneeskunde is dit binnengesmokkeld via de gynaecologie en urologie Een van de meest voor de hand liggende verklaringen: katholicisme, christendom het repressieve karakter van de religie (religieuze dominantie/moraal) maakte dat seksualiteit (en ook voor een stuk dood) onbespreekbaar werd en weggehouden werd (zelfs op het vlak van de voortplanting) Impact van die dominantie op de opleiding: slechts in het laatste kwartaal van de vorige eeuw is men met dergelijke studies begonnen (voortplanting, geslachtsorganen, …) Inleiding 18 o o We hebben gezegd dat het ontbreken van aandacht voor genderverhoudingen en seksualiteit binnen de opleiding te maken heeft met het dominante karakter van de religie o Dit kan nog ruimer: we kunnen ook stellen dat alle seksuele moeilijkheden die mensen hadden, ook het effect waren van die fnuikende religieuze opvoeding (cf. Freud: verband tussen een repressieve Victoriaanse maatschappij en de problemen van zijn patiënten) Inleiding Master (?) en Johnson hebben dat voor het eerst bestudeerd: hoe het lichaam functioneert tijdens een seksuele interactie We moeten de reden/oorzaak hiervoor ook een stuk ruimer bekijken: de godsdiensten van het boek (joods – christelijk – moslim) In de gemeenschappelijke kern ervan (Oude Testament) vinden we de basis voor zowel het afwijzen van de seksualiteit, als voor het afwijzen van de vrouw en het genot (Adam en Eva) dit is gekoppeld aan kennis Deze afwijzing zal zeer lang duren en zeer ver gaan (bv. heksenverbranding tot de jaren 1700, wetenschappelijke teksten tot net voor WOII in de toenmalige neurologie die beschrijven dat de vrouw sowieso minderwaardig is omdat haar hersenen anders gestructureerd zijn, invoering stemrecht voor vrouwen in 1948) MAAR: het bovenstaande is maar een gedeeltelijke verklaring (het klopt niet helemaal) Seksuele revolutie (midden jaren ’60, serieuze impact vanaf jaren ’70): onderdeel van de ruimere emancipatiebewegingen Deze waren oorspronkelijk politiek De volgende emancipatiebewegingen hadden ook te maken met seksualiteit (zelf kunnen beslissen over voortplanting, abortus, contraceptiva, …) Die seksuele revolutie mag je niet geïsoleerd bekijken: op dat ogenblik lijken er, schijnbaar onafhankelijk van elkaar, verschillende ‘revoluties’ bezig te zijn: o Opvoeding: anti-autoritaire opvoeding (nieuwe pedagogiek die wilde afstand nemen van de hyperstrenge opvoeding waarbij kinderen op het randje mishandeld werden) o Antipsychiatrie: tegen het overgemedicaliseerde, elektroshocks, gedwongen opnames, … o Religie: bevrijdingstheologie ( Rome, centraal gezag, …) die zich solidair wilden verklaren met de ‘gewone mens’ Die beweging is eigenlijk in essentie gericht tegen het patriarchaat als een machtsbestel waarbij één van de twee genders automatisch de macht krijgt Binnen een patriarchaal bestel krijgt een man automatisch macht omdat hij een man is, en wordt een vrouw automatisch als minderwaardig beschouwd omdat ze een vrouw is We zien dat er in die periode een ontzettend belangrijke verandering plaatsgrijpt 19 Dit moet veranderen: er moet daar een wijziging optreden: als dat repressieve wegvalt en dat religieuze verdwijnt, lijkt het logisch dat we als gevolg daarvan een aantal veranderingen zullen zien optreden binnen die opleiding, man-vrouwverhouding, stoornissen, enz. o o o o Wat we nu in de consultatiekamer te horen krijgen, gaat niet over seksualiteit an sich, maar over de genderidentiteit (iets wat onze ouders of grootouders niet in vraag stelden: een vrouw was een vrouw en een man een man, punt) o o We kunnen daar als het ware onze hypothetische verklaringen gaan testen (schuld/oorzaak bij religie) Er zijn zonder de minste twijfel al een groot aantal zaken veranderd (studeren, …), MAAR er zijn een aantal zaken absoluut niet veranderd Of: eerder verschoven Verschoven in die zin dat we nog steeds problemen hebben binnen dat veld van seksualiteit, maar dat dat niet meer dezelfde problemen zijn als 30-40 jaar geleden Onderliggende redenering die tot niet zolang geleden gehanteerd werd (30 jaar geleden): de schuld/oorzaak van de problemen rond seksualiteit/manvrouwverhouding/homoseksualiteit ligt in het maatschappelijk bestel Als we dat wegnemen, zal er spontaan/vanzelf een ‘natuurlijke seksualiteit’ komen dat was de verwachting Er zit daar een heel mensbeeld achter: de mens is van nature goed/gezond en (als we daar niet teveel negatieve invloeden op loslaten) zal zich vanzelf ontwikkelen (= het zit er al in, maar het moet zich ont-wikkelen, ont-plooien) Er zal vanzelf een normale man-vrouwverhouding, seksuele verhouding tot stand komen Onze grootouders hadden inderdaad seksuele problemen (wisten niet hoe het lichamelijke in elkaar zat) in de enge betekenis van het woord klassieke psychneurose zoals Freud die beschreven had Dit is nagenoeg verdwenen: seksualiteit als lichamelijkheid en activiteit, is de dag van vandaag alom aanwezig Hoe moet ik die mannelijke/vrouwelijke identiteit invullen en hoe kan ik vanuit die genderidentity een verhouding aannemen t.o.v. die andere gender identity? Dit zou je nog kunnen begrijpen als een soort overgangsprobleem Maar: er is nog een ander, bijkomend (en veel belangrijker/fundamenteler) probleem: Als we die vroegere moraal in één woord samenvatten, is dat simpelweg ‘verbod’ vroegere moraal = verbodsmoraal Dat is zo goed als verdwenen: Lacan heeft daar een hele mooie opmerking over gemaakt: “het Freudiaanse Über-Ich/geweten is duidelijk een verbodsinstantie; en het postmoderne Über-Ich is een gebodsinstantie: het legt ons iets op en verplicht ons tot iets) De dag van vandaag krijgen we te maken met een gebodsinstantie op het vlak van seksualiteit en gender o o Het verplicht ons nu om te genieten, wat heel vaak hervertaald wordt in consumeren Daar botsen we op een merkwaardig, vreemd gegeven: hoe meer je verplicht wordt om te genieten, hoe gemakkelijker dat genot te bereiken is, hoe minder plezier je eraan beleeft Inleiding 20 o o o o o Even terugkeren naar de idee van die ‘natuurlijke seksualiteit’, dat bij kinderen spontaan zou ontstaan en probleemloos zou zijn (= romantisch idee): dit idee berust op een compleet verkeerde visie, van primitieve volkeren o o o o Primitieve volkeren: beeld van vrijheid, blijheid, soort paradijselijke toestand, konden seksualiteit hebben zoals wij dat onmogelijk kunnen hebben, enz. Foute interpretatie hiervan: eerste antropologen zochten bij die volkeren het westers huwelijk terug (maar: daar waren er heel andere verwantschapsstructuren die ze niet zagen, omdat ze het andere zochten) zij hadden de illusie dat er daar een extreme vorm van vrijheid zou bestaan op het vlak van manvrouwverhoudingen, seksualiteit, … wat langs geen kanten klopt Élke cultuur (in de betekenis van een gemeenschap die samengehouden wordt door een aantal tradities en regelgevingen) heeft een uitgewerkt systeem van regelgeving rond genot Dit is zo bij allemaal, zonder uitzondering Genot is veel ruimer dan alleen maar seksueel genot: heeft te maken met de verhouding tgo. het eigen lichaam (honger, drinken, seksualiteit, …) en het ander lichaam Er zijn zeer verschillende regelgevingen (vergelijkend gezien, wat betekent dat het niet genetisch vastligt – behalve het incestverbod) en de zogenaamde primitieve culturen hebben in het merendeel van de gevallen een veel strengere regelgeving dan zogenaamde geavanceerde culturen Dit (overal een dergelijke regelgeving met verboden) brengt ons weer bij die koppeling tussen lust en wet, tussen regelgeving en genieten essentieel verband Er is geen enkele maatschappij waar die regelgeving ontbreekt Dit weerlegt de opvatting van de jaren ’70 van een natuurlijke, spontane man-vrouwverhouging, natuurlijke seksualiteit die ont-wikkeld/ont-plooid zou worden als de ‘slechte maatschappij’ geen stokken in de wielen zou steken CONCLUSIE: seksualiteit is iets dat geleerd wordt: het is iets dat men kan/mag leren en dat er niet vanzelf komt Inleiding Iets wat verboden is, waarbij je een bepaalde wet moet overtreden, levert op één of andere manier een surplus aan plezier op het verbod wekt verlangen op Het is bovendien een pijnlijk gegeven, wat je in de omkering ziet: op het ogenblik dat het toegestaan wordt, verliest het een flink stuk van zijn aantrekkingskracht en van zijn meerwaarde om genot te leveren Het verbod voegt een dimensie toe, die niet alleen het verlangen aanwakkert, maar ook het genot doet toenemen En omgekeerd: het wegnemen van het verbod, neemt een dimensie van het genot weg en het verlangen zal dalen Is dit ook een overgangsfenomeen (te maken met onze geschiedenis en waar we mee moeten leren omgaan) of is het zo dat deze koppeling (tussen verbod en genot) intrinsiek/wezenlijk zou zijn? Als het zo is dat verbod en verlangen gekoppeld zouden zijn, dan is een liberalisering van drugs geen goed idee (want: van zodra iets toegelaten wordt, wordt het een flink stuk minder aantrekkelijk en verschuift men naar de volgende stap, naar iets wat nog een stap verder ligt) 21 o o En ook de genderrollen zijn, daarbij aansluitend, hoogstwaarschijnlijk aangeleerd en komen er ook niet vanzelf Het is een leerproces, en dat is één van de zaken waar onze huidige maatschappij mee geconfronteerd wordt: de oude leerprocessen heeft men overboord gegooid, maar men heeft er weinig voor in de plaats gesteld BESLUIT INLEIDING: 3 BELANGRIJKE VRAGEN Koppeling tussen eros (seksualiteit), tanatos (dood) en macht, en hoe komt het dat de vrouw daar zo’n slechte positie in toegeschreven wordt? Hoe komt het dat dat drieluik vanaf het begin uitgebeeld wordt? Vanwaar die noodzaak om dit vanaf het begin der tijd, uit te beelden? Van waar die koppeling tussen genot en wet? Tussen de mogelijkheid om te genieten (heel ruim: ook eten, drinken, …) en de wet (verbod)? o Met tegelijkertijd de vaststelling dat het verbod een verhogend effect heeft We gaan die drie vragen niet kunnen beantwoorden OPZET VAN DIT OPLEIDINGSONDERDEEL Vanaf nu (afstuderen) moeten we onszelf de mogelijkheid gunnen om ook andere dingen te lezen en ruimer te gaan: andere disciplines lezen (sociologie, evolutionaire biologie, …) Deze colleges: bio-psycho-sociale model De praktische opzet van de colleges is verwarrend (één keer les per week, twee keer les per week) Daar doorheen loopt de geschiedenis: dit is misschien de belangrijkste discipline: laat ons toe om dingen te begrijpen, niet te begrijpen, dingen te zien, … onze geschiedenis tekent ons, kleurt ons in en dat beseffen we veel te weinig o Over langere periodes is de geschiedenis iets dat rustig voortkabbelt gaf een indruk van onveranderlijkheid (en een aantal opvattingen weerspiegelden dit) Maar: de laatste 100 jaar kabbelt de geschiedenis niet meer voort en zijn er ontzettend veel veranderingen gebeurd Technologische veranderingen (= techniek), maar het gaat veel verder dan dat We moeten ook kijken naar de inhoudelijke veranderingen, die fenomenaal zijn Wat belangrijk is voor ons, is de manier waarop wij ons verhouden t.o.v. de Ander (partner, werkgever, overheid, familie, vrienden, …) De verhouding t.o.v. de Ander is fundamenteel gewijzigd die wijzigingen hebben ook een enorme impact gehad op de manvrouw en ouder-kind verhoudingen (= twee basisverhoudingen) o Wij gebruiken nog het woordje gezin, en denken dat dat woord nog hetzelfde aanduidt als 25 jaar geleden (illusie!) Inleiding o 22 o o Veranderingen van de laatste ‘100 jaar’ (= arbitrair getal) zijn allemaal op zich ook een effect van een aantal andere veranderingen Je kunt maar iets begrijpen als je de geschiedenis kent: dan vallen een aantal zaken plots in hun plooien, en zie je van waar iets komt, alsook kun je beter ingrijpen als je iets wil veranderen BELANGRIJKE VERANDERINGEN IN DE VERHOUDING T.O.V. DE ANDER TOEGANKELIJKHEID CONTRACEPTIVA Het voorhanden zijn voor iedereen in het westen van effectieve contraceptiva Bv. tot 1978: enkel condooms in een apotheek te verkrijgen, en meestal enkel als men getrouwd was dit is op heel korte tijd veranderd Seksualiteit stond vroeger in het teken van de angst: voor ongewenste zwangerschap voor het huwelijk, of voor meer kinderen/ongewenste zwangerschap binnen het huwelijk seksualiteit bezwaard Het wordt nog zwaarder (cf. vooruitgang geneeskunde) wanneer de bevalling voor de vrouw levensgevaarlijk was (tot 1800 gebeurde de bevalling thuis met een vroedvrouw, en was dat redelijk veilig) (wanneer de geneeskunde een hoge status kreeg en vrouwen moreel verplicht werden om in een ziekenhuis te bevallen sterftecijfer: 1/4) Dan krijg je een dubbele koppeling: niet alleen staat seksualiteit in het licht van ongewenste zwangerschappen, maar bovendien staat zwangerschap en bevallen in het licht van de dood o o o o Van zodra we geschreven teksten hebben, lezen we dat mensen op zoek zijn naar effectieve contraceptiva (zo oud als de geschiedenis) en die hebben we niet tot het begin van de vorige eeuw Seksualiteit is niet alleen moreel verwerpelijk, maar het is simpelweg ook gevaarlijk Dat betekent dat voor alle voorgaande generaties vrouwen – tot pakweg 3 generaties geleden – seksualiteit gekoppeld was aan angst: de idee van onbekommerde seksualiteit (los van een morele en lichamelijke angst) kennen wij nu ongeveer 60 jaar (en we zijn 30 000 jaar bezig) Je kunt de gevolgen daar nu al van zien: de eerste generaties vrouwen waarvoor seksualiteit uitsluitend in het teken van genot kan staan dit is nieuw en heeft te maken met één van die uiterst belangrijke, antropologische veranderingen (het voorhanden zijn van effectieve contraceptiva én het feit dat deze ook gebruikt mogen worden, dat ze ook voorhanden zijn) De impact van de religie daarbij is vrij duidelijk Een tweede iets dat veranderd is (en helaas 2 keer), is het optreden van geslachtsziekten (SOA’s) en de angst daarvoor Vroeger werd er natuurlijk wel aan seksualiteit gedaan, ondanks het verbod ervoor o Vroeger had seksualiteit heel vaak te maken met prostitutie, seksualiteit binnen achterbuurten, … effect: massaal optreden SOA’s Inleiding OPTREDEN SOA’S EN DE BIJHORENDE ANGST 23 o o Dit kan je koppelen aan heel het moraal beeld (seksualiteit = vies, slecht, verboden, … en als je dat toch doet, zal je gestraft worden) Op de koop toe is het niet bespreekbaar: het mag niet genoemd worden Zeer eigenaardig verloop van syfilis: drie fasen heel mysterieuze ziekte en dat versterkt heel het beeld van het verbod, het moreel verwerpelijke, het moeten bestraft worden van alles wat met seksualiteit te maken heeft (“straf van God voor verkeerd gedrag”, het mocht niet genoemd worden en men had geen behandeling) o o Dat droeg bij tot het uiterst repressieve klimaat rond seksualiteit binnen de manvrouw verhouding 1950: antibiotica (vanaf dan courant bereikbaar voor de gewone mens): op 10 jaar tijd verdwijnt syfilis Dat betekent dat we een soort ‘paradijselijke periode’ gehad hebben tussen 1970 en 1980: effectieve bestrijding van SOA’s, effectieve contraceptiva en de dwingende verbodsmoraal viel dan toch een beetje weg die periode was er een waarin een verregaande vorm van vrije seksualiteit zou mogelijk geweest zijn Maar: vanaf jaren ’80: aids-epidemie (~ syfilis: mysterieuze ziekte, fasen, geen effectieve behandeling, moreel oordeel, …) Op korte tijd hebben we dus een dubbele evolutie gezien: een positieve en een negatieve Men denkt dat het op te lossen is met seremoniële monogamie, want het risico op seksueel overdraagbare aandoeningen is dan nagenoeg 0 o Maar: het is een illusie om te denken dat dit beschermend werkt (want 5 seksuele partners ≠ met 5 mensen gevreeën) De noodzaak aan bescherming is nog steeds sterk aanwezig Door deze evoluties is de kennis rond seksualiteit gedaald: veel jonge meisjes leggen het verband tussen coïtus en zwangerschap niet meer De derde evolutie is de belangrijkste (en veel ruimer dan de twee vorige, die er voor een stuk onderdeel van zijn): de emancipatiebeweging van de vrouw en de verandering van de positie van de vrouw De vrouw is steeds doelwit geweest van repressie in het algemeen en van seksuele repressie in het bijzonder Laatste 100 jaar (als resultaat van een veel langer proces): verdwijnen van het patriarchaat ook dat is een historische verandering zonder voorgaande o o o o o o We hebben gedurende 12 000 jaar in een patriarchaal bestel geleefd (vanaf dat mensen sedentair werden; ouder dan het christendom) Dat patriarchaat wordt ondergraven vanaf de verlichting, ook binnen de wetenschap, waarbij men de autoriteit in vraag gaat stellen Vanaf de verlichting komt de wetenschap naar voor, die een dergelijke vorm van autoriteit niet wil aanvaarden (men wil bewijzen zien) Bij bepaalde belangrijke verlichtingsfilosofen: opstand tegen de idee van slavernij en tegen de idee van onderdrukking van de vrouw Vanaf de 19e eeuw zullen vrouwen daar ook een rol in gaan spelen Dat heeft letterlijk bloed, zweet en tranen gekost: tot pakweg 100 jaar geleden was een vrouw veroordeeld tot het ‘kweken van kinderen’ (vaak in combinatie Inleiding VERANDERENDE POSITIE VAN DE VROUW 24 o o o Het is niet allemaal positief: één van de negatieve effecten was dat op grond van die emancipatiebeweging, men vrij sterk anti-mannelijk was (één van die bewegingen) o o Op grond daarvan werd in dezelfde beweging ook vrouwelijkheid van tafel geveegd: vrouwelijke rolpatronen, vrouwelijke manier van omgaan met het lichaam In die periode was elke vorm van verfijning, van iets wat wees op ‘burgerlijke vrouwelijkheid’, sensualiteit, … verboden: er werd een soort anticultuur op dat vlak geïnstalleerd Nu: meer toestemming om bepaalde vormen van genot te installeren Die emancipatiebeweging heeft zich ook heel sterk gericht op abortus: dat was één van de politieke vraagstukken: het recht om zelf te mogen beslissen en om dat ook op een veilige manier te kunnen laten uitvoeren o o Binnen die emancipatiebeweging heeft men één bepaalde fout gemaakt (en doet men nog vaak), nl. dat men twee woorden verwart: gelijkheid en gelijkwaardigheid o België is op dat vlak, merkwaardig genoeg, altijd vrij progressief geweest (vrij snel toepasbaar, maar nog niet geofficialiseerd – net zoals euthanasie) Let op: dergelijke verworvenheden zijn nooit definitief verworven (want: het zijn politieke verworvenheden) Mannen en vrouwen zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig Die emancipatie is absoluut niet af, ook niet in België o o Bv. vrouwen krijgen nog altijd niet hetzelfde loon voor hetzelfde werk (in de privésector) Het patriarchaat is binnen 2 domeinen nog vrij sterk aanwezig: in de politiek en in bepaalde bedrijven (economie: haantjescultuur) Nochtans blijken die ‘competitieve bedrijven’ het minst rendabel/ performant te zijn Verklaring: binnen een dergelijk competitief haantjesbeleid zijn het merendeel van die competitors alleen maar uit op eigen voordeel Men kijkt naar de genderverdelingen in de raden van bestuur of aandeelhoudersvergaderingen: die met weinig vrouwen doen het duidelijk veel slechter dan bedrijven met een zeker gender evenwicht, of zelfs met een overwicht van vrouwen (die bedrijven doen het puur economisch een stuk beter) Inleiding met het verplicht gaan werken) of tot het opgesloten zitten in een boudoir (Bourgeoisie: mochten letterlijk en figuurlijk niks doen), waar de hysterie haar oorsprong vindt Een aantal vrouwen sprongen daaruit en gaan ijveren op politiek vlak (1948: stemrecht voor vrouwen) Vanaf 1996 bv. werd verkrachting in het huwelijk pas strafbaar Pas 8 jaar geleden waren er evenveel vrouwelijke studenten als mannelijke studenten Het gaat niet alleen om genderemancipatie, maar ook om sociale emancipatie Op vlak van studeren hebben we een enorme sociale mobiliteit gekend (studeren niet meer afhankelijk van sociale klasse), maar dit was vooral bij de jongens (meisjes hebben daar nog 15 jaar op moeten wachten) 25 VISIE OP EN BELEVING VAN SEKSUALITEIT EN EROTIEK Vierde verandering: heeft te maken met de visie/beleving van seksualiteit/erotiek op zich Bv.: Freud publiceerde in 1905 een relatief kort boekje (100 pagina’s) met als titel ‘Drei Abhandlungen zur Sexualtheorie’: over seksuele perversies, infantiele seksualiteit en de veranderingen doorheen de puberteit heeft ontzettend veel schandaal uitgelokt (startpunt van de antifreudiaanse bewegingen) o o We hebben gaandeweg een evolutie doorgemaakt op grond waarvan seksuele interactiepatronen diverser en diverser mochten worden, en ook als normaal werden beschouwd o o De beste manier om dat af te wegen, is de evolutie in de filmwereld (die code is gaandeweg verschoven, waardoor er geleidelijk aan meer seksualiteit getoond mag worden) Toont ook de grootste taboes (met de grootste drempel; betreft de ‘normale’, mainstream films): vanaf een bepaald ogenblik begon je naakt te zien, maar altijd vrouwenlichamen Het heeft zeer lang geduurd voordat er ‘frontaal mannelijk naakt’ te zien was Dat is tot vandaag nog altijd min of meer taboe, in die zin dat je veel meer vrouwelijk naakt gaat zien dan dat je mannelijk naakt gaat zien Tweede taboe: seksuele interacties, orale seksualiteit het heeft zeer lang geduurd voordat er in een mainstream film masturbatie getoond werd (zwaarder beladen dan een seksuele interactie) Historisch: de studie van seksuologie begint ergens rond 1870 (in de officiële versie weliswaar) en is de studie van afwijkingen binnen die studie staan er 2 zaken centraal als het ‘grootste kwaad’: homoseksualiteit en masturbatie o De opvoeding van jongens stond uitdrukkelijk in het licht daarvan: hen daarvan weghouden o Op de koop toe mocht dit ook niet benoemd worden: men moest hun kind iets afleren of niet toelaten, maar men mocht het niet benoemen o Dus werden er allerlei randvoorwaarden gemaakt om die verderfelijke praktijk tegen te houden (bv. ‘juiste slaaphouding’: handen boven de lakens) Vanwaar die morele verwerping op masturbatie (zeer vreemd iets)? En vooral dat dat zo lang geduurd heeft? Wat is het negatieve effect daarvan? o Wat we kunnen zien is dat tot de eerste helft van de vorige eeuw, masturbatie beschouwd werd als een mogelijke oorzaak van om het even welke ziekte Inleiding Als je dat nu leest, snap je niet waarom men daarop zo reageerde, en zul je een aantal zaken ouderwets en verkeerd vinden (bv. orale seksualiteit werd beschouwd als een afwijking, van de norm) De toenmalige sociale/conventionele norm verbood zowat alles dat niet in het licht van de coïtus en voorplanting stond 26 o Achterliggende redenering: masturbatie komt neer op het verspillen van een soort levensenergie, waarvan bovendien werd aangenomen dat de hoeveelheid van die energie eindig was o Dit is niet alleen een soort volksgeloof, maar men ziet dit ook binnen het wetenschappelijk discours Binnen het religieuze was masturbatie verboden omwille van het feit dat het inging tegen de voortplanting (cf. etymologisch: ‘onaneren’, wat teruggaat op Onan, een figuur uit het oude testament die weigert heteroseksueel contact te hebben met een vrouw buiten het huwelijk en ‘liever zijn zaad op de grond zou storten’) Het andere grote kwaad was homoseksualiteit, wat ten koste van alles vermeden moest worden Ook dat heeft een geschiedenis van emancipatie gekend (~ emancipatie van de vrouw): gay movement vanaf de jaren ’60 in Amerika zal zich vrij snel aliëneren met de vrouwenemancipatie Homoseksualiteit was een seksuele afwijking tot de jaren ’70 (totdat het uit de DSM verwijderd werd, op grond van een stemming: is niet zo geruststellend, want betekent dat je het terug teniet kan doen op grond van een stemming) STUDIE VAN DE NORMALE SEKSUALITEIT Vijfde verandering: we zijn 130-150 jaar vertrokken bij de studie van seksuele afwijkingen (= vertrekpunt) en dan krijg je 3 grote, iconische figuren/studie-objecten pakweg 100 jaar geleden bij de voorloper van de seksuologie: o o o De studie van de perverte man (heel vaak de homoseksueel) De studie van de hysterische vrouw (bij Freud) De studie van het masturberende kind De verschuiving die we meegemaakt hebben: vandaag de studie van de normale seksualiteit, omdat we niet meer weten wat normaal is Het onderscheid tussen normaliteit en abnormaliteit dat tot 40 jaar geleden in de regelgeving vastlag, is verdwenen/opgegeven = positieve evolutie: gezorgd voor bevrijding en emancipatie o Dat heeft een heel merkwaardig gevolg gehad: de bevrijding heeft ervoor gezorgd dat de norm vandaag een juridische norm geworden is Seksuele afwijkingen: pedofilie en sexual harassment (met als meest extreme vorm verkrachting) o o o Die vormen zijn juridisch duidelijk afgebakend: daar treedt de wet op Bij de andere vormen van seksueel afwijkend gedrag, hebben we geen duidelijke criteria meer om te zeggen wat wel en niet kan/mag Meer nog: we hebben zelfs een soort verplichte normalisering (bv. jongen van 17 jaar op consultatie, die denkt homoseksueel te zijn: ‘dat is wel normaal’, ‘je moet daar niet mee inzitten’ wordt al in een bepaalde richting gestuurd en zijn vraag wordt niet meer gehoord) Inleiding 27 o o o Bv. heteroseksuele 17-jarige met seksuele problemen/vragen: zal waarschijnlijk wel nog gehoord worden We moeten opletten dat we mensen niet verplichten iets op zich te nemen waar we een aantal vraagstukken over hebben De normale seksualiteit is vandaag de dag problematisch geworden Politiek voorbeeld: een aantal jaren geleden – Elio Di Rupo – hadden wij voor de eerste keer iemand van de homoseksuele gemeenschap die een belangrijke functie innam op bepaald moment niet duidelijk of hij relatie gehad had met minderjarige heel de pers sprong daarop: daar mogen wij geen oordeel over hebben) Zelfde periode: iemand van toppolitici die relatie had met maitresse: is moeten aftreden Heteroseksueel: schandaal: bestraffing Homoseksueel: MOET kunnen Bepaalde verschuivingen binnen een overigens zeer goede context, worden soms omkeringen (normaal abnormaal en omgekeerd) ONTKOPPELING TUSSEN SEKSUALITEIT EN LEEFTIJD Iets van de laatste 30-40 jaar: loskoppeling/ontkoppeling tussen seksualiteit en leeftijd o o o Heeft alles te maken met de bovenstaande veranderingen die besproken zijn: zijn niet los van elkaar te zien Tot niet zo lang geleden: seksualiteit gekoppeld aan voortplanting Deels te maken met een morele-religieuze norm (geen seks voor/buiten het huwelijk) Maar ook te maken met het ontbreken van effectieve contraceptiva We zien dat er op relatief korte tijd een ontkoppeling gebeurt tussen leeftijd en seksualiteit (voordien: seksualiteit beperkt tot reproductieve periode) die koppeling valt weg We krijgen plots twee nieuwe fenomenen: o o Seksualiteit in het bejaardentehuis Ook dit is heel lang een taboe geweest, maar wordt stilaan doorbroken ‘Barometer’: kun je ook zien dat seksualiteit bij bejaarden ook stilaan een thema aan het worden is binnen een aantal mainstream films Ook in het bejaardentehuis zie je dat een aantal infrastructuren daar niet klaar voor zijn Bv. bejaardentehuis: daar wordt seksualiteit nog altijd niet echt getolereerd (‘kan niet’) hoogbejaarde mensen worden terug geïnfantiliseerd Seksualiteit bij kinderen ook daar plots een soort morele angst of vraagteken (‘vanaf welke leeftijd mag dat?’) Maar: kinderen zijn altijd seksueel actief geweest Het probleem zit niet bij de kinderen, maar bij ons, bij de ouders hoe moeten we daarop reageren? (hoe kunnen we seksualiteit bij kinderen in een opvoedingspatroon brengen?) Kadert dan ook binnen een veel ruimer probleem: schrik bij ouders om een autoriteitspositie in te nemen: we durven niet meer verbieden Inleiding 28 Er is nog een andere loskoppeling van leeftijd die meer aandacht krijgt en waar ook morele oordelen over zijn: het leeftijdsverschil tussen de partners o o o Cf. onderzoek K&G: jonge ouders hebben het moeilijk om neen te zeggen, om hun kinderen zaken te verbieden Ruimere vertaling: probleem van de autoriteit Leeftijdsgrenzen vallen weg: seksualiteit bij (jonge) kinderen infantiele seksualiteit Dan krijg je ook heel het discours rond seksueel misbruik Bv. doktertje spelen: 11-jarige met 9-jarige seksueel misbruik? Vragen waar niet zomaar duidelijke antwoorden op te geven zijn Voordien bestond dit niet: massaal ontkend We worden wel geconfronteerd met de vraag hoe we daarmee moeten omgaan (+ juridische aspecten aan gekoppeld) Het klassieke model is dat de man ouder moet zijn dan de vrouw, en het ideale leeftijdsverschil is 3-4 jaar Wat we zien in de realiteit: we zien in toenemende mate koppels met vrij grote leeftijdsverschillen (zowel oudere mannen als oudere vrouwen) De maatschappij is niet klaar voor het verdwijnen van die koppeling: nog altijd een aantal reflexmatige oordelen die niet meer stroken met datgene wat zich in de realiteit aan het voordoen is Ook dit is zonder de minste twijfel een heel belangrijke verandering: een ontkoppeling met leeftijd en voortplanting BESLUIT LAATSTE 100 JAAR Wij hebben de laatste 100 jaar (vanaf Freud) een toenemende liberalisering doorgemaakt: bevrijding op vlak van seksualiteit en erotiek Minder goede nieuws: het is bijlange nog niet breed, ruim genoeg o o o o o o Ruimer betekeniscomplex rond seksualiteit wegvegen van de ‘oude term’ en seksualiteit herdenken in termen van de verhouding tgo. het lichaam en genot o Cf. kliniek: eetstoornissen: verhouding tgo. het eigen lichaamsbeeld dit maakt ten volle deel uit van deze problematiek (terwijl het er niet bij hoort als je enkel uitgaat van seksualiteit) Inleiding Het is niet zo dat we nog een aantal grenzen moeten opschuiven MAAR: het gaat over het idee van seksualiteit OP ZICH Cf. eerder: je moet zeer goed opletten hoe je een probleem definieert, want die (bewoording/verwoording) bepaalt eigenlijk al de oplossing Van zodra we iets gaan definiëren in termen van seksualiteit, zitten we eigenlijk al in een denkkader dat ons verplicht om binnen dat vertoog/denken rond seksualiteit te redeneren, en dat is te beperkt Seksualiteit als term bestaat pas sinds de 18e eeuw: pas dan een discours en een publiek vertoog, een betekeniscomplex, rond seksualiteit Seksualiteit gaat over de verhouding die we innemen tgo. het lichaam en genot dit is het ruimer betekeniscomplex 29 o o o Het is veel interessanter en klinischer van te gaan denken in termen van de verhouding t.o.v. het eigen lichaam, het lichaam van de Ander en het eigen genot Cf. fitnessrage, verplichting voor ‘perfect lichaam’, ontbreken van voeding, … Dit is precies één van de vertrekpunten geweest van Freud: rond 1900 hadden we het toppunt van hyperseksualisering (Victoriaanse tijdperk was hypergeseksualiseerd omdat alles verboden was dan krijgt dat een verschrikkelijk belang) Seksualisering in de enge/eigenlijke betekenis van het woord Figuur als Freud: begint te luisteren naar zijn patiënten en ruimer naar de cultuur begint dat begrip ruimer en ruimer en ruimer te maken, op grond van wat hij hoort bij zijn patiënten: “eigenlijk is bijna alles geseksualiseerd” Lag ook aan de basis van het ontstaan van de seksuologie: ook daar voor bepaalde problemen en een zekere blindheid gezorgd Seksualisering is als begrip te eng: zet ons op een vals spoor om niet op te merken wat er daarbuiten nog aanwezig is Enerzijds is het duidelijk dat we een liberalisering/uitbreiding krijgen (= vooruitgang!), maar anderzijds is het zo dat die uitbreiding toch iets ontbreekt, nl. een herdefiniëring in termen van de verhouding t.o.v. het lichaam en genot EVOLUTIE Prefreudiaans (19e eeuw), voor Freud, zagen we hoofdzakelijk een koppeling tussen een religieus vertoog en een pedagogisch vertoog op vlak van seksualiteit o o o o Religieus: moreel Pedagogisch (sluit daar sterk bij aan omdat de opvoeding in de handen lag van de religieuze ordes) Dominantie van een religieus en moreel vertoog Belang: de manier waarop we een probleem definiëren, bepaalt de oplossing als seksualiteit gedacht wordt vanuit een moreel/pedagogisch discours, zijn afwijkingen geen afwijkingen, maar is het eerder iets van de orde van de zonde ‘Het is zondig’ of ‘het is een moreel vergrijp’ Dergelijk gedrag of dergelijke mensen moet je dan niet gaan behandelen, maar wel bestraffen Na Freud, of vanaf die periode, zien we een uitdrukkelijke verschuiving van religieuze/morele afwijkingen, naar medische afwijkingen (bekeken vanuit het medische veld) o o o o Eerste seksuologen zijn (Duitse) artsen: zullen een aantal seksuele afwijkingen gaan beschrijven vanuit het toenmalige medische perspectief Dit is een heel belangrijke verschuiving: geen zondaars of misdadigers, maar patiënten die behandeld moeten worden Freud zal die beginnende ideeën omvormen tot een traditie Dan krijg je een heel belangrijke vraag (binnen het medisch perspectief): als we ‘seksueel afwijkend gedrag’ beschouwen als een ziekte die behandeld moet worden, moeten we de vraag stellen naar de gezondheid wat is dan de gezondheid? Inleiding 30 o o Onze hedendaagse tijd (merkwaardig genoeg) is een terugkeer naar de prefreudiaanse tijd o o o o o Verregaande liberalisering en relatief worden van de normen hoe is dat mogelijk dat wij terugkeren naar 100 jaar voordien?! Door het loslaten van de normen binnen het psychodiagnostische denkkader en door het invoeren van steeds meer relatieve normen, hebben wij het punt bereikt waarop een psycholoog/psychiater nauwelijks nog bereid is van die positie in te nemen om te zeggen van ‘dit is ziekelijk, dit kan niet’ Wij doen dat niet meer, dus die taak wordt overgenomen door een andere instantie: door de rechterlijke macht: het is vandaag deze macht die beslist wat afwijkend is en wat niet afwijkend is Dan krijgen we een enorme verschraling/beperking van seksueel afwijkend gedrag: pedofilie en seksueel geweld slechts die twee categorieën worden duidelijk gedefinieerd Alles wat daarbuiten valt is veel vager en moeilijker Invoering van twee nieuwe termen i.p.v. de term ‘perversie’: parafilie en normofilie met het gebruik hiervan zitten we ten volle in een terugkeer naar een 19e eeuws discours Wat er vandaag de dag ook vrij duidelijk geworden is (en fundamenteel nieuw is), is dat de verhouding tgo. het lichaam volledig binnen gevoerd is binnen het neoliberale/vrije markt denken We denken dat we vrij zijn in de omgang met ons lichaam, maar dat is een illusie: wordt volledig gedicteerd door de reclamewereld, (sociale) media maar we zijn ons daar nauwelijks van bewust De vermarkting kun je heel ruim bekijken, maar ook heel concreet Het instituut van het huwelijk de dag van vandaag, is uitdrukkelijk een huwelijksmarkt geworden Wij hebben dat denken geïnterioriseerd: het zit in ons Inleiding Binnen een medisch perspectief wordt een dergelijke vraag normaal gezien vrij absoluut beantwoord (bv. normale lichaamstemperatuur: 37°C = absolute norm: niet onderhandelbaar, niet voor discussie vatbaar) Dit moet men ook op één of andere manier gaan toepassen op seksuele afwijkingen, en ruimer psychiatrische afwijkingen, voor zover men die gaat beschouwen als ziektes Dit mislukt grandioos: wij kunnen geen absolute norm leggen Vanuit psychodiagnostiek kunnen wij niet gaan zeggen wat dé normaliteit is in termen van ‘psychisch gezond’ Die mislukking heeft als gevolg dat men in eerste instantie een soort impliciete, een soort uitgesproken norm gaat hanteren: de man-vrouwverhouding binnen een relatief banale seksuele modaliteit (missionarishouding) Vanaf de Freudiaanse beweging zullen we zien dat het idee van seksuele afwijkingen en ruimer psychiatrische stoornissen, meer en meer op de helling komt te staan, in de zin van ‘dit zijn geen ziektes’ (zoals TBC, influenza, …) het is van een andere orde, en daarom moeten we er op een andere manier over beginnen denken Gaandeweg zullen de normen (afwijkend – niet afwijkend) relatiever en relatiever worden: men gaat die meer en meer beginnen loslaten (hangt samen met de besproken evoluties) 31 Het is dus fout om te denken dat dit een externe vijandige macht is die ons een aantal dingen oplegt en waar wij ons het best tegen verzetten Wij hebben het zo sterk overgenomen, dat we nauwelijks nog in staat zijn om daar nog op een andere manier over te denken Cf. ons taalgebruik: determineert ons denken en handelen o Voorbeeld: veel koppels gaan uit elkaar uitdrukking: ‘ze hebben te weinig geïnvesteerd in hun relatie’ Dit is een term uit de neoliberale bankwereld Het typische van een investering is dat je je belegging om de drie jaar ergens anders moet leggen Als een huwelijk bekeken wordt als een investering, zit de breuk ingebakken o Oefening: als je een tekst leest daarover, dan moet je twee dingen doen: alle economische termen aanduiden (veel!) + probeer die woorden te vervangen door een ander woord (moeilijk!) o De termen die wij gebruiken, determineren ons denken en handelen Nuancering: je moet een onderscheid maken tussen economie enerzijds, en vrije markteconomie anderzijds Vandaag de dag lijkt het zo te zijn dat de economie synoniem is van vrije markteconomie en van neoliberalisme Een huwelijk heeft te maken met economie dat is juist: het huwelijk als instelling = van in het begin een economische instelling o Maar daarom nog niet een vrije marktinstelling o Want: het huwelijk dient, historisch bekeken, niet voor de liefde, maar om een patrimonium (= bezit: financieel, huis, grond, …) samen te brengen én door te geven aan het nageslacht o Vandaar ook dat een huwelijk nodig is om te kunnen scheiden: als je niet getrouwd bent, wordt scheiden een probleem (bv. 25 jaar samen, 2 kinderen, niet getrouwd, je hebt een huis, … hoe ga je de boel verdelen?) o Ander voorbeeld (tot voor kort nog realiteit): homoseksuele koppels konden niet trouwen of geen samenlevingscontract hebben: overlevende heeft juridisch gezien geen enkel recht (is een ‘vreemde’) Dat verklaart ook een ander fenomeen: dat het huwelijk tot pakweg de 18e eeuw een vrij zeldzaam iets was: het was alleen de klasse met bezit (= minderheid) die trouwde o Vanaf het ogenblik dat we zien dat er een groei is in termen van bezit en patrimonium dat kan doorgegeven worden, ontstaat er een noodzaak om te huwen Het wordt wel een moeilijkheid als je ziet dat de economie gereduceerd wordt tot een vrije markteconomie: dan krijgen we te maken met denkwerelden die niet thuis horen in intermenselijke verhoudingen Inleiding 32 EVOLUTIE VAN DE SEKSUOLOGIE Nu gaan we nakijken hoe de seksuologie zich als dusdanig ontwikkeld heeft, wat de highlights daarin geweest zijn, om dan tot de hedendaagse tijd te komen We gaan enkele grote namen bekijken om te zien op welke manier zij ertoe bijgedragen hebben aan ons denken rond seksualiteit en genderverhoudingen: o o o Alfred Kinsey Masters & Johnson Helen Kaplan BELANGRIJKE ONDERZOEKERS ALFRED KINSEY Alfred Kinsey: bioloog van opleiding, entomoloog (insecten) hij keek vanuit een dergelijke gedragsmatige invalshoek, psychologie was niet echt aan hem besteed Hij besluit voor de eerste keer een grondige studie te doen naar het seksueel gedrag van de ‘normale doorsnee’ Amerikaan fundamenteel vernieuwend: o o Was slim: wist dat het niet volstaat om simpelweg mensen te gaan bevragen omtrent hun seksueel gedrag (vragenlijsten, enquêtes, … zijn oefeningen naar sociale wenselijkheid) o o o o Het volgende probleem: men gaat een aantal mensen bevragen met de bedoeling een uitspraak te doen over de gemiddelde Amerikaan klassieke probleem: probleem van de representativiteit o o o o o Dus: moet via interview gebeuren (= rechtstreeks) Hij bedenkt bovendien een aantal vragen die eerst gesteld worden en die minstens een half uur duren, op grond waarvan hij de waarachtigheid kan inschatten (soort ‘leugendetector’ + vetrouwensrelatie opbouwen) pas daarna begint het eigenlijke interview Hij weet ook dat mensen verschillende interviewstijlen hebben (4 onderzoekers), dus hebben elkaar voorafgaand aan het onderzoek heel sterk getraind, zodat de resultaten betrouwbaar zouden zijn Kinsey denkt zeer goed na over de methodologie vooraleer van start te gaan Hoeveel mensen moet/kun je ondervragen om daar een uitspraak over te doen? Dit is zo cruciaal en tezelfdertijd wordt er zo massaal tegen gezondigd Hij en zijn collega’s interviewden 18 000 (!) Amerikanen in de periode 1944-1948 Één van de klassieke voorbeelden van een degelijk onderbouwd sociologisch onderzoek De resultaten van zijn onderzoek zijn voor ons banaal, maar toen zijn boek gepubliceerd werd, waren ze niet banaal (‘Sexual behaviour in the human male’) Hij werd ontslagen na zijn onderzoek/publicatie Evolutie van de seksuologie Studie van seksueel gedrag van normale mensen voordien hadden we enkel de studie van de afwijkingen (masturberende kind, homoseksuele man en hysterische vrouw) Hij gaat zich toespitsen op het gedrag (bij man en vrouw), en niet op de motieven: wat doet men? heel elementair uitgangspunt 33 Vaststellingen: o o o o o o De hoge frequentie van de homoseksuele ervaringen bij de doorsnee man (niet vergeten: was toen een ziekte en moreel verwerpelijke categorie) Homoseksuele ervaring betekent nog niet dat iemand homoseksueel is van geaardheid: treden ook frequent op bij mannen die heteroseksueel zijn en zich ook als dusdanig beschouwen Homoseksualiteit (vanuit genderpositie) is véél frequenter dan gedacht De seksuele activiteiten, of de diversiteit van de seksuele activiteit, komt eigenlijk heel sterk overeen met de sociale klasse: de missionarishouding (‘normale seksualiteit’) beperkt zich tot de burgerlijke middenklasse Van zodra je naar de lagere sociale klasse gaat (= zwarten) OF naar de hogere sociale klasse, zie je plots een veel diverser erotisch gedrag Hogere en lagere klassen lijken zeer goed op elkaar Ook dat wordt hem niet in dank afgenomen Vrouwen kunnen ook een orgasme krijgen (was toen een grote verrassing) en dat orgasme krijgen ze meestal niet door coïtus (wel door orale seksualiteit en manuele bevrediging) De extra-maritale activiteit (= vreemdgaan) is wijdverspreid Kinsey schopt het heilige huisje omver (net op het ogenblik dat je in Amerika een soort puriteinse reflex krijgt: slechte timing) Kinsey was een ‘halve eeuw te vroeg’, maar heeft een enorme invloed gehad (miljoenen exemplaren van zijn boek verkocht: de gemiddelde Amerikaan las ze) o o o Vormt de basis voor de seksuele revolutie die 2 generaties later zal volgen Soort massale correctie op een denken dat van hogerhand opgelegd wordt Dubbele moraal: mainstream vs underground movies (of officiële muziekscène vs andere muziekscène) je krijgt een officiële moraal en een échte moraal Masters & Johnson: zijn ‘ouderwetser’ dan Kinsey (die heel progressief was – was heel erg op zijn tijd vooruit) Heel belangrijke onderzoekers (zeker wat hun eerste boek betreft): hebben binnen een van de meest conservatieve wetenschappen (geneeskunde) aandacht besteed aan een tot dan toe ‘donkere vlek’ (seksuele organen) o o o o o Masters = arts Johnson = psychologe Gaan samen de studie aanvatten van het lichaam en wat er gebeurt met het lichaam tijdens de seksuele interactie bij normale mensen Hoe komt het dat dat zo lang geduurd heeft (pas rond jaren ’60)?! Er zijn al veel vroeger belangrijke auteurs geweest die zich daarmee bezig gehouden hebben Van Leeuwenhoek: uitvinder microscoop – sperma bestudeerd Harvey: bloedsomloop, bloeddruk, hartomstandigheden – erectie bestudeerd Beide weggelaten uit de geschiedenis M&J: vernieuwend: omdat ze het uitgevoerd hebben én omdat het aanvaard werd Evolutie van de seksuologie MASTERS & JOHNSON 34 Belangrijkste boek: “Human Sexual Response”: de anatomie/fysiologie van het seksuele gebeuren o o o Is wereldwijd een bestseller geweest, terwijl het eigenlijk een ‘anatomisch handboek’ is (vrij ‘droog’) Tot dan (midden jaren ’70) ontbrak dat in de medische opleiding Belangrijke vaststellingen die bijgebleven zijn (+ effect op boeken/studies die daarna kwamen, en het denken over behandeling) (let op: géén psychologisch onderzoek!!): Cf. titel boek: denkkader dat er een stimulus-respons kader achter zit het seksuele zal gedacht worden vanuit een stimulus-respons model ‘Arousalcurve’ (fysiologische parameters): stijging bloeddruk, stijging lichaamstemperatuur, zweetproductie, elektrische doorlaatbaarheid van de huid, … allemaal letterlijk gemeten tijdens de seksuele interactie Dit zijn de gemiddelden van die verschillende parameters: curve man en curve vrouw Arousalcurve ingedeeld in 3 fasen: opwindings-, plateau- en orgastische fase (nadien: refractaire periode, even wachten voordat je opnieuw kan beginnen) Medisch perspectief: op zoek naar absolute normen o Bij de vrouw mislukt dat grandioos: conclusie: de vrouw functioneert op dat vlak niet op dezelfde manier als de man, er zijn heel veel verschillen tussen vrouwen onderling, en ook bij dezelfde vrouw kan het verschillen van keer tot keer o ‘Mannen zijn allemaal hetzelfde en vrouwen zitten complex in elkaar’ Dan hebben ze nog een aantal fysiologische vaststellingen gedaan (en daardoor een aantal mythes uit de wereld geholpen): Evolutie van de seksuologie 35 Volgende studie: seksuele afwijkingen bestudeerd én een sekstherapie ontwikkeld Geboorte van de seksuologie als dusdanig (wordt zoveel mogelijk binnen die medische context gehouden: zal heel sterk het behandelmodel inkleuren) o o o o Het Amerikaans denken zal daar heel sterk in aanwezig zijn (terwijl men dit nauwelijks beseft, typisch aan dominante ideologie: ‘manier van denken’) Die ideologie is zeer prestatiegericht, op het idee van het competitieve model betekent ook dat seksualiteit binnen die optiek bekeken zal worden Arousalcurve (oorspronkelijk enkel beschrijven), wordt plots een normatief model: ‘dit moet je (liefst zeer goed) doorlopen’ Dit is een gevaar dat binnen ons vakgebied overal aanwezig is: we krijgen degelijk wetenschappelijk onderzoek en op grond daarvan gaan we iets beschrijven Bv. sterven: begeleiding, ethische kadering, … heel veel studiewerk naar verricht: op grond van Elisabeth Ross haar beschrijvingen heeft zij ook een soort curve, soort stadia-idee, ontwikkeld van hoe sterven meestal verloopt Het wordt een probleem op het ogenblik dat haar beschrijving gehanteerd wordt voor een toepassing: dan moet iemand op de ‘correcte manier’ sterven en dan wordt dat een ramp Dit is een beschrijving, geen normatief iets Evolutie van de seksuologie Vergelijking clitoris – penis: hebben niets met elkaar te maken (gedragen zich anders en volledig andere functie)! Het zogenaamde vaginaal orgasme bestaat niet, is een mythe: een orgasme bij de vrouw vertrekt altijd vanuit de clitoris Het veronderstelde verband tussen de omvang van de penis en het genot bij de vrouw: dat blijkt daar niets mee te maken hebben (Vervolg/uitbreiding op Kinsey) Bij de man krijgen we de refractaire periode na het orgasme (pauze nodig vooraleer terug seksueel actief te kunnen zijn): eerder de regel dan de uitzondering, terwijl de vrouw multi-orgastisch is (datgene waar de man van droomt, is aanwezig bij de vrouw) De vrouw heeft een heel andere houding tgo. het orgasme dan de man: voor de man is een seksuele interactie alleen maar bevredigend als er een orgasme aan gekoppeld is, wat bij de vrouw veel minder tot zelfs niet aanwezig blijkt te zijn (vrouwen zijn I.V.G. met de man, veel minder gepreoccupeerd met het orgasme) Seksualiteit is op oudere leeftijd perfect mogelijk, op voorwaarde dat men seksueel actief blijft (en blijkbaar blijven heel wat mensen seksueel actief tot op hogere leeftijd) betekent niet dat leeftijd geen rol speelt De seksuele activiteit is het meest intens (fysiologisch) gekoppeld aan bepaalde leeftijdsfases: o Voor mannen: tussen 18 en 25 jaar o Voor vrouwen: tussen 25 en 30 jaar Fysiologisch: beste combinatie tussen oudere vrouw en jongere man ( wat maatschappelijk naar voor geschoven wordt) 36 o o o Risico: iets wat oorspronkelijk een beschrijving was, kantelt naar een normatief iets De arousalcurve wordt gebruikt als een soort verplicht model waar men niet van mag afwijken en die het liefst zo vaak mogelijk herhaald moet worden Dat denkkader blijkt uit de titel van hun tweede boek: “Human Sexual Inadequacy”: seksuele stoornissen bij man en bij vrouw Medisch denkkader dat vertrekt van de idee van een min of meer absolute norm Absolute norm hier = orgasme (voor beide deelnemende partijen, en liefs op hetzelfde moment) binnen heteroseksuele coïtus Alles wat daarbuiten valt is een disfunctie Hun boek gaat zich uitsluitend focussen op heteroseksueel gedrag en uitsluitende focus in functie van die curves (niveau opwinding en niveau orgasme) Dan krijg je de zogenaamde opwindingsstoornissen en orgasmestoornissen Opwindingsstoornissen worden heel snel de belangrijkste stoornis bij de vrouw (= vrouw die geen zin heeft in seks, of geen zin in seks met haar man wordt plots een opwindingsstoornis) Het wordt nog karikaturaler als we zien dat vanuit hun model, seksualiteit in een stimulus-respons model zit: opwindingsstoornis wordt veroorzaakt door de verkeerde stimuli Seksualiteit wordt gereduceerd tot een soort ‘kniepeesreflex’: wrijf op de juiste plaats op de juiste manier, en de opwinding komt vanzelf (= artefact van het denken: stuurt de praktijk in een bepaalde richting) De belangrijkste stoornis bij de man wordt dan onvoldoende erectie, de ejaculatie of precox of een te lange refractaire periode: iets dat te maken heeft met het orgasme Hun sekstherapiemodel wordt in de praktijk gebracht (nogmaals: medisch denkkader met patiënten): de patiënten met die problematiek (opwinding, orgasme, …) worden opgenomen in een ziekenhuis, waar ze vrij effectief behandeld worden door sekstherapeuten Één van de voorwaarden voor de therapie: alleen (heteroseksuele) getrouwde koppels Behandeling lukt vrij goed: in die periode in Amerika: schuldgevoel en prestatiegerichtheid + seksualiteit nog grotendeels een onbekende factor Behandelmodel: Voorlichtingssituatie (veel mannen weten nog niet hoe het vrouwelijk lichaam functioneert) Situatie waarbij het schuldgevoel voor een groot deel weggenomen wordt (‘het mag van de dokter, want we zitten in een ziekenhuis) Situatie waarbij het prestatie-aspect weggenomen wordt door paradoxale communicatie: gedurende de x aantal eerste dagen van de behandeling, mag men niet klaarkomen uitstel en opwinding Evolutie van de seksuologie 37 In terugblik kunnen we vrij goed zien dat het door hun gehanteerde denkkader, hetzelfde denkkader is dat aan de grondslag ligt van de seksuele revolutie, nl. een denkkader dat seksualiteit alleen maar een natuurlijk gegeven is (stimulus-responsmodel) o o o Het voordeel is dat we dankzij hen een aantal zaken bespreekbaar hebben kunnen maken: gaandeweg meer mogelijk om op een min of meer normale manier over seksualiteit te praten o o Masters: “Wat ons enorm kwelt vandaag, is het feit dat er niemand hier in de zaal is die ooit het privilege gehad heeft om te leven in een cultuur waarin seks geaccepteerd werd als een natuurlijke functie” 10 jaar later zullen zowel Thomas Sass als Michel Foucault die uitspraak hernemen en daar heel zware kritiek op geven Thomas Sass: “Zeggen dat onze cultuur seks niet accepteert als een natuurlijke functie, is zwak uitgedrukt een stommiteit. Geen enkele cultuur doet dat” Geen enkele cultuur aanvaardt seksualiteit als een natuurlijke functie elke cultuur zal daar regelgevingen rond uitwerken en een leerproces installeren Idee dat menselijke seksualiteit hetzelfde zou zijn als dierlijke seksualiteit klopt helemaal niet!! ‘Min of meer’: is nog altijd niet van-zelf-sprekend Seksualiteit: twee groepen woorden: Wetenschappelijke termen Schuttingtaal (heel plat) Het is nog altijd niet zo eenvoudig om normale woordenschat te vinden voor een activiteit dat centraal staat in het leven van bijna iedereen Sekstherapieën, seksuele revolutie/bevrijding, die samengaat met de emancipatie van de vrouw en het voorhanden zijn van effectieve contraceptiva komt zo allemaal samen in het de jaren ‘70 o Zoals wel vaker gebeurt op het ogenblik dat er een revolutie plaatsgrijpt, krijgen we een omklapping in het tegendeel: wat voordien verboden was, wordt nu plots verboden (en omgekeerd) Bv. die generatie: weigeren om te trouwen (vroeger verplicht, nu ‘verboden’) Bv. meerdere relaties, allerlei dingen uitproberen, … (vroeger verboden, nu ‘verplicht’) Paradox, goed gevat met de uitdrukking “Iets moet kunnen” (en dat was altijd iets dat voordien verboden was) Lacan: m.b.t. Über-Ich: “Het vroegere Über-Ich was verbiedend, het huidige Über-Ich is een verplichting” (verplichting om te genieten en schuldgevoel als je niet genoeg geniet) Moeten genieten effect: er schiet van dat genot niet veel meer over Evolutie van de seksuologie Die therapie werkt vrij goed bij een bevolkingsgroep die schuldbeladen is, seksueel ‘analfabeet’ is en te horen krijgt dat ze even niet moeten werken/presteren Hun therapie zal 10-15 jaar werken en daarna verdwijnt het, omdat er een andere bevolking komt: reeds voorlichting, minder schuldgevoel, andere problemen verschuiving van seksualiteit in de enge betekenis van het woord, naar relationele problemen, genderproblemen, … 38 o Als we alles in dat tijdskader samennemen, kunnen we dat samenvatten in één woord op het vlak van seksueel gedrag: er ontstaat een ‘orgasmeverplichting’ Want: het orgasme is het culminatiepunt van de normale seksuele interactie én bovendien (gekoppeld aan dat prestatiegericht maatschappijmodel) volstaat een orgasme op zich niet, je moet er bovendien zoveel mogelijk hebben Seksualiteit zal heel snel in die periode gereduceerd worden tot het ‘scoren’ (cf. cartoonreeks ‘doe ik het goed?’) Dit is de periode waarin de faalangst (als gevolg van die orgasmeverplichting) naar voor zal treden zal zich bij beide partijen op een verschillende manier uitdrukken Man: schrik om te vroeg klaar te komen (want refractaire periode: kan niet onmiddellijk herbeginnen) Vrouw: schrik om niet klaar te komen Heel eigenaardige seksuele interactie: de man probeert níet klaar te komen en de vrouw probeert even wanhopig wél klaar te komen Dat kun je koppelen aan het normatieve dat voortgevloeid is uit fysiologische beschrijvingen: het model dat men daarop toegepast heeft (‘kniepeesreflexmodel’, ‘stimulus-responsmodel’, …) moraal die een aantal nieuwe problemen in het leven geroepen heeft HELEN KAPLAN Helen Kaplan (veel minder bekend, niet zo’n baanbrekend werk geschreven als de twee vorigen): staat wel aan het startpunt van het ‘einde’ van de sekstherapie en het begin van een andere manier van kijken (of terugkeer naar een vroegere manier van kijken) Twee boeken gepubliceerd (1974 en 1979), waarmee ze het Masters & Johnson model uitbreidt, waardoor het terug in het veld van de klinische psychologie terecht komt o o o Lijkt voor ons zo vanzelfsprekend dat we het belang ervan nauwelijks kunnen zien Zegt dat M&J één ‘fase’ vergeten zijn: de eerste fase, de fase van het verlangen gaat vooraf aan de opwinding en heel het verdere verloop: we moeten daar aandacht aan besteden en daarmee werken! Eerste boek: “The new sex therapy”: de nieuwe sekstherapie Tweede boek: “Disorders of sexual desire”: stoornissen van het seksueel verlangen Als je die boeken gaat legen, ga je zwaar teleurgesteld zijn: er staat niks in dat voor ons nog relevant is; behalve dan het feit dat zij daar de ‘psychologische’ dimensie van het verlangen terug aan toegevoegd heeft (wat Freud en Lacan ook al deden) De introductie van het verlangen verandert alles aan dat denkmodel: betekent eigenlijk dat het kniepeesmodel onderuitgehaald wordt (het volstaat niet om het juiste plekje te vinden, als er geen verlangen is) o o Die vaststelling werd onlangs herhaald (binnen de medische wereld): we hebben sinds jaren een werkend/effectief afrodisiacum (Viagra), maar er zijn studies in de medische wetenschap die stellen dat Viagra niet altijd werkt het werkt niet als er geen verlangen is Zélfs daar functioneert het niet (medisch denkkader) Evolutie van de seksuologie o o 39 o Het is duidelijk dat Kaplan een goede clinica is, want zij zal het behandelingsmodel van Masters & Johnson op een heel andere (elementaire, maar klinisch gezien heel juist) manier gaan kaderen: zal zeggen dat het seksueel disfunctioneren bij normale mensen, te maken heeft met angst o Zij voert meteen een van de belangrijkste klinische categorieën in: de angst Zij zal zeggen dat er met die angst iets merkwaardigs aan de hand is: hoe duidelijker, hoe meer geprononceerd, hoe luidruchtiger die angst is, hoe makkelijker die op te lossen is Bv. faalangst: moeten we ook weer gaan koppelen aan dat prestatiemodel klassieke faalangst: man die de eerste keer meemaakt dat hij geen (voldoende) erectie krijgt of niet is kunnen klaarkomen, en bij de volgende seksuele interactie bang is om dat weer tegen te komen Faalangst wordt een soort ‘self-fulfilling prophecy’ Die man zal vrij snel op consultatie komen en daar relatief paniekerig over zijn Relatief goed op te lossen, bv. ook met Viagra (als het verlangen ook aanwezig is!), klassieke sekstherapie van M&J, … En omgekeerd: een vage, bijna onbewuste angst, is moeilijker aan te pakken Bv. identiteitsangst Angst die vandaag de dag heel frequent aanwezig is: Voldoe ik wel? Is er wel iemand die naar mij verlangt? Vanuit die lichaamscultuur die heel dwingend is: je moet het perfecte lichaam hebben, een volleerde kamasutrakunstenaar zijn, … wordt binnen de huidige cultuur, dat marktdenken, opgelegd Dan krijgen we een identiteitsangst: Ben ik als man/vrouw wel goed genoeg? In vergelijking met die andere? o Het competitieve wordt daar heel sterk in naar voor geschoven o Dit los je niet op met een eenvoudige therapie, en zeker niet als een dergelijke angst bovendien teruggaat op een geschiedenis (bv. fout zien lopen tussen ouders, …) Nieuwe sekstherapie die Kaplan naar voor zal schuiven: wordt heel psychotherapie Nieuwe sekstherapie van Kaplan: psychotherapie dat is een beweging die we gezien hebben op nauwelijks 30 jaar tijd o o o Een beweging waarbij sekstherapie in de eigenlijke betekenis van het woord tot stand komt en ontwikkeld wordt op basis van de studies van M&J, maar waarbij ze de dimensie van het verlangen vergeten Al naargelang de groep waarvoor hun therapie werkt, verdwijnt, zien we een andere groep met een complexere problematiek (mentaal) verschijnen, waarvoor de sekstherapie niet meer volstaat Men moet overgaan naar psychotherapie Evolutie van de seksuologie Het is dus een enorme uitbreiding van het M&J-model, al was die in Europa al voor een stuk bezig 40 o Illustratie: Nederland (progressief: seksuologische vereniging in Nederland = oudste in Europa): hebben 10 jaar geleden om hun vereniging van seksuologie op te heffen (hebben geen bestaansgrond) want: het is geen sekstherapie meer dat we geven, maar psychotherapie of relatietherapie De stoornissen van het seksuele verlangen, openen meteen een veel complexer verhaal en waarbij we meteen heel het veld van de psychotherapie zouden moeten betrekken o Paradoxaal: typisch probleem: de man die impotent blijkt te zijn bij de vrouw die hij graag ziet (terwijl hij niet impotent is bij andere vrouwen: de ‘machinerie’ werkt) Dit kun je onmogelijk begrijpen binnen een stimulus-respons model: gaat niet Je hebt hier een veel complexere theorie en behandelingsmodel voor nodig Je vindt identiek dezelfde problematiek binnen een homoseksuele verhouding (weinig of geen verschil) CONCLUSIE We maken op relatief korte tijd (30 jaar) een heel belangrijke verschuiving door: we zijn vertrokken bij seksuele problemen en geëindigd bij genderproblemen o o o Overstap/verschuiving van seksualiteit in de enge betekenis van het woord, naar een problematiek in termen van gender Seksuologie gender studies (naam van dit vak) We zullen een ontdubbeling krijgen op het vlak van seksualiteit: studies in twee richtingen: Studies op het niveau van gender (grootste groep): zal zich voornamelijk richten op twee subgroepen: Vrouwenstudies Studie van de homoseksualiteit, waarbij die groep als benaming ervoor gekozen heeft om zichzelf een ‘geuzennaam’ te geven en zich daarmee te identificeren: ‘Queer’ (= gek, afwijkend, …) Wat ontbreekt in de studies: de mannenstudies en de heteroseksualiteit (daar is relatief weinig aandacht voor) Studies naar afwijkingen, de ‘parafilie’: was aanvankelijk eigenlijk vrij beperkt Is vandaag de dag aan het veranderen: laatste 10 jaar een enorme uitbreiding gezien van het forensische veld (tussengebied klinische psychologie/psychiatrie – gevangenis) Deze lessen zal er voornamelijk aandacht besteed worden aan gender research Evolutie van de seksuologie 41 42 Evolutie van de seksuologie GENDER RESEARCH BELANGRIJKE ONDERZOEKERS JOHN MONEY John Money: vooral belangrijk omdat hij een aantal termen ‘gesmeed’ heeft en die met voldoende promotionele kwaliteit naar voor heeft kunnen schuiven, waardoor ze ondertussen gemeengoed geworden zijn o o Zijn opdeling tussen het biologische geslacht (‘sexe’) en psychologische geslacht (‘gender’) is baanbrekend: het betekent dat men letterlijk en figuurlijk afstand doet van het lichaam, van dat medische o o o Bv. woord ‘gender’ was tot pakweg 30 jaar geleden niet gekend Term ‘gender’ eind jaren ’50 naar voor geschoven: “de beleving (= psychologisch) te behoren tot één van de beide geslachten (het gaat dus over 2 geslachten), en dit los van de anatomische seksuele ambiguïteit en los van het chromosomale geslacht” Betekent dat er een opdeling komt tussen de biologie en de psychologie: het zich mannelijk/vrouwelijk voelen staat compleet los van het lichaam Opdeling biologisch – psychologisch geslacht Engels: ‘gender’ (beleving) van iemand en ‘sexe’ (biologisch chromosomaal) van iemand hoeven niet overeen te komen: het ene staat los van het andere Nederlands: vaak term ‘gender’ gebruikt omdat we niet echt een goed equivalent hebben (en dan moet je wel daartegenover de term ‘sekse’ stellen) De uitbreiding daarvan kun je voorspellen: na verloop van tijd zal het niet meer gaan over twee gender identities, maar over drie Blijkt uit een boek dat John Money gaat publiceren: “Gay, straight and inbetween: the sexology of erotic orientation” Het genderbegrip zal vrij snel loskomen van het binaire: De sekse (het biologisch geslacht) is binair: of man, of vrouw Bij de gender identity (ondanks het binaire definiëren), zal men dat heel snel loslaten en dat loslaten zal alleen maar toenemen: uitbreiding naar homoseksualiteit, transseksualiteit, … We krijgen in toenemende mate een denken (ook mainstream, niet enkel in studies), waar dat dat binaire aan het verdwijnen is, alsook waar het drieledige aan het verdwijnen is: ook binnen het homoseksuele heb je veel verschillende gender identities Op dat moment krijg je ook een heel ander denken over afwijkingen Zolang je binair denkt: denken over afwijkingen = vrij simpel Vanaf dat je op een meer genuanceerde manier gaat denken, wordt het op vlak van afwijkingen ook een heel stuk complexer Op dat vlak hebben we zonder de minste twijfel veel te danken aan de oorspronkelijke definiëringen van John Money (en zijn voorgangers: dat denken was eigenlijk al aanwezig) Één van zijn behandelingen heeft voor de nodige controverse gezorgd en een impact gehad die hij niet voor ogen had Gender research 43 o o o Context: 1970-1980: periode waarin het merendeel van de sociale wetenschappers ervan overtuigd is dat gender simpelweg een psychosociale constructie is: het vrouwelijke of het mannelijke is alleen maar een construct en dus eigenlijk een soort ‘imprint’ vanuit de cultuur op een organisme Implicatie: je kan van een baby een jongen of een meisje maken op het vlak van gender Argumenten: Mannelijke en vrouwelijke baby’s krijgen een compleet andere opvoeding (andere beloningen, kledij, hobby’s) en worden hetzij in de mannelijke of vrouwelijke richting gestuurd John Money: serieuze gevalstudie: joodse familie met een eeneiige mannelijke tweeling Er wordt een besnijdenis uitgevoerd, waarbij een verkeerd instrument gebruikt wordt en bij één van de twee baby’s de penis zodanig gemutileerd wordt dat deze geamputeerd moet worden John Money was op dat moment één van de bekendste seksuologen in Amerika “beste oplossing = opvoeden als meisje” (want gender is toch een constructie) Er zal ook vrij vroeg een hormonale therapie opgestart worden Ouders beslissen te verhuizen, naar een plaats waar niemand van die situatie weet Soort ‘wetenschappelijk experiment’ Wat blijkt: vanaf de pubertijd begint het als meisje opgevoed jongetje (die zichzelf ook als meisje beschouwt) meer en meer moeilijkheden te hebben ‘Genderdysfoor’: zij voelt zich hoe langer hoe minder thuis in dat lichaam, voelt zich niet aangetrokken tot jongens, … voelt zich eigenlijk een jongen De ervaring langs binnen klopt niet en het begint hoe langer hoe meer te botsen Op 17-18 jaar beslissen de ouders het aan hem te zeggen en vallen de puzzelstukjes in elkaar en wordt de behandeling omgekeerd Het loopt slecht af: zelfmoord op 38-jarige leeftijd John Money heeft jarenlang het probleem ontkend en heeft dit jarenlang in zijn publicaties naar voor geschoven als een succesverhaal, dat bewijst dat gender inderdaad een psychosociale constructie is = onethisch Is op de vingers getikt door zijn beroepsvereniging Deze gevalsstudie heeft een enorme impact gehad op transseksualiteit en op ideeën daarover (ook over homoseksualiteit) Wat we hier naar voor zien komen, is iets waarvan men wel het bestaan kende, maar waar men de impact niet van kende: het chromosomaal geslacht In principe komt alles netjes overeen: chromosomaal geslacht – biologisch geslacht – genderidentiteit Er zit ook een soort speling/ruis op: soms is die zo groot dat er geen overeenkomst meer is Voordien hield men geen rekening met het chromosomale geslacht, terwijl men dit vanaf dat moment wel deed Gender research o 44 Op het ogenblik dat er een concept als genderidentiteit ( sekse) naar voor geschoven wordt, moet men noodzakelijkerwijze de genderverhouding gaan herdenken o o o o Medisch register: absolute normen Dan heeft meteen ook een redeneergrond om die genderverhoudingen anders te gaan denken In eerste instantie vanuit een man-vrouw perspectief (jaren ’50-60: alles nog vrij heteronormatief) Dat zal heel snel verdwijnen: vanaf de jaren ’70 zullen genderverhoudingen in alle mogelijke richtingen gedacht kunnen worden (man-man, vrouw-vrouw, man-vrouw, transseksueel, biseksueel, …) Er moet nagedacht worden over die genderverhoudingen: hoe die zich installeren en tot stand komen, los van het biologische John Money: nieuwe term: concept/idee van een ‘love map’/liefdeskaart Term die niet echt ingang gevonden heeft (doet te veel denken aan de chiro) Als je de invulling ervan bekijkt, is die wel bruikbaar “Het is een ontwikkelingsvoorstelling of –schema in het brein die afhankelijk is van een invoer via speciale zintuigen. Ze beeldt de geïdealiseerde partner af, evenals datgene wat men als koppel samen doet in de geïdealiseerde, romantische, erotische en geseksualiseerde relatie. Een love map bestaat eerst in de mentale voorstellingswereld, in dromen en fantasieën, en kan daarna eventueel in actie met een partner of partners vertaald worden” Belangrijke concepten: Het is een ontwikkelingsvoorstelling: bevat het idee dat een genderverhouding nooit af is en zich blijft ontwikkelen (het idee van rijping, een ‘a priori gegeven’, … valt weg) o De genderverhoudingen zijn één van de belangrijkste bronnen van de menselijke creativiteit o We gaan altijd op zoek naar de invulling die het best past Die voorstelling richt zich op een geïdealiseerde partner en op een beeld van onszelf als partner: men gaat de liefdespartner idealiseren onderscheid verliefdheid – liefde o Verliefdheid: alle kenmerken die wij graag zouden bezitten, leggen we bij de ander (eigen tekort opheffen door te veronderstellen dat die ene man of vrouw die kenmerken bezit die wij graag gehad zouden hebben) o Liefde Die ontwikkelingsvoorstelling rond de geïdealiseerde partner, bevat ook wat men als koppel samen doet in een geïdealiseerde, romantische, erotische en geseksualiseerde verhouding o Je moet dat opsplitsen (en dat vergeet Money): langs de ene kant heb je het geïdealiseerde en romantische, en langs de andere kant heb je het erotische en geseksualiseerde o Dat zijn twee verschillende zaken: Geïdealiseerde en romantische: meestal van de orde van de tederheid (cf. oxytocine: knuffelhormoon) Gender research 45 Een derde begrip (naast ‘gender’ en ‘love map’) die John Money naar voor bracht, is parafilienormofilie o o o o o o o o Begrip dat wel heel veel ingang gevonden heeft Tijdskader: liberalisering, loslaten van dwingende en normatieve opvattingen over seksualiteit, en het openstaan voor een aantal varianten Cf. Kinsey: vanaf nu ‘officieel gemaakt’ Money heeft daarvoor een ander concept proberen te maken (want: het zijn de woorden die bepalen hoe we denken over iets) Met de opdeling normofilie en parafilie, gaat Money meteen duidelijk maken over wat het gaat: een categorisatie is veroordelend Normofiel: volgt de norm Parafiel: zit naast de norm Money probeert te vermijden om er iets pathologisch aan te koppelen: het is gewoon iets anders, het zit ernaast Je krijgt daar duidelijk de stelling dat de mate dat seksueel gedrag en seksuele verhoudingen normaal of niet normaal zijn, afhangt van de omgeving/cultuur Normofilie: “Toestanden van seksuo-erotische overeenstemming met de standaard zoals voorgeschreven door de gebruikelijke, religieuze of wettelijke autoriteit” Als je deze definitie aanvaardt, is een vrouwenbesnijdenis in Somalië normaal Gender research Erotische en geseksualiseerde: agressiever, niet direct gebonden aan dat romantische (cf. testosteron) o Dat is heel belangrijk omdat de cultuur daarop ingrijpt: De religieuze en christelijke cultuur heeft altijd uitdrukkelijk de voorkeur gegeven aan het geïdealiseerde en romantische, maar dan ontdaan van seksualiteit en van het agressieve daarvan Het geseksualiseerde en geërotiseerde wordt onvermijdelijk geassocieerd met het slechte (gevaarlijk, bedreigend, …) o Die opsplitsing is de dag van vandaag zo goed als verdwenen Vanuit psychoanalytisch perspectief kan dit in één term samengevat worden: ‘basisfantasma’ Als de imaginaire verhouding die wij onszelf dromen en waarin we onszelf en de ander een bepaalde identiteit toekennen Dat is hetgene waarmee wij naar de buitenwereld stappen en waarmee wij een relatie of meerdere relaties zullen beginnen De vraag is in welke mate het basisfantasma van de ander aansluit bij dat van ons o Match: langdurige verhouding kan tot stand komen o Geen match: dan komt er weinig of niets van in huis Love map/liefdeskaart: idee: een genderverhouding is geen natuurlijk bepaalde verhouding of een onveranderlijk iets: het is gebaseerd op de ontwikkeling van een individu en is aan verandering onderhevig Er zitten intern ook een aantal contradicties in: verschillende aandriften aan het werk die niet altijd goed te combineren vallen 46 o o o We hebben dus twee belangrijke begrippen overgehouden van John Money: gender identity en normofilie/parafilie ROBERT STOLLER Is een stuk minder bekend dan John Money, omdat hij zijn eigen marketing en PR minder goed verzorgd heeft (hij had de term ‘gender identity’ al naar voor geschoven vóór Money) Gender research Deze definitie houdt ook een gevaar in: vreselijke zaken als normaal aanvaarden en geen recht hebben om daar kritiek op te geven Dit opent een onmogelijk debat zeer moeilijke discussie (in het veld van de ethiek) Geschiedenis: het is ook interessant om te zien hoe de pogingen om dat (vrouwenbesnijdenis) weg te werken aanvankelijk mislukken (uit protest tegen de bescherming gaat de besnijdenis toenemen) en later (beter) lukken (vrouwen gaan zelf de regelgeving overnemen) Er zit bij die concepten zonder de minste twijfel een idee van vooruitgang in, maar we mogen niet naïef zijn, want er schuilt ook een serieuze adder onder het gras Bv. vrouwenbesnijdenis Bv. homoseksualiteit is de dag van vandaag duidelijk normofiel, maar dat hangt af van de gebruikelijke norm (als die verandert, zal homofilie opnieuw bestraft worden) Een bijkomend effect van die opdeling in normofilie en parafilie, is dat de studie naar perversie heel snel zal evolueren naar een heel beperkte groep, nl. die die een juridische norm overschrijdt (= negatief effect van een positieve vooruitgang) Positief: we zijn veel toleranter en liberaler geworden (‘ongeveer alles kan met een wederzijdse toestemming’) Negatief: afwijking wordt dan vooral geformuleerd in termen van het ontbreken van zo’n ‘informed consent’ gediagnosticeerd/ geverbaliseerd door de politie wanneer die informed consent ontbreekt op korte tijd wordt parafilie (= afwijkingen) beperkt tot pedofilie en verkrachting/sexual harrassment Al de rest lijkt plots aanvaardbaar en normaal Normaal DUS: kan men daar ook geen problemen mee hebben o Dit is een stap te ver!! o Op dat ogenblik is men niet meer in staat om een klinische studie op te zetten naar seksualiteit en seksuele interactie Love map, genderverhoudingen, … zal zich de vraag stellen hoe iemand een normofiele of parafiele verhouding zal ontwikkelen Zijn antwoord is te simpel: hij gaat ervan uit dat seksualiteit iets natuurlijks is en dat een normale love map wel tot ontwikkeling zal komen als je kinderen laat begaan Kinderen zullen van nature uit een normale seksuele verhouding ontwikkelen Dit is eigenlijk in tegenspraak met een aantal ideeën die hij zelf naar voor geschoven heeft Hij vergeet dat seksualiteit iets is dat aangeleerd wordt en dat sommige culturen daar zeer arm in zijn en andere culturen zeer rijk: het is niet iets dat van nature aanwezig is 47 Term ‘gender identity’ naar voor geschoven: hij had daar ook een meer genuanceerde theorie over dan Money o o o Ze verschillen overigens op het vlak van evolutie: Money: is uitdrukkelijk begonnen als psycholoog, met het idee dat gender identiteit enkel maar een effect is van de cultuur, en is zijn carrière geëindigd als bioloog (overtuiging dat er veel meer in de biologie zit op vlak van gender en identiteit) Stoller: vertrekt als bioloog (arts) en zal gaandeweg meer en meer het accent leggen op de psychologie Elk heeft de limieten van zijn discipline ontmoet Stoller ontwikkelt het concept ‘gender’, maar zal een onderscheid maken tussen twee aspecten: ‘Kern gender identiteit’: koppelt hij aan twee zaken: Aan het biologische, het lichamelijke Aan de moeder-kind ervaring Daar wordt de kern gelegd en er verandert daar niet veel aan ‘Gender identiteit’ op zich (daarna): ontwikkelt zich binnen de oedipale driehoek (kind – vader – moeder) en daarin leert men die gender verhoudingen deze identiteit komt rond de ‘kern gender identiteit’ Dit zal hij gebruiken om een onderscheid te maken tussen transseksualiteit en perversie Transseksualiteit: heeft volgens Stoller te maken met die ‘kern gender identiteit’ Zegt hiermee direct dat transseksualiteit geen perversie is Populaire lezing (= te gemakkelijk): een transseksueel is iemand die een veel te dichte verhouding met de moeder gehad heeft en die daardoor geen duidelijke/gedifferentieerde seksuele identiteit heeft kunnen ontwikkelen Kern gender identiteit: lichamelijke component! Perversie: heeft te maken met ‘gender identiteit’ als dusdanig Is voor Stoller uitdrukkelijk iets dat verworven is en te maken heeft met de ontwikkeling Hij zal de ontwikkeling van perversie koppelen aan trauma (hij is één van de eerste die dit doet) Perversie is een ‘theater’ waarbij iets opgevoerd wordt, wat een heropvoering is van wat men als kind meegemaakt heeft, maar met een nieuw script (kind als actor en niet meer als iemand die passief onderworpen is) Hij herschrijft Freud (had al uitdrukkelijk het verband gelegd tussen de volwassen en de kinder seksuele activiteit): hij gaat dit nu specifiek toepassen op het traumatische en het perverte o Die kinderlijke seksualiteit zal in heel veel gevallen te maken hebben met traumatische zaken (Freud heeft dit sterk geminimaliseerd) o Stoller herneemt dat en zal daar uitdrukkelijk de basis leggen van perversie Dit is iets wat we weten vandaag de dag als clinici, en tezelfdertijd ontkennen we het Gender research 48 o o We weten dat mensen die zelf slachtoffer geweest zijn van misbruik, een verhoogd risico lopen om zelf dader te worden Maar we ontkennen, eenmaal we met die mensen werken, dat ze zelf ook ooit slachtoffer geweest zijn (we zien alleen maar daders en behandelen ze ook zo: de kennis die we hebben, gaan we niet implementeren) Het veld van gender en seksuele verhoudingen blijft sterk gemoraliseerd! De onderzoekslijn waar we het meeste aandacht aan besteed hebben, was de psychologische (Money, Stoller, ook Masters & Johnson, …) Ondertussen zitten we wat verder in de tijd en krijgen we op vlak van onderzoek een hernieuwde belangstelling vanuit de medische wereld o o o Men gaat ontdekken dat er bepaalde stoffen zijn in het lichaam die een heel sterk effect hebben op onze seksualiteit: hormonen (heel nauw oorzaak-gevolg effect tussen bepaalde hormonen en bepaalde seksuele gedragingen in de ruime betekenis van het woord) Men gaat dan (want: binaire redenering) een opdeling maken tussen mannelijke (testosteron) en vrouwelijke hormonen (oxytocine, progestine, …) Dit is weer een heel mooie illustratie hoezeer dat wij moeten opletten met categorisatie en definiëringen, want op grond daarvan wordt ons denken bepaald! Dat binaire denkkader zorgt voor een voor de hand liggende verklaring: een homoseksueel is iemand die te veel vrouwelijke hormonen heeft en te weinig mannelijke hormonen (en omgekeerd voor een lesbisch persoon) Men gaat dan een behandeling denken in termen van hormoonsuppletie: men gaat proberen een conversietherapie te installeren door mannelijke homoseksuelen met mannelijke hormonen te gaan behandelen, enz. mislukt grandioos Want: die opdeling/reductie (hetzij mannelijk, hetzij vrouwelijk) is verkeerd: die hormonen komen bij beide geslachten voor, het is enkel de hoeveelheid die verschilt En: die hormonen (‘sekshormonen’) hebben ook nog andere functies naast seksualiteit (dus de reductie tot seksuele hormonen was ook verkeerd) Wat men wel uitdrukkelijk gezien heeft – en daar heeft de psychologie een kans gemist – is een verband tussen hormonen en affecten/emoties Dit is ook een mooie illustratie van hoe wetenschap niet neutraal is: psychologie vandaag vertrekt van een bepaald mensbeeld waarbinnen het rationele en denken centraal staat (alles wordt bekeken vanuit de leerpsychologie) en men gaat dit ook toepassen binnen behandelingsmodellen (vandaar ook veel neurologie) Maar: in de consultatiekamer heb je te maken met affecten (emoties van verdriet, pijn, kwaadheid, …) de lichamelijke component daarvan is het hormonale, maar dit wordt nauwelijks bestudeerd en krijgt weinig aandacht Gender research MEDISCHE RESEARCH 49 Dat gaat zeer ver: zo ver dat we het van onszelf niet weten Zeer eigenaardig iets: als je vrouwelijke patiënten hebt, zal je als je daar aandacht voor hebt, heel snel zien dat hun cyclus een effect heeft op hun problematiek (maar men beseft dit zelf niet) Dit wordt uitdrukkelijk ontkend binnen de opleiding psychologie (men had endocrinologie en neurologie beter geïntegreerd) De medische lijn – de endocrinologie en de fysiologie – zal dit naar voor schuiven, wat een sterke bloei zal kennen en veel aandacht zal krijgen, en uiteindelijk als een plumpudding in elkaar zal zakken omdat men de verwachtingen niet kan invullen o o Men had een te lineair verwacht tussen mannelijke hormonen en mannelijke identiteit, vrouwelijke hormonen en vrouwelijke identiteit bleek niet het geval te zijn, waardoor men het geheel gewoon weggooit Dat is jammer want die studie is razend interessant en heel belangrijk in de praktijk HET FEMINISME Een derde onderzoekslijn, en eigenlijk de belangrijkste vandaag, is het feminisme in de ruime betekenis van het woord: de tweede feministische golf van begin de jaren ’70 tot begin deze eeuw o Die feministische golf heeft op vlak van genderverhoudingen enorm veel veranderd (en dat beseffen we veel te weinig) o In het jaar 1996 waren er voor het eerst even veel vrouwelijke eerstejaarsstudenten als mannelijke eerstejaarsstudenten in Gent En we hebben nu bv. voor het eerst een vrouwelijke rector Nu is 60% van de studenten vrouwen (en 70% vrouwelijke universitairen) o We zien ook in toenemende mate dat jongens al heel vroeg in school uitvallen Er is een opleidingskloof aan het komen: we krijgen meer en meer hoogopgeleide vrouwen en meer en meer mannen die op vlak van opleiding de boot missen Dan krijg je ook een enorme impact op de genderverhoudingen, koppelverhoudingen en gezinsstructuur (er zijn in toenemende mate gezinnen waar de vrouw de kostwinner is: veel hoger inkomen) In Amerika is die gendergelijkheid 10 jaar vroeger gebeurd Dat betekent (met economie als criterium) dat de vrouw het sterke geslacht wordt (maar prof vindt dit een naïeve redenering) Die veranderingen op het vlak van genderverhoudingen via het feminisme zijn volop bezig en zijn immens o o Op 25 jaar tijd zijn er meer vrouwelijke CEO’s, ministers, … dan de voorbije 25 000 jaar samen En het is nog maar 25 jaar: als we nog eens 25 jaar verder zijn, zal de man een ‘beschermde diersoort’ zijn als we op die manier verder gaan Sociobiologie en ethologie: een beetje waar Johan Mertens mee bezig is o Samen te vatten in een mannelijk en een vrouwelijk luik Mannelijk luik (oudste): wetenschappelijke visie die stelt dat een dergelijke groep gedomineerd wordt door een dominante, alpha man je krijgt een biologisch verhaal dat wonderwel het partriarchaat gaat bevestigen Dat werd dan ook voor een flink stuk gebruikt als een argument om een aantal maatschappelijke situaties te rechtvaardigen Gender research 50 “Als het in de natuur zo is, is het ook goed” Vrouwelijk luik (jaren ’70-’80: vrouwelijke ethologen/biologen die ook primaten gaan bestuderen): zij zien veel complexere sociale interacties, waarbij de alpha male niet zomaar alles voor het zeggen heeft, maar dat het gaat om coalities en verschuivingen in die machtsverhoudingen, waarbij vrouwen het ook voor het zeggen hebben en niet zomaar passiefreceptief zijn (want: zij gaan zeer actief die mannetjes uitkiezen) Geen van beide heeft gelijk: elk van die twee groepen heeft vanuit een bepaalde bril gekeken heeft we moeten het volledige verhaal bekijken Wetenschap en gedragswetenschap: wij vinden onszelf altijd op een of andere manier in de buitenwereld, en dat is misschien bij uitstek het geval op het ogenblik dat we diersoorten gaan bestuderen die heel dicht bij ons staan, en ook als we man-vrouwverhoudingen, seksualiteit, enz. gaan bestuderen Indruk dat dergelijke ethologische studies vaak terloops gebruikt worden om iets te rechtvaardigen of goed te praten (bv. ‘het is toch natuurlijk’): dat hoeft niet per definitie bij ons als mens te zijn Zeker als je daar in de pers over leeft: dan zelfs geen ondertoon maar boventoon Men gebruikt biologische studies om een aantal morele zaken te gaan gronden risico! Maar: dan moeten we ons de vraag stellen hoe we de moraal dan wel kunnen gronden? eigenlijk maar 2 mogelijkheden in onze geschiedenis Een moraal die van bovenaf gedicteerd wordt (religieuze moraal): werd het langst gebruikt: het is van bovenaf opgelegd en de mens is zelf niet in staat om een morele code uit de denken Een biologische denkwijze: een aantal genetische codes waarop onze systemen gebaseerd zijn risico (bv. massaal misbruik van deze redenering bij de nazi’s en holocaust) Het is niet zo eenvoudig! We geraken daar niet zo ver mee, behalve dan dat we ondertussen voor de zoveelste keer op grond van die studies een bevestiging vinden dat er een duidelijk verschil bestaat tussen gender en sekse (bij ons, als mens) o o JUDITH BUTLER Belangrijke auteur wat genderstudies betreft: Judith Butler o o Heeft het idee van gender tot de limiet doorgevoerd, in die zin zelfs dat ze dat begrip bijna ‘opgeblazen’ heeft Zij zal die klassiek-moderne invulling, die binair is, volledig verlaten (we hebben een biologisch + psychologisch vrouwelijk en mannelijk geslacht) Butler gaat dat opblazen en zal gender veel vager gaan definiëren (bijna als iets dat à la carte gekozen kan worden en waarbij heel veel invullingen denkbaar zijn) Keuze van de gender identiteit (cf. rolpatronen): zij gaat dat beargumenteren vanuit de idee dat gender een sociale categorie is, die zij naast twee andere gaat plaatsen: klasse en ras staan voor haar op dezelfde lijn o Het is duidelijk dat die 3 groepen te maken hebben met sociale onderdrukking (hogere en lagere klasse, discriminatie, …) zij gaat gender vanuit die optiek Gender research 51 o o o Gender research o bekijken (cf. John Lennon: “the woman is the nigger of the world”) en ze heeft daar zeker een punt Maar: we kunnen de vraag stellen of we gender alleen daartoe kunnen reduceren, of we gender zomaar naast sociale klasse en ras kunnen gaan plaatsen? Wat zij begrijpt onder gender is: “A performatively enacted signification (…) one that, released from its naturalised interiority and surface, can occasion the parodic proliferation and subversive play of gendered meaning” Gender zijn voor haar in handeling gebrachte betekenissen Je krijgt hier al een heel multipele invulling: gender heeft te maken met betekenissen die in handelingen gebracht worden (en niet zomaar mentaal bestaan) Die betekenissen worden los gemaakt van de natuurlijke binnenkant en oppervlakte Het heeft niet meer te maken met de binnenkant (laat het genetische los) en de buitenkant (het uiterlijke, het oppervlak) De boodschap is eigenlijk: vergeet het lichaam Die in handeling gebrachte betekenissen kunnen de parodische vermenigvuldiging en het subversief spel van betekenis die binnen dat genderveld komt, veroorzaken Soort cirkelredenering: begint met de definitie van gender en eindigt ermee Wat kunnen we ons daar nu bij voorstellen? Zij gaat ervan uit dat die klassieke gendercategorieën (mannelijk – vrouwelijk – homoseksueel – lesbisch) te beperkt zijn: zij stelt dat er daarbinnen afzonderlijke genderidentiteiten kunnen ontstaan Bv. ‘drag queen’ = één bepaalde genderinvulling van seksualiteit Dan krijgen we een verschuiving naar bepaalde rolpatronen of invullingen die in handelingen gebracht worden en die bepaalde subidentiteiten gaan meebrengen Het is niet haar bedoeling om een soort lijstje te maken (4 hoofdcategorieën met een aantal ondercategorieën): zij gaat ervan uit dat mensen binnen hun leefwereld als het ware hun eigen genderidentiteit kunnen uitbouwen en in handeling kunnen brengen vandaar dat zij dat genderbegrip eigenlijk uit elkaar doet spatten Cf. proliferatie, parodische vormen, subversief (zal een aantal zekerheden op de helling zetten), … Er schuilt daar een stuk Amerikaanse cultuur, alsook Amerikaansmaatschappelijk ideaal in op vlak van voluntarisme (= de overtuiging dat mensen zelf kunnen beslissen/kiezen): het volstaat om ervoor te kiezen en dan kun je dat uitbouwen In Europa hebben we dat veel minder: onze geschiedenis leert ons eerder het tegenovergestelde wij zijn veel deterministischer Beide partijen (voluntarisme en determinisme) overdrijven! Het is duidelijk dat haar theorie geen klinische theorie, maar veeleer een sociologische theorie (‘critical sociology’) is 52 JOAN COPJEC Kritiek op het model van Butler: Joan Copjec (Amerikaanse psychoanalytica): twee kritieken op het model van Butler: o Butler, ondanks haar progressieve benadering, gaat heel deze problematiek heel binair definiëren: of sekse, of gender (waarbij zij sekse van tafel veegt) Als we dat ruimer gaan bekijken, kunnen we zien dat Butler kiest voor een volledig constructivistische visie: ze laat het biologisch substraat (ondergrond) vallen en gaat ervan uit dat gender alleen maar een constructie is ( essentialisme: gaat ervan uit dat het biologischgenetische geslacht bepalend is, ook voor de psychologische kenmerken) De kritiek die Copjec daarop formuleert is dat dit Te gemakkelijk is Klinisch fout is (in de kliniek kun je heel veel bereiken via gesprekstherapie, maar je zal altijd wel vroeg of laat botsen op een limiet die gesteld wordt door iets dat voorbij het constructivisme ligt) De visie die Copjec naar voor schuift, zal niet OF-OF zijn, maar ze stelt het als volgt voor: gender ligt ROND die biologische of essentialistische ondergrond, en dus niet apart (het zijn geen aparte categorieën) Het lijkt simpel, maar is een heel andere manier van denken Dit zal ze uitdenken vanuit een Lacaniaans-psychoanalytisch perspectief Verschil met een klassieke visie op gender en sekse: o Klassiek verwacht men in het centrum het chromosomaal geslacht o Copjec plaatst daar de drift Als een klassiek freudiaans begrip dat hernomen werd door Lacan en een zeer moeilijk begrip is Het typische – vanuit Lacaniaans perspectief bekeken – van dat driftbegrip is dat de cultuur er nooit volledig in slaagt om dat driftmatige volledig te grijpen Lacaniaans: de drift behoort tot het Reële, en hetgeen er rond komt, is het Symbolische en het Imaginaire (en die zijn nooit volledig in staat om dat Reële te vatten: er is daar altijd een soort discrepantie/kloof tussen) Die ruimte is frustrerend, maar opent ook de mogelijkheid op variatie en verandering Dé enige echte invulling bestaat niet Vandaar dat er ook geen correcte verhouding is tussen man en vrouw Discrepantie tussen de kern/drift, en de bewerking daarrond Dit zal Copjec in de plaats stellen van die sekse en gender opsplitsing in twee binaire dingen Zij plaatst de drift daar, omdat van zodra je dat klinisch gaat bestuderen, je heel snel tot de Gender research 53 o vaststelling komt dat het geslachtsonderscheid daar relatief onbelangrijk is: drift heeft niet direct te maken met het mannelijke of vrouwelijk, maar met het lichaam Het object waarop de drift zich richt, is veel minder belangrijk Butler zal klasse, ras en gender op hetzelfde niveau plaatsen, maar Copjec zegt dat dit niet klopt Het onderscheid tussen de verschillende vormen van gender en/of sekse, zijn veel fundamenteler dan die van klasse of ras ze als hetzelfde behandelen is een stap te ver voor Copjec (het onderscheid moet fundamenteler gedacht worden) BESLUIT Besluit: een beetje paradoxaal: we hebben een bepaalde evolutie doorgemaakt en die is nu ongemerkt aan het terugkeren naar het beginpunt o o Beginpunt: sterk onderscheid tussen man en vrouw Evolutie: Vanaf de jaren ’50-’60 verandert dat (idee van rolpatronen, onderdrukking, …) en krijgen we een terechte definiëring van wat gender is Dan wordt gender verder opgesplitst waardoor het vager en vager wordt Die vaagheid heeft als gevolg dat we vandaag de dag weer meer terugvallen op het biologisch onderscheid, zonder dat we dat echt beseffen Men valt de dag van vandaag terug op een biologisch onderscheid (= meest basale onderscheid), en niet op een gender onderscheid INTERMEZZO: TRANSSEKSUALITEIT EN GENDER DYSFORIE Intermezzo in het overzicht van die verschillende onderzoeksvelden om te blijven stilstaan bij de idee van transseksualiteit en de idee van gender dysforie, maar dan vanuit het hedendaags standpunt: wat weten we daar vandaag over, wat zijn de dominante ideeën daarover? o o Transseksualiteit wordt gekoppeld aan gender dysforie: Dysfoor betekent dat men zich niet goed voelt Gender dysfoor betekent dat iemand zich niet goed voelt, of eventueel slecht, bij de hem of haar toegeschreven gender Transseksualiteit is vandaag de dag een ‘serieus probleem’ op verschillende vlakken: wetenschappelijk, ethisch, maatschappelijk/politiek Het is de vermenging van die 3 velden die ervoor zorgt dat het zo moeilijk is Bv.: maatschappelijk/politiek: wat doe je met de identiteitskaart (als iemand transseksueel is)? Bv.: ethisch: het recht op het mogen veranderen van de categorie waartoe je behoort (man – vrouw), het recht op zelfbeschikking Gender research 54 Bv.: wetenschappelijk: wat weten we over de ‘oorzaak’, hoe moeten we transseksualiteit proberen te begrijpen vanuit de verschillende invalshoeken? VERKLARING BEGRIPPEN Dit is bij uitstek een gebied waarbij woorden vaak gebruikt worden zonder dat diegene die ze gebruiken, doorhebben dat ze er niet hetzelfde mee bedoelen Sekse: het biologisch geslacht (meestal binair: of man, of vrouw) kan anatomisch (letterlijk zichtbaar) of chromosomaal (onzichtbaar: komt soms niet overeen met datgene wat je denkt te zien) bekeken worden Gender: de psychische beleving van te behoren tot een bepaalde seksuele categorie (aanvankelijk ook binair gedacht, maar werd vrij snel losgelaten: mannelijk, vrouwelijk, homoseksueel, lesbisch, transseksueel, …) Psychoseksuele oriëntatie: de seksualiteit is nagenoeg altijd gericht op iets of iemand anders, en datgene waarop de seksualiteit gericht is, noemt men de oriëntatie (geen vanzelfsprekende koppeling man – vrouw) we weten al lang dat het object van die oriëntatie zeer divers kan zijn (het hoeft zelfs geen levend wezen te zijn, bv. fetisjisme, bestialisme, necrofilie, …) o o Men verwacht een overeenstemming tussen sekse – gender – psychoseksuele oriëntatie o In de praktijk: ‘ruis’: kruiscombinaties mogelijk (3 x 3 = 9 mogelijke combinaties) Nieuwe term: gender dysforie: het feit dat die term nu vandaag gemaakt is, en het als ervaring zo frequent optreedt, heeft alles te maken met de culturele ervaringen o o o Zolang je een homogene cultuur hebt die zeer dwingend/dominant is, krijg je een uniform beeld van wat een man en vrouw is, en hoe de verhouding tussen die twee eruit ziet (hebben wij gehad tot de jaren ’60): de kans dat je zult twijfelen als je in zo’n cultuur opgroeit, is niet zo groot (want: je hebt geen reden om te twijfelen) monolithisch: weinig variatie mogelijk Vanaf dat die maatschappij minder monolithisch wordt en er andere invullingen mogelijk zijn van vrouwelijkheid, mannelijkheid en er andere verhoudingen denkbaar worden, ontstaat de mogelijkheid om te ‘kiezen’ en ontstaat ook de verplichting van na te gaan in welke mate dat iemand zich als subject al dan niet kan identificeren met die mogelijkheden Maar: er zijn veel mogelijkheden Die mogelijkheden zorgen voor een vrijheid en vooruitgang, maar veroorzaken automatisch ook een aantal twijfels Gender dysforie heeft ook of zeker te maken met die culturele veranderingen er kan zich daar een soort ‘onbehagen’ installeren, in de rol die men zelf opneemt binnen de gendercategorieën, of die men zou moeten opnemen Gender research Bijkomende opdeling nodig: wij zijn zeer snel geneigd te denken in termen van een ‘partner’ Freud zal dat heel snel uitbreiden: de psychoseksuele oriëntatie is niet zozeer de partner of het object waarop men zich richt, maar wel wat men daarmee wil doen (en dat komt binnen die term psychoseksuele oriëntatie te weinig aan bod: de handeling die men wel doen) 55 Onderscheid transgenderisme en transseksualiteit: o o o o Transgenderisme: iemand die ernaar streeft om kenmerken van beide geslachten tezelfdertijd te vertonen Er wordt in het merendeel van de gevallen niet gevraagd om een chirurgische ingreep, maar er wordt wel heel sterk hormonaal gewerkt Typisch voorbeeld: een man met borsten (‘trannie’) Het belangrijke daarvan is dat deze categorie het binaire in vraag gaat stellen (en dat vergeet men heel vaak): het OF man – OF vrouw zijn wordt in vraag gesteld choquerend effect Transseksualiteit: iemand die daadwerkelijk wil overgaan naar de andere gender/sekse dan deze waar hij/zij op het eerste zicht toe lijkt te behoren Klassiek voorbeeld: de biologische man (sekse = man) die vrouw wil worden en die die overstap wil maken naar een vrouwelijk lichaam (cf. klassieke uitdrukking: ‘ik zit in een verkeerd lichaam’) Op grond van medische/chirurgische ingrepen Hoe noem je dan zo iemand na de ingreep? Voor de ingreep: transseksueel Na de ingreep: er bestaat nog geen begrip voor, al wordt ‘extransseksueel’ al gebruikt (maar: verwarring) Belangrijk met transgenderalisme: transseksualiteit gaat het binaire niet in vraag stellen, maar het juist gaan bevestigen Dan heb je ook nog travestie: iemand die occasioneel door het leven gaat als iemand van het andere geslacht, op basis van kledij Er is geen vraag naar een daadwerkelijke verandering Grijpt vaak plaats binnen de context van seksuele activiteiten en heeft meer daarmee te maken Waar plaatsen we dan het idee van seksuele oriëntatie (= het object waarop we gericht zijn voor onze seksuele activiteit)? De partner: voor de man klassiek een vrouw en omgekeerd Nu wordt het ingewikkeld: de seksuele oriëntatie kan na de operatie veranderen, of kan dezelfde blijven Maar: als ze dezelfde blijft, verandert iemand van statuut Bv.: we hebben een biologische man die een homoseksuele oriëntatie heeft en zich laat ombouwen tot vrouw (want: behoort tot de groep van de transseksuelen) en na de transformatie is hij een vrouw geworden die nog altijd voor mannen kiest, maar op dat ogenblik is hij wel heteroseksueel zijn oriëntatie is veranderd in functie van die geslachtsverandering Gender research Het genderdysfore zit in mensen ingebakken en kun je bijna beschouwen als een normaal onbehagen vandaag de dag Opent meteen de klassieke diagnostische moeilijkheid: wanneer wordt het dan abnormaal? Als iedereen van ons zich op bepaalde ogenblikken genderdysfoor voelt, wat is dan de grens waar het over het normale onbehagen heen gaat Die vraag heeft alles te maken met transseksualiteit (je ziet al hoe die term eigenlijk fout is: het had transgender moeten zijn) 56 Het wordt op een bepaald ogenblik ingewikkeld hoe je een aantal dingen moet beginnen denken Het kan ook zo zijn dat de oriëntatie met de operatie verandert (het is zeldzaam, maar het gebeurt) Op dit vlak is er zeer weinig voorspelbaar: alle denkbare combinaties en wijzigingen zijn mogelijk WETENSCHAPPELIJKE VRAAG ROND GENDER DYSFORIE Noodzakelijk meteen het meest saillante voorbeeld: de transseksualiteit als dusdanig o o o Dramatisch: voor het subject, de ingreep, sociaal, … Klassieke hamvraag: biologisch of psychosociaal bepaald? Heeft transseksualiteit te maken met iets dat biologisch vastligt, of vloeit het voort uit een bepaalde opvoeding, cultuur, omstandigheden? Die vraag wordt nog altijd gesteld en dat is idioot: we weten ondertussen zeer goed dat de OF-OF vraag altijd, en in deze context zeker, verkeerd is De vraag is welke interactie heeft plaatsgegrepen waardoor het naar voor treedt Het feit dat die vraag blijft, heeft te maken met de morele ondergrond van dergelijke zaken dan krijg je een vreemde redenering: Als het biologisch bepaald is, is het normaal en kunnen mensen er niets aan doen Als het psychosociaal bepaald is, is het een afwijking en is er iets in het milieu of de opvoeding verkeerd gelopen Dit getuigt van een ontzettende naïviteit o De idee van ‘alles dat biologisch is, is gezond en normaal’ klopt niet o Psychosociaal zou dan afwijkend zijn, maar heel onze identiteit is psychosociaal bepaald o Die redenering is veel te naïef, van dat op die te manier gaan vatten o We moeten proberen die verborgen inzet te zien rond dat moraliserende en dat goedkeuren of afkeuren o Het heeft bovendien, zeker binnen de Angelsaksische wereld, een vrij karikaturale vorm aangenomen: ‘Gay Movement’ als politieke drukkingsgroep heeft homoseksualiteit met politieke druk uit het psychiatrisch handboek gekregen o Transseksualiteit is daar ook in geslaagd tot op een bepaald punt: hebben ontdekt dat als men transseksualiteit als een normaliteit kan laten definiëren (en niet meer als ziekte), komt de ziekteverzekering niet meer tussen voor de operaties (= implicatie) dan is men op de rem gaan staan Die vraag (psychosociaal of biologisch?) is een foute vraag: we kunnen enkel kijken naar de relatieve aandelen daarvan vaststellingen: argumenten in beide richtingen: Gender research 57 o o Transseksualiteit is even oud als de mens zelf: een dergelijke vaststelling (iets dat in alle culturen optreedt) is een heel krachtig argument voor een biologische ondergrond Tegenargument: de invullingen van gender zijn zo verschillend, zelfs op korte tijd, waardoor het niet anders kan dat transseksualiteit daar ook mee zal variëren (maar we zien het nauwelijks omdat we die veranderingen te weinig beseffen) We zijn bijziend voor veranderingen Bv. onze genderidentiteit heeft nog nauwelijks te maken met die van 20 jaar geleden (we beseffen dat niet: denken dat dat hetzelfde is) De evolutie in normen en waarden, aanvaard zijn of niet, …: opvallend dat transseksualiteit bij ons in het Westen een issue/agendapunt geworden is pas sinds de jaren ’90 twee mogelijke verklaringen: Is er altijd geweest, maar die mensen durfden pas uit de kast komen naarmate er een meer tolerant klimaat voor was (na homoseksualiteit) Er zijn nu plots meer transseksuelen om een reden die we niet begrijpen Dat is identiek dezelfde vraag die men stelt bij homoseksualiteit: veel wetenschappers denken dat er meer homoseksualiteit is dan vroeger installeert een bepaalde twijfel Nieuw argument naast het psychosociale en het genetische: de veranderingen in het milieu Dan spreken we over milieuvervuiling: we zijn nog nooit blootgesteld geweest aan de scheikundige producten waaraan we de laatste 20 jaar blootgesteld geworden zijn (bv. geslachtsverandering bij vissen) De vraag wordt gesteld in welke mate dat het milieu (dat wij in het leven geroepen hebben) effect heeft op onze gender identiteit, ons lichaam, onze voortplanting, …? Er ontstaat plots een derde verklaringsmodel dat even hypothetisch is als de andere en het nog moeilijker maakt om een antwoord te vinden op de vraag (Mislukte) gevalsstudie van John Money: heel krachtig element van het biologisch bepaald zijn Het heeft alle allures (John – Jane) van een wetenschappelijk experiment, maar wat blijkt: het is uitdrukkelijk tegen de opvoeding, omgeving, hormonale invloed in dat het chromosomale geslacht toch naar boven komt Cf. ‘Ik voel mij in het verkeerde lichaam’ gaat terug op die man die als vrouw opgevoed werd men zal dat als uitspraak en argument nemen voor transseksualiteit en voor het biologisch bepaald zijn ervan Dit is een vreemde redenering: men gebruikt het omgekeerde: we hebben een normaal kind (bovendien de helft van een ET) die in normale omstandigheden een normale mannelijke gender identiteit zou ontwikkeld hebben en men heeft geprobeerd er een vrouw van te maken Gender research 58 Binnen de kortste keren: hele controverse tussen de voorstanders en tegenstanders van transseksualiteit, die beide dezelfde casus gebruiken om hun eigen argumentatie naar voor te schuiven ironisch! Ruimer, weggaand van transseksualiteit in de enge/klinische betekenis van het woord: als we het ruimer gaan bekijken, kunnen we stellen dat onze cultuur op dit ogenblik een vorm van transseksualiteit vertoont o o o Onze cultuur schuift niet meer een duidelijke mannelijkheid of vrouwelijkheid naar voor: het is veel vager geworden en we zitten eigenlijk allemaal in een soort transseksueel continuüm In de jaren ’70 (tweede feministische golf) wordt er een diagnostisch instrument ontwikkeld om na te gaan in welke mate iemand aan vrouwelijke/mannelijke kenmerken voldoet dat instrument gebruikt men tot vandaag de dag: wat blijkt: Het wordt vager en vager en vager Waar er aanvankelijk een vrij duidelijke match was (biologische mannen vertoonden meer kenmerken die verondersteld werden mannelijk te zijn en omgekeerd bij vrouwen): vandaag loopt dat door elkaar Die kenmerken zijn niet essentieel + er is duidelijk een overstapbeweging mogelijk In die zin kunnen we onze cultuur, maatschappij, voor een stuk als transseksueel of transgender gaan beschouwen Tot op het punt dat men een belangrijke ontdekking gedaan heeft over de prenatale periode (foetus: elke foetus begint als een vrouwelijke foetus maar hebben wel al een verschillend chromosomaal geslacht): bij sommige foetussen loopt dat proces verkeerd en zal de masculinisering (o.i.v. testosteron) van een chromosomaal mannelijke foetus niet (voldoende) gebeuren Belang hiervan voor transseksualiteit: bij 1 op de 5 transseksuelen heeft men ontdekt dat dit proces verkeerd gelopen is (het lichaam is niet voldoende gemasculiniseerd gevoel: ‘ik zit in het verkeerde lichaam’) Het gaat om een vroegtijdig verkeerd lopen van een aantal hormonale processen Maar: er blijft een grote groep over die daar niet aan beantwoordt Maar: dit geldt enkel voor transseksuelen van man naar vrouw We hebben hier dus een partiële verklaring die een duidelijke richting uitgaat (hormonaal – biologisch) maar die niet voldoende is om de hele groep te verklaren Enorme impact: men is beginnen denken dat het bij de andere groep ook wel zo zou zijn, maar dat men het nog niet gevonden had toename chirurgische ingrepen en geslachtsoperaties (want ander beeld en benadering) Betekent niet dat het wetenschappelijke beantwoord is: we hebben wel bepaalde antwoorden gevonden die belangrijk zijn, maar die tot nader order slechts over een beperkte groep handelen Er is uitdrukkelijk een koppeling tussen gender dysforie en psychiatrische categorisatie Gender research MAATSCHAPPELIJK/ETHISCH/PSYCHIATRISCH LUIK ROND GENDER DYSFORIE 59 o o o Voorbeeld: homoseksualiteit: tot midden jaren ’70 beschouwd als psychiatrische stoornis en dat is dan verdwenen, maar nadien kregen we heel veel studies die een uitdrukkelijk verband/correlatie aantoonden tussen homoseksualiteit, transseksualiteit, genderidentiteitsstoornissen, … en angst- en stemmingsstoornissen (depressie, paniekaanvallen, GAS, …) Die studies zijn zeer frequent, en een andere groep studies is minder frequent (maar ook belangrijk), nl. die studies naar het verband tussen genderproblematieken en een psychotische problematiek Die vaststelling dat er uitdrukkelijk een correlatie is met angst- en stemmingsstoornissen, wordt vaak als argument naar voor geschoven om te zeggen dat we te maken hebben met een klinische categorie, een groep mensen met een stoornis Dan gaat men dat als één geheel beschouwen: depressie, angst en een genderidentiteitsstoornis Ook dat is een naïeve redenering: zit hem in het feit dat men de oorzaakgevolg vraag niet stelt Algemeen: de wetenschap durft niet meer redeneren in termen van oorzaak-gevolg (causaliteit): men redeneert enkel in termen van correlaties Maar: tezelfdertijd is dat ontzettend belangrijk In veel gevallen is het veel meer voor de hand liggend om te denken dat die angst en depressie een gevolg is van die problematiek doet men te weinig: men gaat het als een soort dubbeldiagnose gaan hanteren Argument: eigenlijk hebben we te maken met een psychiatrische problematiek (zie je wel dat er iets mankeert met die mensen?) maar: er is veel meer argumentatie om in de omgekeerde richting te gaan kijken! Wat de link met psychose betreft: moeten we even historisch bekijken Transseksualiteit was tot midden jaren ’70 een zeer uitzonderlijk gegeven omdat men er weinig mee in contact kwam Als men er al contact mee had, was dat nagenoeg altijd binnen de context van psychose, en dan bijna uitsluitend binnen de context van psychose bij mannen (bij nogal mannelijke schizofrenen ontstaat er in de waanvorming de idee dat zij vrouwen moeten worden, en dit kan zeer ver gaan: in een aantal gevallen zal die persoon zich ontmannen, autocastratie) Dan krijgen we 10 jaar later (eind jaren ’80 – begin jaren ’90) transseksualiteit zoals wij die de dag van vandaag kennen: mensen die naar buiten komen en zeggen in het verkeerde lichaam te zitten De eerste reactie van de medische wereld was om te zeggen dat dit psychotici zijn En die reactie – achteraf bekeken – is eigenlijk vrij ‘normaal’ gezien de beperkte ervaringen Elke transseksueel die naar buiten kwamen de vraag stelde naar behandeling en eventueel chirurgische ingrepen, verdacht Tot de dag van vandaag zal elke transseksueel doorheen een psychiatrische expertise moeten gaan, met dit als een van de belangrijkste aandachtspunten Gender research o 60 De koppeling tussen gender dysforie en psychiatrische categorisatie gebeurt uitdrukkelijk vanuit dat normatieve, morele en die verwachting o o Dit is zo anders, dat men wel gestoord moet zijn Men ziet te weinig dat dat ‘gestoord’ (angstig, depressief, …) zijn een effect is vanuit hun sociale omgeving Klinisch gezien, op vlak van behandeling, gaat men ook om met transseksualiteit o o o Eerst: diagnostische fase, waarbij men vooral (naast de vraag naar psychose) gaat nakijken in welke mate de man/vrouw gemotiveerd is en het ook aankan om die veranderingen door te maken Bij ‘zo snel mogelijk veranderen’ gaat men op de rem staan: het is niet omdat men zo overtuigd is, dat men dat kan Die periodes gaat men denken in een soort gelede structuur In eerste instantie proberen nagaan in welke mate bij die man/of vrouw nog teveel angst of depressie aanwezig is, en men gaat zich in eerste instantie daarop richten (men wil iemand daar los van maken: om die beslissing te kunnen nemen los van dat eventuele depressieve of angstige) Eens dat voldoende ver gevorderd is (ondertussen heeft men ook meer contact gehad met die man/vrouw om meer zicht te krijgen op diens motivatie en de mogelijkheid om dat te kunnen dragen) en men daar voorbij is, gaat men hormonaal werken: men zal massaal mannelijke/vrouwelijke hormonen in een vrouwelijk/mannelijk lichaam pompen doel: uitzicht van een persoon van een ander gender Dat proces is nog reversibel en kan men nog omdraaien Men gaat op dat ogenblik aan die persoon vragen om gedurende x aantal maand als man/vrouw door het leven te gaan, zich te outen als man/vrouw (dus: andere gender, alsof de verandering al compleet plaatsgegrepen heeft) Die periode is heel belangrijk: dat is de testperiode: ‘real life test’ (een aantal mensen krabbelen terug of kunnen het niet aan, o.a. door de reacties van de omgeving) De reacties vanuit de omgeving zijn heel dikwijls heel afwijzend en negatief: een combinatie van agressie en ridiculisering Sommige mensen gaan daardoor en beslissen dat ze moeten veranderen van sociale omgeving (bv. vaak verhuis naar een grootstad) Na deze periode volgen de chirurgische ingrepen en veranderingen Wat opvallend is bij mensen die de transseksualiteit doorgaan en effectief veranderen: veel van hen, eens ze die andere kant bereikt hebben, gaan die invulling van die gender identiteit bijna op een Gender research Nu zijn we 30 jaar later en in het UZ Gent heeft men daar heel veel expertise mee: het aantal psychotische mensen dat zij er nog uithalen is heel beperkt en bijna verwaarloosbaar De link psychose – transseksualiteit vertrekt vanuit de psychose, en niet vanuit de transseksualiteit Maar als je nog oude teksten leest, zelfs tot het einde van de vorige eeuw, ga je nog vaak die veronderstelling te lezen krijgen 61 overdreven manier gaan doen (hypervrouwelijk, hypermannelijk: die kenmerken moeten heel erg sterk in de verf gezet worden) o o Het gaat nog een stap verder: veel van de mannelijke transseksuelen naar vrouw, gaan zich vaak in de pornosector maken, net omwille van dat hypervrouwelijke (en vaak ook omdat ze niet veel keuze meer hebben) Die transseksualiteit wordt vandaag op die manier behandeld en doorgevoerd, en er wordt ook vaak aan follow-up onderzoek gedaan om na te gaan of er effectief een daling van het lijden plaatsvond, een verdwijnen van die gender dysforie, enz. Dat blijkt uitdrukkelijk het geval te zijn: mensen die erdoorheen gaan, voelen zich nadien in het merendeel van de gevallen een stuk beter dan voordien Betalen vaak wel een prijs: het verlies van hun vorige sociale context moeten herbeginnen Punt van discussie dat vandaag naar voor geschoven wordt: de leeftijd waarop men die transformatie kan beginnen doorvoeren o o Men is er nu min of meer van overtuigd dat transseksualiteit als aparte categorie een bestaansgrond heeft en dat men die mensen ook op een redelijke manier kan helpen dan komt de vraag: vanaf welke leeftijd doet men dat? Die vraag is dubbel belangrijk: Hoe vroeger je op een lichaam kan ingrijpen, hoe beter dat je de transformatie kan doen (met een beter eindresultaat) Maar: is het ethisch verantwoord bij een minderjarige een dergelijke transformatie door te voeren? Er is daar voldoende onderzoek gedaan om daar negatief op te antwoorden, om te zeggen dat men dat beter niet doet Men gaat nakijken wat de verdere ontwikkeling is van kinderen die uitdrukkelijk als gender dysfoor beschouwd kunnen worden (vaak al lagere schoolkinderen, en zal vanaf de puberteit nog sterker worden) Wat blijkt uit onderzoek: het merendeel van die groep zal zich – na de puberteit – ontwikkelen tot homoseksueel, en een klein deel van die groep tot aseksueel (neutraal), en een nog kleinere groep ontwikkelt zich tot transseksueel Dus: het idee van vroeg in te grijpen, is niet verstandig BESLUIT Daarmee sluiten we dat hoofdstuk af, met heel veel vraagtekens o o o Het is duidelijk dat we meer geconfronteerd worden met transseksualiteit, maar waarom weten we niet Het is ook duidelijk dat er bij minstens een subgroep daarvan een biologische oorzaak kan aangewezen worden, maar van de andere groep weten we dat niet Over de groep transseksuelen van vrouw naar man, weten we helemaal niets (niets van biologische ondergrond gevonden), maar ook daar gaat men vandaag de dag pleiten voor een operatieve ingreep Gender research 62 o Het kadert binnen de ruimere vervaging van genderrollen en identificatiemodellen (cf. kunstwereld, muziekwereld: velen ‘androgyn’ rolmodellen) Ethisch gezien is dat een vooruitgang op een binaire indeling (man – vrouw), wat de indeling was tot zo’n 40 jaar geleden Man – vrouw, natuur – cultuur, ouder – kind, lichaam – geest Typisch aan binaire opdelingen: altijd meer en minder, altijd één van de twee die superieur geacht wordt aan de ander Het voordeel van het loslaten van een binair systeem, is dat dat minstens een stuk vager wordt: de multiplicatie/vermenigvuldiging van het aantal mogelijke genderrollen of gender identificaties, is wat dat betreft wel een vooruitgang Gender research o 63 64 Gender research PSYCHOANALYTISCH PERSPECTIEF Ook daar zien we diezelfde merkwaardige beweging: een enorme vooruitgang/verandering de laatste 150 jaar, met als resultaat dat we min of meer, op vlak van discours, teruggekeerd zijn naar het vertrekpunt Tot 1850-1880: seksuele afwijkingen waren morele (implicatie: boete doen) of juridische afwijkingen (implicatie: straffen) Vanaf 1880: seksuele afwijkingen gedefinieerd als ziektes, wat Freud zal hervertalen naar psychiatrische/psychologische stoornissen met een ander statuut implicatie: die stoornissen moeten behandeld worden Midden vorige eeuw/tweede helft vorige eeuw: enorme liberalisering met als gevolg dat niet alleen het aspect stoornis ervan afgetrokken wordt, maar ook dat het aspect normaliteit verdwijnt o o o o Vanaf jaren ’80: normale en abnormale seksualiteit gaan hand in hand (men weet niet meer wat men onder beide moet begrijpen) Één van de belangrijkste effecten: seksuele afwijkingen komen opnieuw in het veld van het juridische terecht, en grotendeels buiten het veld van de psychiatrie en psychologie Op vlak van seksualiteit is alles normaal, als er voldaan wordt aan de voorwaarde van een ‘informed consent’ (= uit eigen en vrijwillige beweging) Er zijn ook nog een aantal regels in de marge (bv. openbare zedenschennis) Seksuele afwijking wordt het overtreden van een juridische regel, waarbij men iemand anders lastig valt vraag: vanaf wanneer kan men een dergelijk consent geven? Parafilie wordt nu bijna uitsluitend een juridische categorie met juridische normen In de kliniek worden wij bijna uitsluitend nog geconfronteerd met mensen die verplicht op consultatie moeten komen Dat betekent ook dat mensen die problemen hebben met hun eigen seksualiteit, niet goed weten of dat ze die problemen wel mogen hebben (want: alles kan en mag toch?) We zijn een stuk de kliniek kwijt door die liberalisering Belangrijkste categorie: sexual harrassment Er is iets raars aan de hand: het lijkt alsof het geweld toeneemt de laatste jaren Maar: er is veel minder geweld dan vroeger! Het structureel geweld is weggevallen, en dat trof vroeger bv. iedere vrouw o Bv. de overtuiging dat vrouwen niet moeten studeren Wat we nu zien, zijn accidentele vormen van geweld, en die krijgen veel meer aandacht o Maar: moeilijk om te zien of er nu meer is dan vroeger Psychoanalytisch perspectief INLEIDING: SEKSUELE AFWIJKINGEN/PERVERSIES 65 Dit is bovendien een zeer gevaarlijke categorie, omdat het ook serieus misbruikt kan worden, en dat gebeurt Bv. in echtscheidingssituaties, om met iemand af te rekenen Je kan nooit bewijzen dat je iets niet gedaan hebt! (dus dit wordt helaas misbruikt) Tot overmaat van ramp is het zo dat mensen die effectief misbruikt worden, vaak geen klacht durven neerleggen o Typisch patroon: ofwel legt men de dag zelf klacht neer (of ’s anderendaags), ofwel 3 jaar later (bv. na gesprek met partner die vraag: ‘jij hebt dat nooit aangegeven?’) o Het zijn altijd de zwaksten die misbruikt worden, en meestal de zwaksten die geen klacht durven indienen o Precies omdat men slachtoffer is, durft men geen klacht neerleggen Het is een zeer delicaat iets, omdat het verschrikkelijk moeilijk is om te bewijzen Met die discussie zijn we aanbeland bij de kern/ondergrond van seksualiteit in de ruime zin van het woord (a: de drift, het driftmatige) Drift: iets wat ons drijft en waar we in een aantal gevallen nauwelijks controle over hebben, en het heeft te maken met het lichaam en genot, met angst, … Freud zal een van de eersten zijn die daar een theorie over zal maken, omdat de drift bij mensen heel centraal staat o o o Paradoxaal: het staat heel centraal, maar tezelfdertijd is het nauwelijks bespreekbaar Vandaag leven wij in een ‘overgeërotiseerde’ cultuur en ondanks die overdimensionalisering op dat vlak, is het nog altijd niet bespreekbaar: er is blijkbaar een fundamentele onmogelijkheid om dat volledig/helemaal te vatten (via woorden, symbolen, theorie, …) Freud zal er een dubbele theorie over uitwerken (wat de moeilijk ervan toont): Een drifttheorie die zich heel sterk zal richten op ‘component driften’, op partiële driften (bv. de orale drift: het zuigen) en daar werkt hij heel sterk mee in zijn kliniek Op het einde van zijn leven werkt hij een andere drifttheorie uit, die niet in de plaats van de eerste komt, maar die die eerste theorie zal omvatten en veel ruimer zal gaan (ruimer dan zelfs het puur menselijke): hij maakt het onderscheid tussen een levensdrift (eros) en doodsdrift (thanatos) Deze tweede theorie beperkt zich niet tot de mens, en zelfs nog ruimer dan dat De eros drift is gericht op versmelting, op het samen brengen van verschillende entiteiten tot één groter geheel, en die fusie zorgt bovendien voor een spanningsstijging De thanatos drift is gericht op splitsing, gaat een groter geheel in zoveel mogelijk elementen uit elkaar trekken en zorgt daardoor voor de spanningsontlading Psychoanalytisch perspectief DE DRIFT ALS KERN VAN DE SEKSUALITEIT (FREUD) 66 Freud beschrijft dat in vrij filosofische termen (cf. presocratici), en eens je daarop begint door te denken, klopt dat wonderwel (veel toepassingen) De eerste drifttheorie van Freud leunt het nauwst aan bij seksuologie en die genderverhoudingen De moeilijkheid van het driftbegrip – tot vandaag – toont zich in de vertaling o Drift is een typisch Freudiaans begrip o o Instinct: goed bestudeerd door ethologen Bv. Tinbergen: bestudeerde het paargedrag van het stekelbaarsje Het mannetje bouwt een nestje op de bodem van de rivier en als dat nestje klaar is gaat hij op zoek naar een wijfje, waarbij er een aantal interacties komen en als er een wijfje komt, begint hij errond te dansen, enz. enz. In het vervolg van de films gaan ze de set-up manipuleren (bv. werken met stukjes kunststof dat ze dezelfde vorm geven als het wijfje, en met verschillende kleuren) Betekenis: we zien hier het instinct aan het werk (‘instinctueel gedetermineerd gedrag’: het is een tekensysteem: geef de juiste signalen, en een bepaald gedrag wordt uitgelokt) Je hebt hier eigenlijk een determinatie van a tot z, van het voortplantingsgedrag (weinig of geen interpretatie bij mogelijk) Mochten wij dergelijke instincten hebben, zou dit vak niet bestaan wij bouwen een andere verhouding uit, en moeten die leren uitbouwen in vergelijking met de dieren Dieren: weinig leergedrag aan gekoppeld Freud: partiële pulsies/driften Een drift is een grensbegrip op de grens tussen het somatische/biologische en het psychologische, met 4 componenten: Somatisch: de bron en de drang o Bron: geslachtsorganen waar een aantal hormonen geproduceerd worden, … van daaruit zal er een drang ontstaan o Drang: te maken met het hormonale en kent een cyclus Psychoanalytisch perspectief Engels: twee systematische fouten Freud werd gemedicaliseerd ( normale taal van Freud) Bv. emotionele bezetting van een bepaald idee Bv. de nauwe band tussen moeder en kind: aanleuning Fout in de vertaling: men gaat het allemaal medicalisering De ironie van de geschiedenis is dat het terugkeert: de huidige mensen van de attachmenttheorie, ontdekken dat Freud het daar al over had (want attachment = Anlehnung) Zij hebben drift vertaald door instinct, wat een heel andere invulling heeft Seksualiteit is van mensen en heeft te maken met een biologische ondergrond en de daarin werkzame instincten, … meest cruciale argument van Freud dat drift niets te maken heeft met instinct Freud: drift = ‘pervertering van het oorspronkelijke instinct’ 67 Psychologisch: het doel en het object o Object: in normale omstandigheden is dat iemand van het andere geslacht o Doel: iets van de orde van de coïtus DIT KLOPT NIET! Dit is niet de invulling die Freud maakt! (want: op die manier wordt het driftbegrip vertaald in een instinct) Freud zal, uit een dubbel veld (wat men zelf vertelt over het eigen volwassen seksueel gedrag + observatie van kleine kinderen in de omgang met hun eigen lichaam), twee zaken ontdekken over de partialiteit van pulsies: Die drift is partieel met betrekking tot het idee van coïtus op zich: het is dus niet zo dat er een soort genitale drift is die uitsluitend gericht is op dat coïtale, waarbinnen dan een aantal partiële onderdelen zouden zitten die zouden bijdragen aan dat grotere einddoel van dat coïtale o Die partiële pulsies ontstaan oorspronkelijk op zichzelf en kunnen ook vrij goed op zichzelf blijven bestaan (los van een totaliteit) o Bv. exhibitionisme: zo’n persoon heeft geen nood aan coïtus daar zie je de partiële pulsie aan het werk o Dit is ook een vuistregel voor het onderscheid tussen de eigenlijke perversie en perverte trekken Perversie beperkt zich tot één partiële pulsie en komt in nagenoeg alle gevallen nooit tot coïtus, niet tot het geheel Die drift is partieel met betrekking tot het lichaam: die drift heeft nooit een volledig lichaam nodig, maar zal zich richten op bepaalde lichaamszones of –delen o Het heeft altijd te maken met de interactie tussen binnenen buitenwereld formele definiëring o Het gaat veel verder dan de genitalia: ook de ogen, oren, neus en huid zijn interactiepoorten met de buitenwereld Een tweede belangrijk kenmerk van de partiële pulsie is dat deze in essentie auto-erotisch is: gericht op het eigen lichaam en de eigen lichaamszones, en niet op die van de ander Je kan dat mooi zien in de ontwikkeling: die partiële pulsies zijn al aan het werk bij baby’s en peuters die hun eigen lichaam verkennen en daar plezier/genot aan beleven, zonder dat zij de ander nodig hebben Pas vanaf 3-4 jaar wordt de ander daarbij betrokken, en vanaf dan is die ander altijd een middel (nooit een doel op zich): die ander wordt gebruikt binnen de context van het eigen genot, de eigen nieuwsgierigheid, drang, … de ander functioneert als object Het doel blijft het ervaren van een bepaald genot in het eigen lichaam Freud zal die theorie naar buiten brengen, wat zeer veel schandaal met zich zal meebrengen o o Want het kind van het Victoriaanse tijdperk = compleet ongerept en onschuldig Terwijl kinderen op dat vlak (seksueel, drift) al heel vroeg heel actief worden Psychoanalytisch perspectief 68 o o De reactie daartegen wordt nog feller omdat we op dat ogenblik ook de periode hebben van de late romantiek, waarbij de liefdesverhouding op alle mogelijke manieren verheerlijkt wordt (en die beschrijving van de partiële pulsies doet daar afbreuk aan) Maar: die kritiek miste één bepaald punt/inzicht Freud had het op dat moment niet over de liefde: hij zegt enkel iets over de drift en over de manier waarop het driftmatige aan het werk is Freud wordt zelf voor een aantal verrassingen geplaatst Bv. tot 7-8 jaar vind je bij elk kind een aantal handelingen die, moesten volwassenen dat stellen, als pervers beschouwd zouden worden Dus: wij zijn als mens eigenlijk polymorf pervers: wij dragen in ons de kiemen/gedragingen van al die verschillende perversiteiten, omdat een latere perversie altijd teruggaat op één bepaalde partiële pulsie die dominant aanwezig is (maar: in de kindertijd zijn die allemaal aanwezig) Daarom moeten wij een andere vraag stellen: waarom zijn wij niet allemaal pervers gebleven, waarom zijn wij allemaal min of meer normaal geworden? Oedipuscomplex als soort socialisatie in de normen en waarden van een cultuur Partiële pulsies/drift: als we die indeling in die 4 componenten (bron, drang, doel en object) daarop toepassen, kunnen we daar al iets anders bij voorstellen dan puur instinct en kunnen we zien dat de partiële pulsie niet perse hetzelfde is bij elk individu Het doel heeft te maken met wat we genot kunnen noemen maar: vreemde vraag: wat is dat genot eigenlijk? Genot heeft te maken met een bepaalde spanning en spanningsopbouw Maar: die spanning is niet onverdeeld, kan ook angstbeladen zijn o Het gaat ook om een partieel object Het wordt moeilijk om partiële pulsie op een categoriale manier te definiëren Die moeilijkheid komt terug in de studie van afwijkingen, waarbij men net wel categorieën wil maken (bv. ‘dé exhibitionisten’: ander verhaal erachter, ander gedrag, … wat vooral blijkt: je kan er geen categorie van maken) Je kan bv. ook geen categorie maken van de fobieën Bij de partiële pulsies lukt dat ook niet o Dat is het belangrijkste verschil met het instinct: het instinct is altijd hetzelfde en kun je heel categoriaal gaan bekijken o Partiële pulsie: lokte heel veel (morele) acties uit (zie boven: kind en liefde) o LIEFDE VS DRIFT (FREUD) Liefde: blijkt dat dat, ook voor Freud, 2 aparte dingen zijn: o Het driftmatige (partiële pulsies, …) o Het vlak van de liefde Twee aparte velden Ze zijn zo apart dat Freud een typisch probleem zal beschrijven: hoe kunnen wij die twee velden samenbrengen? Hoe kunnen wij met iemand voor wie wij liefde voelen allerlei dingen uitsteken? En omgekeerd: hoe is het mogelijk dat wij een perfect bevredigende interactie kunnen hebben met iemand die we absoluut niet graag zien? Psychoanalytisch perspectief 69 Freud gaat die liefde (als een van de weinigen binnen het veld van de kliniek of wetenschappen) ook als iets apart beschouwen en bestuderen o o o Freud zal zich de vraag stellen naar wat liefde is, hoe wij dat kunnen begrijpen, wat de grond ervan is, en waarom er geen vanzelfsprekend in elkaar overvloeien is van het veld van het erotische, de drift en het veld van de liefde Binnen de literatuur vinden we natuurlijk wel vrij veel aandacht voor de liefde, en daar krijgen we (binnen de mainstream literatuur) het beeld van het perfect gelukte koppel, het ideale huwelijk, enz. Daarbij gaat men ervan uit dat dat altijd zo geweest is, en dat het huwelijk zoals wij dat kenden altijd al bestaan heeft en altijd zal blijven bestaan De invulling daarvan wordt dan de volgende: een man-vrouwverhouding die exclusief is en waaruit een aantal kinderen voortkomen die opgroeien binnen dat gezin/huwelijk en later datzelfde zullen herhalen elders met iemand anders (het gezin wordt een zichzelf reproducerend instituut) MAAR: dat klopt niet, dat is een foute lezing Maar: tezelfdertijd zit er wel iets juist in Wat niet klopt: het romantische beeld en het eeuwige beeld Wat wel klopt: dat het aspect kinderen daarin vrij centraal staat en het aspect economie (huwelijk als een economische aangelegenheid) Het huwelijk is een economisch verband/contract, waarbij eigendom van twee families samengebracht wordt met de bedoeling om dat door te geven aan de volgende generatie (en heeft in eerste instantie niets met liefde te maken) o o Dat betekent dat die man-vrouwverhouding (of beperkter: het huwelijk) niet het model is van de (eeuwige, echte, ware) liefde Als we Freud erop nalezen, is er inderdaad een ‘oermodel’/basismodel voor de liefde, waar elk van ons mee aan de slag gaat: de moeder-kind verhouding Dat zal de basismolure (gietvorm) klaarleggen voor ALLE latere liefdesverhoudingen, zonder uitzondering Maar: nuancering: betekent niet dat dit later altijd herhaald zal worden t.o.v. de eigen partner: het is een basis, vertrekpunt, en wij zullen daar heel wat wijzigingen in aanbrengen Bv. op zoek gaan naar een partner die zo weinig mogelijk op de eigen moeder lijkt Je ziet een determinerend effect, met een keuzemogelijkheid De psychoanalyse noemt dit de overdracht: de oorspronkelijke basisverhoudingen (eerst t.o.v. de moeder, later t.o.v. de vader) Psychoanalytisch perspectief Er is daar blijkbaar een spanningsveld tussen: die zaken vallen absoluut niet samen Voor sommige mensen is het zelfs bijna onmogelijk om seks te hebben met iemand die ze graag zien En omgekeerd (zelfde groep): als men seks heeft met iemand, betekent dat automatisch een soort degradatie Opdeling: Liefde = seksloos (want: bevuiling, vernedering, … van die liefde en figuur) Seksualiteit en erotiek = laag bij de grond, moet bestreden worden, … 70 zullen een zeer sterk inkleurend en zelfs determinerend effect hebben voor alle latere verhoudingen DUS: als we dit aspect, de liefde, willen begrijpen, moeten we gaan kijken naar de moeder-kindverhouding, welke kenmerken daar aanwezig zijn en op welke manier deze later zullen terugkeren in de volwassen liefdesverhoudingen Ook nog andere vraag: hoe zal die latere liefdesverhouding op een of andere manier in interactie treden met de erotiek: hoe gaan die twee dan samenkomen? o Je kunt je voorstellen dat die apart blijven, wat verklaart dat het samenbrengen van die twee op latere leeftijd niet zo eenvoudig is KENMERKEN VAN DE OORSPRONKELIJKE LIEFDESVERHOUDING Oorspronkelijke moeder-kind verhouding: welke kenmerken treden daar prominent naar voor? o o o o Totaal Exclusief Moet mislukken (= ‘er komt een einde aan’) en de erfenis van die mislukking is het verlangen, of het tekort (iets wat ontbreekt) Machtsverhouding TOTAAL EN EXCLUSIEF Het gaat om een volledige verhouding o o o o Bv. een vrouw die zwanger is = volledig: moeder en kind als één geheel Het lijkt erop dat na de bevalling die volledigheid blijft doorgaan, dat het infans nog altijd deel is van de moeder: eenheid/totaliteit (zijn alles voor elkaar) symbiose Kun je het best vaststellen via de figuur van de vader: het meest opvallende bij ‘verse’ vaders, is dat ze zichzelf moeten wijsmaken dat ze vader zijn, dat ze zichzelf daarvan moeten overtuigen (want: de overgrote meerderheid voelt dat niet, voelen eerder dat ze hun vrouw ‘kwijt’ zijn) Want: moeder en vrouw gaat niet samen 2 aparte identiteiten Zal zichzelf pas vader voelen, op het moment dat er een erkenning komt aan de kant van de baby, wanneer de baby naar hem kijkt (blik/dialoog) Dus: totaal en exclusief kun je vooral afwegen aan de ‘derde uitgeslotene’ Heeft te maken met een ervaring die zeer moeilijk te beschrijven is (lichamelijk en psychologisch, geluksgevoel, gevoel van volledigheid, …): het is zo existentieel dat woorden ervoor tekort schieten o o Lacan: ‘jouissance’: soort uiterste combinatie van genot en angst het is nooit onverdeeld Angst: vanaf het ogenblik dat je een kind hebt, ben je nooit meer gerust angst maakt deel uit van die verhouding (verantwoordelijkheidsgevoel, … en nog veel verder dan dat) Psychoanalytisch perspectief 71 Brokkelt geleidelijk af door de eisen van het leven op zich o o o Het doorbreken van die symbiose heeft op beide partijen (moeder en kind) een negatief effect o o o De fysieke scheiding (doorknippen navelstreng, …) wordt geleidelijk aan een mentale scheiding: er komt een afstand daartussen, de symbiose wordt verbroken Die afstand zal voor een flink stuk toenemen door de impact van de taalverwerving en de impact van de anderen Je krijgt in eerste instantie een duale verhouding, waarbij een derde tussenkomt (vader, maar ook abstract bekijken: de taal) De taal creëert sowieso een afstand tussen ons en de werkelijkheid: er is altijd een be-middeling (er staat iets tussen ons en de ander, tussen ons en de realiteit) De symbiose wordt doorbroken door de introductie van de derde Beide partijen vinden het niet kunnen dat de ander aandacht besteedt aan iemand anders: je krijgt een soort rivaliteit Kind: jaloers op andere kindjes, de vader Moeder: jaloers op de schoonmoeder en op de kleuterjuffrouw Die eis tot exclusiviteit komt van beide partijen Dit is zeer eenvoudig door te trekken naar de volwassen verhoudingen: dit is de verklaring/grond voor de eis tot exclusiviteit in de liefdesverhouding Biologisch is de mens niet monogaam Maar: psychologisch is die eis heel sterk aanwezig (terugkerend op die vroege verhoudingen) Als we terugkeren naar de vraag naar de uitbeelding/verbeelding (prehistorische kunst, …): hoe komt het dat wij vanaf het begin om één of andere reden die aspecten willen uitbeelden? o o o Dat heeft te maken met dat verlangen om terug te keren naar die eenheid Via de kunst en de verbeelding, bereiken wij even terug die versmelting, die eenheid die we kwijt zijn Dat kun je heel snel bij jezelf ontdekken: wanneer bereik je de perfecte staat van volledigheid en eenheid met je partner? Wanneer je aan het fantaseren bent Fantasie is letterlijk ver-beelding, voorbij de taal en voorafgaand aan de taal (het is geen bemiddeling meer: je zit erin, valt samen met het beeld en verdwijnt even terug in die eenheid) Er is één groot voordeel aan: je kan terugkeren uit die verbeelding (want zoniet: psychotische fase met de bijhorende angst) De symbiose brokkelt beetje bij beetje af door de eisen van de omgeving en de introductie van de taal op dat ogenblik ontstaat er een verlangen, naar datgene wat men kwijt is (die totaliteit en exclusiviteit) o Cf. bekende mythe van Plato: tweeruggenbeest (verhaal over het ontstaan/de oorsprong van de liefde) De oorspronkelijke mens was een dubbele mens, met een dubbel lichaam (twee hoofden, vier armen, …): dubbele mannen, dubbele vrouwen, dubbele man-vrouwen Psychoanalytisch perspectief TOT MISLUKKEN GEDOEMD 72 o o Het belangrijkste dat we daaruit kunnen afleiden: de bedoeling van het verlangen (we keren terug naar de moeder-kind verhouding en het effect daarvan op de latere verhoudingen) is het herstellen van die oorspronkelijke eenheid o Naïeve redenering: de bedoeling van het verlangen is dat oorspronkelijke object (we verlangen eigenlijk allemaal terug naar die moederfiguur) Maar: dat klopt niet Noch volgens het bovenstaande verhaal, noch volgens de Freudiaanse lezing o De moeder ontstaat bij de splitsing (net zoals het kind daar ontstaat): voordien is er geen moeder of kind, enkel een geheel de bedoeling van het verlangen is terug die eenheid, die volledigheid, te installeren Vandaar dat het verlangen nooit definitief kan ingevuld worden o Dat verklaart waarom het verlangen telkens opnieuw begint en telkens opnieuw blijft verschuiven o Dit verklaart ook waarom het object (zowel binnen de drift als binnen de liefde) eigenlijk van minder belang is Psychoanalytisch perspectief Het typische van die mens was dat hij/zij zich in een perfect paradijselijke toestand bevond (want waren ‘volledig’ en hadden niets tekort), wat zich vertaalde in een soort grootheidswaan De oppergod Zeus wordt jaloers en komt tussen door ze in twee te delen, waardoor er vanaf dat ogenblik gesplitste mannen en vrouwen waren Het gevolg daarvan is dat die in twee gesneden mensen vanaf dat ogenblik wanhopig op zoek zijn naar hun wederhelft (want: willen terug één zijn) Als ze die gevonden hebben, proberen ze wanhopig terug één te worden door elkaar te omstrengelen (zo wanhopig dat ze vergeten eten en drinken en in groepjes uitsterven) Dat kan voor Zeus ook niet: hij zal een tweede verandering doorvoeren: hij verandert de positie van de geslachtsorganen, waardoor seksueel verkeer mogelijk wordt Seksuele uitwisseling wordt op dat ogenblik het surrogaat van die oorspronkelijke totaliteit (af en toe kan men terug één geheel worden, waardoor ze overleven) Als we dit toepassen op de freudiaanse lezing, zijn er een aantal mooie overeenkomsten De oorspronkelijke liefdesverhouding heeft te maken met een totaliteit en volledigheid (zonder seks) en dan is er geen verlangen, alleen een soort almachtig gevoel Dat wordt verbroken, en op dat ogenblik ontstaat het verlangen, met als object het opnieuw bereiken van de eenheid (het opnieuw kunnen versmelten met die Ander) Maar: dat lukt niet, want als men dat probeert, is het resultaat dat men sterft Dus: er moet een soort sublimatie of surrogaat komen voor die oorspronkelijke symbiose of volledigheid, en dat wordt dan seksuele interactie (als soort tweede keuze, een soort oplossing om terug een oorspronkelijke toestand van volledigheid te bereiken) Met de visie van Plato: moderne, eigentijdse visie (bv. ook verklaring voor homoseksualiteit) 73 Binnen de drift is het object sowieso het minst belangrijk (bron – drang – doel – object): het is inwisselbaar (de andere componenten zijn veel belangrijker) Op het vlak van de liefde geldt dat in mindere mate, maar ook daar kunnen we zien dat de partner eigenlijk dient om die eenheid te bereiken als dat niet lukt, zal men dat wel met een andere partner proberen Maar: het lukt nooit helemaal: die oorspronkelijke eenheid kan niet meer teruggevonden worden MACHTSVERHOUDING Die splitsing, opdeling, die in eerste instantie gebeurt binnen de schoot van het gezin, zal bovendien geformaliseerd worden: het zal binnen een bepaalde structuur gegoten worden o o o Hier krijgen we dan iets wat hoogstwaarschijnlijk universeel is, en dat dus uit hoofde van die universaliteit, hoogstwaarschijnlijk ook biologisch vastligt Dan krijgen we een combinatie van het biologische en de cultuur: het incestverbod en als tegenhanger het exogamieverbod Het incestverbod is eigenlijk het verbod om terug te keren naar de moeder (het primaire incestverbod is eigenlijk gericht op die symbiotische verhouding met de moeder): het kind moet weg bij de moeder Exogamieverbod: je moet buiten de schoot van die oorspronkelijke verhouding, iemand anders gaan zoeken Dan krijg je de cultuur, die daar heel veel verschillende vormgevingen aan zal geven Maar: elke cultuur geeft daar vorm aan, er is geen enkele cultuur die tolereert dat er een structurele vorm van incest zou bestaan De structuur blijft dezelfde: men moet van binnen (interne verhouding) naar buiten gaan (hetgeen zich in die oorspronkelijke verhouding voordeed, proberen te installeren in een verhouding daarbuiten) We hebben oorspronkelijk die symbiose (totaliteit, exclusiviteit) die uit elkaar valt, en dan krijg je een dialectiek Die doet zich in eerste instantie voor tussen moeder en kind, en later tussen moeder, kind en vader Op dat ogenblik krijgen we een interactie waarbij alle partijen van de ander iets proberen te krijgen, met als doel dan toch een stuk van die eenheid te herstellen Er gaat een soort wisselwerking/uitwisseling ontstaan tussen moeder en kind en moeder, vader en kind, met als doel om tot op zekere hoogte dat verlangen naar die eenheid in te vullen Dat betekent dat we een verschuiving krijgen van die oorspronkelijke eenheid, naar een verhouding van geven – nemen – weigeren er gaat daar een dialectiek ontstaan o o o Het kind vraagt iets van de moeder en de moeder vraagt iets van het kind (in eerste instantie heeft dit te maken met het willen herstellen van die eenheid, van die oorspronkelijke verhouding) Eerste punt van uitwisseling: het lichaam (voeding en zindelijkheidstraining) afwisseling van geven, nemen en krijgen Als je naïef bent, zou je kunnen denken dat de macht om te geven of te weigeren, langs de kant van de moeder ligt Psychoanalytisch perspectief 74 o Voorbeelden van de machtsverhouding en uitwisseling: zal zich lange tijd gaan toespitsen op het lichaam: voeding, zindelijkheidstraining en verzorging o o Daar treedt de link op met de partiële pulsies: die zijn oorspronkelijk autonoom aan het werk (bij het kind zelf), en worden daar binnen die interactie gebracht tussen moeder en kind Het gaat daar dan ook over het vragen of het weigeren, het geven of niet geven, enz. Bv. heel de interactie over voeding: wanneer/wat/wat niet/… eten? Eten heeft nog altijd een enorme betekenis binnen onze cultuur: het is losgerukt uit de klassieke rolpatronen, maar het zit nog ten volle in die complexe interactie Dit gaat terug op die vroege interacties Als je dan de link gaat maken met eetstoornissen, zit je helemaal in het hedendaagse tijdperk: eetstoornissen hebben altijd te maken met de Ander (bv. de anorectische vrouw zal altijd de ander ‘verplichten’ om te eten) Die interactie tussen moeder en kind zal vanaf een bepaald ogenblik geseksualiseerd worden, in die zin dat het over het lichaam in de interactie met de Ander gaat Het zijn dergelijke interactiepatronen die ook later op volwassen leeftijd zullen terugkeren Op volwassen leeftijd komt daar het genitale bij Één van de redenen waarom de partiële pulsies partieel zijn m.b.t. het coïtale, is het feit dat het coïtale niet actief mogelijk is voor de leeftijd van 12-13 jaar De genitale pulsie is uitdrukkelijk aanwezig op jonge leeftijd, maar op dat ogenblik is die aanwezig naast de andere pulsies (het orale, anale, voyeuristische, olfactorische) in eerste instantie krijg je alleen maar partiële pulsies die los van, naast en door elkaar functioneren Pas later komt dat genitale er dan bij Dus: het geseksualiseerde van de partiële pulsie is niet genitaal, en heeft te maken met het lichaam en die verzorgingssituatie, en zal zich massaal gaan enten op het genitale vanaf de puberteit (en niet vroeger dan dat) Psychoanalytisch perspectief Het is niet zo duidelijk waar de macht ligt, maar het is wel duidelijk dat zich daar een machtsverhouding installeert Cf. kwaadheid moeder op baby als gevolg van onmacht Er zal op dat ogenblik een interactie ontstaat binnen die primaire verhouding van wie geeft er, wie krijgt er, wie weigert er te geven, wie …? Binnen de machtsverhouding ontstaat er een verdeling van iemand die moet vragen en iemand die al dan niet wil geven Vanaf dat je iets moet vragen, zit je in de lage/ondergeschikte positie Dit is vrij herkenbaar op volwassen leeftijd: er zijn bv. mensen die voor hun kop nooit iets gaan vragen (want dan plaatsen ze zich in een afhankelijke positie t.o.v. de ander), of bv. mensen die direct alles gaan vragen Terug te voeren op die oorspronkelijke verhouding Het merendeel van ons zit ergens tussenin 75 Tot nu toe hebben we het gehad over baby’s en kleuters, moeders en vaders, maar die baby’s en kleuters zijn nog geen jongens of meisjes (‘infant’) o o o o Het genderaspect begint pas vanaf de leeftijd van 2 jaar – 2,5 jaar Dit is ook zo in de gevoelsbeleving van het kind én van de ouders Hoe wordt een baby dan een jongen of een meisje? Dan spreken we over de socialisatie: het overnemen van die gender rolpatronen gebeurt letterlijk en figuurlijk via de spiegel (vandaar het belang van het spiegelstadium) Maar: een spiegel functioneert eigenlijk enkel als er drie termen zijn ( enkelvoudige spiegelopstelling): een derde blik/instantie die kijkt naar diegene die voor en diegene die achter de spiegel staat Dat verklaart waarom een klassieke gezinsstructuur altijd triangulair is In alle hedendaagse samenlevingsvormen, is het niet zo moeilijk om te zien wie of wat dat derde punt inneemt Eenvoudige versie: het socialisatieproces via de spiegeling voor een jongen gaat als volgt: het kind zal zich identificeren met de vader via de blik van de moeder (hij identificeert zich met de vader omdat deze is wat de moeder verlangt: ‘het is dat wat ik moet worden’) de spiegel wordt aangeduid door de derde Vandaar ook de complexiteit, want die blik van de moeder gaat vaak de vader afwijzen (maar dan wordt wel door de moeder aangegeven wat de ‘ideale’ vader zou kunnen zijn) Omgekeerd voor de meisjes zullen zij zich identificeren met de moeder via de blik van de vader dat zijn processen waarlangs die rolpatronen overgebracht/geleerd worden Meer complexe versie: de eerste liefdesverhouding is sowieso deze met de moeder (zowel voor het jongetje als voor het meisje) Wanneer het jongetje jongetje wordt, en zich identificeert met de vader (of met het ideaalbeeld dat door de moeder aangegeven wordt): in dat identificatieproces zal die jongen/man zich kunnen wenden tot een andere vrouw als een soort vervanger van de moeder o Die jongen kan zijn oorspronkelijk object behouden, maar moet er iemand anders voor in de plaats zetten o De moeder wordt vervangen door een andere vrouw Het meisje heeft in eerste instantie ook de moeder als eerste liefdesobject, maar via die socialisatieprocessen moet zij dat eerste liefdesobject vervangen door een object van een andere orde: ze moet de moeder vervangen door de vader o Ze moet zich daarnaar richten en zich identificeren met het verlangen van de moeder naar de vader ze verschuift van object o En dan moet ze op de koop toe die vader ook nog eens vervangen door een andere man Vergelijking: Een man ruilt zijn moeder in voor een andere vrouw, dus als vrouw ben je sowieso 2e keuze Psychoanalytisch perspectief 76 Een vrouw ruilt haar moeder in voor de vader (2e keuze) en ruilt haar vader in voor haar man (3e keuze) er is al een duidelijke afstand daartussen, het gaat veel verder Dit vertaalt zich in een aantal persoonlijkheidskenmerken Bij het jongetje zal er uit hoofde van het behouden van hetzelfde object, een sterke rivaliteit ontstaan met de vader die gericht is naar de moeder toe (en die door de vader zelf ook heel sterk in de hand gewerkt wordt: vader-zoon rivaliteit onder spelvorm, …) Die rivaliteit zal ook een bepaalde hiërarchie gaan installeren, en ook een bepaalde verhouding tegenover autoriteit Rivaliteit hiërarchie autoriteit Maatschappelijke vertaling: mannen zijn hypercompetitief, zeer hiërarchisch (leger en kerk), met daarbinnen een bepaalde verhouding t.o.v. de autoriteit Bij de ontwikkeling van dat jongetje krijg je dus dat hypercompetitieve en dat prestatiegerichte, dat zich heel sterk en heel snel op het fallische gaat richten o De competitie van mannen kun je eenvoudig samenvatten: elke man wil de ‘langste hebben’ o Vandaar dat de man fallocentrisch is: is gericht op de prestatie binnen die hiërarchie en binnen het competitieve Bij vrouwen krijg je een horizontale organisatie: de verhouding tegenover de autoriteit is compleet anders Want: de zetel van de autoriteit is de vader, en voor de zoon is dat dé belangrijke figuur – voor de dochter is dat al een vervanging/substituut Dus: de verhouding tegenover de autoriteit is veel losser: een vrouw heeft het niet zo moeilijk deze te overtreden of daar een aantal dingen mee te gaan doen Klinisch voorbeeld: autoriteit hangt samen met een soort schuldgevoel enorm verschil tussen mannen en vrouwen: o Een man voelt zich schuldig voor het overtreden van de wet binnen dat competitieve, dat hiërarchische, … (heeft bijna altijd te maken met man-vrouwverhoudingen, …); bv. ontrouw o Een vrouw heeft daar minder last van, maar voelt zich wel massaal schuldig tegenover haar kinderen o Je ziet daar een heel andere verhouding: Het schuldgevoel van de man situeert zich tegenover de moeder (op het vlak van een overtreding van de wet, via de vader) Het schuldgevoel van de vrouw situeert zich tegenover de kinderen Uit hoofde van de verschuiving van moeder naar vader en van vader naar potentiële partner, ligt het accent veel meer op het relationele, en veel minder op dat fallische o Waar de man fallocentrisch is, is de vrouw relatiecentrisch o Het is dat dat voor haar centraal staat, omdat ze dat moeten inleveren heeft o Psychoanalytisch perspectief 77 78 Psychoanalytisch perspectief HET NIEUWE ONBEHAGEN IN DE CULTUUR: DE VERPLICHTING TOT GENIETEN INLEIDING ~ Freuds oeuvre: ‘Das Unbehagen in die Kultur’ centraal idee: de cultuur, en ruimer de maatschappij, zorgt er automatisch/structureel voor dat er bij het individu, als lid van die cultuur/maatschappij, een soort onbehagen ontstaat o o o Door het spanningsveld tussen het maatschappelijke veld en het individu Hij gaat er bovendien van uit dat dat normaal/vanzelfsprekend is, hetzij dan wel dat dat spanningsveld verschillende vormen kan aannemen, en dat dat spanningsveld ziekmakend kan zijn Verhaeghe heeft die titel ‘overgenomen’ als boutade, om na te gaan wat de effecten zijn van de huidige cultuur/maatschappij op het individu, en op die zaken die voor het individu van belang zijn (dit is niet meer hetzelfde als in 1930: enkele gelijkenissen, maar vooral veel verschilpunten) Onze identiteit wordt voor een flink stuk beïnvloed door het maatschappelijk-culturele, en het eventuele onbehagen moet dan ook teruggevoerd worden op de identiteit en op de wijze waarop deze dan ook tot stand komt Identiteit = constructie ≠ aangeboren/essentie ≠ iets diep van binnen o o Laatste 2 = misvattingen Het is het tegenovergestelde: (psychologische) identiteit komt van buiten en identiteit is voortdurend in verandering/evolutie Adoptie als argument hiervoor Een Nepalese baby die geadopteerd wordt door Gentse ouders, zal uitgroeien tot een echte ‘Gentse madam’ specifieke ideeën over zichzelf, over de Ander, … Identiteit is een constructie die volledig in functie is van de omgeving Iedereen wordt geboren met een bepaalde biologische sekse (zonder twijfel), maar men moet het wel nog ‘worden’: men moet zijn/haar genderidentiteit nog verwerven De genderidentiteit (als psychologisch construct bovenop een biologische ondergrond) is volledig in functie van de omgeving/cultuur o Identificatie/mirroring en separatie als onderliggende mechanismen: Identificatie: men is, zeker als baby, een soort spons die de indrukken van buitenaf opneemt baby neemt dat over via spiegeling + die boodschappen worden alleen maar ruimer en breder Op grond van die identificatie, betekent dat dat we heel sterk op elkaar gelijken (maar dat hebben we niet graag geweten…) Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten VISIE VAN VERHAEGHE OP IDENTITEIT 79 Identiteit gaat terug op het woordje ‘idem’, wat hetzelfde betekent Separatie: het kind/subject is (vanaf de kindertijd) in staat om bepaalde identificaties/beelden te weigeren ook hierbij zijn we gebonden aan wat ons voorgehouden wordt Zelf iets uitvinden is nagenoeg onmogelijk Het individu speelt hier als individu een rol Maar: waarom iemand voor dit en niet voor dat kiest, weten we niet Beschrijving identiteit: altijd met een aantal ‘psychologische kenmerken’ (en dan liefst deze die sociaal aanvaardbaar zijn) maar: dit soort invullingen van identiteit is zeer naïef Het is veel interessanter als je jezelf probeert te omschrijven, je identiteit probeert te begrijpen in termen van verhoudingen dat is geen toeval (cf. basisfantasma: subject gaat zich spiegelen aan én afstand nemen van de Ander) o Het is beter om jezelf, je identiteit, te begrijpen in termen van verhouding t.o.v. de Ander Welke verhoudingen? De verhouding tegenover de Ander van het ander geslacht (= genderverhoudingen): je kunt maar man zijn in verhouding tot een vrouw, en omgekeerd De verhouding tegenover de Ander van de autoriteit: staat in de opvoeding vrij centraal, en daarbij is het opvallend dat wij in het merendeel van de gevallen wat dat aspect betreft, van positie moeten veranderen (duidelijk breukvlak: wanneer men zelf vader/moeder wordt, of in de professionele structuur) De verhouding tegenover de Andere gelijke (= spiegelbeeld): in eerste instantie tegenover broers en zussen, leeftijdsgenoten, en later tegenover collega’s, buren heel veel verschillende modaliteiten denkbaar, maar elk van ons heeft daar wel een typische stijl (helpend, vluchtend, kwaad, …) De verhouding tegenover onszelf: verklaring waarom er een breukstreep is: wij zijn geen eenheid, wij verhouden ons tegenover onze eigen verdeeldheid (elk van ons voert eigenlijk bijna constant een dialoog met zichzelf) Meest opvallende van die dialoog: een dergelijke dialoog is nooit neutraal, maar altijd evaluerend Bepaalde van die verhoudingsmodaliteiten komen zodanig vaak terug, dat je ze kunt beschouwen als een identiteitskenmerk o Bv. heel tevreden met zichzelf narcistische persoonlijkheidsstoornis o Bv. heel ontevreden met zichzelf (extreme verwerping) zelfmoord De identiteit in een notendop: identiteit wordt gevormd in dialoog met de omgeving (door de spiegels die hierdoor aangeboden worden), met als resultaat dat men 4 verhoudingen uitbouwt die de identiteit gaan bepalen o o Die 4 verhoudingen zijn absoluut niet neutraal: het zijn 4 verhoudingen die uitdrukkelijk moreel beladen zijn, die uitdrukkelijk normen en waarden bevatten Implicatie van dit model: onze identiteiten veranderen i.f.v. de spiegels Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten o 80 Onze identiteit is een constructie die nooit af is! Als die spiegels veranderen, dan zal die identiteit ook veranderen we zijn ons daar nauwelijks van bewust omdat dat vrij geleidelijk gaat Dit betekent heel concreet dat als we zeggen dat onze identiteit verandert, we zeggen dat ook onze verhouding tegenover de Ander verandert, en dat de normen en waarden veranderen en verschuiven ‘NIEUW ONBEHAGEN’ Wanneer men een onbehagen voelt, kan dit grosso modo twee redenen hebben: een reden die naar binnen gaat en een reden die naar buiten gaat o Reden die naar buiten gaat = belangrijkste: het onbehagen dat men voelt in verhouding tot de Ander (van de autoriteit, ander geslacht, …) o Reden die naar binnen gaat: betreft de verhouding tegenover onszelf DUS: dat onbehagen is ook functie van die veranderende spiegel, die andere verhoudingen gaat installeren Freud: genderstudies en mentale stoornissen o Één van de merkwaardige dingen die je bij Freud kan vinden: de mentale stoornissen die hij beschrijft (spectrum neurose en persoonlijkheidsstoornissen), zijn eigenlijk morele stoornissen Ze hebben allemaal te maken met de verbodsinstantie in ons psychisme: Über-Ich Ze hebben allemaal te maken met een botsing tussen het individu en de eisen van de Victoriaanse maatschappij (m.b.t. lichamelijkheid, seksualiteit en man-vrouwverhoudingen) enorme spanning Het individu heeft een aantal seksuele, relationele, … verlangens, en daartegenover staat dan die heel dwingende maatschappij/ cultuur die op nagenoeg alle vlakken een ‘NEEN’ gaat plaatsen o Het gaat om een morele problematiek mét een psychopathologische bewerking (defensiemechanismen, verdringing, …) Dat is de verklaring die Freud naar voor schuift voor het ontstaan van die neurotische problematieken Twee vragen daarbij: Van waar komt die botsing (tussen eisen maatschappelijke – verlangens individu)? o Freud toont zich daar als iemand die zeker geen naïeve opvatting heeft over het maatschappelijke (bv. ‘als we de slechte kanten van een maatschappij wegnemen, krijgen we een ideale maatschappij waarin iedereen gelukkig kan zijn’) o Freud schrijft dat er noodzakelijkerwijze een spanningsveld moet zijn tussen de eisen van de groep (= het maatschappelijke) en de verlangens van het individu, en het maatschappelijke zal altijd een rem zetten op de verlangens van het individu, en zal dus altijd een vorm van frustratie zijn en een vraag naar bepaalde sublimaties o Dat spanningsveld is de facto gegeven zou kunnen betekenen dat die botsing alleen maar een externe Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten 81 DRIE VORMGEVINGEN VAN DE BOTSING TUSSEN INDIVIDUELE VERLANGENS EN MAATSCHAPPELIJKE EISEN Toegepast op genderstudies (maar: je kan het natuurlijk ook veel ruimer gaan bekijken in termen van die vier verhoudingen) Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten botsing is (tussen ‘ik’ en die ‘boze buitenwereld’ met wijzelf als structureel slachtoffer, want het kan blijkbaar niet anders) o Complex antwoord van Freud: die zogenaamd externe botsing is eigenlijk een vervolg, een naar buiten brengen (exteriorisatie) van een interne botsing: er is vanbinnen bij ons als individu al iets aan het werk dat conflicterend is datgene vindt zijn weerspiegeling in de buitenwereld o Freud zal die interne tegenstelling, dat intern gevecht, uitwerken o.a. via zijn theorie van de 2 ‘tegengestelde’ basisdriften (eros en tanatos) die in ons aan het werk zijn o Voor Freud is die spanning tussen individu en maatschappij, het gevolg van een interne spanning die er als was beschermt ons tegen een al te naïeve visie op de verhouding tussen individu en maatschappij o Dus: elke maatschappij zal haar eigen vormgeving bepalen van dat spanningsveld, en zal dus haar eigen afwijkingen creëren Kan die botsing verschillende vormen aannemen? JA o ~ onze identiteit is een constructie gebaseerd op de spiegelingen die ons voorgehouden worden (= die determinanten die in de maatschappij aan het werk zijn, de verhoudingen die we moeten overnemen) o We nemen die verhoudingen over, maar tezelfdertijd houden we daar een bepaalde verdeeldheid aan over die dan zal zorgen voor dat onbehagen o We kunnen op 100 jaar tijd vrij makkelijk drie vormgevingen (én dus: drie verschillende identiteiten, combinaties van verhoudingen tegenover iemand anders, en verschuivingen van normen en waarden) beschrijven: De Victioriaanse vormgeving/maatschappij (grosso modo tot 1950, afhankelijk van het milieu) De mei ‘68 generatie De hedendaagse maatschappij, de ‘Enronmaatschappij’ Ondertussen opnieuw kanteling? Dit zijn meteen drie modellen die drie verschillende identiteiten, drie verschillende normen en waarden zullen naar voor schuiven 82 Victoriaanse maatschappij: gemakkelijkst om te beschrijven omwille van twee redenen: we kennen het vrij goed + het is voorbij (we kunnen het van op afstand bekijken, die nog voldoende dicht is om het goed te kunnen zien) Uitdrukkelijk: patriarchale maatschappij (laatste ‘stuiptrekkingen’ hiervan), gekoppeld aan religie, bepaalde politieke opvattingen (koningen, keizers, patriarchen, paus, …) hangt allemaal heel nauw samen o o o Binnen dat patriarchale model is seksualiteit in het algemeen en vrouwelijke seksualiteit in het bijzonder, het ‘kwade’ en tevens oorzaak van zonden, moreel verderf, … De moraal zal zeer dwingend en zeer verbiedend zijn Het is geen toeval dat Freud in het hart van de identiteit (Ego) het Über-Ich (super Ego) als verbodsinstantie zal gaan plaatsen massaal verbod op seksualiteit, op genieten en op lichamelijkheid in het algemeen Gevolg: de stoornissen die daarbij horen (en door Freud beschreven) kunnen begrepen worden als ‘seksuele stoornissen’ Die moeilijkheden vertalen zich dan ook uitdrukkelijk in (het ontbreken van of de pathologische uiting van) hun seksuele activiteit: in alle gevallen ontbreekt het orgasme en is seksualiteit alleen maar iets waar men van droomt (nachtmerries) Dit zal de voedingsbodem worden voor de seksuologie + basis voor de eerste vormen van psychoanalytische therapie (accent op verdrongen seksualiteit en verdrongen verlangens, genderposities) Psychoanalyse en ruimer een aantal politieke bewegingen uit dat tijdskader, stonden in het licht van de emancipatiebeweging (ruime emancipatie: niet enkel tegenover de Ander van het ander geslacht, maar ook tegenover de Ander van de autoriteit gaat hand in hand) daardoor zal men in staat zijn een andere verhouding te installeren De spiegels beginnen te schuiven, en één van de belangrijke redenen daarvan (twee maal herhaald) waren de wereldoorlogen o Op grond van WOI is de klassieke moraal, de patriarchale moraal, aan flarden geschoten o De week na de oorlogsverklaring waren er letterlijk honderdduizenden vrijwilligers die zich kwamen aanmelden ( vandaag: op één hand te tellen?) o Op korte tijd is er een complete mentaliteitsverandering ontstaan: Toen: normaal, heldhaftig Nu: pathologisch o Fundamenteel andere visie op 80 jaar tijd! En dat heeft alles te maken met het feit dat hetgeen waarin men geloofde, een serieuze deuk gekregen heeft met de wereldoorlogen Uitmonding op mei ’68 (‘fictief culminatiepunt’ – opstanden Parijs) MEI ’68 GENERATIE: ‘DE VERPLICHTE VRIJE LIEFDE’ Vanaf de jaren ’50-’60 krijg je een nieuwe generatie die op een heel andere manier begint na te denken over man-vrouwverhoudingen, ook al omdat, als effect van WOII, er een hogere Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten VICTORIAANSE MAATSCHAPPIJ: ‘HET BELANG VAN HET JUISTE ORGASME’ 83 sociale mobiliteit ontstaan is (hoger onderwijs relativiteit begrijpen afstand nemen … + contraceptiva, emancipatie van de vrouw, …) Victoriaanse tijdperk = tijdperk waarbij men op zoek moest gaan naar het ‘juiste orgasme’ Post mei ’68 generatie = het tijdperk waarbij men op zoek moest gaan naar de verplichte vrije liefde o o o Verplichte vrije liefde als een soort omkering van hetgeen er voordien geweest was (vaak merkbaar wanneer er een evolutie is op ethisch vlak/normen en waarden: dan krijg je plots een omkering): hetgeen niet mocht, moet nu Autoriteit wordt in die periode ook uitermate verdacht we maken daar de fout van te denken dat autoriteit per definitie synoniem is van patriarchaat DUS: het patriarchale moet weg, en in dezelfde beweging gaat men ook autoriteit wegvegen Lacan: zal daar ironisch over doen: het postmoderne Über-Ich (in vergelijking met dat van Freud: het Über-Ich van het verbod: “Gij zult niet…”) geeft exact de omgekeerde boodschap: “Gij moet …”: je moet en zult genieten Dit zal zich 10 jaar later vertalen in ‘jij moet en zal consumeren’ het genot zal via producten moeten gebeuren Zelfde periode: men ziet een mogelijkheid om individuele autonomie te verwerven, om voor een stuk het ‘individuele of eigen verlangen’ te gaan volgen Belangrijk in het licht van het huidige tijdperk Victoriaanse tijdperk tot 1968 periode: maatschappij waarbij alle accent op de groep/identificatie ligt (alle mensen dragen dezelfde kleren, zien er ‘leeftijdsloos oud’ uit) er is een uniformiteit aan het werk o Één van de grote redeneren voor het protest in ’68 was precies die verplichte uniformiteit, het feit dat iedereen hetzelfde moest doen en dat er geen kans was op individuele verlangens, autonomie, … o Dat zal zo goed lukken dat we vandaag aan de andere kant zitten: zeer vergaande vorm van individualisering met accent op autonomie, separatie, het eigen verlangen, … en: we snakken allemaal naar de groep terug o Twee extremen: zekerheid en voorspelbaarheid onveiligheid, … De beste oplossing is ergens tussenin (dit hebben we even gehad tussen ’70 en ’90) Op vlak van genderverhoudingen: grote experimenteerperiode, waarin men vooral wist wat men NIET meer wilde (= klassieke huwelijk) HEDENDAAGSE MAATSCHAPPIJ: ‘GENOT OP AFBETALING’ Vanaf de jaren ’90 krijgen we ondertussen een nieuw model, waar wij ten volle inzitten, dat zich gepresenteerd heeft op een quasi onzichtbare manier, omdat het als ideologie zich gepresenteerd heeft via het bedrijfsleven als een soort weerspiegeling van de realiteit o Identiteit: gebaseerd op die constructie, spiegeling met wat ons aangereikt/ voorgehouden wordt, nl. die 4 belangrijke verhoudingen met als kern de normen en waarden) Onze identiteit is als constructie/resultaat van die spiegels, gebaseerd op een dominante ideologie (als een theoretisch geheel van normen en waarden over de ideale sociale verhoudingen binnen een ideale maatschappij) Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten o o 84 Enron-model: o o o o o In eerste instantie begonnen als een correctie op de vorige ideologie (cf. ‘organische levensduur’ van een ideologie: opkomend – dominant – karikatuur van zichzelf – klaar om afgelost te worden) in eerste instantie is deze ideologie dus ook als positief te bekijken Gaat van start met de idee van meritocratie (= diegene die het hardst werkt, wordt het best beloond) vriendjespolitiek, familiale politiek, … Dat meritocratische installeert zich in Europa in eerste instantie via het onderwijs: onderwijsmeritocratie De klassieke sociale klassestructuur werd op pakweg 50 jaar doorbroken Amerika: economische meritocratie: als iemand maar hard genoeg werkt én is, kan hét maken American dream/mythe Bijkomend idee: de omgeving/staat/overheid moet zo iemand zo weinig mogelijk in de weg mag liggen Cf. ‘zogenaamde’ vrije markt Deze twee zullen samenkomen en zullen op een bepaald ogenblik de spiegels gaan bepalen De international Enron is de eerste geweest die deze ideologie vertaald heeft naar een human resource management, naar de manier waarop zij met hun personeel omgingen Vraag: ‘Hoe kunnen we de productiviteit verhogen?’ Antwoord (= meritocratisch idee): ‘De mensen die het hardst werken en die de hoogste productiviteit hebben, gaan we het meest belonen’ Men gaat dat proberen te bevorderen door de mensen onderling in competitie te plaatsen (bij mensen met een ‘analoge’ functie, ‘klassen’ van werknemers) Wie produceert meer dan zijn collega? (cf. verhouding tegenover de andere gelijke) Men voegt een derde factor toe (naast beloning en competitie): angst: op het einde van het jaar wordt 20% ontslagen in functie van die vergelijking + de mislukking wordt publiek gemaakt in het bedrijfsblad/de website “Rank and yank” ~ ons onderwijssysteem: watervalsysteem ~ bedrijfswereld: up or out Op 15 jaar tijd is dat heel snel doorgedrongen in alle sectoren Dit neoliberale model heeft gesurft op 1968: heel die beweging heeft die klassieke ideologie (relieus-patriarchaal) van tafel geveegd, waardoor een soort vacuüm ontstond waarin dit neoliberale model in de plaats gekomen is, het overgenomen heeft en zo beginnen groeien is Maar: x aantal jaar later is dit model een karikatuur van zichzelf geworden Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten Tot pakweg 1960: patriarchaal-religieuze ideologie “Vlaamsche identiteit” Na 1960 wordt het een andere ideologie: ‘postmoderne ideologie’ met accent op individu, vrijheid, … De nieuwe ideologie (sinds 1990) doet dat via een economisch model (doet zich in eerste instantie zo voor, maar zal van daaruit heel snel andere velden innemen): het Enron-model 85 Karikatuur van zichzelf geworden: o o o Vragen: Wat is de karikatuur? Welke effecten zijn hierdoor ontstaan? Welk effect heeft dit gehad op onze identiteit, onze genderverhoudingen en onze seksualiteit? Elke identiteit berust op een ideologie, en aldus op een aantal opvattingen over mensen en over de verhoudingen tegenover andere mensen Het neoliberale model kunnen we met twee centrale opvattingen typeren, die allebei juist zijn MAAR: ze zijn helaas onvolledig De mens is maakbaar Cf. hedendaagse psychologie: de identiteit is een constructie Dit idee heeft zich op 10 jaar tijd vertaald naar een ander idee: ‘Ieder mens moet hét maken’ en dat is natuurlijk iets anders o En dit in concurrentie met de ander o Je krijgt een soort veralgemeend ‘rank and yank’-systeem 2 tekorten in deze opvatting: o Wat dat competitieve betreft: we zijn competitief, maar ook een sociale diersoort die ook solidair is en gericht is op samenwerking wij hebben die 2 tendensen in ons Cf. onderzoek van Frans De Wael: 2 tegengestelde clusters van gedragingen ingebakken in primaten: Gerichtheid op individualiteit en autonomie (egoïsme) Gerichtheid op groep, samenwerking, solidariteit Het mooie van zijn onderzoek is dat hij heel mooi bewijst dat het overgewicht van de ene of andere gedragscluster, functie is van de omgeving (ondervond hij door manipulatie van de omgeving) Mensen willen een evenwicht en kunnen dat zelf gaan bepalen, de maatschappij zo organiseren De mens is een competitief wezen Mensen zijn sociale zoogdieren een sociale diersoort is per definitie competitief Enkele kritische vragen: o Hebben we een wetenschappelijke methode, een mogelijkheid, om de maatschappij te evalueren? Om te kijken of mensen gelukkiger zijn (dan in een andere maatschappij)? Dat is een heel belangrijke én heel gevaarlijke vraag, omdat een dergelijke vraag bijna altijd een ideologische ondertoon heeft die de invulling daarvan bepaalt Maar: geluksonderzoek is een hype en stelt niet veel voor: zelfbeoordeling, representatieve steekproeven, … oefening in sociale wenselijkheid + veel kritiek op kwantificering We hebben sit eigenlijk niet nodig om een maatschappij te evalueren we hebben vandaag de dag veel betere meetinstrumenten en criteria Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten 86 o o Veld van de sociologie: men gebruikt ‘psychosociale gezondheidsindicatoren’ hiervoor Bv. het aantal mensen die drugs gebruiken, het aantal tienerzwangerschappen, het aantal kinderen die uitvallen op school, het aantal echtscheidingen, hoeveelheid psychofarmaca die geslikt worden, … aantal duidelijk en feitelijk waarneembare cijfers (+ eventuele fouten = onderschatting) Als je die cijfers hebt, en die gaan de slechte richting uit, is dat niet direct een ‘goede maatschappij’ waarin je wil leven, werken, je kinderen wil groot brengen, … Met die cijfers (bijgehouden door de EU) in de hand kunnen we landen gaan vergelijken, regio’s, steden, … Zijn er maatschappijen waarin mensen gelukkiger kunnen zijn of niet? We zien dat de cijfers voor de meerderheid van de EU-landen systematisch de slechte kant uitgaan: er treden meer van die factoren op dan voordien De maatschappij is er slechter aan toe Wat is de oorzaak/verklaring van die ‘slechtere maatschappij’? We redeneren niet meer in termen van causaliteit, maar in termen van correlaties en verklarende varianties Één factor als onafhankelijke variabele correlaties met andere variabelen? Factor met de hoogste verklarende variantie = de toename van de inkomensongelijkheid (of: het wegvallen van de middenklasse, de middengroep) een dergelijke maatschappij gaat heel snel de slechte richting uit We denken in eerste instantie aan de financiële of inkomensongelijkheid Maar: deze is eigenlijk maar een (belangrijke) vormgeving van het ‘rank and yank’-systeem, waarbij je een opdeling krijgt tussen winnaars en verliezers zal zich ook financieel vertalen Wat is het effect van deze maatschappij op de genderverhoudingen, op de seksualiteit en op de verhouding die wij aannemen ten opzichte van ons lichaam? o o o Onze identiteit berust altijd op een ideologie de huidige ideologie houdt ons voor dat wij het moeten én kunnen maken, en m.a.w. dat perfectie binnen onze mogelijkheden ligt, als we maar hard genoeg ons best doen, en de juiste keuzes maken Dat discours/vertoog vertaalt zich heel snel! Cf. wijdverbreide opvatting: “het merendeel van de werklozen zijn profiteurs, want moesten ze willen, zouden ze wel werk vinden” Het effect daarvan, is dat het eigenlijk ook nooit goed genoeg is Cf. Richard Sennet (kritiek op de individualisering): “het gevolg daarvan is dat iedereen vandaag op zoek is naar zichzelf, en dit op de koop toe via de seksualiteit” (“the endless search for oneself via the genitals”) We vinden geen een van de twee: de seksualiteit is niet bevredigend, noch de zoektocht naar onszelf dit omdat er een soort mythische perfectie achter schuilt die zou moeten bereikt worden (maar: uit hoofde van de definitie zelf, kan ze niet bereikt worden) Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten 87 o o Onze hedendaagse identiteit en genderverhoudingen, zitten vandaag uitdrukkelijk in dat model, en dat zorgt voor het ‘nieuwe onbehagen’ o o Het moet perfect zijn, dus is het per definitie nooit perfect genoeg Het moet de juiste keuze zijn, dus is het per definitie nooit de juiste keuze, er is altijd nog een betere keuze MAAR: goede nieuws: deze ideologie kent op dit ogenblik haar eindpunt verandering o o We zien van onderuit (want uit de politiek zal die verandering niet komen) verschillende initiatieven ontstaan met één gemeenschappelijk kenmerk: initiatieven die weer een groep/groepen bij elkaar brengen rond een gemeenschappelijk thema individualisering, autonomisering, ‘rank and yank’, … Het nieuwe onbehagen in de cultuur: de verplichting tot genieten Dit vertaalt zich dan meteen ook in de genderverhoudingen: bv. moderne manier om een partner te vinden via internet en datingsites Er valt iets af te dingen op de manier waarop dit gebeurt: die neoliberalisering is dus een verregaande vorm van economisering, een vermarkting waarbij alles tot een product wordt rationele keuze Men heeft ditzelfde model toegepast op de partnerkeuze: men gaat een partner kiezen in functie van een aantal verlangde kenmerken die men rationeel bekeken heeft (zoals men bij een grasmachine doet) Maar: dit heeft één groot nadeel: dit betekent dat er altijd nog een betere mogelijkheid/keuze (‘grasmachine’) is, alleen kan men die niet ‘betalen’ (en alleen al daardoor is het ‘beter’) Als je de partnerkeuze ook op die manier gaat structureren, kom je bij het grasmachinemodel dat niet werkt Als we het effectief hebben over een partnerkeuze, is die keuze nooit rationeel Je kiest je lief emotioneel, en nadien gebruik je je verstand (de ratio komt in het beste geval achteraf, maar het is niet datgeen wat de keuze zal bepalen) Als men in deze sfeer komt, is de mislukking eigenlijk ingebakken Die verplichte perfectie, in combinatie met het moeten nastreven en het schuldbesef dat eraan gekoppeld is (als je die perfectie niet bereikt) leidt ertoe dat men ervan uitgaat dat men nog meer zijn best moet doen 88 LET’S TALK ABOUT SEX - GASTCOLLEGE EEN WANDELING DOORHEEN ENKELE TOPICS IN SEKSUOLOGISCH ONDERZOEK EN PRAKTIJK INLEIDING EEN KORTE WANDELING DOORHEEN DE GESCHIEDENIS VAN DE SEKSUOLOGIE RICHARD VON KRAFFT-EBING (1840-1902) Casuïstiek: database om een classificatie over seksuele stoornissen te gaan produceren 1886: Psychopathia sexualis MAGNUS HIRSCHFELD (1868-1935) 1908: Zeitschrift für Sexuologie allereerste maandblad voor seksuologie 1919-1933: Institut für Sexualwissenschaft Sterk maatschappelijk engagement Differentiatie o o o o Homoseksualiteit Transvestisme Transseksualiteit Interseksualiteit (wordt vandaag niet meer gebruikt): « aandoeningen in de seksuele ontwikkeling » EERSTE ONTWIKKELINGEN SEKSUOLOGIE ALS WETENSCHAP Seks als goed of slecht, beoordeeld vanuit juridische, morele Let’s talk about sex - gastcollege Begin 20e eeuw: hoogdagen van de seksuologie 89 Seks als gezond (normaal) of ongezond (abnormaal), beoordeeld vanuit medische, psychiatrische, psychologische ALFRED KINSEY (1894-1956) 1947: Institute for Sex Research (Indiana) 1948: ‘Sexual behavior in the human male’ 1953: ‘Sexual behavior in the human female’ Interviews met 8603 mannen en 7789 vrouwen Moest cursus over seksualiteit geven (enkel voor verloofden) maar: geen informatie beschikbaar over seksualiteit met collega’s: heel veel interviews o o Zijn publicaties hebben een gigantische schokgolf als gevolg Veel mensen seks voor het huwelijk, niet zeldzaam holebi-contact, … Kinsey schaal ‘40 en ‘50: begrip ‘gender identiteit’ (intersekseproblematiek of ASO/DSD) 1972: ‘Man and woman, boy and girl’ (Money & Ehrhardt) Model voor ontwikkeling van … o o o Sekse (= biologisch geslacht) Genderidentiteit (= innerlijke beleving: man/vrouw voelen) Genderrol (= sociale rol, gebaseerd op waarden en normen) case met tweelingjongetjes waarbij één besnijdenis verkeerd liep één jongetje als meisje opgevoed Let’s talk about sex - gastcollege JOHN MONEY (1921-2006) 90 WILLIAM MASTERS (1915-2001) & VIRGINIA JOHNSON (1925-2013) Seksuele responscyclus fysiologische, biologische respons bij seks o o Sekstherapie: o o o o 1966: ‘Human sexual response’ 1970: ‘Human sexual inadequacy’ Residentieel Cliëntenkoppel én therapeutenkoppel (twee therapeuten gaven therapie) Gedragstherapeutisch (patroon afbreken en terug opbouwen) Sensate Focus-oefeningen Seksuele responscyclus: o Er is nog een fase aan toegevoegd (door Kaplan): “er is toch wel meer” HELEN SINGER KAPLAN (1929-1995) Toevoeging fase seksueel verlangen 1979: ‘Disorders of sexual desire’ Verre vs nabije oorzaken seksuele disfuncties o Verre oorzaken (combinatie): Psychopathologische ontwikkeling Let’s talk about sex - gastcollege 91 o Relationele problematiek Nabije oorzaken: Gebrek aan kennis Ontbrekende vaardigheden Faalangst Onrealistische verwachtingen WEDEROPBOUW NA WO II (1945-1973) Seks als biologische functie, heteroseksuele coïtus als doel en seksuele normaliteit Seks tussen instemmende partners (1974: homoseksualiteit verdwijnt uit DSM reflectie van wat er maatschappelijk aan het werk was) Seks als sociaal-maatschappelijk product (= tegehanger van het biologische) invloed op hoe mensen hun seksualiteit vormgeven, hoe ze hun seksualiteit gaan zien 1976, 2004: ‘Hite report on female sexuality’ 1981: ‘Hite report on men and male sexuality’ 1/3 vrouwen orgasme via coïtus (en anderen dus niet) Let’s talk about sex - gastcollege SHERE HITE 92 ERNST GRAFENBERG (1881-1957) 1950 G-spot (mythe!) Slechts 30% van de vrouwen komt regelmatig klaar via coitus (Hite, 1976; Laumann et al, 1994; Wade et al, 2005; Lloyd, 2005) Vaginaal (of coitaal) orgasme = volwassen orgasme? « With the change to femininity the clitoris should wholly or in part hand over its sensititvity, and the same time its importance, to the vagina. » (Freud, 1953, p.118) Is 70% van de vrouwen onvolwassen? Vaginaal orgasme is terug… o PVI = penile-vaginal intercourse = PVI zonder additionele stimulatie glans clitoris Onderscheid tussen vaginale en clitorale sensaties suggereert dat vrouwen in staat zouden moeten zijn om de anatomische bron van hun seksuele plezier waar te nemen Kunnen mannen onderscheid maken tussen basis- en eikel-orgasme? Elk orgasme is clitoraal o o Gans clitoris is veel gevoeliger dan vagina (geboortekanaal..) Clitoris = topje ‘ijsberg’ Let’s talk about sex - gastcollege VAGINAAL OF CLITORAAL ORGASME? 93 o « Moeilijk zich enige vorm van seksuele stimulatie voor te stellen waarbij clitoris NIET betrokken is » (Levin, 2003) CONSTRUCTIONISME VS MEDICALISERING (1973-HEDEN) Seks als sociaal-maatschappelijk product, roep om gelijke rechten en aandacht voor preventie seksueel geweld Terugkeer van de biologische benadering SEKSUELE GEZONDHEID IN DE LAGE LANDEN SEKSUELE GEZONDHEID IN VLAANDEREN Representatieve studie bij N=1832 Vlamingen o o o Toevallig gekozen deelnemers Huisbezoeken door interviewer Gevoelige gegevens ingevoerd via laptop Let’s talk about sex - gastcollege SEKSUELE GEZONDHEID IN NEDERLAND 94 o Speekselstalen Doel: betrouwbare gegevens rond o o o Socio-demografische kenmerken (opleidingsniveau, partnerschappen, RSV, gezinsklimaat…) Biologische kenmerken (gebruik psychofarmaca, medische geschiedenis …) Psychologische kenmerken (mentale gezondheid, seksuele en relationele tevredenheid…) PREVALENTIE SEKSUELE DISFUNCTIES Prevalentie functiestoornissen/disfuncties bij seksueel actieve vrouwen: Let’s talk about sex - gastcollege 95 Prevalentie functiestoornissen/disfuncties bij seksueel actieve mannen: Mythes versus feiten o « Legalisering abortus leidde tot meer abortussen » De periode 1990-2011 vertoont geen toename tegenover de periode 1970-1990. Tussen 1970-1990 nam het aantal abortussen wél toe tegenover 1950-1970, ondanks gebrek aan een wettelijke context. o « Seksueel grensoverschrijdend gedrag bepaalt later seksueel functioneren » Wie in de kindertijd slachtoffer werd, loopt een risico op een lager mentaal en fysiek welzijn later in het leven. Maar gemiddeld genomen zijn slachtoffers even tevreden met hun huidig seksleven en hechten ze er evenveel belang aan als nietslachtoffers. « Jongeren starten steeds vroeger met seks » Jongeren starten vandaag vroeger (op 17 jaar tegenover op 20 jaar bij de huidige 65-plussers), maar zijn er daarom niet minder klaar voor. Het ‘seksuele traject’ (van tongzoen tot geslachtsgemeenschap) bedraagt bijna 3 jaar en blijft ongewijzigd doorheen generaties. « Vlaming heeft 2 à 3 keer per week seks » De Vlaming heeft gemiddeld 5 keer per maand of 1.2 keer per week seks. Die frequentie ligt lager bij tieners, hoger bij twintigers, dertigers en veertigers en opnieuw lager bij 50-plussers. o o Meer informatie: www.sexpert-vlaanderen.be Let’s talk about sex - gastcollege 96 ENKELE RELEVANTE TOPICS: SEKSUELE EFFECTEN VAN … HORMONALE CONTRACEPTIE Uitvinder contraceptieve pil: Pincus et al (1959), Science o o Veel literatuur rond nevenwerkingen, maar kennis omtrent seksuele effecten? o Orale contraceptie meest populair: 50-85% van de vrouwen zijn ‘current/former users’ (Skouby, 2004) Vlaanderen: o o Rond het effect op seksualiteit enz. weten we heel weinig! West-Europa: o 1960 goedkeuring FDA voor gehuwde vrouwen initieel was dit zo! 1972 goedkeuring voor ongehuwde paren: ‘right to non-procreative sex’ Gezondheidsenquête (2004): 57% vrouwen reproductieve leeftijd (Bayingana et al, 2006) Sexpert: 84% van seksueel actieve, pre-menopauzale vrouwen in Vlaanderen gebruikt contraceptie (Elaut et al, 2015) Meest gebruikte methoden: o o o Combinatiepil (38%) Hormonale spiraaltje (Mirena®) (14%) Vrouwelijke sterilisatie (10%) SEKSUALITEIT EN HORMONALE CONTRACEPTIE? Vroegste studies (jaren ‘60 en ‘70): o o Meerderheid vrouwen geen negatieve seksuele effecten Wél in kleine minderheid (Glick, 1967; Dennerstein & Burrows, 1976) ’80: ‘Safety and Efficacy Task Force’ (Human Reproduction Program, WHO) John Bancroft en collega’s o Doel: Literatuurstudie effecten op welzijn/seksualiteit vrouwen (Bancroft & Sartorius, 1990) Aansluitend, reeks verdere studies Seksuele en emotionele effecten zijn belangrijkste reden voor stopzetten pilgebruik Seksuele effecten bij pilgebruiksters bestaan (het zit niet tussen onze oren) Pilgebruik zorgt voor ‘afvlakking’ seksueel verlangen doorheen maandelijkse cyclus Nuancering: zie verder Let’s talk about sex - gastcollege DRIE ONDERZOEKSLIJNEN 97 CONCEPTUEEL KADER: SEKSUEEL VERLANGEN/SEKSUELE MOTIVATIE Incentive Motivation Model (Gijs, Laan & Both, 2009) Seksueel verlangen ≠ iets dat spontaan opborrelt voorwaarden (o.a. adequaat seksueel systeem + omgeving) INFORMATIEVERWERKINGSMODEL VAN HET SEKSUEEL SYSTEEM Seksuele ervaring = resultaat van een complex matching-proces o o o Aanwezigheid seksuele stimulus activeert seksueel systeem Vanuit dit seksueel systeem wordt de aandacht (vanuit werkgeheugen) gericht op seksuele stimulus, zodat In expliciet geheugen, d.m.v. bewuste toegankelijke herinneringen, betekenis stimulus geactiveerd wordt In impliciet geheugen emotionele opwinding geactiveerd wordt Activatie van het seksueel responssysteem passeert langs evaluatieve processen die gedrag(svoorbereiding) al dan niet laten doorgaan (inhibitie/facilitatie) (wanneer we seksuele prikkels ervaren, gaan we daar niet altijd naar handelen die actietendens wordt gereguleerd) Let’s talk about sex - gastcollege 98 INCENTIVE MOTIVATIE MODEL « Seksueel responssysteem » o o Centrale seksuele opwindbaarheid [‘arousability’ (Bancroft, 1989) of ‘centrale motivationele staat’ (Bindra, 1974)] Energetisch aspect vanuit het individu (push): kracht en intensiteit waarmee doel nagestreefd wordt Adequate stimuli in de omgeving die passen bij de voorwaarden van het seksueel responssysteem o Situationeel aspect (pull) Leidt tot voorbereiding van actietendens Binnen regels die toegang tot seksuele partners of het uitvoeren van actietendensen sturen (regulatie) Seksuele motivatie: STOPZETTEN VAN PILGEBRUIK Redenen voor stopzetten gebruik op 2 niveaus (Sanders et al, 2001) o o Spontaan gemelde redenen: Fysieke (37%) Emotionele (33%) Seksuele (8%) effecten klein percentage/aandeel hiervan (maar: statistische analyse op gedaan, want sociale wenselijkheid speelt mee) Logistische regressie naar beste voorspellers (87% verklaarde variantie): Frequentie seksuele gedachten Verminderde seksuele opwindbaarheid Emotionele nevenwerkingen Stoppen/switchen = frequent ! o Respectievelijk 47% en 14% (binnen 12 maanden na start) SEKSUELE EFFECTEN PIL Zeer beperkt degelijk onderzoek naar prevalentie van seksuele effecten bij pilstarters (crosssectioneel: men recruteerde 2 groepen van vrouwen en gaven hen een verschillend preparaat) BIAS ! Let’s talk about sex - gastcollege 99 Wél hypothesen rond mogelijk effect op seksuele motivatie/verlangen o Sinds ‘70: iatrogeen ‘hypo-androgenisme’: vanuit afname vrij beschikbaar testosteron o Recenter: desensitisatiehypothese (mooi alternatief voor de relatief eenvoudige eerdere hypothese) Prospectieve cross-over studie bij 55 hetero paren o o o o o Élke vrouw drie verschillende vormen van contraceptie: klassieke combinatiepil (COC) – minipil (POP) – vaginale ring (VR) Bio-psycho-sociale factoren: Product, genetische androgeengevoeligheid & geslachtshormonen Psychologisch functioneren, stemming Relationele en seksuele tevredenheid Prospectieve meting van seksueel verlangen bij beide partners Onderzoeksvragen: Verandering van seksueel verlangen? Welke BPS factoren hangen hiermee samen? Resultaten: solitair (met jezelf) en dyadisch (met vrouwen) seksueel verlangen vrouw gaan samen met het product dat vrouwen gebruiken contraceptief product : vaginale ring CAG RL: minder én meer actieve receptor Enkel dyadisch seksueel verlangen vrouw stemming Seksueel verlangen vrouw ≠ zelfwaarde solitair en dyadisch seksueel verlangen vrouw baseline verlangen o dyadisch seksueel verlangen vrouw verlangen bij partner (cf. ‘blik van de ander’) ≠ relationele/seksuele tevredenheid 1. IATROGEEN ‘HYPO-ANDROGENISME’ Geslachtshormonen (oestrogenen/androgenen) van belang voor ‘centrale opwindbaarheid’ (Pfaff, 1980, 1990) o o Voorbeeld: menopauze graduele oestrogenen (eierstokken) vochtig worden (lubricatie) tijdens vrijen pijn Rol testosteron bij vrouwen? Let’s talk about sex - gastcollege 100 o Effect van suprafysiologische T-niveaus (‘teveel’ testosteron) op seksuele motivatie: vaker zin, meer opgewonden, … Idee dat de pil op dat systeem zal inwerken Samenstelling meeste combinatiepillen: ethinylestradiol en progestageen oestrogenen productie plasmaproteïne (‘Sex Hormone Binding Globulin (SHBG)’) SHBG (‘Sex Hormone Binding Globulin (SHBG)’) binding vrij beschikbaar testosteron = minder vrij testosteron = minder zin jarenlang als verklaring naar voor geschoven Evidentie ter verklaring van seksuele effecten: ? 2. DESENSITISATIEHYPOTHESE Poging (= hypothese!) tot beantwoorden van onbeantwoorde vragen in relatie tussen androgenen en seksualiteit (Bancroft, 2002, 2005): o o Géén (pre/post-natale) desensitisatie in vrouwen o o o o Androgeengevoeligheid: mannen ≠ vrouwen (mannen: meer testosteron = minder gevoelig voor testosteron) Mannen meer nood aan testosteron voor perifere masculinisatie Indien CZS mannen even gevoelig aan testosteron als vrouwen: ‘maladaptieve gedragsmatige effecten’ (hyperstimulatie) Nood aan (pre- en/of post-natale?) ‘desensitisatie’ van brein voor gedragsmatige T-effecten Grotere genetische variabiliteit bij lagere testosteron niveaus Manifesteert zich in grotere variabiliteit in gedragsmatige (seksuele?) responsen Voorbeeld: meisjes (XX) met Congenitale Adrenale Hyperplasie (CAH) Prenataal hogere testosteronniveaus meer masculien gedrag Voorbeeld: supra-fysiologische testosteronniveaus bij chirurgisch menopauzale vrouwen onder hormoonsubstitutie Evidentie van tolerantie! (na verloop van tijd testosteron stukje nodig om evenveel zin te hebben Desensitisatiehypothese: vrouwen o o Zijn niet enkel gevoelig zijn aan veel lagere (dan mannelijke) testosteronniveaus Vertonen ook grotere inter-individuele variabiliteit in responsen op T AFVLAKKING MAANDELIJKSE CYCLUS toename in seksueel verlangen rond ovulatie Let’s talk about sex - gastcollege 101 Prospectieve dagboekstudie bij 89 hetero paren o o o o o o Vrouwelijke partners gebruikten reeds orale contraceptie Bio-psycho-sociale factoren (7 X 4): Cyclus, bloedingspatroon Affect, weekendeffect Frequentie seksuele activiteit Prospectieve meting van seksueel verlangen bij beide partners Onderzoeksvragen: Cycluseffect van seksueel verlangen? Welke BPS factoren hangen hiermee samen? Resultaten: Solitair en dyadisch seksueel verlangen vrouw ≠ contraceptieve cyclus: stabiel dyadisch seksueel verlangen man bloedingsdagen Zowel solitair als dyadisch seksueel verlangen vrouw positief affect ≠ negatief affect Noch solitair noch dyadisch seksueel verlangen (man én vrouw) ≠ weekend effect o Frequentie seksuele activiteit contraceptieve cyclus: herstart pil Conclusie: seksueel verlangen en seksueel gedrag uit elkaar hangen (verlangen betekent niet per se dat dat je seks hebt, en omgekeerd) Let’s talk about sex - gastcollege 102 VERLANGEN VERSUS GEDRAG? Controlegroep van mensen die geen anticonceptie gebruiken, vs vrouwen met wel contraceptie Incentive Motivation Model Er zijn biologische argumenten, maar er zijn absoluut ook argumenten om dit plaatje veel ruimer te gaan bekijken ! Let’s talk about sex - gastcollege IMPLICATIES VOOR THEORIEVORMING 103 SEKSUALITEIT EN HORMONALE CONTRACEPTIE ? Klinische implicaties: o Contraceptieve counseling Groot aandeel intra- en interindividuele factoren Betekenis seksuele stimuli Onderscheid tussen verlangen en gedrag PSYCHOFARMACA Belang van neurotransmissie Dopaminerg systeem: dopamine activeert o o Serotonerg systeem: serotonine reguleert o o Serotonine-agonisten Serotonine-antagonisten Noradrenerg systeem: effect op sympatisch deel ZS ANXIOLYTICA Benzodiazepines als grootste groep, bv. diazepam (Valium®) en oxazepam Seksuele bijwerking: vertraging orgasme ANTI-PSYCHOTICA/NEUROLEPTICA Anti-dopaminerge werking, sommigen ook serotonerg Let’s talk about sex - gastcollege Dopamine-agonist werkt dopaminerg = stof met dopamine-effect Dopamine-antagonist werkt anti-dopaminerg = stof die dopamine-effect onderdrukt 104 Conventionele anti-psychotica (spiertrekkingen, bibberen, etc.) Seksuele bijwerking: remming erectie/orgasme/ejaculatie o (bv. haloperidol): extrapiramidale symptomen ! risico op priapisme (penis/clitoris) ! STEMMINGSSTABILISATOREN Bv. litium en enkele anti-epileptica Beïnvloeding serotonerg en adrenerg systeem (?) Seksuele bijwerking: vermindering zin, erectie en orgasme ANTI-DEPRESSIVA Tricyclische anti-deprresiva (TCA): o Seksuele bijwerkingen: remming zin, opwinding en orgasme Monoamine oxidase inhibitoren (MAOI’s) Serotonine en noradrenaline heropname inhibitoren (SNRI’s): o Seksuele bijwerkingen: remming zin, opwinding en orgasme Noradrenaline en dopamine heroponame inhibitoren (NDRI’s) SSRI’s (bv. paroxetine, fluoxetine, sertraline, citalopram) o o Seksuele bijwerkingen: remming orgasme (paroxetine off label voor PE – nu: dapoxetine of Priligy®) ? 67% ? 34-73% Voor 38% is probleem zo groot dat ze neigden medicatie te stoppen (= groot cijfer!) Let’s talk about sex - gastcollege 105 ! Respondenten ZONDER voorafgaande seksuele disfunctie (= heel, methodologisch, net uitgevoerde studie) Spontane remissie? o Verder behandelen en wachten tot het vanzelf overgaat? 9.7% volledig herstel of spontane remissie na 6 maanden behandeling 11.2% gedeeltelijke verbetering na 6 maanden 79% geen enkele verbetering Let’s talk about sex - gastcollege 106 MEDICAMENTEUS GEÏNDUCEERDE SEKSUELE DISFUNCTIE WAT MET COMPLIANCE? 1/2 spreekt zelden tot nooit met behandelaar over seksueel functioneren: ♀ (20%) < ♂ (75%) 4/10 overwoog wel eens medicatiestop omwille van seksuele nevenwerkingen 1/3 was al minstens éénmaal hierom met medicatie gestopt AANPAK? Algemeen (maar niet altijd realistisch voor ons om dit te doen): o o Stap 1: ken seksueel functioneren vóór opstart van medicatie (Hoe gaat het op dit moment?) Stap 2: vraag er opnieuw naar na opstart Taak van de arts! + Bevraag partner! Bij klachten: o o o o o o o Stap 1: erkennen en bespreken van disfunctie (= bijwerking) Stap 2: wachten op spontane remissie (10% gaat vanzelf weg, 10% gedeeltelijke verbetering) Stap 3: verlagen dosis (50-70% van de bijwerkingen kan hierdoor verbeteren) Stap 4: weekend drug holiday (= bv. 76 uur medicatievrije periode inlassen, bv. in residentiële setting) Stap 5: overstappen naar ander anti-depressivum (zie grafieken boven: antidepressivum dat meer aan de linkerkant staat) Stap 6: ‘antidotum’ toevoegen (bv. buspiron, sildenafil) Stap 7: seksuologische begeleiding (kan ook eerder voorkomen als stap) best een aantal mogelijkheden om daar therapeutisch mee aan de slag te gaan SEKSUOLOGIE ALS BIOPSYCHOSOCIALE DISCIPLINE WAT IS SEKSUOLOGIE EN WAT DOET EEN SEKSUOLOOG? Seksuoloog als evidence-based practioner, werkzaam binnen o o o o Wetenschappelijk onderzoek Beleidswerk en preventie Klinische hulpverlening Vorming en educatie Seksuologie = vakgebied, met specifieke opleiding Titel is niet beschermd (in principe kan iedereen die daar zin in heeft, zo’n bordje aan de deur hangen) Therapeutisch dominantie van systeemdenken en CBT Seks = samenspel van heel wat verschillende factoren (~ bio-psycho-sociaal) o o o o Lichaam Context van relatie Gedachten/cognities Normen, waarden, … in een bepaalde tijd/cultuur Let’s talk about sex - gastcollege 107 Klinisch seksuoloog werkt bij voorkeur in INTERDISCIPLINAIR/MULTIDISCIPLINAIR team o Erectiele disfunctie: contact met huisartsen, uroloog o Pijn tijdens vrijen: nood aan gynaecologische controle o Etc. PLISSIT als stepped-care model van hulpverlening (voor getrapte zorg): o Toestemming verwerven Kunnen we het daarover hebben? o Psycho-educatie en informatie Aantal zaken recht zetten, informatie bieden o Sekstherapie/psychotherapie IS AANDACHT VOOR SEKSUALITEIT NODIG? Hulpverleners in geestelijke gezondheidszorg o o o o o Vinden van wel: goede intenties (belangrijk om over seksualiteit te kunnen en durven praten) Maar komen er om verschillende redenen vaak niet toe “Ik doe intakes op adolescentenkliniek, daar speelt de seks niet zo...” “Op afdeling stemmingsstoornissen speelt het hoogstens als er klachten zijn over bijwerkingen van medicatie.” “Getraumatiseerde patiënten hebben wel wat anders aan hun hoofd.” HOE SEKSUALITEIT BESPREEKBAAR STELLEN? ( Eerst: toestemming vragen! ) Hebben je huidige klachten een impact op je seksuele leven? Zo ja, heb je daar last van? Wens je daar hulp mee? Het onderwerp zelf als hulpverlener bespreekbaar stellen, verzesvoudigt de rapportage van seksuele klachten! Let’s talk about sex - gastcollege ‘Seksuele anamnese disforie’ (Enzlin, 2005) 108 ONDERWERPEN VOOR SEKSUOLOOG DSM-IV-TR: o o o o Seksuele disfuncties, stoornissen m.b.t. Seksueel verlangen Seksuele opwinding erectiestoornis Orgasme Seksuele pijn Vaginisme (spieren die onbewust worden aangespannen) Dyspareunie (pijn tijdens het vrijen) Seksuele stoornissen door medische aandoening/middel Parafilieën Exhibitionisme Fetisjisme Pedofilie Sado-masochisme etc. Genderidentiteitsstoornissen DSM-5: o o o o Seksuele disfuncties, stoornissen m.b.t. Seksueel verlangen Seksuele opwinding Erectiestoornis Vrouw: seksuele interesse/opwindingsstoornis Orgasme Genito-pelviene pijn-penetratie stoornis Seksuele stoornissen door medische aandoening/middel Parafilieën Parafilie Parafiele stoornis Genderdysforie Kinderen Adolescenten/volwassenen BEROEPSVERENIGINGEN EN OPLEIDINGSMOGELIJKHEDEN Master Seksuologie o o o KU Leuven Brede theoretische vorming Brede instroom PEV Klinische seksuologie o o o Universiteit Gent Praktijkgerichte vorming Gericht naar klinisch werkzame Artsen Let’s talk about sex - gastcollege OPLEIDINGSMOGELIJKHEDEN 109 Psychologen Pedagogen BEROEPSVERENIGINGEN Vlaanderen www.seksuologen-vlaanderen.be Wallonië www.ssub.be EEN KIJKJE IN DE SEKSUOLOGISCHE PRAKTIJK JOYCE HEEFT GEEN ZIN OM TE VRIJEN Let’s talk about sex - gastcollege 110 GVO = gezin van oorsprong Let’s talk about sex - gastcollege JAN IS BANG OM ZIJN ERECTIE TE VERLIEZEN 111 112 Let’s talk about sex - gastcollege Let’s talk about sex - gastcollege MAAIKE HEEFT PIJN BIJ HET VRIJEN 113 114 Let’s talk about sex - gastcollege GENDERSTUDIES BEKEKEN VANUIT EVOLUTIONAIR PERSPECTIEF Belangrijk om ons psychologisch model aan te vullen: o o Met de sociologie Met de biologie We hebben die andere perspectieven nodig, en zeker op vlak van seksualiteit, gender, liefde, … Gastlessen Johan Mertens: beeld van seksualiteit en gender vanuit evolutionair perspectief o o o o o Hij heeft de 4 lessen als volgt opgevat: rustig beginnen: we moeten ons met een bepaalde gedachtegang vertrouwd maken (geen voorkennis nodig) Voor elke les wordt de samenvatting van de powerpoint online gedeeld De lessen worden opgebouwd: stelselmatig verzwaard Onderwerpen en voorbeelden zijn rechtstreeks van belang voor ons en vormt één geheel met wat prof. Verhaeghe vertelt over genderstudies Eerst wordt er een kader geschetst waarbij diep ingegaan wordt op de psyche van de mens GEN-CULTUUR CO-EVOLUTIE WAAROVER GAAT HET? Als we het over de mens hebben en onze nauwe verwanten, hebben we meer dan een louter darwinistisch perspectief Eerste vraag die we ons kunnen stellen: ‘Wat bedoel je daarmee, met de mens?’ Homo sapiens (= wij) De impact van cultuur op onze levenswijze is enorm groot CO-EVOLUTIE Cultuur o o o Verzameling van waarden, overtuigingen en kennis die aangeleerd is en sociaal overgedragen in een groep (Kurzban et al. Science 2012) = Verzameling van al datgene wat we aangeleerd hebben in de populatie Je wist het dus niet op het moment van je conceptie Het is hoe dan ook aangeleerd De verzameling van al datgene in een populatie, is cultuur Simpel voorbeeld: persoon op jacht met pijl en boog: moeilijk om een efficiënte pijl en boog te maken vraagt jaren leerschool om zover te komen (= culturele overdracht) Genotype o o Verzameling van erfelijke factoren (genen) van een individu = De verzameling van onze genetische constitutie (dat wordt overgeërfd) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief o 115 o o o o o Heel merkwaardige kijk op dit concept de dag van vandaag, omdat we zo egocentrisch geworden zijn (“natuurlijk was het ei eerst, en was de kip een uitvinding van het ei om meer eieren te produceren”) Het is niet iets abstract: elk van ons heeft zijn eigen genotype Dagelijkse toets van elk individu aan het milieu Populatie = voortplantingsgemeenschap (meer laatste les) = de verzameling van alle individuen die nakomelingen kunnen krijgen onder elkaar = gene pool Bv. stekelbaarsjes uit één vijver Wij mensen zijn de dag van vandaag mondiaal één populatie geworden Dood: wanneer iemands genetisch materiaal niet aangepast is Gen-cultuur co-evolutie o o o o o o (Cumulatieve culturele evolutie) = Cultuur + genotype Vanaf het moment dat wij homoïden zijn, heeft de cultuur meegespeeld: cultuur is een heel belangrijk principe in het voortbestaan 2,5 miljoen jaar interactief doorgeven van genen en cultuur Pels van rendier (genetische evolutie) tegenover rendierpels van mens (gencultuur co-evolutie) wij kunnen ons adapteren aan situaties die voor veel andere organismen extreem geworden zijn Pagel Nature 2012 EVOLUTIE VAN ENKELE CRUCIALE GEDRAGSKENMERKEN Taal o o o o o o o Gaat over de akoestische communicatie bij de mens Complexe akoestische communicatie bij primaten Bv. eerste deel “Let op” en tweede deel “het is een slang/arend/…” Daar is selectie voor: diegene die te dom zijn om dit te begrijpen, worden uitgeselecteerd Aangeleerde communicatie bij mensapen (kunnen veel begrijpen, maar niet praten): bonobo’s, chimpansees, gorilla’s, orang-oetans, … Reorganisatie brein (voor opslag, gebruik en verwerven van cultuur) (Taal is een instrument, er is geen ‘gen’ voor taal) We weten dat bij onze voorouders, vanaf 500 000 jaar een gen gemuteerd is dat sterk gerelateerd is aan taal 200 000 jaar geleden: duplicatie en triplicatie van dat gen, waardoor onze taal er met sprongen op vooruit gegaan is Co-existentie met het ontstaan van de homo sapiens FOXP2 * is one of the few human genes that differ from its chimpanzee version. A series of mutations in FOXP2 has occurred in the last 500 000 years; the most recent one took place about 200 000 years ago, when modern humans appeared in Africa. * transcription factor foxhead box protein P2 Lieberman Science 2013 Fisher et al. Science 2013 Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 116 Reproductiegedrag en catastrofale overbevolking o o o o o o o De aarde had al 4 miljard jaar achter de rug voor het leven verscheen We gaan het niet over de mens hebben, maar over de homo sapiens (wij bestaan als soort al 200 000 jaar) Lintmeter van 2 meter, opgedeeld in centimeter (= 200 centimeter = 200 000 jaar): 1 cm = 1000 jaar Onder: grafiekje/tijdsas gaande van het verleden naar vandaag, met de uitbeelding van de populatiedensiteit Dit is slechts 12 000 jaar, terwijl je eigenlijk 200 000 jaar moet teruggaan De menselijke soort is nooit dichter geweest dan nu: het is pas die laatste 2 mm dat we zo in aantal toegenomen zijn Bv. prof heeft in de loop van zijn leven de wereldbevolking zien verdubbelen Clou van het verhaal: dit is niet ons referentiepunt, de mens die we vandaag bestuderen als normaal fenomeen we kunnen de psyche van de mens niet begrijpen als we ons tot dit puntje van de ijsberg beperken Ehrlich et al. Nature 2012 Wanverhouding tussen psychologische adaptatie aan het prehistorisch milieu van onze voorouders jager-verzamelaars en onze moderne wereld We zitten met een wanverhouding tussen ons psyche de dag van vandaag en die uit het verleden We lopen met een genetische constitutie die geadapteerd is aan de tijd van onze ouders en grootouders De mens is niet geadapteerd aan de dag van vandaag Kanttekening bij evolutionaire psychologie Recente Angelsaksische (USA) visie geprojecteerd op ancestraal leven We lopen met een psyche rond die eigenlijk gemaakt is vanuit dat prehistorisch verleden, en dat historische en zeker dat recente is maar een laagje vernis dat er op ligt de meeste van die stromingen zijn Amerikanen (= vrij puriteins als het over genderstudies, seksualiteit, … gaat) Voorbeeld: jaloersheid wordt geponeerd als een belangrijk voorbeeld (o.a. Buss) Jaloezie is in die Angelsaksische landen nogal hoog ontwikkeld Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 117 o o Zij vertalen dat naar de mens in het algemeen en gaan uit dat die gedachten en gevoelens die hen eigen zijn, en extrapoleren dat naar het verleden en zien dat als iets dat eigen is aan de mens Let op als je iets over ‘DE mens’ zegt WEIRD people (Western, Educated, Industrialized, Rich, Democratic) Zij hebben de vakliteratuur van psychologische tijdschriften (A1 publicaties) uitgevlooid wat bleek: de meeste studieobjecten in een enquête waren mensen die behoren tot ‘WEIRD people’ Als je die verzameling neemt, kom je niet eens aan 12% van onze wereldbevolking en al de rest wordt niet meegenomen Men gaat uit dat die mensen zullen staan voor de psychologie van iedereen MAAR: is niet zo: die WEIRD people zijn marginaal in hun gedrag, i.p.v. de norm Henrich et al. Beh Brain Sci 2010 GENETISCHE EVOLUTIE KAN SNEL, CULTURELE EVOLUTIE KAN TRAAG Dus niet altijd: genetische evolutie gaat traag en culturele evolutie gaat snel Selectie voor grijze muizen ( witte muizen: ‘zaklampje’) o Experimenten: witte muizen (= verliesmutatie) gehouden: een witte muis is ideaal om met een stift op te schrijven o DUS: we zien dat een verliesmutatie in het nieuwe milieu van een muis (= laboratorium) een winstmutatie wordt Evolutie kan dus snel gaan MAAR: evolutie kan ook traag gaan KOKEN: SNELLE GENETISCHE ADAPTATIE Wij zijn als mens aan koken aangepast (wij zijn niet-gekookt eten niet meer gewoon!) o Onze kauwspieren zijn gereduceerd geweest, omdat het niet meer nodig was om zo’n uitgebreide spierbundels te hebben om te eten Taakverdeling tussen geslachten: vrouwen o o o Zorg voor kroost (zogen) en dagelijks proviand (bv. brandhout om te koken) Gezien vrouwen de bost dragen en vaak zuigelingen hebben die de borst willen en zij samen moeten blijven, ligt het voor de hand dat zij er niet ver op uit trekken zonder hun zuigelingen daarom is het aangewezen dat zij zorgen voor de dagelijkse pot Ze trokken er in groep op uit, kwamen terug, en de pot werd ’s avonds gekookt voor het gezamenlijk maal Men denkt dat men in de prehistorie serieus wat afwist van gastronomie: men kookte op verschillende manieren (roosteren, bakken, …) Bv. papillot in klei Potten en pannen kennen we pas sinds de sedentarisatie Verzamelaars: vrouwen waren de verzamelaars bij uitstek (bv. nu: solden als ‘modern fourageren’) Zorgen voor de dagelijkse gekookte maaltijden die gezamenlijk en meestal ’s avonds opgegeten worden Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 118 o o Culturele smaakvariaties o o Taakverdeling tussen geslachten: mannen o o o o Via de melk worden heel veel smaakstoffen overgedragen Wij als mens krijgen via de borstvoeding – cultureel al – de smaak mee via de moedermelk zo krijgt men de culinaire culturele gewoontes mee Mannen hun borsten zijn cultureel niet mee ontwikkeld en kunnen er dus op uit trekken voor een aantal dagen Rondtrekkende jagers, vissers Verdediging waar nodig (geen oorlog!) Getalsterkte is belangrijk: als men in groep was, was élke soort (ook leeuwen en zo) bang van ons: men staat in groep uitermate sterk Cf. brandweerMANNEN (het zit niet in onze genen…) Omgekeerd: vogelvrij = doodstraf (vogelvrij verklaard worden vroeger, zorgde ervoor dat de man alleen kwam te staan en dus ten dode opgeschreven was) ‘time out’, ‘in de hoek staan’ = zware straf (bij sociale dieren) Culotta Science 2013 Fry Science 2012 Fry et al Science 2013 Verre excursies mogelijk: Jacht groot wild Verbeelding en heimwee (naar huis)(later: empathie) zorgt ervoor dat mannen terugkeren Samenhorigheidsgevoel: camaraderie veel meer bij mannen dan bij vrouwen (cf. sportclubs, hooliganisme, mannenclubs, ‘teambuilding’, …) Resultaat (van alles samen): nomadische jager-verzamelaars culturen o Dat is finaal de eerste cultuur waarover we het hebben CO-EVOLUTIE MELKVEEHOUDERIJ EN GENEN VOOR MELKVERTERING Sahara met herdersvolkeren: het is nog maar vrij recent dat men begreep met wat men hier te maken had (in Europa: potscherven gevonden – was zeer gek, want zat vol met gaatjes): vandaag kan men daar een chemische analyse op doen, waaruit blijkt dat die potten gemaakt werden om gestremde melk in te doen en waar men dan uiteindelijk kaas mee maakte Lactase voor lactose vertering o ± 7500 jaar of 350 generaties (Hongarije) populaties die melk of melkproducten consumeren Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Dat zit er bij ons zo in dat je een gekookte maaltijd niet alleen eet Consumptie in groep: één keer per dag eet je in groep met nabestaanden Craig et al Nature 2013 Kaner Nature 2013 119 Curry Nature 2013 o Alle zoogdieren kunnen zolang ze zogen, melksuiker verteren: het gen dat dat enzym aanmaakt voor de afbraak van melksuiker: lactase/lactose Eens het zoogdier gespeend wordt (= gestopt met zogen), zal voor de rest van het leven geen lactase meer gemaakt worden en vanaf dat moment is melk ‘giftig’ Nu blijkt dat naarmate we in dat donkere gebied gaan, er meer en meer volwassenen zijn die gans hun leven lactase blijven aanmaken en dus melk kunnen verteren (herdersvolkeren die melkproducten gebruikten: kaas, yoghurt, boter, …) Het gebruik van die producten heeft evolutionair en cultureel enorme voordelen Lactase persistence allele in contemporary Europeans. The dashed black line indicates the limits of the geographic distribution of early Neolithic cattle pastoralist (Funnel Beaker Culture) inferred from archaeological data o In het noorden heeft zuivel voordelen op landbouw: o o Onafhankelijk van seizoenen Veel graasterrein Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief o 120 o o Calorierijk en bewaarbaar (kaas) Rijk aan vitamine D Remedie tegen hongersnood ‘Milk revolution’ in twee stappen (we krijgen een melkrevolutie in ons bestaan na de ijstijden, toen veehouderij mogelijk werd) o o Bereiding kaas en yoghurt tegen ‘lactasevergiftiging’ Melkconsumptie na genetische adaptatie (winstmutaties) Mutatie: slechts 1 nucleotideverandering in DNA (van cytosine naar tymine) volstaat voor lactose resistentie Andere lactase hotspots hebben afzonderlijke mutaties Merkwaardig is dat het 3 verschillende puntmutaties zijn en die alle 3 ontstaan gegeven hebben aan herdersvolkeren, en meer bepaald pastorale culturen Resultaat: herders CO-EVOLUTIE LANDBOUW EN GENEN VOOR ZETMEELVERTERING Maltase en amylase o o o o Vanaf ontwikkeling landbouw (vooral graanteelt) en sedentarisatie Wij leefden als jagers-verzamelaars en herders niet ter plaatse Wij zijn graan en planten pas beginnen kweken vanaf dat het mogelijk was Vanaf dan pas landbouwvolken Planten hebben één belangrijk nadeel voor ons in ons evolutionair perspectief: als je er wil van leven, moet je er bij blijven (zoniet wordt het door andere herbivoren opgegeten) Maar: planten hebben wortels, dus als je er wil bij blijven, moet je sedentair worden Dat was dus de reden van sedentarisatie Amylase: breekt de zetmeelmolecules af tot meervoudige suikers (maltose) en een aantal diersoorten kan dat niet Samen met ons deden dat ook een aantal huisdieren (co-evolutie), anders konden ze niet met ons samenleven Co-evolutie van mens en hond (vanaf wolf) Graan, rijst en coöperatie o Graan: naar individualisme en analytisch denken Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 121 o o o Rijst: naar collectivisme (rijsttelers zijn meer coöperatief dan graantelers) Henrich Science 2014: blijkt dat culturen die gebaseerd zijn op graanteelt, meer analytisch denken en individualistisch benaderen dan de rijstculturen die het tegenovergestelde doen Talhelm et al Science 2014 Resultaat: landbouwers CULTURELE CO-EXISTENTIE (GEEN INTEGRATIE, LAAT STAAN ‘INBURGERING’) Blätterhöhle, Mainz, Duitsland Gedeelde (dus vredelievende) begraafplaats voor de 3 verschillende culturen en niches: jagers-verzamelaars, herders en landbouwers betekent dat men cultureel overeen kwam Neolithische culturen: o o o Meer dan 2000 jaar gebruikt door de 3 culturen Onderzocht op DNA, C, N, S Bollingo et al. Science 2013 Visser-jager-verzamelaars (dus meer dan jager-verzamelaars) Herders afkomstig van Anatolië (‘milk revolution’) Landbouwers: hier mutatie voor verteren van zetmeel (amylase, enz.) (agrarische revolutie) Uitwisselingsmodel voor koolhydraten-proteïnen (vis en jachtwild): van jagers-verzamelaars (gaven graanproducten) naar landbouwers (gaven proteïnen) (herders gaven calorierijk eten) o Resultaat van co-existentie en handel: Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief o o o 122 Verving geleidelijk jager-verzamelaars Groot deel van de Europeanen zijn afstammelingen van lactose resistente melkveehouders (er was weinig genetische uitwisseling) Bollingo et al. Science 2013 Dus zeer intens cultureel contact Waar we veel van elkaar leerden, maar onze eigen culturele eigenheid behielden Maar gehecht aan voorouderlijke levenswijze en dieet Minstens 2000 jaar ‘parallelle gemeenschappen’ met weinig genetische uitwisseling: dus een zware culturele interactie (handel) met eigenheid van de culturen en relatief weinig genetische uitwisseling (geen “inburgering”!) We zijn met onze inburgering fout bezig: dat komt van mensen die niet kunnen verdragen dat er verschillende culturen vredelievend samenleven Geweldloze samenlevingen, geen prehistorische oorlogsvoering Oorlog (collectief groepsgeweld) …: “het zal wel altijd zo geweest zijn, dat is cultureel eigen aan de mens” klopt niet!! Tot nader order is dat nog niet teruggevonden in archeologische contexten Wij zijn een soort die helemaal niet geëvolueerd is om boel te maken Bollingo et al. Science 2013 Gibbons Science 2014 CULTURELE NICHE CONSTRUCTIE = De constructie van onze niche (= de omgeving waarin we wonen als diersoort, plantensoort) o Bv. bevers wijzigen de elementen van de natuur op zo’n wijze dat hij er een geschikte omgeving mee creëert (door een dam te bouwen) Elementen wijzigen in het plaatselijk milieu CULTURELE NICHE CONSTRUCTIE Bv. graslei Stimulerende impact op genetische adaptatie: o Verteren melk, zetmeel, alcohol enz. Alcohol: analoog verhaal – ‘water bij de wijn doen’ – godsdienstverschillen Men ontsmette vroeger het water door er wijn bij te doen later begon men expliciet wijn te drinken omdat het leuk en lekker was Koude streken: bier leren drinken omdat het water besmet was met cholera Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief NICHE CONSTRUCTIE 123 o Culturele contexten geënt op genetische constitutie moeilijk van elkaar los te trekken Pigment: van zwart tot wit (met vitamine D) We maken melanine dat pigmenteert naarmate dat het nodig is (bruin wanneer er veel zon is) Cf. Human Skin Colour Distribution Remmende impact op genetische adaptatie o o o o Door het feit dat we aan culturele niche constructie doen, hebben we bv. vuur ontwikkeld om ons te warmen en te koken, en kledij om ons te beschermen tegen de koude zowel culturele als genetische adaptatie Vuur en kleding: weinig genetische adaptatie aan koude culturele genderdifferentiatiemogelijkheden (cfr. volgende les) Slecht zien en brillen: genetische selectie onderdrukt In het verleden zou dat een serieuze verliesmutatie zijn Enzovoort KRITISCHE EVALUATIE (VAN DEZE LES) Prof probeert ons een denktrand bij te brengen vanuit onze evolutionaire context: psychologie hier en vandaag proberen begrijpen vanuit ons evolutionair verleden Cultuur bestaat niet uit zuivere, afzonderlijke pakketjes die mooi van elkaar te onderscheiden zijn o o Gen-cultuur co-evolutie analyseert cultuur en biologie (bij meerdere soorten) o o Gaat over de impact van beide samen!! ‘Nature-nurture’ voorbijgestreefd: slaat op niks en is een terminologie uit het verleden waar je beter over zwijgt Culturele differentiatie van ons gedrag o o Wat bedoel je met “de psychologie” van de mens? dat bestaat niet!! Je zit met culturele differentiatie wereldwijd: deze is zo groot dat je dat niet kunt herleiden tot een eenheidsworst Verschillende stromingen en allemaal samen op hetzelfde moment Cfr. WEIRD people: let op met de extrapolatie van deze mensen! Deze komen slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden voor Extrapoleer deze mensen niet tot ‘de mens’ Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Evenmin zijn genen eenvoudige evoluerende blokjes, los van de omgeving (te simplistisch gedachtegoed) Het één kan niet zonder het andere! Integratie! 124 MAN-VROUW WAAROVER GAAT HET? MERKWAARDIGE MENINGEN “Ik hou van jou”: als we mondiaal kijken naar de relatie tussen mannen en vrouwen en hoe gemiddeld gezien mannen zich gedragen t.o.v. vrouwen en de positie van vrouwen, lijkt van dat gezegde weinig te kloppen merkwaardige meningen “People everywhere understand seks as something females have that males want”: merkwaardig dat men mannen en vrouwen zo ziet “The most successful scientists and engeneers are predominently male” (rector Harvard University, 2005): ‘mannen intelligenter dan vrouwen’ “Why are women so good at chess?” (grootmeester in schaken, en toevallig ook psycholoog) Hormonenbalans o o o o IQ ↔ visueel-spatiale vaardigheden o o o Bij de mens zwak in vergelijking met een aantal andere soorten (chimpansees, bonobo’s), DUS je moet daarop geen IQ gaan baseren! Hopkins et al. Current Biol 2014 Chimpansee Ayumu: bolletjes aanstippen in stijgende volgorde (ervoor werden gedurende een seconde cijfers getoond op het scherm): wij halen als mens nog geen fractie van wat chimpansees halen onze visuo-spatiale vaardigheden zijn zo geprogrammeerd in ons evolutionair perspectief dat die functioneren in de mate dat wij ze nodig hebben ( regenwoud: nodig om de weg niet te verliezen) DISCRIMINATIE EN VOOROORDELEN Nobelprijs voor de Vrede, 2011: waarom 3 vrouwen? En dan nog bruin tot zwart? o o o o o o Toeval of discriminatie ten voordele van vrouwen? Of omgekeerd? Citaat uit het verslag: ze krijgen hun Nobelprijs voor “niet-gewelddadige strijd voor de veiligheid van vrouwen en het recht van vrouwen om zich volledig in te zetten voor vredeswerk” Of zijn het vrouwen die opkomen tegen discriminatie door mannen? Discriminatie tussen geslachten, of is er meer? ‘Ras’, overtuiging enz. Is discriminatie lokaal of wereldwijd? Is discriminatie dan recent of van alle tijden? Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Niet enkel sekseverschillen, maar ook een heel aantal merkwaardige zaken, bv. de verhouding van de wijsvinger t.o.v. de ringvinger bij mannen en vrouwen (MAAR: statistisch niet uit elkaar te houden) Relatie vindt weerspiegeling in digit ratio 2D-4D O.a. Manning Buser Games Econ Beh 2012: er schijnen daar een aantal typische vrouwelijke gedragspatronen aan gecorreleerd te zijn (moederzorg, muzikaliteit, …) Ruimtelijk oriëntatievermogen van jongens/mannen is een constante, terwijl dat bij vrouwen gestuurd wordt door de menstruatiecyclus 125 Vrouwen die opkomen tegen discriminatie door mannen o o Juridische en maatschappelijke betekenis van discriminatie: o Waar nodig, bewust of onbewust, manipuleren we de zaken zo dat ze nooit meer lijken op de originele, oorspronkelijke en juiste manier van voorstellen Subjectief denken o o "Onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen of groepen" Rechtmatig onderscheid is voorwaardelijke coöperatie Ebola: Liberia – West-Afrika: de sterfte van vrouwen tijdens de bevalling is het laatste jaar verdubbeld reden: ebola is zeer besmettelijk en wordt overgedragen via lichaamsvochten consequentie: geen enkele vrouw werd nog bij de bevalling geholpen Dit is een ‘rechtmatig’ onderscheid maken Je kunt dus heel merkwaardige situaties meemaken naargelang de levensomstandigheden, waarbij het ene geslacht t.o.v. het andere geslacht bevoor- of benadeeld kan worden Manipulatie waar nodig o Conner et al. Science 2014 Mevrouw Karman: kwam voornamelijk op voor het reduceren van discriminatie door mannen We zijn permanent subjectief aan het denken waar we pretenderen dat we objectief zijn We zijn courant vooringenomen, met een subjectieve benadering van de feiten Dat is niet erg, zolang we ons daar bewust van zijn wanneer nodig WEIRD people (Henrich et al. Beh Brain Sci 2010; zie vorige week): men pretendeert in die uitspraken dat de bevindingen die gedaan worden, opgaan voor de volledige mensheid/bevolking Pas in 1948: kiesplicht voor vrouwen in België (niet enkel in België, maar wereldwijd, hebben tot in de eerste helft van de 20e/21e eeuw vrouwen moeten vechten voor hun rechten) A 2008 survey of the top psychology journals found that 96% of subjects were from Western industrialized countries - which house just 12% of the world's population. Strange, then, that research articles routinely assume that their results are broadly representative, rarely adding even a cautionary footnote on how far their findings can be generalized. o o = WEIRD people Henrich et al. 2010 Nature 466: 29 Nobelprijs voor de Vrede, 2014: recht op onderwijs voor meisjes Malala Yousafzai werd neergeschoten omdat ze als kind opkwam voor recht op onderwijs We zitten dus met serieuze discriminatie en vooroordelen die rechtstreeks de kern raken van die genderverschillen tussen man en vrouw hoe komt dat? CONCEPT MAN-VROUW VANUIT EVOLUTIONAIR PERSPECTIEF Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 126 Basisprincipes: o Relatie tussen: Nu weten we dat die ‘black box’ enerzijds door onze erfelijke constitutie (DNA) en anderzijds door het milieu gestuurd wordt Onbegonnen werk om op 4 lessen iets zinnigs te zeggen over naturenurture Een verhaal over de zee-olifant als voorbeeld: er is recent onderzoek gedaan bij vinpotigen dat interessant is (groep: zeehonden, walrussen, …) Zoals elk zoogdier is er een brein in een lichaam, en het volume hersenen kun je uitdrukken in % van het totale lichaamsgewicht We constateren dat bij intraseksuele competitie van mannen, je in ‘bodybuildingsituaties’ terecht komt, en waarbij je kan zeggen dat als er toch van geslachtsverschillen gesproken moet worden (empathie, intelligentie) dit zeker niet ten voordele spreekt van het mannelijke geslacht bij zoogdieren Basisprincipes bij de mens: o o o o o Man-vrouw verschillen hebben meer te maken met cultuur en vooringenomenheid dan met biologie (herinner je 1: gen-cultuur coëvolutie) Ook hier, in deze context, kunnen we zeggen dat als we het hebben over man-vrouw verschillen, dat we eerder te maken hebben met culturele eigenaardigheden (vooringenomenheid i.p.v. objectiveren) dan over biologie Wij zijn als mens een ‘cultureel beest’ Let op voor gemeenplaatsen/veralgemeningen zoals: Vrouwen verbannen naar een suboptimaal professioneel leven Mannen verbannen naar suboptimaal ouderschap Dat heeft allemaal niets van doen met biologie Zorg voor het nageslacht in een sociale context (in de breedste zin) Lust romantische liefde hechting aan de partner Je doorloopt één of meerdere cycli als mens Al sinds het begin der tijden Lustgevoel: kan tijdelijk zijn of kan evolueren naar een volgende fase van romantische liefde (het object van je liefde is voor jou alles) De fase van romantische liefde kan evolueren dat men dat weer gaat relativeren: partners voor elkaar, voor het hele leven Er kan ook een cyclus naast een andere cyclus komen Vrouw = Man met verschillende geaardheid en brein Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 127 Vrouwen verbaal sterker dan mannen ‘Ploeg catastrofaal voor de vrouw’ (Helen Fisher 2006, cfr. internet) (in historische tijden) meer hierover: zie verder OUDERZORG VAN MONO- TOT POLYGAMIE MANNELIJK EN VROUWELIJK Er bestaan maar twee geslachten! Evolutie naar ongelijke geslachtscellen (wanneer die verschillen: zygote, beginnend leven reservestoffen aan toegevoegd groei) o o o Ofwel weinig grote geslachtscellen, ofwel veel kleine geslachtscellen keuze Vrouw: macrogameet/eicel Man: microgameet/zaadcel (minder grondstoffen insteken, zodat men meer geslachtscellen kunnen maken) Gevolg: o o Overmaat aan zaadcellen voor beschikbare eicellen (nijpend tekort aan eicellen) Competitie tussen mannen voor (de gunst en de bevruchting van) vrouwen PARTNERS VOOR HET NAGESLACHT Geen ouderzorg o o o o Beide partners geven 50% van hun genen aan hun nakomeling Bij de meerderheid van de soorten is er alleen een productie van geslachtscellen, en is het verhaal af Sommige soorten: minder produceren en zorgen voor minder verlies door zorg te dragen voor die cellen Bv. mosselen: vrijen niet, maar spuien hun geslachtscellen in het water Het alternatief is dat je wel ouderzorg ontwikkelt: zorg dragen voor je ‘geslachtsproducten’ Ouderzorg: o o Genetische monogamie Bepaald door de limiterende factoren van het milieu: ieder individu van om het even welke soort, is aangepast aan de omgeving waarin hij leeft Bv. pinguïns: als elk van beide partners zich 100% en permanent inzet voor zijn/haar nageslacht, lukt dat Bv. merels: zoeken permanent regenwormen voor zijn/haar nageslacht Die limiterende factoren zorgen ervoor dat men genoodzaakt is om in een monogame situatie samen te leven (want dit niet doen, vraagt energie en die heeft men niet) Monogame soorten zijn meestal monogaam voor het leven Geen uiterlijke geslachtsverschillen Sociale monogamie: monogaam voor de omgeving Als het milieu meer luxueus wordt, zodanig dat we ons meer dan één nakomeling te hebben, schuiven we weg van die monogame situatie selectie voor polygamie mogelijk Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 128 o Eerste fase: sociale monogamie: men is voor de omgeving (in de sociale context) monogaam, maar in principe polygaam !!! Spermashopping en extrapaarcopulaties: risicospreiding ♀ (klassieke opinie) Jaloezie bij vogels: andere motieven mannetjes – vrouwtjes Nestkastjes (= ‘luxeappartement’): vrouwtjes keuze om wettelijke echtgenoot te worden, maîtresse te worden, of niets te hebben o Mâitresse: helft van de jongen (= extrapaarcopulaties) sterft door miserie o Er is selectie vanuit mannelijke kant voor sociale monogamie o Er is ook bij vrouwtjes selectie voor sociale monogamie Vrouwtjes doen aan risicospreiding door spermashopping (verschillende soorten DNA) tijdens de voortplantingsperiode = vrouwtje ligt aan de oorsprong van de extrapaarcopulaties = dit is de klassieke visie, die gaat nu niet meer op! (de dag van vandaag weten we meer!) Prikkels voor coöperatie bij ♂ ♂ (recente opinie) Als vrouwtjes aan spermashopping doen en mannetjes niet nee zeggen, en je daardoor de uitkomst hebt dat tot 50% en meer van de jongen afkomstig zijn van andere mannen, wordt de situatie volledig anders (Mensen gaan niet ‘vreemd’: men gaat bij bekenden) Als het zo is dat in een nest een bepaalde, niet te verwaarlozen frequentie jongen ligt van de buren (vrouwen weten altijd wie hun nakomelingen zijn!), krijg je een onzekerheid over het vaderschap (door die spermashopping) Het is in het belang van het nakomelingenschap van ieder individu om tijdens die voortplantingsperiode (en zeker vanaf dat die jongen er zijn) wat minder territoriaal te zijn en wat meer coöperatief: door dit gedrag van vrouwen gaan we de weg op van coöperatief en sociaal gedrag Sheldon et al. Nature 2014 Eliassen et al. PLOSone 2014 Territorium: verdedigd woongebied (= bezit) Polygamie als 1 partner volstaat: mannetje of vrouwtje kan alleen voor het ‘kind’ zorgen (bv. anemoonvisjes, juffervisjes) broedzorg voor wie laatst bij het legsel/de worp is Partnerschap is nodig voor de voortplanting in de enge zin van het woord, maar niet in de bredere context, want daar kan één partner volstaan: Uitwendige bevruchting: ♂ Inwendige bevruchting (= uitzonderingen: eerst bevruchting en pas dan nakomelingen, bv. zoogdieren): ♀ ALTRUÏSME BIJ BLOEDVERWANTEN VERWANTSCHAPSSELECTIE Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 129 Selectie van verwanten (bloedband) o o o o o o Schino et al Ecol Lett 2010 Marshall Tr Ecol Evol 2011 Doch lees deze publicatie na laatste les (groepsselectie) voor een beter begrip rB – K > 0 (Hamilton): altruïsme (= voor elkaar iets doen in het kader van een winwin operatie): “ik wil veel doen voor mijn nageslacht als zij het maar goed hebben en blijven leven, want zij zetten mijn erfelijk materiaal door” je krijgt een altruïstische interactie als de baten van de interactie groter zijn dan de kosten r = verwantschapscoëfficiënt (van 0, helemaal niet verwant, tot 1, helemaal verwant) B = baten K = kosten Verwantschapsselectie of ‘kin selection’: altruïsme voor bloedverwanten (zus/broer > neef/nicht) omdat jouw erfelijk materiaal ook bij hen aanwezig is Promoot voortbestaan eigen genen Fitness: % eigen genen in de volgende generatie van de populatie = het aandeel van je erfelijk materiaal dat je gaat meegeven in de gene pool of erfelijke constitutie van de volgende generatie Directe fitness: component v.d. fitness door zelf te reproduceren Indirecte fitness: component v.d. fitness door verwanten te helpen Samen: inclusieve fitness Evolutionair perspectief vanuit het gen (genen), en niet vanuit het individu: we zijn niet anders dan een genetische expressie van dat continuüm Inclusieve fitness telt! o o o = directe + indirecte fitness Direct of indirect doet niet ter zake Homofobie ongegrond (“je kan toch geen kinderen krijgen” zever: kan ook helpen met de opvoeding van kinderen uit de bloedband, waarbij hij/zij kan bijdragen aan de verderzetting van zijn/haar erfelijk materiaal) WETMATIGHEDEN Kentekens om verwanten te herkennen o Vuistregels: Wie je eerst ziet na je geboorte zijn je ouders (cfr. ganzen Lorenz) Een ‘nabestaande’ in de natuur, is een verwant Kenmerken: zicht, geur, geluiden, … (zie verder) Juridische en maatschappelijke betekenis van discriminatie o "Onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen of groepen" Herinner je rB – K > 0 Geen verwantschap (r = 0) Geeft enkel kosten zonder baten Risico op discriminatie van ‘vreemdelingen’ Zicht Geluiden: taalbarrières “Eigen volk eerst” Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 130 DYNAMIEK VAN FAMILIALE RELATIES FAMILIE Waarover gaat het? o o o o Woord dat we heel vaak gebruiken Juiste omschrijving: samenlevingsvorm van ouders met hun volwassen nakomelingen Wanneer de kinderen niet volwassen zijn, is er geen sprake van een familiale relatie (bv. wel ‘gezin’ als je dat wilt) Het gaat om indirecte fitness: als er coöperatieve broedzorg is (met meerdere personen zorgen voor de gezamenlijke fitness), heb je een voordeel van familiale relaties Familie: samenleven van volwassen nakomelingen met ouder(s) Voordelen: o o o Indirecte fitness verhoogt Door coöperatieve broedzorg Inclusieve fitnesstheorie Bij sommige diersoorten heel sterk uitgesproken (bv. stokstaartjes: oudere broertjes en zusjes zorgen voor de kleintjes wanneer de ouders gaan jagen zijn) = Alloparentale hulp: en passant leert men de stiel, en als kleintje wordt men verzorgd door oudere verwanten Alloparentale hulp Zorg voor jongen waarvan men geen ouder is (cf. babysitten) o Indien wij natuurlijk zouden leven, zouden wij geen poppen hebben, maar echte kleine kinderen om verzorgend mee te spelen Verticale leeftijdsopbouw in opvoeding! Leerschool Je leert vanaf je geboorte allerlei informatie uit de groep en je leert vanuit een opvoedende context omgaan met kleintjes Cfr. deel 1, gen-cultuur co-evolutie Cultuuroverdracht (bv. apen in Japan hebben geleerd om de winter door te brengen in thermische warmwaterbaden) Opvoeding: je zorgt en je wordt verzorgd Territorium overerven Als je nog thuis woont: onroerend goed overnemen van de ouders als die gestorven zijn Bv. eikelspechten: verzamelen eikels, maar die komen maar één keer in het jaar naar boven (bewaren die in gaatjes in bomen) Ecologische beperkingstheorie verklaart ontstaan families o Families ontstaan wanneer het thuis beter is dan ergens anders: men is door de omgeving beperkt om weg te gaan (cf. ecologische beperkingstheorie) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 131 o o o In een gunstig milieu zien wij bij alle soorten met familiale constellaties, families degraderen Dat gebeurt bij ons tot in het absurde Bv. ‘gek argument’: zich maar twee kinderen kunnen permitteren omdat men maar 3 kamers heeft Typisch: anti-familiaal leven en men vindt dat gewoon normaal We zijn sociaal en psychologisch gezien totaal fout bezig en we beseffen het niet Beter thuis dan tekorten elders voor: Overleven Voortplanten In gunstig milieu degraderen families Van familieleven naar elk zijn kamer in huis FAMILIERELATIES Familiedynastie o o o o Matriarchaat o o o o Gaat over een vrouw en haar nakomelingen, ongeacht het geslacht Verzameling van een ♀ en al haar nakomelingen Typisch: zuiver, duidelijk te omschrijven Clan: aantal matriarchaten Filopatrische (afstammings)lijn langs matriarchale of patriarchale kant o o o o Meerdere generaties samen in familieverband (ook kleinkinderen en achterkleinkinderen) Niet enkel accumulatie van ervaringen, maar ook van macht geeft aanleiding tot conflictsituaties in de sociale dominantiehiërarchie Sociale dominantie met dominantiehiërarchie (van oud naar jong) Sociale dominantie: veranderingen in voortplantingsrechten (hoeft niet altijd over kinderen te gaan: delen/geven en nemen) van de leden (generaties) in de tijd Afstammingslijn van het sedentair geslacht (meestal patriarchaal) Vrouwelijk of mannelijk filopatrisch systeem Het zou veel logischer en duidelijker zijn moesten kinderen de naam van hun moeder krijgen Levinson Science 2012 Soorten families o o o Eenvoudige, conjugale, biparentale of kernfamilie (nucleaire familie) Één reproducerend paar (slechts één of twee voortplanters, samen met hun jongen/kinderen) Uitgebreide familie: meerdere voortplanters Bv. leeuwen Als je begint met een koppel (zeer uitzonderlijk) en de kinderen samenblijven in datzelfde matriarchaat en onderling voortplanten Belangenconflicten zijn gewoon/normaal in families en voor de buitenwereld verborgen Eigendomsrechten (wat is voor wie, en hoeveel?) Voortplantingsrechten (wie mag voortplanten?) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 132 Reproductieve asymmetrie o o o o o Gelijkwaardige verwanten (evenveel erfelijk materiaal) delen vlotter: sociaal gedrag tussen verwanten zit bij ons ingebakken Twee zussen (aan allebei even verwant) symmetrie Zus (aan haar meer verwant dan aan nicht) en nicht asymmetrie Hoe minder verwant, hoe meer compensatie nodig voor hulp (beloning) Pestgedrag van ouder (♂) om jong (zoon) de voortplanting te beletten Functie van verwantschapscoëfficiënt r Bv. bijeneters (vogels): volwassen kinderen helpen de ouders bij het opvoeden van nog kleinere jongen vader probeert de ‘vrijage’ van de zoon te voorkomen, pestgedrag, tot de zoon het opgeeft (want even verwant aan zijn broertjes en zusjes, dan aan zijn kinderen later) Hogere asymmetrie: hogere monopolisatie voortplanting (terroriseren) Twisten tussen matriarchale bloedband en patriarchaal bezit Vrouwen kijken in eerst instantie naar het welzijn/welvaren van hun bloedband, tegen het belang van mannen in vaak Mannen zijn meer om de clanconstellaties begaan “Bloed stroomt matrilineair, bezit erft patrilineair” Verschil tussen bezit en eigendom (territoriaal versus groep) Zoals rijk en geluk Historisch en prehistorisch Voortplanter wordt vervangen na verdwijning (meestal dood) partner (dit is niet typisch menselijk) Gevolg: gedeelde voortplanting mogelijk Incestverbod = exogamiegebod in families o o o Inteelt geeft accumulatie verliesmutaties (negatieve erfelijke eigenschappen) dus zeer zware genetische selectie tegen: er is geen selectie in de loop van de evolutie voor inteelt (want doet het veel minder goed) Inteelt komt quasi niet voor, tenzij het ‘nodig’ is Als het wel vaak voorkomt, is dat omdat we niet natuurlijk leven Als je niet sociaal leeft, kun je geen verwant tegenkomen Bij sociaal levende soorten: regel: één geslacht blijft en het andere trekt weg Geen seks gerelateerde agressie binnen (eenvoudige) families Inteelt (incest) wordt vermeden: Één geslacht blijft: sedentair geslacht (meer verwantschap) Vuistregel: o ♂ vogels o ♀ zoogdieren Vervang- of stief familie (‘nieuw samengesteld gezin’) o o Voortplanter wordt vervangen na verdwijning (meestal dood) partner Gevolg: gedeelde voortplanting mogelijk Incestverbod opgeheven Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief VERVANGFAMILIES 133 o Gewijzigde sociale dynamiek: zonen (wanneer volwassen) uitzicht op ouderschap, waar dat voordien niet mogelijk was Onzekerheid over ouderschap leidt tot coöperatie (zie later) (zie ook eerder, voorbeeld van de vogels) Maar ook seksuele agressie Zelfde situatie bij overgang van eenvoudige naar uitgebreide familie! Één geslacht blijft en ander geslacht komt binnen GEMENGDE FAMILIES Gemengde families hebben situaties waarbij niet iedereen iedereen als gelijke ziet Kinderen afkomstig van verschillende voortplantingsrelaties o broertjes 50% o halfbroertjes 25% o stiefbroertjes 0% verwant In eenvoudige families stimuleren ouders broederlijk delen (alle kinderen = gelijkaardig) nodig want kind: o o 100% verwant aan zichzelf 50% aan broers/zussen In stieffamilies stimuleren ouders favoritisme onder verwanten (cf. genetisch egoïsme: eigen kinderen, schone kinderen) Minder coherent dan zuivere families Kan zelfs leiden tot infanticide (meer hierover in les 3), in noodsituaties of situaties van tekort (dan zou een ouder/moeder het kind kunnen voortrekken, of erger nog) Geïntegreerde theorie voor sociale dynamiek van een familie: het is een dynamisch en geen statisch proces, dat heel sterk afhankelijk is van milieuomstandigheden (het milieu bepaalt in welke mate een familie uitgebreid of eng zal zijn, en stevig of minder stevig) Rolverdelers in de dynamiek: o o o o Ecologische beperkingstheorie: als er tekorten zijn ergens anders, ga je families hebben die des te sterker zijn als het binnenshuis ‘rijker’ is dan in de omgeving (cf. middeleeuwen: adel) Verwantschapsselectie (Hamilton): hoe sterker de bloedband, hoe meer men voor elkaar over heeft Sociale dominantie: hoe sterker het geslacht van bovenuit, hoe minder van onderuit er kan Reproductieve asymmetrie: hoe minder iemand verwant is, hoe minder je er gaat voor over hebben Dynamiek van de familie (structuur en gedrag) is een functie van de veranderingen in de omgeving Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief SAMENGEVAT 134 SEKSUELE SELECTIE SOCIAAL LEVEN WAAROM SOCIAAL? Gevaar vermijden o o o o o Waarover gaat het? Taakverdeling tussen voedsel zoeken en uitkijken Meer ervaring met leeftijd Verdunningseffect: risicospreiding Waakzaamheid: communiceren voor heel de groep Democratische besluitvorming Emotionele aanstekelijkheid Synchroon handelen: kuddedieren Overname gemoedstoestand van anderen: angst overnemen Cognitieve empathie Emotionele aanstekelijkheid gecombineerd met beoordeling van situatie van de ‘andere’ (oplossing bieden) Functie en motivatie van gedrag: Functie: evolutionaire verklaring (eerder voor biologen) Motivatie: aanzet tot activiteit (eerder voor psychologen) Gemotiveerde autonomie: Motivatie ontkoppeld van functie Meestal buiten het bewustzijn om o Seksuele activiteit ↔ voortplanting o Restaurantbezoek ↔ eten (grondstoffen indoen) Proviand bemachtigen o o o Groepen zijn informatiecentra (‘kuddementaliteit’) zwermen, recepties, … Bemachtigen grote prooien: co-evolutie (ook de prooi evolueert o.b.v. socialisatie) Circulerende beweiding/vruchtgebruik: veiliger + tijd voor omgeving om te recupereren = Nomadische mens in woongebied: trekken verder zodat de omgeving terug kan recupereren en niet uitgeput geraakt (keren later terug) Grote, zelfs gemengde Afrikaanse kudden grazers Nomadische mens in een woongebied Niet enkel voordelen, ook nadelen o o Competitiedruk bij tekorten: optimale groepsgrootte in functie van limiterende omgeving Verhoogde kans op infecties: parasieten NIET TE VERGETEN Sociaal gedrag wordt enkel bij sociaal levende soorten aangetroffen Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 135 Sociaal leven is essentieel voor de evolutie van coöperatie en altruïsme (bv. luipaard of roodborstje: leeft alleen) SEKSUELE SELECTIE WAT IS SEKSUELE SELECTIE? Seksuele selectie: selectie van een individu voor de beste genen onder beschikbare soortgenoten o Bv. een opvallend mannetje boven een ander verkiezen Natuurlijke selectie: selectie van de omgeving voor de beste individuen onder beschikbare soortgenoten survival of the fittest Leven = overleven + voortplanten o o o Intraseksuele selectie o o o Overleven = natuurlijke selectie Voortplanten = seksuele selectie Vaak tegengestelde belangen: veilig zonder partner ↔ risico’s met partner (zie verder) Competitie tussen geslachtsgenoten voor de gunst van het andere geslacht Bv. zee-olifanten: lichaamsgewicht en grootte stijgt om vrouwtjes te versieren (maar hersenen en testikels groeien niet mee) competitie tussen mannetjes (Culturele) evolutie kan twee richtingen uit (bij ♂♂): Ofwel toenemende competitie en isolatie Ofwel toenemende coöperatie en socialisatie Bv. vogels : spermashopping coöperatie mannetjes (Zie les 2 bij sociale monogamie!) Het gevolg van competitie tussen mannetjes, waarbij ze zelfs met elkaar vechten voor de verovering van vrouwtjes Interseksuele selectie o o Voorkeur individu van ene geslacht voor individu van andere geslacht Wanneer een individu meer indruk maakt op het andere geslacht dan zijn rivalen Reproductiestrategie: intra- en interseksuele selectie samen Vrouwen bepalen de selectie o o Mannetjes bevruchten eieren sneller dan wijfjes ze kunnen maken Dus: Reproductief succes man gelimiteerd door vrouw Reproductief succes vrouw gelimiteerd door hulpbronnen (bv. huisvesting, voedingsvoorzieningen, …) Belangenconflict tussen geslachten Hoge reproductie investering bij vrouwen: zij bepalen selectie Mannen winnen bij copuleren (weinig investering) Vrouwen winnen bij afwijzen (kieskeurig: grote investering) o Recente invloed van voorbehoedsmiddelen op seksuele selectie! Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 136 Reproductieve inspanning o o o o Reproductieve inspanning = partnerkeuze + ouderzorg Mannetjes investeren vaak meer in paringsinspanning + seksuele competitie Vrouwtjes investeren vaak meer in parentale inspanning = sterk cultureel afhankelijk! COMMUNICATIE TUSSEN GESLACHTEN Geen communicatie: o Ongeslachtelijke vermenigvuldiging Communicatie: o o Geslachtelijke vermenigvuldiging Informatieoverdracht tussen zender en ontvanger via signalen Visuele signalen Rijk en variabel, doch vragen aandacht (en licht) BEELD Akoestische signalen Gericht en over lange afstand doch trager TAAL Tactische signalen Bij sociale organismen Verwaarloosd in onze cultuur ! Nadeel: gelijktijdigheid: deze drie signalen moeten gelijktijdig aanwezig zijn Chemische signalen (bv. schaamhaar: produceert bacteriën en chemische stoffen) Feromonen: seksferomonen Duurzaam doch niet flexibel Materiële voordelen voor ♀ en nageslacht o Bv. (bruids-)giften: baltsvoederen; valentijn Herkennen “goede genen” o Ostentatieve ornamenten Zelfversterkend effect door wegloopselectie vanuit de oorspronkelijke vorm: weglopen van oorspronkelijke toestand naar een ostentatief kenmerk (zo mooi en opvallend mogelijk maken = tonen van goede genen) Evolutie van overdreven structuren en gedragingen Erectie bij mannen Mens zonder penisbeen (baculum) moet dit tonen Voor prospecterende vrouwen: eerlijk signaal voor goede gezondheid Keuze ♀ (erfelijk) voor ostentatief ♂ (erfelijk) geeft zonen met ostentatief kenmerk, die haar genen beter doorgeven: als een vrouw (erfelijk) de keuze maakt voor een bepaalde man met een ostentatief kenmerk (erfelijk), dan gaan haar zonen dit ostentatief kenmerk ook verkrijgen en Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief SELECTIEMECHANISMEN 137 o o kan de vrouw haar genen beter doorgeven deze zonen worden dan weer sneller geselecteerd door andere vrouwen (cirkelredenering) Geldt ook voor vrouwen Handicap principe Idem, doch ostentatief ornament wordt handicap (bv. niet meer kunnen stappen) Nulmodel: seksuele en natuurlijke selectie houden elkaar in evenwicht Compromis tussen: o Optimale overleving en o Optimaal succes bij ♀♀ Voordeel + nadeel = 0 o Geen verschillen tussen geslachten zonder seksuele competitie o Geslachtsdimorfisme in niet monogame situaties Pak of das tegenover Rok, hoofddoek of kleed o Monogamie = geen seksueel dimorfisme/geslachtsdimorfisme Hoe meer naar monogamie, hoe minder geslachtsverschillen Wanneer seks overbodig is, bv. bij oudere koppels Schoonheid o Schoonheid en symmetrie Herkennen “goede genen”: eerlijke signalen Symmetrie = schoonheid: staat voor ‘goede genen’ gaat over het volledige lichaam! (Partner-)kopiëring: succesvolle individuele kenmerken nabootsen (bv. reclame) COMPETITIE TUSSEN GESLACHTEN Operationele geslachtsverhouding o o Verhouding tussen beschikbare ♀♀ voor ♂♂ Sterke competitie: bij asymmetrische verhoudingen (geen 1/1) SEKS IN EEN GEMEENSCHAP SPERMACOMPETITIE Competitie tussen verschillende ejaculaten voor de bevruchting o Vrouwtje gaat seks hebben met verschillende mannetjes: zaadcellen gaan onderling in competitie en enkel de sterkste en meer geschikte zaadcel kan de eicel uiteindelijk bevruchten INTEELT VOORKOMEN Inteelt: accumulatie van verliesmutaties Inteelt verhinderen: één resident geslacht (filopatrische lijn) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 138 o o Dus: meer verwantschapsselectie onder het resident geslacht (cf. regel van Hamilton) Regel (uitzonderingen !): bij zoogdieren blijven de ♀♀ (kinderkribbe + zogen) COPULATIEDEVALUATIE Sociale vrede Infanticide o o Infanticide preventie o o Vrouwelijke coalities Receptieve periode = vruchtbare periode Niet-verwante mannen in vrouwelijke coalities Copulatiedevaluatie met sociaal acceptabele mannetjes (moeten zich sociaal gedragen zoals het hoort enkel dan selectie door vrouwtje) Mannelijke coalities Receptieve periode > vruchtbare periode onzekerheid over vaderschap neemt toe Niet-verwante vrouwen in mannelijke coalities o ♂ ♂ verwant met iedereen in de groep (onderdrukt agressie) (kinderen en volwassenen), behalve adulte vrouwen Seks krijgt socialiserende functie (seks voor gunsten) PRIMATENPERSPECTIEF GEMEENSCHAPPEN Vrouwen aggregeren voor proviand en veiligheid, mannen voor vrouwen (in de periferie) Mannen verhogen de veiligheid van de groep: o Verdunningseffect o Verdediging Sterk seksueel dimorfisme (risico op infanticide) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Zekerheid geen vaderschap → mannen: vermoorden alle zuigelingen Gedrag van leeuwen als uitgewerkt voorbeeld: Troep is sociaal georganiseerd Troep bestaat uit: Leeuwinnen: bloedverwanten (matriarchaten) Leeuwen: niet verwant aan de leeuwinnen Feromonen synchroniseren voortplanting van leeuwinnen Copulatiedevaluatie (onzekerheid over vaderschap) Alle mannetjes zorgen voor alle welpen Infanticide: nieuwe mannetjes doden alle welpen Leeuwinnen komen weer in oestrus Evolutionaire selectie voor dit gedrag 139 man met meerdere vrouwtjes ‘FUSION-FISSION’ SOCIALE ORGANISATIE Van polygyn (veelvrouw) naar veelman-veelvrouw (‘multimale-multifemale’) o o o o Een vrouwtje kan ook meerdere mannen hebben Reductie dimorfisme (lichaamsgrootte, hoektanden, enz. meer gelijkend) Spermacompetitie neemt toe (want: vrouw kiest welke man ze wilt) Evolutie richting vriendschap Socioseksuele activiteiten ♀ copuleert met meerdere ♂♂ Orgasme♀ Holebigedrag in gradaties bij veel sociale primaten Akoestische communicatie voor contact Informatie overdracht (cultuur) via taal Vrouwen meer verbaal (ook schrijven) Herinner u: inteelt verhinderen, één resident geslacht (filopatrische lijn) VAN BORSTVOEDING TOT GROOTMOEDER SPENINGSCONFLICT Einde zoogperiode o Mama (= mamma) wordt moeder als de kost te groot wordt bij kosten/baten = 1 (kind groeit en wordt te groot !) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 140 o o Zuigeling zuigt, moeder zoogt Als kosten / baten = 1 kind wordt te groot om te zuigen Fitnessbelangen van ouder en kind asymmetrisch r ouder = 0.5 >< r kind = 1 Ouders r = 0.5 voor alle kinderen Kind r = 1 voor zichzelf en r = 0.5 voor anderen Speningsconflict: agressie van kind, afwijzen van de moeder Verschil met oedipuscomplex: geslacht van het kind doet er niet toe en heeft niets te maken met jaloezie tegenover vader GROOTMOEDERHYPOTHESE Grootmoeder is nauwe verwante o o Haar kleinkind behoort tot haar matriarchaat Grootmoeder is een inruilbare moeder, maar geen inruilbare mama (gaat niet zogen) Van directe naar indirecte fitness o o o Grootmoeder voedt o o o Na spening blijft kind afhankelijk van geprepareerde voeding Groenten- fruitpap Kus: grootmoeder maalt voeding voor in mond en geeft door via kus Zij blijft actief: betrokken in opvoeding (derde generatieà Zij heeft rijke ervaring: leert kind door voordoen Scholing, cultuuroverdracht Graafwerktuigen (vuistbijlen) vanaf paleolithicum Grootmoeder is de moeder van de vader van het kind o o Gevolg van onze sociale adaptatie om inteelt te voorkomen Politieke interesse, niet politiek actief ZEKERHEID OUDERSCHAP ♀♀ Kennen hun kinderen; enkel directe fitness o In nood intermatriarchale competitie ♂♂ onzeker, doch o o o Onderling verwant: indirecte fitness belangrijk naast directe Selectie voor sociale bewogenheid binnen de groep: Indirecte fitness + seksuele selectie Functie ♂♂ minder centraal dan ♀♀ Taal: o.a. voor seksuele selectie ♀♀ kiezen partners op basis van reputatie (bv. meer taalvaardig) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Grootmoeder gaat indirect fitness verwerven en genen en cultuur (opvoeding) doorgeven via kleinkinderen: bv. grootmoeder seksueel actief voor voedsel voor kleinkind Aanpassing aan opvoeding kleinkinderen (grootmoederhypothese) Seks in ruil voor voedsel blijft gelden 141 MENOPAUZE Win-win operatie (altruïsme) tussen niet-verwante vrouwen voor o o Zogen (gesynchroniseerde reproductie) Babysitten Bij dood van de moeder o o Geen win-win operatie meer Menopauze als sterftekans = 100% GROEPSLEVEN ALTRUÏSME TUSSEN NIET-VERWANTEN KENNISMAKING Kunnen altruïsme en vriendschap vanuit een evolutionair perspectief? o Evolutie: ‘survival of the fittest’ sommigen denken dat altruïsme niet mogelijk is voor survival of the fittest Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 142 o Egotrippers zouden voordeel hebben t.o.v. altruïsten en iedereen zou een egotripper worden dit dacht men vroeger We gaan dat weerleggen, want men vergeet vaak dat je selectiemechanismen kan hebben voor coöperatief gedrag Natuurlijke selectie bevordert egotripperij (d) ten koste van coöperatie (c): Altruïstische interacties tussen donor en begunstigde met kost c en baat b o o o Altruïsme: men geeft iets aan een ander Als je iets geeft ben je de donor Diegene die iets krijgt is de begunstigde Als je iets geeft, dan kost je dat iets (c) en de baat (b) is wat de andere krijgt Resultaat is dat de baat groter moet zijn dan de kost, anders heb je iets absurd je krijgt dus win-win operaties Als je samen iets doet, bereik je iets dat je alleen niet kan bereiken Bv. Je zit samen in de les en je zou nota’s bij je hebben en je hebt een groene stift en je maat heeft een gele stift, dan heb je elk een kleurtje om te markeren o Maar: als je overeenkomt om die van elkaar te gebruiken, heb je ondanks het feit dat je maar 1 stift hebt, wel 2 verschillende kleuren o Dus: in dit geval, in dat eenmalig simpele geval, zie je al dat de coöperant het haalt van een egotripper Kosten-baten te meten in fitness win-win operaties; gedeelde winst > b -c Selectie als coöperant wint van egotripper ALTRUÏSME TUSSEN 2 INDIVIDUEN (‘PRISONERS DILEMMA GAME’ OF ‘TIT FOR TAT’) Samenwerken (win-win operatie) Direct tussen 2 individuen o Eenmalige coöperatie o Herhaalde coöperatie We zien coöperatie tussen twee individuen je kan van elkaar aanvoelen “we hebben veel aan elkaar gehad, we gaan ons de volgende keer weer samen zetten” je krijgt dus herhaalde coöperaties van ‘ik krab jouw rug als jij mijn rug krabt’ Herhaald samenwerken (win-win operatie) o Voorwaarde om tot coöperatie te kunnen komen tussen twee individuen die niet verwant zijn (Trivers): Elkaar herkennen als individu (zodat je die de volgende keer kan herkennen bepaalde hoeveelheid intelligentie nodig) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Behalve wanneer specifieke mechanismen coöperatie promoten 143 o ‘Win-blijf, verlies-wissel’ strategie uitbouwen voor partnerschap o o o In projecten (bedrijfsleven) Voor voortplanting Je kan de theorie van Trivers (die met zijn twee voorwaarden onverbiddelijk is) uitbouwen Stel iemand vraagt je een euro om iets te kopen je antwoordt daarop: “sorry maar ik heb er geen bij” Onder die 2 voorwaarden, is het gedaan met toekomstige samenwerking: je voldoet niet aan de voorwaarden om iets voor elkaar te doen Maar: we kunnen de optelsom maken: “ik heb geen euro bij, maar de volgende keer wel, die persoon kan dat begrijpen, dat is geen reden om de interactie af te breken” Je maakt dus bij elke interactie een mathematische optelsom van + en – en zolang de uitkomst positief is, blijf je samenwerken als je je niet kan verbeteren Als het negatief uitdraait, stop je ermee: win-blijf, verlies-wissel strategie Dat zie je op allerlei terreinen, ook op vlak van de voortplanting: dat is helemaal niet romantisch (ook een ‘optelsom’) Belangenaltruïsme (zie dan ook verder) Secundair gevolg van altruïsme: altruïst heeft onrechtstreeks belang bij altruïstisch gedrag o o o Het is in iemands eigenbelang om altruïstisch te zijn (want: interessanter dan egoïstisch zijn je hebt er meer aan) dus: de altruïst heeft er onrechtstreeks belang aan dat hij altruïstisch is Reproductief partnerschap Reproductief succes afhankelijk van welzijn partner (want die staat ook in voor jouw of jullie gezamenlijke kinderen) vandaar dat het interessant is alles voor elkaar te doen met het oog op het welzijn van jullie nakomelingschap ‘Win-blijf, verlies-wissel’ strategie uitbouwen tot vriendschap Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Elkaar regelmatig terugzien (want: tegenover iets positiefs van de vorige keer, zal weer iets positief staan de volgende keer, en tegenover een vergrijp de vorige keer, zal er de volgende keer een sanctie staan) Dat is een heel stevige vorm van coöperatie die heel lang kan duren onder die twee essentiële voorwaarden Als jullie elkaar kennen heb je een gemeenschap waar je veel voor elkaar doet Als je in de Veldstraat loopt en je ziet de anderen als veldbomen waar je vruchten kan plukken, kan je iets stelen van elkaar omdat de kans groot is dat je elkaar niet kent en elkaar nooit zal terugzien er is niet meer voldaan aan de essentiële voorwaarden en men besteelt elkaar In die zin is onze sociale context vandaag compleet anders dan wat deze altijd geweest is in prehistorische tijden de evolutionaire reden waarom het nu gebeurt, is omdat we geen mechanismen ontwikkeld hebben om te leven in deze situaties Altruïsme: coöperatie (win-win operatie) met een tijdsinterval tussen prestatie en tegenprestatie 144 Als je aanvoelt dat die voordelen (empathisch en bewust of onbewust) zo positief uitvallen, dan evolueert dat mogelijks tot een intense vriendschapsrelatie die niets met geslacht te maken heeft Maar: je kan dit niet onbeperkt uitbreiden Mogelijke interacties tussen 2 individuen: Ik / andere o o o o + / + coöperatie (mutualisme: coöperatie tussen verschillende soorten) - / + altruïsme op langere termijn: wederkerig altruïsme (wederkerigheid, reciprociteit); wordt dus + / + - / - competitie (haat) + / - uitbuiting (manipulatie, schijnvriendschap, parasitisme) ALTRUÏSME TUSSEN MEERDEREN REPUTATIE Indirecte wederkerigheid “Ik krab uw rug en iemand anders krabt de mijne” Steunt op: o o o Interacties zijn openbaar met nabestaanden als toeschouwers (waarneming) in een dynamisch sociaal netwerk o o o o We kennen elkaar, we zien elkaar regelmatig etc., maar we hebben het intellect, het vermogen om dat allemaal van elkaar bij te houden, want we leven samen en ik doe iets voor jou en jij voor de anderen en de andere doet dan weer iets voor mij waarbij we allen van elkaar zien hoe iedereen zich gedraagt Je moet niet afwachten wat het wordt, je weet het van elkaar op voorhand De reputatie van iedereen in de groep is uitermate belangrijk Indirecte wederkerigheid steunt dus op reputatie, cognitieve vermogens en informatieoverdracht Je informeert elkaar wat de andere volgens jou is (maar: het is niet dat het objectief moet gebeuren) Het kan interessant zijn je vriend(in) op te hemelen of net in een slecht daglicht te plaatsen, of niets te zeggen Vandaar dat journalistiek soms fouten maakt door geen informatie te geven Die interacties nu verlopen weer in het openbaar onder nabestaanden: we nemen dat waar, we zien wat iedereen doet, en dit in een dynamisch sociaal netwerk Gevolg: hoe meer behulpzaam, hoe meer geholpen o Politiek dienstbetoon Hoe meer je behulpzaam bent voor een ander, hoe meer dat bijdraagt aan je positieve reputatie en jij er ook vroeg of laat op kan rekenen Het is zelfs zo erg geweest dat men politiek dienstbetoon heeft moeten afschaffen Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Uitbouwen van reputatie Cognitieve vermogens Informatieoverdracht (inclusief taal en roddels) 145 o ‘Privacy’ bestaat niet (is voor ons allemaal uitermate belangrijk als er ‘stront aan de knikker is’, het schaadt onze reputatie): van het moment dat iemand of een groep veel belang hecht aan privacy, is er evolutionair iets niet in orde Beloning voor de altruïstische daad is belangrijk, niet wie ze geeft Egotrippers krijgen vergelding door uitsluiting van verdere coöperatie (als je anderen niet helpt, zul je zelf niet meer geholpen worden) Evolutie naar: o o o Sociale en morele normen (goed en kwaad) binnen de groep, cultuurgebonden morele normen waar men collectief bepaalt wat kan en niet kan, goed of slecht is Daar zit een bepaalde dynamiek in: wat nu moreel getolereerd is, was dat vroeger niet (bv. samenwonen voor het huwelijk) Empathie sterke selectie hiervoor binnen groepen Strategisch denken Coalitievorming, maar ook manipulatie en verraad GEMENGDE COALITIES Onvoorwaardelijke strategie o o Het is mooi om onvoorwaardelijk goed te zijn voor de ander Maar: soms zijn er egotrippers die hiervan profiteren, en dan wordt dat coöperatief gedrag ondermijnd en soms zo zwaar, dat het niet meer functioneel is Dus: beter een meerderheid die voorwaardelijk coöperatief is: “ik ben goed, als jij ook goed bent voor de ander” (cf. discriminerende spelers) Voorwaardelijke strategie van een ‘discriminerende speler’ o Basissystemen voor morele beoordeling van medespelers o o o Op basis van ervaring uit het verleden met medespeler in een populatie discriminatoren kunnen onvoorwaardelijke coöperatoren toenemen en invasies van egotrippers veroorzaken Als je onvoorwaardelijk goed bent, moet je niet investeren in straffen, enz., en profiteer je van het discriminerend gedrag van anderen die dat wel doen als onvoorwaardelijk coöperant ben je een egotripper van tweede orde Buren samen voor Gebruik ladder Aankoop stookolie … Als in zo’n groep iemand bekend staat als een slecht individu, dan mag hij nog geven wat hij wil, hij blijft een slecht individu Het is niet omdat je een goed individu bent en er iets mis gegaan is, dat je een slecht individu wordt Als je samenwerkt met een slecht iemand, dan word je ook slecht Netwerkwederkerigheid o o Clusters van coöperatoren (dus: niet iedereen wordt als gelijk beschouwd: men heeft preferentiële partners) Sociale netwerken Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 146 GROEPSLEVEN GROEPSSELECTIE Selectie op individueel niveau, niet op groepsniveau (het draait niet om het belang van de groep)! Meerlagige selectie o o o Groepsselectie werkt gelijktijdig in op meerdere niveaus Dynamiek op rekening van individuele fitness Het kan als individu goed zijn en je fitness verbeteren om altruïstisch te zijn, zodanig dat een clan het beter gaat doen dan de andere Individuen geclusterd in groepen Individu > verzameling individuen > groep > populatie > metapopulatie > ... Dan krijg je groepen die in het kader van competitie van survival, de weg van coöperatie ingeslagen zijn De ene groep kan het dan beter doen dan de andere groep, en dit soms op een merkwaardige manier Collectieve beslissingen in groep o o o Vermijden individuele fouten Beslissing sneller en juister in groep dan individueel Decentralisatie van de communicatie (zelforganiserend systeem) NORMATIEVE VERPLICHTINGEN Sociaal gedrag gesteund op culturele groepsselectie o o Hoog ontwikkelde normen en waarden voor coöperatief gedrag tussen nietverwante individuen (dus geen verwantschapsselectie) Genetische selectie voor sociaal gedrag binnen groepen (niet noodzakelijk tussen groepen) groepsselectie in gen-cultuur co-evolutie daarin past ons sociaal gedrag Fair-play en wederkerigheid, zelfs onbaatzuchtigheid Normen gelden binnen groep (intergroep normering anders) Normen dicteren groepsbelang o o Groepsbelang staat hoger dan individueel belang Enig resterend individueel belang: reputatie Samenwerking op grote schaal mogelijk tussen niet-verwanten o Oorlogvoering; invasie geallieerden in Normandië GEMEENSCHAPSGOED (‘COMMONS’) Democratische besluitvorming met beteugeling van profiteurs je krijgt een democratische besluitvorming van wat kan en niet kan, en die steunt op het besluit van de meerderheid dat is essentieel! Voorwaarde: keuze niet individueel maar door de groep (met een meerderheid aan prosociale individuen) o Gezondheidszorg, ziekteverzekering en onderwijs wordt betaald m.b.v. belastingen en zijn voor iedereen beschikbaar (= sociaal) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 147 Dus, voor beleidsverantwoordelijken: o o Idee ‘universeel eigenbelang’ (‘tragedy of the the commons’) is fout enkel als je exploiteert zonder te overexploiteren, heb je een continuüm Wel: ‘algemeen welzijn’ (‘public good’) (geen BNP, wel ‘bruto nationaal welzijn’) Quota visserij Internationaal Kyoto protocol (het is moeilijk om tot gemeenschappelijke besluiten te komen over het broeikaseffect, …) STRAF Bestraffen: o o Sterk rechtvaardigheidsgevoel (verschilt van persoon tot persoon) o o Duur: men betaalt een prijs voor de straf Contraproductief (bv. ook in speltheorie): geen winst voor bestraffer en de groep Beloont fair gedrag en straft onrecht ten koste van zichzelf Gerelateerd aan reputatie in natuurlijke groep (prehistorisch) Sociaal en antisociaal straffen o o o Sociaal straffen: sanctioneert wie minder bijdraagt (maar: kan wraak of antisociaal straffen uitlokken, i.p.v. zich sociaal aan te passen) Antisociaal straffen: sanctioneert wie evenveel of meer bijdraagt Aantasting weldoener Omgekeerd evenredig met coöperatieniveau Wraak: onredelijke vergelding van (terechte) sancties OPENBAAR LEVEN Conformisme o Wijd gedeelde inzichten over aanvaardbare gedragingen gevat in algemeen gestelde regels (= wetgevende macht) o Straffen in overeenstemming met de regels: verschillende sociale normen (coöperatie, egotrippen) (= uitvoerende macht) verschillend gebruik van straf De scheiding van deze twee machten, heeft als groot voordeel dat antisociaal straffen onderdrukt wordt Openbare instelling Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 148 o o Gelegitimeerde gezagsdragers (wet-en machthouders) o o Overdracht van individueel straffen naar groep wordt ‘tweede-orde publieke eigendom’ Juridische regelgeving en uitvoerende macht in wetstaat onderdrukt antisociaal straffen en wraak Ontlasten individu van straf en wraak Tijdelijk en voor de eeuwigheid Van religie naar godsdienst o o Religie Individueel gevoel van verbondenheid met ‘het zijnde’ Is bespreekbaar en kan gedeeld worden met anderen Godsdienst Gedeelde religieuze gevoelens, onderworpen aan regels Gelegitimeerde gezagsdragers (priesterklasse) daarbinnen Sancties geëxtrapoleerd naar tijdloze dimensie (“God ziet alles en je zal bestraft worden tot in de eeuwigheid”) ONS LEVEN IN DE PREHISTORIE RECEPTIEVE PERIODE > VRUCHTBARE PERIODE Receptieve periode > vruchtbare periode (permanent receptief) o o o Verdoken receptieve periode bij vrouwen + mannen wijsmaken dat je niet seksueel toegankelijk bent Niet-verwante vrouwen in mannelijke coalities (en andere varianten) Voortplantingssynchronisatie door feromonen (hierdoor kan er gezamenlijk gezoogd worden, cf. ‘sociale controle in clan’) Circulerend rondtrekken in woongebied o o o Sociale controle in de clan (reputatie) Snelle en accurate besluitvorming in de groep Groepsleven maakt sterk Tegen gevaar Omgekeerd: vogelvrij = doodstraf Taakverdeling tussen geslachten o o Jagers-verzamelaars zie les 1 Vrouwen Zorg voor kroost (zogen) en dagelijks proviand het eten werd sociaal gekookt en sociaal gebruikt (want: psychologisch onverantwoord om alleen te eten) Verzamelaars Gevolgen van bereiding gekookte maaltijden (Voorbeeld van gen-cultuur coëvolutie) Snelle genetische adaptatie Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief SOCIAAL NOMADISCH MATRIARCHAAT 149 o Culturele smaakvariaties Kortom: sociaal nomadisch matriarchaat (de vrouwen bepaalden veel) Mannen Rondtrekkende jagers, vissers Verdediging waar nodig Verre excursies mogelijk (want: niet gebonden aan zogen): Jacht groot wild Verbeelding en heimwee Samenhorigheidsgevoel/kameraderie o.b.v. verwantschappsselectie RELATIES Seks in ruil voor voedsel tot op hoge leeftijd: o o Kunst van mannen voor vrouwen (om in de gunst van de vrouw te komen: vakmanschap in ruil voor vrouwelijke appreciatie) o o Essentieel voor nageslacht “Vet = levensverzekering” “Für elise” Venusbeeldjes (= symbool van welgestelde vrouw die geslaagd is in haar leven) en rijkdom Specialisatie: o o “Vakmanschap” Voorwerpen in silex Kunstambacht HISTORISCHE TIJDEN DOMESTICATIE VAN GEWASSEN Sedentarisatie voor bescherming tegen begrazing (van grazers, wilde herbivoren, … die de planten opeten) o o Overschotten in goede jaren (ga je niet weggooien, want je hebt ervoor gewerkt bezit) o Planten bewegen niet (hebben wortels) Nederzettingen Ontstaan van bezit met Rijkdom en armoede Macht (meer rijkdom > minder rijkdom) Nieuwe vijanden o o Graaneters, muizen, graankevers Eigen soort (plunderen: men ging jagen op bezit van anderen) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Vanaf het schrift 150 NEDERZETTINGEN Vroeger waren dit hoogstens kampementen Territoriale verdediging o Plunderende benden voor winstbejag o o o Staand leger voor defensie: nodig dat mannen instaan voor de verdediging van de groep Waar men vroeger op jacht ging op everzwijnen, zeehonden, … gaan de jonge gasten er nu ook op uittreken om winstbejag te maken ten nadele van andere clans Geen marginalisatie meer van psychopaten: machoculturen worden opgehemeld Alexander De Grote; Julius Caesar; Dzjengis Khan; Napoleon; enzovoort (asociaal ‘scoren’ bij mannen i.p.v. oorspronkelijke dienstverlening) Niet enkel met wapens strijden: kan bv. ook in de financiële wereld Van vredelievend moederland naar strijdvaardig vaderland o o Verschuiving naar versnippering en eigen gelijk Getalsterkte van mannen wordt belangrijk SEDENTAIR PATRIARCHAAL POTENTAAT Door bezit o o Zekerheid vaderschap o o o o o o Mannen zijn eigenaar van land, vee en vrouwen Individualisatie van bezit en verwantschapsselectie (families) grond erven door hard werken kun je dat nog vermeerderen Voor overerving: mannelijk filopatrische afstammingslijn Mannen hebben gewerkt voor dat bezit, moeten het afgeven/doorgeven als erfenis binnen die mannelijke lijn Binnen vrouwelijke lijn lukt deze overerving niet, omdat er dan een verschuiving zou zijn van de ene clan naar de andere Met zekerheid vaderschap: kuisheid bij de vrouw wordt belangrijk Van natuurlijke vrouwelijk gestuurde polygamie (seksuele selectie: vrouwen bepaalden wie de man van hun keuze was) Naar mannelijk gedicteerde polygamie Vrouwelijke domesticatie (vrouw als bezit) autonomie Mannelijke arrogantie Nieuwe vorm: monogame schijnheiligheid Men doet alsof men als vrienden samenleeft, maar in de praktijk is dat niet waar Vergelijk liefdesleven studenten met ‘echtelijke band’ Sedentair patriarchaal potentaat Vanuit nomadisch sociaal matriarchaat Uitgestelde dispersie/verspreiding van vrouwen (tegen inteelt) o Uithuwelijken met bruidsschat (bezit vader bezit man) Vrouw = investering Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief 151 o Kans op suboptimale condities (als risico van de afhankelijkheid van de landbouw) o o Samengevat: o o o o Misoogsten en gebrekziekten (bv. hongersnood) in slechte tijden Populaties boven draagkracht van milieu Jonge vrouwen in marginaliteit Beproeven hun geluk elders (handel) Strooptochten (voorwaarden altruïsme niet voldaan) Agressief egocentrisch gedrag Verkrachting o Kind blijft leven o Selectie voor mannelijke agressie ( sociaal gedrag) o Dat is dus het fenomeen verkrachting dat kenmerkend is vanaf historische tijden (vroeger was er sterke selectie tegen agressief gedrag van mannen; ze werden geëxcommuniceerd, en die negatieve reputatie wilde men niet) o Pas vanaf historische tijden werd dit ontkoppeld: men ging op andere plaatsen vrouwen verkrachten en het had geen repercussie meer voor hun reputatie Territoriale verdediging Staand leger voor defensie Plunderende benden voor winstbejag Geen marginalisatie meer van mannen: machoculturen (Asociaal ‘scoren’ bij mannen i.p.v. dienstverlening) Van vredelievend moederland naar strijdvaardig vaderland Van sociaal nomadisch matriarchaat naar sedentair patriarchaal potentaat Van ecocentrisch naar egocentrisch wereldbeeld (moeder-)godinnen (vader-)goden Eros Thanatos (voor freudianen) Als we dat nu allemaal samenvatten: hoe zijn historische tijden kunnen komen tot wat we zijn vandaag en hoe past de psycholoog hierin? o o o o o o We leven met onze psyche, gevoelens, empathie, gedragspatronen, in grote lijnen op een noemer die je menselijk kan noemen en die minimum 200 000 jaar oud is Maar: de laatste paar 1000 jaar hebben we eigenaardige fenomenen meegemaakt die door de gen-cultuur co-evolutie hun stempel beginnen drukken zijn op ons hele bestel Aan de basis hiervan lag de domesticatie van gewassen: je kreeg dan nederzettingen en de laatste 200 jaar een ongecontroleerde bevolkingsexplosie Dat is naar analoog met BNP en BNwelzijn: iedere vrouw heeft het recht op het geluk van moederschap Maar: het gaat over kwaliteit, niet kwantiteit We zitten met een patriarchaal potentaat: staand leger, iedereen voor defensie, waarbij niemand toegeeft dat hij de andere aanvalt, maar meestal is het toch een plunderende bende voor winstbejag (bv. waar wij in Congo officieel de beschaving gingen uitdragen) Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief Risico op incest (situaties die vroeger niet bestonden) 152 o o o o Je krijgt geen marginalisatie meer van mannen in centraal bestaan met vrouwen, maar een machocultuur waarbij scoren iets heel belangrijk geworden is i.p.v. bescheidenheid We leren onze kinderen dat ze goed hu best moeten doen om veel punten te halen, terwijl je ze beter zou moeten aanleren dat ze goed hun best zouden moeten doen opdat anderen het ver zouden mogen brengen We zijn geëvolueerd van vredelievend moederland naar strijdvaardig vaderland We gingen van een ecocentrisch, moederaarde wereldbeeld, naar een egocentrisch wereldbeeld, en van moedergodinnen naar vadergoden Van erosconcept, namelijk het gevoel van verbonden zijn met het gelukmakende en gelukzalige in het algemeen, van seks tot vreugde, zijn we geëvolueerd naar thanatos, de doodsgedachte Dit allemaal omdat planten wortels hebben Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief o 153 154 Genderstudies bekeken vanuit evolutionair perspectief