Organisatiecultuur Binnen uw organisatie wordt gewerkt aan de organisatiecultuur. Dit gebeurt aan de hand van een cultuurmodel. In deze informatie vindt u een beschrijving van dit cultuurmodel. Het cultuurmodel Het model dat wij in het onderzoek hebben gebruikt, bestaat uit 2 assen en 4 cultuurtypen. Over het algemeen hebben alle organisaties wel iets van alle vier de cultuurtypen in huis, maar is één van de cultuur typen het meest sterk. De twee assen gaan over effectiviteitscriteria en geven aan wat in verschillende organisaties effectief is. 1. Flexibiliteit of Stabiliteit In de ene organisatie is flexibiliteit het meest effectief, in de andere organisatie is dat juist stabiliteit en beheersbaarheid. 2. Intern of extern gericht De ene organisatie is het meest effectief wanneer intern gericht, een andere organisatie is juist effectief wanneer extern gericht. Door deze twee assen ontstaan vier verschillende cultuurtypen. In het onderstaande model worden de assen en de vier cultuurtypen weergegeven. Op de volgende pagina volgt een korte beschrijving van ieder cultuurtype. Flexibiliteit en vrijheid van handelen Innovatie Familie Extern gericht en Intern gericht en differentiatie integratie Markt Hiërarchie Stabiliteit en beheersbaarheid Een beschrijving van de vier cultuurtypen De familiecultuur Een zeer vriendelijke werkomgeving die lijkt op een grote familie en waar mensen elkaar kennen. De leidinggevenden stimuleren en ondersteunen. Mensen zijn verbonden aan de organisatie door loyaliteit en traditie. De betrokkenheid is groot. In de organisatie wordt grote waarde gehecht aan onderlinge samenhang en moreel. Succes is wanneer klanten naar tevredenheid worden geholpen, en er voor de mensen (in de organisatie) wordt gezorgd. De organisatie hecht grote waarde aan samenwerking, meedenken en overeenstemming. De hiërarchische cultuur Een zeer geformaliseerde en gestructureerde werkomgeving waar alles volgens strakke regels gebeurt. De leidinggevenden zijn gericht op efficiëntie en daarom coördineren zij veel. Het is belangrijk dat de organisatie soepel blijft draaien. Mensen zijn verbonden aan de organisatie omdat die door regels, formele beleidsstukken en procedures soepel functioneert. Voor de lange termijn zijn stabiliteit en resultaten belangrijk, gepaard gaande met een efficiënte en soepel verlopende uitvoering van taken. Succes betekent een betrouwbare dienstverlening, soepele planning en lage kosten. De manier waarop de mensen in de organisatie worden begeleid, moet zorgen voor zekerheid en voorspelbaarheid. De innovatiecultuur Een dynamische, ondernemende en creatieve werkomgeving. De mensen durven nieuwe dingen aan te gaan en nemen risico’s. De leidinggevenden worden beschouwd als vernieuwers en risiconemers. Mensen voelen zich verbonden met de organisatie door hun bereidheid te experimenteren en te vernieuwen. De nadruk ligt op ondernemend en vernieuwend zijn en op groei en het aanboren van nieuwe kansen. Succes betekent dat je nieuwe projecten en diensten aanbiedt. Het is belangrijk hierin voorop te lopen! De organisatie stimuleert individueel initiatief en vrijheid. De marktcultuur Een resultaat gerichte organisatie waarin de grootste zorg uitgaat naar afronding van het werk. De mensen willen graag uitblinken en zijn doelgericht. De leidinggevenden zijn zakelijk en veeleisend, ook omdat de externe omgeving dat eist. Mensen zijn verbonden met de organisatie door de nadruk op presteren. Naamsbekendheid en groei zijn belangrijke aandachtspunten. Voor de lange termijn richt men zich op het bereiken van meetbare doelen. De organisatie is succesvol als zij belangrijk is, vergeleken met soortgelijke organisaties. Daarom is een concurrerende kwaliteit van diensten van belang. Wat betekent cultuurverandering? Als organisatie kun je besluiten de cultuur van de organisatie te veranderen. In eerste instantie moet je nagaan van welk cultuur type je meer of juist minder wilt hebben. Vervolgens spreek je met elkaar af wat dat dan wel, èn wat dat niet betekent binnen de organisatie. Op deze manier spreek je met elkaar af waar je naar toe wilt en waar je met elkaar aan gaat werken. Hieronder staat een voorbeeld van een organisatie die MEER familie en innovatie, en MINDER markt en hiërarchie wil. De organisatieleden hebben met elkaar afgesproken wat dat wel, en wat dat niet inhoudt. Familiecultuur Innovatiecultuur ■ neemt toe □ blijft gelijk □ neemt af ■ neemt toe □ blijft gelijk □ neemt af Houdt in: Meer aandacht voor de behoefte van medewerkers en vrijwilligers Bevorderen van samenwerken en meedenken Verhogen van het moreel Meer vertrouwen wekken Blijk geven van zorg voor het personeel Zelfmanagement bevorderen Houdt in: Dynamiek en vernieuwing terugbrengen in de organisatie Werkmilieu scheppen waarin veilig risico’s kunnen worden genomen Aandragen van alternatieven stimuleren Verandering geen uitzondering maar regel laten zijn Flexibel en aanpassingsgericht zijn Nieuwe ideeën uitproberen Vooruitziende organisatie worden Houdt niet in: Ongedisciplineerd Ruimte laten voor op macht gerichte kliekvorming Alleen nog maar lief zijn voor elkaar Uitsluitend intern gericht zijn Minder hard werken Doelstelling negeren Elkaar beschermen ten koste van het bereiken van de doelen Vrijheid zonder verantwoordelijkheid Houdt niet in: Iedereen maar laten doen wat hij wil Roekeloos opereren zonder te letten op gevaren Verlangens van klanten negeren Ongelimiteerde vrijheid toestaan Doelstellingen niet bereiken Oneerlijkheid tolereren Van alles het nieuwste van het nieuwste hebben Onnodige risico’s nemen Hiërarchiecultuur Marktcultuur □ neemt toe □ blijft gelijk ■ neemt af □ neemt toe □ blijft gelijk ■ neemt af Houdt in: Afrekenen met nutteloze regels, procedures, hiërarchische niveaus en met bureaucratisch papierwerk Minder regels en minder structuur Minder opgedragen van bovenaf Houdt in: Ophouden met alleen maar cijfers en prestaties najagen Concentratie op kerndoelen Anderen motiveren Aanpassing aan de markt zowel als aan de behoefte van het personeel Houdt niet in: Afschaffen van logische structuur Directie maken tot loopjongen van vrijwilligers en beroepskrachten Geen regels meer Mensen hun eigen gang laten gaan Geen doelstellingen en werkafspraken meer Voordeel uit de situatie halen Houdt niet in: De concurrentie negeren Vechtlust en wil om te winnen verliezen Doelstelling niet bereiken Klanten negeren Geen aandacht schenken aan de resultaten