5. Organisatie praktijkleren in de minor MWD

advertisement
MWD
Praktijkgids dagstage 2015-2016
Minor MWD
Code: SWMWD06PRAFV15
Coördinator: Eelco Boss
Semesterplan: Minor MWD
Opleiding: MWD Voltijd
Inhoud
1.
INLEIDING ............................................................................................................................. 3
2. ALGEMENE GEGEVENS .............................................................................................................. 4
2.1 CONTACTPERSONEN PRAKTIJKLEREN MINOR MWD .............................................................. 5
3. DOELSTELLINGEN EN KWALIFICATIES......................................................................................... 6
4. PRAKTIJKLEREN IN DE VOLTIJDOPLEIDING MWD ....................................................................... 7
5.
ORGANISATIE PRAKTIJKLEREN IN DE MINOR MWD ................................................................ 8
5.1 ENTREEVOORWAARDE............................................................................................................... 8
5.2 STAGEDUUR EN STAGEMOGELIJKHEDEN ................................................................................. 8
5.3 HET VERWERVEN VAN EEN PRAKTIJKPLAATS .......................................................................... 9
5.4 VOORWAARDEN AAN DE PRAKTIJKPLAATS ............................................................................ 10
5.5 HET PRAKTIJKCONTRACT ........................................................................................................ 11
5.6 DE VERBINDING TUSSEN PRAKTIJKLEREN EN BINNENSCHOOLS LEREN ............................ 11
5.7 ZIEKTE EN VERZUIM ............................................................................................................... 13
6 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN ................................................................................... 14
6.1 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN STUDENT ................................................................ 14
6.2 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN DOCENT PRAKTIJKLEREN ...................................... 15
6.3 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN PRAKTIJKBEGELEIDER ........................................... 15
6.5 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN PRAKTIJKCOÖRDINATOR ....................................... 16
6.6 TAKEN PRAKTIJKBUREAU ........................................................................................................ 16
6.7 VERTROUWENSPERSOON ........................................................................................................ 16
7. RELATIE OPLEIDING – PRAKTIJKINSTELLING ............................................................................ 18
7.1 CONTACT TUSSEN INSTELLING EN OPLEIDING..................................................................... 18
7.2 INFORMATIE VOOR PRAKTIJKBEGELEIDERS .......................................................................... 18
7.3 VERZEKERINGEN ..................................................................................................................... 20
8.
TOETSING EN BEOORDELING PRAKTIJK ................................................................................ 21
8.1 TOETSING ................................................................................................................................. 21
8.2 BEOORDELING ......................................................................................................................... 24
8.3 HERKANSING ........................................................................................................................... 24
8.4 TUSSENTIJDSE BEËINDIGING STAGE .................................................................................... 25
BIJLAGE 1 DE NEGEN MEEST GESTELDE VRAGEN ....................................................................... 26
BIJLAGE 2 STARTDOCUMENT PRAKTIJKLEREN ............................................................................. 27
BIJLAGE 3 CHECKLIST AGOGISCHE BASISHOUDING MINOREN ................................................ 29
BIJLAGE 4 FEEDBACKFORMULIER PRAKTIJKLEREN MINOREN ..................................................... 30
BIJLAGE 5 BEOORDELINGSFORMULIER PRAKTIJKLEREN MINOR MWD .................................... 31
BIJLAGE 6 STAGEMARKT ALS ONDERDEEL VAN DE MWD PRAKTIJKDAG. .................... 33
BIJLAGE 7 OVERZICHT KERNTAKEN EN VOORBEELDEN BEWIJSMATERIAAL ............................. 35
2
1. Inleiding
Voor je ligt de praktijkgids dagstage voor de minor MWD van de opleiding MWD
aan de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle. Deze praktijkgids is in de
eerste plaats bedoeld voor de studenten en daarnaast voor iedereen die bij de
praktijkbegeleiding betrokken is.
Voor jou, als student, is het belangrijk om deze praktijkgids zorgvuldig te lezen,
zodat je weet wat je kunt verwachten en wat er van jou wordt verwacht.
Tijdens major 2, major 3 en de minor MWD ga je één dag per week stage lopen.
Deze dagstage dient als voorbereiding op je jaarstage in major 4 en 5. De
bedoeling hiervan is dan ook om ervaring op te doen in het werk van de
maatschappelijk werker en je te oriënteren op het werkveld of de doelgroep van
jouw interesse.
Praktijkleren omvat alle activiteiten die met het leren in de praktijk verbonden
zijn. Het is belangrijk dat je tijdens de hele opleiding verbindingen leert leggen
tussen het binnenschools leren (theorie) en het buitenschools leren (de praktijk).
Door het directe contact met doelgroepen en instellingen breng je de theorie
over het begeleiden en ondersteunen van mensen direct in de praktijk en werk je
vanaf het begin aan het ontwikkelen van de houding die past bij een mwd’er. Bij
een hbo-opleiding past dat je eigen verantwoordelijkheid neemt in je leerproces.
Neem de regie in handen en leer je profileren als professional!
Met deze praktijkgids hopen we stapsgewijs handen en voeten te geven aan de
uitvoering van je praktijkleren. De docent die de opleiding mwd vertegenwoordigt, wordt aangeduid met de term docent praktijkleren. De instellingsbegeleider wordt praktijkbegeleider genoemd.
Deze praktijkgids dagstage is niet los te zien van de overige studiehandleidingen,
die gebruikt worden binnen de minor MWD!
Veel plezier bij het werken in de praktijk,
Eelco Boss
Coördinator voor het praktijkleren in major 2, 3 en minor MWD
3
2. Algemene gegevens
De algemene gegevens van de onderwijseenheid komen overeen met de
gegevens in Educator
Naam/titel onderwijseenheid
Code onderwijseenheid
Hoort bij major/minor
Verantwoordelijke docent(en)
School
Type onderwijseenheid
Studiepunten
Praktijkleren minor MWD
SWMWD06PRAFV15
Minor MWD
Eelco Boss
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
praktijkleren
6
Studiebelasting
Alle activiteiten in het kader van de praktijkperiode kennen een studiebelasting
van 168 uur per semester. De studiebelasting wordt gerekend in credits (ects).
Een credit is 28 SBU (studiebelastinguren). Voor praktijkleren in major 3 krijg je
6 ec’s.
Studieactiviteiten per semester
uren major 3
Activiteiten in de praktijk, 8 uur per week, in totaal 16 weken.
128
Begeleiding op school, 6 x 100 minuten per semester, inclusief
voorbereiding.
15
Bewijsmateriaal
15
Dagverslagen en evaluatieverslagen
10
Totaal in (studiebelasting)uren
168 (6 ects)
4
2.1 Contactpersonen praktijkleren minor MWD
De contactpersonen voor het praktijkleren minor MWD zijn:
Eelco Boss; coördinator praktijkleren major 2, 3 en minor MWD
Kamer E130, email: [email protected]
Met organisatorische vragen kun je je wenden tot:
Robert Jansen; Praktijkbureau
Kamer E106, email: [email protected]
5
3. Doelstellingen en kwalificaties
Doelstelling
Het hoofddoel van de dagstage is dat de student aan het eind van het semester
de kerntaken op niveau van de minor heeft afgerond.
We hanteren hierbij het landelijk opleidingsprofiel dat in 2010 is vastgesteld1.
Opleidingskwalificaties
Voor de minor MWD geldt dat je op gevorderd niveau aan alle kerntaken werkt,
maar niet aan alle eindkwalificaties MWD.
Hieronder zijn de kwalificaties vermeld die aan het eind van de minor MWD op
gevorderd niveau behaald moeten zijn.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1
2
Werken met en namens cliënten: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 en 1.6.
Werken voor cliënten en potentiële cliënten: 2.1, 2.2 en 2.3.
Werken in eigen instelling of organisatie: 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.6 en 3.7.
Werken in externe samenwerkingsverbanden: 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5 en 4.6
Zichzelf ontwikkelen in het beroep: 5.1 (gekoppeld aan leerlijn SLB) en 5.2
Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep: 6.12.en 6.3 a,b en c
MWD eindkwalificaties uit het landelijk opleidingsprofiel Herkenbaar en toekomstgericht II
zoals: Werken vanuit protocollen en professionele autonomie
6
4. Praktijkleren in de voltijdopleiding MWD
In de voltijdopleiding MWD is het opdoen van praktijkervaring een belangrijk
onderdeel van het curriculum. Daarom wordt daar al in de tweede helft van de
propedeuse, in major 2, mee gestart.
In major 2 oriënteert de student zich op het werkveld, de doelgroep en zichzelf
als beginnend professional. Dit gebeurt door een dag, of minimaal een dagdeel,
stage te lopen binnen een agogische setting.
In major 3 en in de opleidingsnabije minor doet de student een dag per week
praktijkervaring op bij een agogische instelling. Deze stage is vooral gericht op
het methodisch werken binnen het werkveld MWD.
Het derde jaar is een praktijkjaar. De student is vier dagen per week bezig met
de beroepsuitoefening op de instelling. Daarnaast is één dag per week
gereserveerd voor onderwijs, supervisie en het maken van verslagen.
In het vierde jaar is de praktijk sterk afhankelijk van de keuzes die de student
maakt. In principe volgt de student een voltijds lesprogramma, waarbij één dag
lesvrij is voor eigen invulling van praktijkleren. Tijdens major 6 wordt een
afstudeeronderzoek gedaan.
In schema ziet de opbouw van het praktijkleren binnen het voltijdse curriculum
van de opleiding MWD er als volgt uit:
1e jaar
(propedeusefase)
Major 1
‘cliënt en samenleving’
2e jaar
(hoofdfase)
Major 3:
Hulpverlening in de
maatschappelijke context
Hulpverlenen vanuit een
organisatie.
Dagstage
Major 4
Praktijkfase 1
(vier dagen per week)
2e minor (MPG, ISD, SJD,
OCT, P&V, werken in het
gedwongen kader)
Praktijkleren afhankelijk
van keuze minor (twee
dagdelen).
3e jaar
(hoofdfase)
4e jaar
(hoofdfase)
Major 2
‘organisatie en methodiek’
Dagstage
Minor MWD:
Integrale samenwerking
Sociaal juridische
dienstverlening
Keuze: jeugd of GGZ
Major 5
Praktijkfase 2
(vier dagen per week)
Major 6:
Onderzoek en afstuderen
7
5. Organisatie praktijkleren in de minor MWD
Net als in major 3, ga je in de minor MWD één dag per week op stage. De vaste
stagedag is de donderdag. Deze stagedag is vrijgeroosterd.
Het kan zijn dat je doorgaat op de plek waar je stage loopt, maar je kunt ook op
zoek gaan naar een andere plek. Het mooiste is natuurlijk als je een plek hebt
die aansluit bij je gekozen keuzeblok. Het doel van de dagstage in de minor MWD
is dat je meer ervaring opdoet met de verschillende werkvelden en doelgroepen
vanuit het perspectief van je de minor MWD.
Let op: voor praktijkleren in major 2, major 3 en de minor MWD kun je geen
vrijstelling verkrijgen.
5.1 Entreevoorwaarde
Om dagstage te mogen lopen in de opleidingsnabije minor, moet de dagstage
major 3 met een voldoende zijn beoordeeld.
5.2 Stageduur en stagemogelijkheden
Het stagelopen kent een aantal regels over de geschiktheid van stageplekken,
hoe je aan een stageplek komt en het aantal uren dat je minimaal moet
stagelopen. Een goede en leerzame plek is het halve werk! Dus zorg dat je dit op
tijd geregeld hebt! De verantwoordelijkheid voor het wel of niet hebben van een
stageplek ligt helemaal bij jou als student. Wel kan je slb'er of het praktijkbureau
je helpen.
Gedurende dit semester moet je 128 uur stage lopen. Dit is 8 uur per week.
Deze uren kunnen op verschillende manieren ingevuld worden:
 Je mag gedurende dit semester bij één en dezelfde instelling stage lopen.
 Je moet tenminste een dagdeel (ten minste 4 uur) per semester stage
lopen bij één en dezelfde instelling en deze aanvullen met uren bij diverse
instellingen of in het kader van een bijzondere sociaal agogische activiteit
(bv.een vakantiekamp, trainingsacteur zijn, een buitenlandexcursie of
werkweek).
Voorbeelden van dag(deel) stageplekken zijn:
 Begeleider bij een voedselbank.
 Vrijwilligerswerk via een instelling of vrijwilligerscentrale.
 Taalcoach bij vluchtelingenwerk.
 Maatje bij MEE.
 studentcoach
Voorbeelden van aanvullende stage-uren
 Vakantiekampenbegeleider gedurende één vakantieperiode.
 Begeleider bij een logeeropvang gedurende een beperkte periode.
 Werken via een vrijwilligerscentrale, bv. vrijwilliger bij een GGZ-instelling,
waarbij je een cliënt bij een activiteit begeleidt.
8
Stage in het buitenland, weekenden of vakanties
Je mag ook in de weekenden en vakanties stage lopen. Hier gelden wel
aanvullende regels voor.
Voor het begeleiden van vakantiekampen, vrijwilligerswerk in het buitenland en
logeeropvang gelden de volgende aanvullende regels: je mag maximaal twee
weken per semester vakantiekampen begeleiden of vrijwilligerswerk in het
buitenland doen. Hiervoor mag je per praktijkweek maximaal 42 uur (1,5 ects)
declareren. Dus in totaal 3 ects aan vakantiekampen per semester.
Voor logeeropvang geldt dat je hier maximaal 14 uur (0,5 ects) per twee dagen
voor mag declareren.
Het gaat erom dat je je uren maakt en deze goed verantwoordt, door het
bijhouden van een logboek en een urenoverzicht dat geaccordeerd is door je
praktijkbegeleider.
Wanneer jij niet kunt voldoen aan het minimum van de verplichte praktijkuren (de
norm is 128 uur per semester), dient de praktijkperiode zodanig te worden
verlengd dat aan dit minimum aantal wel is voldaan. Afspraken over verlenging
worden in overleg tussen jou, de opleiding en instelling schriftelijk vastgesteld.
Oriëntatie op de uitstroomprofielen MWD
Voor het lopen van de dagstage in de minor MWD maakt het niet uit in welk
werkveld je stage loopt. Toch is het goed om alvast te weten dat de opleiding
mwd de mogelijkheid biedt om bij het afstuderen een extra aantekening bij je
diploma te krijgen, het zogeheten uitstroomprofiel. MWD Windesheim biedt de
mogelijkheid om te kiezen voor het uitstroomprofiel Jeugdzorgwerker of het
certificaat GGZ-agoog. Voor beide uitstroomprofielen zijn de handleidingen te
vinden op Sharenet. Je hoeft je pas rond het begin van de jaarstage (major 4)
aan te melden voor een uitstroomprofiel.
5.3 Het verwerven van een praktijkplaats
Je dient zo spoedig mogelijk in het semester te starten met je stage. Als dit door
overmacht niet lukt, neem je contact op met jouw docent praktijkleren. Jij moet
er dan rekening mee houden dat er of langer, of vaker op de later te verwerven
praktijkplaats gewerkt moet worden.
Je docent praktijkleren (dit is vaak je oude SLB-er uit major 3) begeleidt de
stage vanuit Windesheim. Voor concrete vragen omtrent praktijkplaatsen kun je
een beroep doen op het praktijkbureau ([email protected]).
Voor het verwerven van een praktijkplaats ben je in de eerste plaats zelf
verantwoordelijk. Er zijn twee mogelijkheden om een stageplek te verwerven.
1. Eigen initiatief: zelf een stageplaats zoeken
Het is aan te bevelen zelf initiatieven te ondernemen om een dagstageplek te
zoeken. Kijk voor je contact zoekt met de instelling, eerst op de website
www.praktijkmwd.nl of deze plek niet al bij Windesheim bekend is (al dan
niet op de rode lijst staat) en of deze plek aan de eisen voldoet. Bij twijfel
neem je contact op met het praktijkbureau ([email protected]).
9
2. Onze eigen ‘marktplaats’ voor praktijkplaatsen: www.praktijkmwd.nl
Hier zetten instellingen hun stageplaatsen op en kunnen studenten reageren.
Wanneer je een praktijkplaats hebt gevonden, leg je deze voor aan je docent
praktijkleren. Dit doe je door in concept het startdocument (bijlage 2) in te
vullen waarin je aangeeft hoe je binnen de stageplek aan de kerntaken van het
maatschappelijk werk gaat werken. Indien je docent praktijkleren akkoord geeft,
kun je het contract laten tekenen. Indien je niet aan alle kerntaken kunt werken
binnen één instelling, zul je een aanvullende plek moeten zoeken.
5.4 Voorwaarden aan de praktijkplaats
Praktijkleren omvat alle buitenschoolse activiteiten die ondersteunend zijn voor
het binnenschools leren. Dit houdt in dat activiteiten als betaald (vakantie)werk
en vrijwilligersactiviteiten in een agogische context als praktijkleren beschouwd
kan worden.
De voorwaarden die we stellen aan een praktijkplek zijn:
•
•
•
Werken in een agogische context: je werkt met mensen in een context
waar begeleiding/gedragsbeïnvloeding centraal staat.
Er moet een praktijkbegeleider zijn die zicht heeft op de werkzaamheden
binnen de instelling en samen met jou minimaal eens per twee weken een
begeleidingsgesprek voert en jou van feedback kan voorzien (invullen
checklist agogische basishouding).
Je moet er kunnen werken aan de kerntaken van het maatschappelijk
werk.
Neem bij vragen altijd eerst contact op met je docent praktijkleren of het
praktijkbureau.
10
5.5 Het praktijkcontract
Voor elke vorm van stage is een praktijkcontract en/of bevestiging van deelname
nodig. Zodra je definitief bij de instelling van jouw keuze stage kunt lopen, dien je
het praktijkcontract ondertekend in te leveren bij het praktijkbureau. Het liefst vóór
aanvang, maar uiterlijk 14 dagen daarna.
Je kunt het praktijkcontract downloaden van onze praktijksite:
www.praktijkmwd.nl
Je bent zelf verantwoordelijk voor de ondertekening en het inleveren van het
praktijkcontract bij het praktijkbureau en je praktijkinstelling.
Let op: als het contract niet ingeleverd is, word je beschouwd als ‘nog niet op
stage’. Dit kan bij verzekeringskwesties van groot belang zijn!
5.6 De verbinding tussen praktijkleren en binnenschools leren
Vanuit de opleiding word je begeleid bij je dagstage en leer je een koppeling te
maken tussen de op school behandelde theorie en het leren in de praktijk. Ook
wordt vanuit de opleiding een stagemarkt georganiseerd waardoor het mogelijk
is om je breed te oriënteren op het werkveld en op de jaarstage.
Lessen intervisie Praktijkleren
Tijdens de minor MWD ontvangen jullie intervisie praktijkleren van (over het
algemeen) de slb docent / docent praktijkleren van major3 in (vaak) dezelfde
stamgroepen. Er is dit semester geen SLB, maar er is wel ruimte voor
studieloopbaanbegeleiding tijdens praktijkleren. Een deel van de bijeenkomsten
is begeleid, maar een aantal bijeenkomsten is ook onbegeleid.
Van de onbegeleide bijeenkomsten worden notulen bijgehouden die in dezelfde
week verzonden worden naar de docent praktijkleren. Jullie spreken onderling af
wie er voorzit en wie er notuleert. Dit is belangrijk omdat de praktijkdocent op de
hoogte moet blijven van wat er ‘speelt’ op je dagstage. Natuurlijk kun te te allen
tijde buiten de lessen je praktijkdocent benaderen wanneer daar de noodzaak
toe bestaat.
De functie van de lessen praktijkleren in de minor MWD is drieledig:
- in de eerste plaats: intervisie (inbreng van situatie uit de praktijk van de
dagstage) en bewaking van de voortgang van praktijkleren door aandacht te
besteden aan het startdocument, het bewijsmateriaal en verslaglegging.
- In de tweede plaats: voortgang van het zoeken naar een jaarstageplek. Dit
kan betekenen dat er aandacht besteed wordt aan sollicitatievaardigheden door
brieven van studenten te bespreken, zoeksuggesties, uitwisselen van vacatures,
rollenspelen etc.
- In de laatste, maar zeker niet de minst belangrijke plaats, de algemene
studievoortgang en ‘het welzijn’ van de studenten bewaken, dus min of meer de
SLB-taken. Dit is belangrijk, onder meer omdat jullie moeten voldoen aan de
entree-eis voldoen voor de jaarstage.
11
Programma lessen praktijkleren
Periode 1/3
 Week A (in je stamgroep, begeleid):
 terugblik op afgelopen toetsperiode
 doornemen praktijkgids opleidingsnabije minor (contracten en
startdocument zijn belangrijk) en afspraken maken met betrekking tot de
onbegeleide intervisiebijeenkomsten (notulist, voorzitter, verzenden van
notulen).
 stand van zaken met betrekking tot het zoeken van een jaarstageplek
 intervisie praktijkleren
 Week B: geen bijeenkomst, inleveren startdocument.
 Week C (individueel met praktijkdocent):
 Bespreken van het startdocument
 Bespreken vorderingen verwerven van de jaarstage
 Week D: geen bijeenkomst
 Week E: geen bijeenkomst
 Week F: intervisie praktijkleren (in je stamgroep, onbegeleid)
 Bespreken sollicitatiebrieven (huiswerk!)
 Intervisie praktijkleren.
 Stand van zaken doornemen ten aanzien van de dagstage.
 Week G: geen bijeenkomst
Periode 2/4
 Week A: intervisie (in je stamgroep, begeleid)
 Theorie bespreken sollicitatiegesprek.
 Suggestie: rollenspelen sollicitatiegesprekken, liefst naar aanleiding van
gesprekken die kort daarop ‘in het echt’ gaan plaatsvinden.
 Intervisie praktijkleren.
 Week B: geen bijeenkomst
 Week C: intervisie praktijkleren (in je stamgroep, onbegeleid)
 Intervisie praktijkleren.
 Stand van zaken doornemen ten aanzien van de jaarstage.
 Week D: geen bijeenkomst
 Week E: intervisie praktijkleren (in je stamgroep, onbegeleid)
 Intervisie praktijkleren.
 Stand van zaken doornemen ten aanzien van de jaarstage.
 Week F: geen bijeenkomst (inleveren persoonlijk profiel)
 Week G: eindgesprekken (individueel)
12
 Bespreken afsluiting dagstage en persoonlijk profiel
De MWD-praktijkdag en stagemarkt
Eens per jaar, vaak in de toetsweek van periode 1, is er de MWD praktijkdag.
Hierover krijg je te zijner tijd informatie via de mail. Tijdens deze dag is er voor
elke MWD-student een aantrekkelijk programma dat in het teken staat van ‘de
praktijk’ in de breedste zin van het woord. Voor de studenten in de minor MWD
en major 3 wordt er in het kader van deze dag een stagemarkt georganiseerd
waar studenten major 4 en 5 hun stage-ervaringen met jullie zullen delen. Voor
studenten major 3 en de minor MWD biedt de stagemarkt de mogelijkheid om
zich goed voor te bereiden op de jaarstage door het werkveld en de
praktijkinstellingen te verkennen en oog te krijgen voor de rol en positie van de
stagiair in de jaarstage.
Uitgebreide informatie over de stagemarkt, de meeloopdagen en de
voorbereiding op de stagemarkt vind je in de bijlage 6.
Schoolvakanties
Gedurende de schoolvakanties kun je in principe geen aanspraak maken op de
begeleiding vanuit de opleiding. Hiervoor kunnen aanvullende afspraken tussen
jou, de instelling en opleiding gemaakt worden.
5.7 Ziekte en verzuim
In geval van verzuim, door ziekte of anderszins, wordt altijd de praktijkbegeleider op de hoogte gesteld. Bij verzuim van een week of meer wordt ook de
docent praktijkleren geïnformeerd.
13
6 Taken en verantwoordelijkheden
Tijdens de stage heb je met verschillende docenten en begeleiders te maken,
zoals de praktijkbegeleider vanuit de instelling, de docent praktijkleren, de
praktijkcoördinator en de medewerkers van het praktijkbureau van de opleiding.
Tot slot kunnen incidenten op je stageplek een aanleiding zijn om met een
vertrouwenspersoon te overleggen.
In dit hoofdstuk worden de taken en verantwoordelijkheden van alle bij de stage
betrokken partijen op een rij gezet, te beginnen met die van de student zelf.
6.1 Taken en verantwoordelijkheden student
Als je een praktijkplek hebt gevonden, stel je in overleg met de opleiding en de
praktijkinstelling vast welke taken en activiteiten je voor het praktijkleren gaat
uitvoeren. Deze taken en activiteiten worden vastgelegd in de vorm van een
praktijkcontract.
Vervolgens lever je zo snel mogelijk het volledige praktijkcontract (inclusief de
drie vereiste handtekeningen!) in bij het praktijkbureau MWD (E106). Een kopie
geef je aan de praktijkbegeleider op jouw praktijkinstelling en één exemplaar
houd je zelf.
Let op: bij het zelf werven van een praktijkplaats/project moet je éérst
toestemming krijgen van het praktijkbureau MWD. Als je het groene licht hebt
gekregen, vul je het startdocument (bijlage 2) in en legt dat voor aan je docent
praktijkleren (dit is onderdeel van de lessen praktijkleren). Indien je docent
praktijkleren akkoord geeft, kun je het contract laten tekenen.
Je hebt daarnaast in het praktijkleren de volgende taken en
verantwoordelijkheden:
 Een zodanige beschikbaarheid dat een goede vervulling van het praktijkleren
gewaarborgd is. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het tijdig aanwezig zijn op de
instelling voor eventuele voorbereiding, het participeren in nabesprekingen,
etc.
 Studenten hebben een verantwoordelijkheid voor het zorgvuldig handelen
binnen een instelling en dienen zich bewust te zijn van het feit dat zij in het
werkveld de opleiding vertegenwoordigen.
 De student is verplicht bij meer dan twee keer afwezigheid op de werkplek de
docent Praktijkleren op de hoogte te brengen. Uiteraard dient de
praktijkbegeleider/projectgroep meteen op de hoogte te worden gesteld als
de voortgang van de activiteiten in het gedrang komt.
 Alle belangrijke informatie wordt via je studentmail verzonden. Tip: stuur je
studentmail door naar een e-mailadres dat je vaak checkt.
 Het bijhouden van een logboek, waardoor praktijkbegeleider en docent
praktijkleren inzicht krijgen in de manier waarop de student gewerkt heeft en
de voortgang die de student boekt.
 Het werken aan de kerntaken en aan de leerdoelen.
 Het schrijven van evaluatie verslagen conform de richtlijnen (zie hoofdstuk
8).
 De student dient 100 % aanwezig te zijn bij de lessen Praktijkleren. In
noodzakelijke gevallen van afwezigheid of in gevallen van overmacht kan met
een vervangende opdracht tot 20% van afwezigheid worden gecompenseerd.
14
6.2 Taken en verantwoordelijkheden docent praktijkleren
De docent praktijkleren is verantwoordelijk voor de begeleiding en beoordeling
van de student vanuit de opleiding. In die rol is de docent ook verantwoordelijk
voor de algehele studievoortgang. De docent praktijkleren is het belangrijkste
aanspreekpunt gedurende de stage van de student.
De docent praktijkleren heeft de volgende taken:
 Uitvoeren van studieloopbaanbegeleiding.
 Adviseren en beoordelen van het startdocument (voor de praktijk) en deze
goedkeuren.
 Beoordelen van het eindevaluatieverslag plus bijbehorende verwerkingsopdrachten.
 Bijwonen van intervisiebijeenkomsten en docentenvergaderingen rond het
praktijkleren.
 Signaleren van knelpunten rond praktijkleren en deze inbrengen bij de
praktijkcoördinatoren of teamleiders.
 Informeren van het docententeam over de studievoortgang gedurende het
praktijkjaar.
 Controle op naleving van het praktijkcontract door alle partijen.
6.3 Taken en verantwoordelijkheden praktijkbegeleider
De praktijkbegeleider van de instelling is verantwoordelijk voor de begeleiding op
de instelling. De praktijkbegeleider is tevens contactpersoon voor de docent
praktijkleren. De praktijkbegeleider heeft de volgende taken:

Het informeren en introduceren van de student over de instelling, de
werkwijze, visie en missie en de groep waar het praktijkleren plaatsvindt.

Tijdens de periode van praktijkleren houdt de praktijkbegeleider minimaal
eens per veertien dagen een begeleidingsgesprek, opdat de student een
beter inzicht krijgt in het eigen functioneren binnen de instelling. Deze
gesprekken hebben betrekking op zowel taakgerichte aspecten, als op
punten ten aanzien van het persoonlijk functioneren in het licht van het
beroepsperspectief.

De praktijkbegeleider geeft feedback op de voortgang van het praktijkleren
aan de hand van de Checklist Agogische Basishouding (bijlage 3) en het
feedbackformulier (bijlage 4).

Het zicht houden op de werkzaamheden van de student, het bewaken van de
omvang ervan en aansluiting bij de leerdoelen en het methodisch
ondersteunen van de student.
15
6.5 Taken en verantwoordelijkheden praktijkcoördinator
De praktijkcoördinator is de eerst verantwoordelijke voor de inhoudelijke en
organisatorische gang van zaken betreffende het praktijkleren. Hij is tevens
vraagbaak voor docenten en voor het werkveld.
Daar waar uitzonderingen worden gemaakt, is alleen de praktijkcoördinator
beslissingsbevoegd.
Mochten ernstige samenwerkings- en/of functioneringsproblemen voorkomen,
dan wordt de praktijkcoördinator ingeschakeld door de student, de
praktijkbegeleider of door de docent praktijkleren.
De communicatie tussen opleiding en student gebeurt via de studentenmail en
sharenet.
6.6 Taken praktijkbureau
Het praktijkbureau MWD is verantwoordelijk voor de administratieve kant van
praktijkleren (formulieren rond praktijkleren en contactgegevens).
Het praktijkbureau beslist of de praktijkplaats voldoet aan de door de opleiding
gestelde criteria. Bij twijfel zal de medewerker overleggen met de
praktijkcoördinator.
De praktijkgidsen zijn alleen digitaal verkrijgbaar via ELO en de site
www.praktijkmwd.nl
6.7 Vertrouwenspersoon
Windesheim wil haar studenten en medewerkers een veilige werk- en
studieomgeving bieden: een cultuur waarin geen plaats is voor ongewenst
gedrag. Ongewenst gedrag kan overal voorkomen, ook tijdens stage.
Als we het hebben over ongewenst gedrag, hebben we het over seksuele
intimidatie, agressie en geweld, maar ook over pesten en discriminatie. Bij
ongewenst gedrag op het werk (stage) gaat het om ongewenst gedrag van
collega’s of leidinggevenden, maar ook van klanten, cliënten, patiënten of
stagiaires.
Onder ongewenst gedrag wordt verstaan het gedrag van een groep of individu
dat zich richt op een persoon die dat gedrag als vijandig, vernederend of
intimiderend beschouwt. Het kan gaan om woorden, gebaren, handelingen of
juist het negeren van die persoon.
Wat te doen als je op je stage met ongewenst gedrag te maken krijgt?
Wanneer dat mogelijk, is geef dan aan de veroorzaker aan dat je niet van het
gedrag gediend bent. Meestal komt ongewenst gedrag echter voor in situaties
waarin sprake is van machtsongelijkheid. Dan kan het moeilijk zijn om aan te
geven dat je er niet van gediend bent. Praat er dan over met je stagebegeleider,
je docent/begeleider of de stagecoördinator.
Je kunt er ook voor kiezen contact op te nemen met een vertrouwenspersoon.
Dat kan een vertrouwenspersoon zijn van de instelling/de school/ het bedrijf
waar je stage loopt of van Windesheim.
16
Vertrouwenspersonen bieden een luisterend oor, geven advies en kunnen zorgen
voor bemiddeling. Zij ondernemen alleen actie als jij dat wilt en begeleiden je bij
te ondernemen stappen
Grotere bedrijven en instellingen hebben meestal eigen, interne vertrouwenspersonen of maken gebruik van externe vertrouwenspersonen die vaak
verbonden zijn aan een arbodienst. De afdeling P&O van de instelling of het
bedrijf kan je op hen attenderen. Je kunt ook de website of de personeelsgids
raadplegen.
De vertrouwenspersonen van Windesheim zijn te bereiken onder nummer 0884699900 Of per mail [email protected]
17
7. Relatie opleiding – praktijkinstelling
7.1 Contact tussen instelling en opleiding
Gezien de mogelijkheid tot grote diversiteit in het invullen van de dagstage, vindt
er in principe geen bezoek op de praktijkinstelling plaats. Er vindt wel een
telefonische evaluatie plaats bij de instellingen waar je minimaal 4 uur stage
loopt.
Indien het wenselijk is, kan op ieder moment gedurende de stage op verzoek van
de instelling of opleiding alsnog een gesprek plaatsvinden.
Evaluatiemoment
Aan het eind van de minor MWD vindt de eindevaluatie praktijkleren plaats. De
eindevaluatie bestaat uit een gesprek tussen jou en docent praktijkleren, waarbij
jouw eindevaluatieverslag de leidraad is. De docent praktijkleren neemt
telefonisch contact op met je praktijkbegeleider voor een korte evaluatie.
7.2 Informatie voor praktijkbegeleiders
Cursus Praktijkbegeleider
Windesheim heeft een cursus ontwikkeld, speciaal voor praktijkbegeleiders. Deze
wordt aangeboden aan praktijkbegeleiders in het domein Gezondheid en
Welzijn. In deze cursus leert u in een groep van 8 – 12 praktijkbegeleiders hoe
u effectief leren kunt stimuleren. We gaan uw rollen van praktijkbegeleider:
organisator, begeleider, deskundige en beoordelaar aanscherpen. Kernwoorden
zijn leervragen, leerstijlen, begeleidingsstijlen, leiderschapsstijlen, feedback,
visieontwikkeling, evaluatie en beoordeling. Wij gaan met u aan de slag zodat u
deze studenten blijvend kunt inspireren, motiveren, en trainen waardoor zij
kunnen groeien. De cursus is geschikt voor beginnende én ervaren
praktijkbegeleider. Ook levert de cursus registerpunten op voor de BPSW
(voorheen NVMW)
De cursus wordt gegeven door een ervaren docent en trainer met kennis van
opleiding en werkveld.
De cursus valt onder het open scholingsaanbod van Windesheim en er zijn
kosten aan verbonden.
Cursusdata en -tijden
U heeft les op dinsdag van 9.30 - 12.30 uur. De cursus start in 2015 op 5
november en in 2016 op 29 maart. Iedere cursus bestaat uit vier dagdelen van
drie uur.
Meer informatie vindt u op de site van Windesheim www.windesheim.nl
(zoekwoord praktijkbegeleider)
18
Praktijkbegeleidersdag
Eén keer per jaar nodigen we alle praktijkbegeleiders een dag(deel) uit op
Windesheim. Er is gelegenheid om ervaringen uit te wisselen, opleiding en
werkveld op elkaar af te stemmen én er is een inhoudelijk thema dat besproken
wordt. We willen hiermee een inspirerende bijeenkomst houden voor alle
praktijkbegeleiders (voltijd en deeltijd/duaal).
Deze bijeenkomst vindt dit studiejaar plaats op 14 april 2016. Te zijner tijd
ontvangen alle betrokkenen een uitnodiging.
Praktijkbegeleiders die lid zijn van de NVMW kunnen registerpunten ontvangen
voor de begeleiding. Zij kunnen hiervoor een verklaring aanvragen bij het
praktijkbureau ([email protected]).
19
7.3 Verzekeringen
De student wordt geacht zelf een verzekering te hebben afgesloten ten behoeve
van wettelijke aansprakelijkheden (voorheen WA). Mocht een stagebiedende
instelling eisen dat de ‘individuele wettelijke aansprakelijkheid’ van de stagiair in
een stagecontract met de hogeschool wordt geregeld, dan moet de student
aantonen verzekerd te zijn tegen ‘individuele wettelijke aansprakelijkheid’.
Vanuit de hogeschool is de student verzekerd tegen tegen lichamelijk letsel
ten gevolge van ongevallen binnen de lestijden of tijdens buitenschoolse
onderwijsactiviteiten zoals stages. Daarbuiten geldt de verzekering niet. Slechts
wettelijke aansprakelijkheid voortvloeiend uit ‘beroepsuitoefening’ tijdens de
verrichting van stageactiviteiten is door de hogeschool verzekerd. Voor deze
schade komen de eerste € 23,- per geval voor rekening van de stagiair.
De student is gedurende de praktijkperiode vanuit de hogeschool verzekerd voor
ongevallen en wettelijke aansprakelijkheid. Als voorwaarde geldt dat je
praktijkcontract moet zijn ingeleverd bij het praktijkbureau.
Aansprakelijkheidsverzekeringen
Dekking: de aansprakelijkheid van verzekerden (betreft personeel, bestuur en
studenten) voor door derden geleden schade. Voor studenten geldt een secundaire
dekking, dit wil zeggen dat de dekking van deze verzekering niet van kracht is
indien de schade wordt gedekt onder een andere afgesloten verzekering.
Collectieve ongevallenverzekeringen
Dekking: blijvende invaliditeit c.q. overlijden als gevolg van een ongeval dat een
personeelslid of student is overkomen tijdens verblijf in de gebouwen en/of op de
terreinen van Hogeschool Windesheim c.q. de stageverlener, alsmede tijdens
door Hogeschool Windesheim georganiseerde activiteiten, inclusief het gaan naar
en komen van de plaats van de lessen, stages en/of activiteiten.
Doorlopende reisverzekering
Dekking: reizen, kampen en excursies (over de gehele wereld) van de bestuursen personeelsleden, stagiair(e)es, vrijwilligers en ingeschreven studenten welke
door of onder auspiciën van CHW plaatsvinden. De verzekerde rubrieken zijn:
uitkering bij geneeskundige behandeling, extra kosten (bv. kosten langer verblijf,
overkomst familie, terugroeping etc.), reddingskosten, repatriëringkosten
transportkosten en reisbagage.
Voor vragen over de collectieve schoolverzekeringen kun je terecht bij de
afdeling Finance & Control van de hogeschool. Daar kan tevens aangifte gedaan
worden van schade.
20
8. Toetsing en beoordeling praktijk
8.1 Toetsing
De student laat op de volgende manieren zien dat hij de opleidingskwalificaties MWD op gevorderd niveau behaald heeft:
1. Door het werken aan bewijsmateriaal, werken met de kerntaken (zie voor een
overzicht bijlage 7) en het bijhouden van een logboek.
2. Door het schrijven van een evaluatieverslag.
3. Door het voeren van een evaluatiegesprek.
1a Startdocument kerntaken
Om helder te krijgen hoe je aan de kerntaken gaat werken maak je een
startdocument. Hierin beschrijf je:
1. jouw werkzaamheden met betrekking tot de kerntaken;
2. de leerdoelen die je hebt per kerntaak;
3. per kerntaak een voorstel voor bewijsmateriaal.
4. een voorstel voor het te volgen congres, de literatuurstudie/documentaire of
training (behorende bij kerntaak 6).
Indien je stage akkoord is, maak je het startdocument Praktijkleren. Tijdens het
individuele gesprek in week C zal je startdocument besproken worden en krijg je
feedback. Het moet in ieder geval toegevoegd worden aan je eindverslag en van
voldoende kwaliteit zijn. In bijlage 2 vind je het sjabloon van het startdocument
1b bewijsmateriaal
Binnen de minor MWD werk je aan de kerntaken van het maatschappelijk werk.
Door het werken aan bewijsmateriaal per kerntaak laat je zien dat je gewerkt
hebt aan de kerntaken.
Voor de kerntaak 1 tot en met 4 formuleer je zelf bewijsmateriaal. (zie bijlage 7)
Het startgesprek in periode 1/3 kun je gebruiken om je voorgestelde
bewijsmateriaal aan je praktijkdocent voor te leggen.
Kerntaak 5 wordt getoetst via de checklist agogische basishouding (bijlage 3).
Deze laat je voordat je het evaluatieverslag maakt invullen door je
praktijkbegeleider en bespreekt de uitkomst. Als voorbereiding op de jaarstage
maak je op basis van deze checklist een profiel van jezelf waarin je je sterke en
zwakke punten beschrijft. Dit profiel vormt de basis en is een vereiste voor je
POP major 4. In dit profiel zit tenminste:
•
Een kernkwadrant
•
Een sterkte/zwakte analyse
•
Drie persoonlijke leerdoelen die te relateren zijn aan de sterkte/zwakte
analyse en het kernkwadrant.
•
Een korte persoonlijke beschouwing over je persoonlijke en professionele
ontwikkeling afgelopen semester.
•
Een afschrift van de profielschets die je van de vierdejaarsstudenten hebt
gekregen in het vorige semester als bijlage.
21
Kerntaak 6 wordt getoetst door middel van een theoretische reflectie van een
training, een congresbezoek, het bekijken van een documentaire of een
literatuurstudie.
Je kunt denken aan het bijwonen van een congres (zie de website van Windesheim,
of google) of het volgen van een training/cursus op bijvoorbeeld je stageplaats.
Ook kun je een specifiek vraagstuk uit de praktijk waar je nog weinig kennis van
hebt, onderzoeken, waarbij je literatuur bestudeert of een aantal documentaires
over het vraagstuk bekijkt.
Over de uitkomst van de gevolgde training/congres of studie, schrijf je een
reflectieverslag waarin de leervragen en uitkomsten in verwerkt zijn (wat wil je
ermee gaan doen als hulpverlener). Van de literatuur/documentaire maak je
tevens een korte samenvatting die je bijvoegt.
1c Het logboek
In het werk is het maken van verslagen en rapporten een veel voorkomende zaak.
Vandaar dat we er bij de start van de opleiding al mee oefenen. Je doet dat in de
vorm van een logboek. Door het wekelijks bij te houden, wordt vastgelegd waar
je mee bezig bent geweest. Zo wordt het voor je begeleiders inzichtelijk hoe en
waaraan je gewerkt hebt. De aantekeningen in het logboek vormen bovendien een
basis voor het evaluatieverslag. Het logboek wordt daarom niet inhoudelijk
beoordeeld. In het eindverslag wordt het logboek als bijlage toegevoegd. Hieronder
staat een globale indeling voor het maken van een logboek.
Logboek van …
Datum …
Docent …
Aantal uren….
Wat heb ik vandaag gedaan?
Wat heb ik er van geleerd? Onderbouwd met voorbeelden.
Hoe ben ik bezig geweest met de kerntaken?
2. Evaluatieverslag
Het eindevaluatieverslag lever je op een door je docent praktijkleren vast te
stellen tijdstip in. In het eindevaluatieverslag moeten onderstaande aspecten aan
de orde komen. Het verslag wordt ook aan de hand van deze aspecten
beoordeeld.
Voorblad: jouw naam, de naam van de praktijkinstelling, van jouw
praktijkbegeleider, jouw docent praktijkleren/slb'er.
Contactgegevens: van de praktijkinstelling en van jouw praktijkbegeleider (ook
e-mailadres en direct telefoonnummer)
Inhoudsopgave met paginaverwijzing
Hoofdstuk 1. Beschrijf waar je hebt stage gelopen. Indien dit verschillende
instellingen betreft, geef je een korte beschrijving van de verschillende
instellingen. Daarnaast focus je hier op de missie, de visie en de strategie van de
instelling. (max. 1 A4)
22
Hoofdstuk 2. Geef een beschrijving van de stand van zaken met betrekking
kerntaken van het maatschappelijk werk Beschrijf per kerntaak:
- de werkzaamheden die je hebt verricht op je stage.
- de stand van zaken met betrekking tot je leerdoelen.
- link de twee bovenstaande zaken met je bewijsmateriaal.
(max. 3 A4).
Hoofdstuk 3. bewijsmateriaal van kerntaak 1 t/m 4 (kijk voor voorbeelden in
bijlage 7). In je verslag moet duidelijk zijn waarom je juist voor dit bewijsstuk
hebt gekozen, wat je ervan hebt geleerd én hoe je het geleerde in andere
situaties kunt gebruiken (transfer). Daarnaast zijn toegevoegd: checklist met
persoonlijk profiel (kerntaak 5) en theoretische reflectie (kerntaak 6).
Hoofdstuk 4: Korte reflectie op de stagemarkt & de verwerkingsopdracht (zie ook
bijlage 6). In hoeverre draagt de stagemarkt bij aan het verwerven van een
praktijkplaats voor de jaarstage. Ben je door de stagemarkt op andere
gedachten gebracht en is het beeld rond de jaarstage gewijzigd.
Bijlage:
Bijlage:
Bijlage:
Bijlage:
Logboek + totaal urenoverzicht, geaccordeerd door je stagebegeleider
Startdocument
Checklist Agogische Basishouding
Feedbackformulier Praktijk
Voor alle verslagen geldt dat ze netjes verzorgd ingeleverd moeten worden op
ELO en eventueel op papier (overleg dit met je docent) en je mag de maximale
grootte niet overschrijden. Let op spelling en stijl, en op het tijdig inleveren van
je verslag.
 Het is van belang dat je de aangegeven grootte van de hoofdstukken niet
overschrijdt. De gedachte dat meer pagina’s volschrijven wel een voldoende
op zal leveren, is misplaatst!
 De praktijkdocent maakt met jullie de afspraak wanneer het verslag
ingeleverd moet worden.
 Een verslag waarin meer dan drie spel- of stijlfouten op een pagina
voorkomen, wordt niet beoordeeld maar aan je teruggegeven. In Educator
wordt als beoordeling een ‘afwezig’ genoteerd.
 Zorg ook voor de juiste manier van bronvermelding (conform APA).
3. Evaluatiegesprek praktijkleren
Aan het eind van het semester vindt een individueel gesprek voor praktijkleren
plaats. Dit is een gesprek tussen jou en je praktijklerendocent.
23
8.2 Beoordeling
Formele criteria voor beoordeling
Om aan het eind van de opleidingsnabije minor beoordeeld te kunnen worden
moet de student voldaan hebben aan de volgende voorwaarden:
- De student heeft per semester 128 uur gewerkt in de praktijk, zoals blijkt uit
het logboek dat hij tijdens het praktijkleren bijhoudt en door de
praktijkbegeleider is geaccordeerd;
- De student heeft het praktijkcontract ingeleverd bij het praktijkbureau.
- De student heeft alle praktijklessen op school actief gevolgd. Alleen in geval
van overmacht is een aanwezigheid van 80% aanvaardbaar met een
compensatie van 20% aan vervangende opdrachten;
- De student heeft het startdocument ingeleverd en dit is goedgekeurd door de
docent praktijkleren;
- De student heeft in de praktijk gewerkt aan verwerkingsopdrachten;
- De student heeft regelmatig begeleidingsgesprekken met zijn
praktijkbegeleider gehad;
- De docent Praktijkleren ontvangt het logboek als bijlage bij het
praktijkverslag;
- De student heeft zich gehouden aan de verplichtingen die in de Praktijkgids
vermeld staan;
- De student heeft volgens de richtlijnen een evaluatieverslag geschreven.
- De student heeft tijdens de minor deelgenomen aan de stagemarkt en n.a.v.
hiervan een inhoudelijk verslag geschreven.
8.3 Herkansing
Bij een onvoldoende beoordeling heb je recht op een herkansing.
Als de praktijk voldoende is maar het verslag niet, dan mag je binnen drie
weken het verslag herschrijven. Praktijkleren wordt pas voldoende
beoordeeld als gesprek én verslag voldoende zijn!
Wanneer je niet hebt voldaan aan de inhoudelijke criteria en je functioneren in
de praktijk onvoldoende was, zal er contact plaatsvinden tussen de opleiding en
de instelling. In dit overleg wordt bekeken of verlenging van de stage mogelijk is
en wat de inhoud van deze verlenging moet zijn. Jij maakt hier vervolgens een
plan van aanpak voor. Dit stuur je binnen twee weken naar de praktijkbegeleider
en docent praktijkleren voor goedkeuring.
Na acht weken vindt een nieuwe beoordeling plaats. De student zorgt weer
minimaal één week voor het gesprek voor een evaluatieverslag. Er vindt een
nieuw gesprek plaats tussen jou en de docent praktijkleren en, indien gewenst,
met de praktijkbegeleider.
Indien je niet op dezelfde plek je stage kunt verlengen, zul je zelf moeten kijken
naar een andere stageplek, waar je aan de nog niet behaalde kwalificaties kunt
werken. Dit doe je in overleg met de docent praktijkleren
24
8.4 Tussentijdse beëindiging stage
Wanneer de praktijkperiode tussentijds beëindigd wordt, is er contact tussen de
opleiding en de instelling. Helder moet worden welke factoren ertoe geleid
hebben dat jij of de instelling tussentijds het praktijkleren beëindigd heeft.
Daarnaast wordt bepaald in hoeverre jij zelf verantwoordelijk bent voor het
tussentijds beëindigen van de stage.
Op basis van dit overleg tussen opleiding en instelling kan de docent
Praktijkleren jou aanwijzingen geven over het zoeken en vinden van een nieuwe
praktijkplaats. Jij dient je te houden aan deze aanwijzingen.
Wanneer jij het oneens bent met de aanwijzingen van de docent Praktijkleren,
vindt er een gesprek plaats met de oe-verantwoordelijke praktijkleren. Deze
neemt naar aanleiding van het gesprek een besluit. Tegen dit besluit is beroep
mogelijk bij de Examencommissie MWD/SPH/CMV.
Jij maakt in alle gevallen een kort verslag van de situatie en van de gemaakte
afspraken; de docent Praktijkleren tekent dit verslag voor akkoord. Het origineel
neem jij op in je portfolio; een kopie gaat naar de docent Praktijkleren en de
Praktijkcoördinator.
25
Bijlage 1 De negen meest gestelde vragen
Vraag 1: ‘Moet ik nu één, twee of drie semesters stage lopen?’
Antwoord: Voor iedereen geldt: je loopt drie semesters stage.
Vraag 2: ‘Wat zijn de eisen aan mijn praktijkplek?’
Praktijkleren omvat alle buitenschoolse activiteiten die ondersteunend zijn voor het binnenschools
leren. Dit houdt in dat activiteiten als betaald (vakantie)werk in een agogische context,
bestuurswerk en vrijwilligersactiviteiten als praktijkleren beschouwd kan worden.
Van de student wordt verwacht dat hij kritisch kijkt of hij de kerntaken kan behalen. Dit vergt ook
flexibiliteit van de student om te bekijken hoe en waar hij de aan de kerntaken gekoppelde
verwerkingsopdrachten kan behalen.
In ieder geval moet het hoofdbestanddeel van je werkzaamheden plaatsvinden in het kader van
agogisch handelen en moet er een praktijkbegeleider zijn, die zicht heeft op je werkzaamheden
binnen de instelling.
Vraag 3: ‘Moet ik perse stage lopen op de daarvoor vrij geplande dagen?’
Antwoord: Voor major 2 is dit de woensdag, voor major 3 en voor de minor MWD is dit de
donderdag. Je mag hiervan afwijken in overleg met je instelling. Zo zijn er veel studenten die in
het weekend, ’s avonds of in een schoolvakantie stage lopen. Wat vaststaat, is dat je nooit
onderwijs op Windesheim mag laten vallen voor het lopen van stage, én dat je aan jouw
praktijkuren moet komen: 128 per semester.
Vraag 4: ‘Is het verplicht om een praktijkcontract in te leveren?’
Antwoord: ja. En het contract moet je tijdig, dus binnen drie weken nadat je bent gestart op je
praktijkplek, drievoudig ondertekend inleveren bij het Praktijkbureau in E106 of postvak 211.
Vraag 5: ‘Waar kan ik terecht met mijn vragen?’
Antwoord: zoek altijd eerst in deze studiehandleiding. Je kunt vervolgens met jouw inhoudelijke
vragen het best terecht bij jouw docent Praktijkleren. Mocht deze nog niet zijn toegewezen of komt
hij of zij er niet uit, dan kun je voor vragen terecht bij het Praktijkbureau.
Vraag 6: ‘Waar kan ik terecht met problemen?’
Antwoord: wanneer je problemen hebt op je praktijkplek of op Windesheim, probeer dan altijd
eerst zelf tot een oplossing te komen. Mocht dit niet gaan of je wilt overleggen, dan is je docent
Praktijkleren hierin de aangewezen persoon. Mocht hij/zij je niet verder kunnen helpen, ga dan
naar de oe-verantwoordelijke praktijkleren major 2, 3 of opleidingsnabije minor.
Vraag 7: ‘Mag ik alle plekken bellen die ik wil?’
Antwoord: heel veel praktijkinstellingen zijn al benaderd door het Praktijkbureau, door je
medestudenten (zitten al vol) of voldoen eenvoudigweg niet aan onze criteria. Daarom moet je
echt altijd eerst toestemming vragen aan het Praktijkbureau.
Vraag 8: ‘Is het erg als ik in september/februari nog niet kan beginnen met stage lopen?’
Antwoord: nee. Het komt vaker voor dat studenten pas later kunnen starten met hun stage. Er zijn
instellingen die bijvoorbeeld een uitgebreide selectie uitvoeren die veel tijd kost. En er zijn
instellingen die veel tijd kwijt zijn om iedereen te positioneren. Bijvoorbeeld bij het bemiddelen in
maatjesprojecten.
Stel je begint te laat met je stage, dan is het logisch dat je een periode intensiever stage loopt om
aan je praktijkuren te komen. Bijvoorbeeld door tijdelijk een zaterdag te gaan stagelopen, of in de
vakantie. Overleg dit met je docent Praktijkleren. Je kunt de tijd die je aan de start van je
semester dan over hebt, goed besteden aan andere studieonderdelen. Heb je in februari nog geen
praktijkplek kunnen vinden, dan krijg je van de Praktijkbureaumedewerker MWD een mailtje over
de verplichte inschrijving.
Vraag 9: ‘Ik doe liever een alternatieve opdracht, is dit oké?’
Antwoord: Nee, zeker niet! Het is de bedoeling dat praktijkleren in de praktijk plaatsvindt!
26
Bijlage 2
Startdocument praktijkleren
Naam
: ……………………………………………………………
Studentnummer
: …………………………………………………………..
Naam docent praktijkleren : ……………………………………………………………
Instelling
: …………………………………………………………….
Naam praktijkbegeleider
: ……………………………………………………………
Functie
: ……………………………………………………………
akkoord: ja / nee
Beschrijf hieronder je kennis,
vaardigheden en feedback die je
gekregen hebt vanuit eerdere stageervaringen.
Beginsituatie
Benoem hieronder de
werkzaamheden die je in je
stageplek uitvoert en kunt koppelen
aan deze kerntaak.
Benoem een leerdoel ten aanzien van
deze kerntaak.
Beschrijf hier je voorstel
voor bewijsmateriaal. Kijk
voor de voorwaarden en
inspiratie in bijlage 7
Kerntaak 1:
werken met en namens de
cliënt
Kerntaak 2:
Werken voor cliënten en
potentiële cliënten
Kerntaak 3:
Werken in de eigen instelling
of organisatie
Kerntaak 4:
Werken in externe
samenwerkingsverbanden
Kerntaak 5:
Zichzelf ontwikkelen in het
beroep
Kerntaak 6:
Bijdragen aan de
ontwikkeling van het beroep
Benoem hier waar jij je aankomend
semester in wilt versterken (maak
hierbij gebruik van je POP en eerder
ingevulde checklisten agogische
basishouding).
Maak een plan van aanpak met de
volgende punten:
1. Beschrijving van:
-welk congres je wilt bijwonen
-welke literatuur je wilt gaan
bestuderen
-welke documentaires wilt gaan
bekijken
27
-welke training je wilt gaan
volgen
2. Beschrijf de link met de
beroepspraktijk van de
maatschappelijk werker
3. Formuleer leervragen: Ik wil
meer weten van, ik wil beter
beheersen dat etc.
4. Formuleer vanuit deze leervragen
leerdoelen: na afronding ben ik
in staat om…, kan ik laten zien
dat…
28
Bijlage 3
Checklist Agogische Basishouding Minoren
Aspecten van de Agogische Basishouding
Score van het gedrag per
competentie. In staat zijn
tot …
(cijfer 1 t/m 10)
student
praktijkbegeleider
1. Openheid willen en kunnen tonen:
Verschillen tussen eigen en andermans denken/
voelen en handelen kunnen benoemen
Precies en duidelijk je bedoelingen verwoorden
2. Stabiliteit, incasseringsvermogen en
weerbaarheid willen en kunnen tonen:
Met stress om kunnen gaan
Eigen gevoelens en emotionaliteit kunnen hanteren
Voor jezelf op komen
3. Effectief willen en kunnen communiceren met
individuen en groepen:
Functioneel groepsgedrag kunnen tonen
Luistervaardigheid tonen
Voor een groep een verhaal kunnen doen
Steun vragen en geven
De anderen doelgericht beïnvloeden
4. Je eigen mening willen en kunnen formuleren:
Een discussie kunnen voeren
Relevante kennis kunnen verzamelen en ordenen
5. Initiatief willen en kunnen nemen:
Uitdagingen aangaan
Mening ( ook ongevraagd) geven
Vragen stellen
6. Willen en kunnen reflecteren op eigen gedrag en
dat van anderen:
Nadenken over eigen en andermans handelen
Nadenken over zichzelf als persoon in relatie tot
anderen
7. Expressief en creatief willen en kunnen zijn:
Verbaal en non-verbaal uiting kunnen geven aan
gevoelens/ emoties
Meer mogelijkheden zien om problemen/ obstakels
op te lossen
29
Bijlage 4 Feedbackformulier praktijkleren minoren
De praktijkbegeleider vult het feedbackformulier in. Hij geeft per kerntaak een
beoordeling in rapportcijfers (1-10) en onderbouwt dit in de tweede kolom. De
feedback van de praktijkbegeleider wordt meegenomen als adviesbeoordeling bij
de definitieve beoordeling door de docent Praktijkleren.
Voorwaardelijk
1. De student heeft 128 uur in de praktijk gewerkt
2. De Checklist Agogische Basishouding is ingevuld
3. De student heeft het eindverslag bij de instelling ingeleverd
Kerntaak
1.Werken met en namens cliënten
Ja / Nee
Ja / Nee
Ja / Nee
commentaar
Beoordeling
1.1) De student gaat op een professionele wijze contact aan
met verschillende cliënten/ cliëntsystemen
De student kan de volgende twee spanningsvelden in deze
relatie herkennen: Afstand–nabijheid en Weerstand
1.2) De student kan op basis van observaties en
gesprekken met een cliënt of cliëntsysteem een probleem
verhelderen en ontrafelen.
1.3) De student kan planmatig werken, bouwt contacten
procesmatig op en kan dit verantwoorden
2.Werken voor cliënten & potentiële cliënten
2.1) De student signaleert (vanuit zijn kennis op het gebied
van maatschappij- en organisatie en juridische aspecten)
probleemveroorzakende of probleemversterkende factoren
op micro- meso- en macroniveau.
2.2) De student analyseert veranderingen in de
samenleving analyseren die een relatie hebben met de
beroepsuitoefening.
2.3) De student brengt interculturele communicatie op gang
en benoemt barrières op basis van diversiteit.
3.Werken in de eigen organisatie
3.3) student neemt actief deel aan intercollegiaal overleg en
samenwerking en werkt in teamverband. Hij neemt actief
deel meerdere vormen van overleg.
4.Werken in extern samenwerkingsverband
4.1) De student heeft inzicht in het omgaan met
overeenkomsten en verschillen in normen en waarden, en is
bewust van persoonlijk-professionele dilemma’s met kennis
van normatief werken.
4.2) De student neemt deel aan multidisciplinair overleg en
samenwerking ten behoeve van cliënten, cliëntsystemen en
situaties waarvoor dat nodig is.
5.Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep
5.1) De student onderscheidt ethische dilemma’s met
kennis van de beroepscode.
5.3) De student levert een bijdrage aan het beroep en de
organisatie door:
o
oriëntatie op maatschappelijke en beroepsmatige
ontwikkelingen
o
signalen relateren aan beroepshandelen
o
signaleringsonderzoek doen met kennis van
onderzoeksmethoden mbt.praktijkgericht onderzoek
Adviesbeooreling praktijkbegeleider
Totaal kerntaken 1-5 : 5
Praktijkinstelling:…………………………………………………………………………..
Datum: ………………..
Naam Praktijkbegeleider:…………………………………………………………….
30
Bijlage 5 Beoordelingsformulier praktijkleren minor MWD
Naam Student:
Studentnummer:
Instelling:
Voldaan aan de volgende voorwaarden:
o De student heeft per semester 128 uur gewerkt in de praktijk, zoals blijkt uit het
logboek dat hij tijdens het praktijkleren bijhoudt;
o Minder dan 3 taalfouten per pagina.
o De student heeft het praktijkcontract ingeleverd bij het praktijkbureau.
o De student heeft alle praktijklessen op school actief gevolgd. Alleen in geval van
overmacht is een aanwezigheid van 80% aanvaardbaar met een compensatie van
20% aan vervangende opdrachten;
o De student heeft een voldoende voor het startdocument.
o De student heeft in de praktijk gewerkt aan de kerntaken en leerdoelen;
o De student heeft regelmatig begeleidingsgesprekken met zijn praktijkbegeleider
gehad;
o De docent Praktijkleren ontvangt als bijlage bij het eindverslag: het logboek,
checklist agogische basishouding, feedbackformulier, geaccordeerd uren
overzicht.
Evaluatieverslag
Cijfer 110
1:Beschrijf waar je hebt stage gelopen,
indien dit verschillende instellingen
betreft geef je een korte beschrijving
van de verschillende instellingen.
Daarnaast focus je hier op de missie,
de visie en de strategie van de
instelling (max 2 A4)
2: Geef een beschrijving van de stand
van zaken met betrekking tot de
kerntaken. Beschrijf per kerntaak:
- de werkzaamheden die je hebt
verricht op je stage.
- De stand van zaken met betrekking
tot je leerdoelen
- De link van bovenstaande twee
zaken met je bewijsmateriaal (max
3 A4)
3: De adviesbeoordeling van je
praktijkbegeleider, na akkoord
praktijkdocent.
weging
feedback
20%
40%
40%
Voorwaar
delijk
O/V
4: Opdrachten praktijkdag MWD
- stagemarkt: geef helder aan wat dit
heeft opgeleverd en wat je nodig
heb om tot een keuze te komen
voor een praktijkplaats in major
4/5.
- Verwerkingsopdracht (zie bijlage 6)
nvt
31
bewijsmateriaal
Kerntaak 1: werken met en namens de
cliënten
O/V
feedback
Kerntaak 2: werken voor cliënten en
potentiële cliënten
Kerntaak 3: werken in de eigen organisatie
Kerntaak 4: werken in een extern
samenwerkingsverband
Kerntaak 5: zichzelf ontwikkelend in het
beroep
Kerntaak 6: Bijdragen aan de ontwikkeling
van het beroep
NB alle onderdelen dienen minimaal 5.5
en V(oldoende) te zijn.
Eindcijfer: onderdeel 1 telt 1 keer, de
onderdelen 2 en 3 tellen twee keer. De
som hiervan delen door 5 -> eindcijfer.
32
Bijlage 6 Stagemarkt als onderdeel van de MWD Praktijkdag.
Eens per jaar vindt er een MWD Praktijkdag plaats.
Inleiding:
De stagemarkt is een voorlichtingsactiviteit voor studenten van major 3 en de minor MWD verzorgd door major 4 en 5
studenten. De stagemarkt wordt één maal per jaar gehouden op de vrijdag in lesweek 1van periode 2. De stagemarkt
maakt onderdeel uit van de MWD praktijkdag.
Doelstelling:
Voor studenten major 3 en de opleidingsnabije minor MWD biedt de stagemarkt de mogelijkheid om zich goed
voor te bereiden op de jaarstage door het werkveld en de praktijkinstellingen te verkennen en oog te krijgen voor de
rol en positie van de stagiair in de jaarstage.
Voor major 4 en 5 studenten is deze stagemarkt bedoeld om het beroep maatschappelijk werk te profileren en op
een heldere wijze de werkzaamheden te verwoorden.
Major 4 studenten werken hiermee aan de 11de Windesheimcompetentie en aan kwalificatie F2 (de maatschappelijk
werker levert een bijdrage aan de opleiding van maatschappelijk werkers bijvoorbeeld door het begeleiden van
stagiars). Deze kwalificatie wordt voorwaardelijk getoetst in praktijkfase 1, praktijkfase 2 en inhoudelijk in SLB,
Toetsing
In het evaluatieverslag praktijkleren (dagstage) verantwoorden major 3 en minor MWD studenten hun deelname aan
de stagemarkt.
De stagemarkt is voor major 4 en 5 studenten een onderdeel van SLB major 4/5 (qua toetsing en studiebelasting). De
jaarstagiairs verantwoorden hun activiteiten in het eerstvolgende procesverslag.
LET OP: DE AANWEZIGHEID VAN STUDENTEN WORDT VIA PRESENTIELIJSTEN GECHECKT DOOR HET
PRAKTIJKBUREAU EN AAN DE SLB’ER DOORGEGEVEN.
De werkwijze van de stagemarkt
Stamgroepen major 3 en de praktijkgroepen van de opleidingsnabije minor MWD gaan ‘in rondes’ van twee lesuren
op bezoek bij de stamgroep major 4 of 5. Gemiddeld zullen studenten van major 3 en de opleidingsnabije minor twee
of drie stamgroepen major 4 bezoeken. Dit wordt in het rooster opgenomen. De SLB’er van major 3 of de
praktijkdocent in de opleidingsnabije minor is zo mogelijk aanwezig op de stagemarkt.
De meeloopdagen
Ook is er tijdens de stagemarkt een inschrijving voor de meeloopdagen. Het is belangrijk dat Major 4 studenten
ruim op tijd weten of de praktijkinstelling de mogelijkheid biedt voor meeloopdagen. Neem dit punt mee in de
voorlichting en zij laten dit aan het praktijkbureau weten.
Binnen twee weken na de stagemarkt kunnen major 3 studenten via een inschrijfmodule zich opgeven voor een
meeloopdag. Het praktijkbureau zal hierover nader berichten.
Let op: niet iedere major 3 of minor MWD student kan meelopen in de praktijkinstelling major. Het is ook goed om in je
eigen netwerk te kijken of je kunt meelopen in een major4 praktijkplaats.
De voorbereiding (major 4 en 5 studenten):
Tijdens de SLB bijeenkomsten bereid je de stagemarkt voor. Op de tweede terugkomdag na de zomervakantie wordt
een lesuur zonder docent geroosterd waarin je als stamgroep de presentatie kunt voorbereiden.
Het is de bedoeling dat in je voorlichting op de stagemarkt vertelt over je werkveld en je rol als stagiair en de koppeling
tussen onderwijs en praktijk.
Het is belangrijk dat jullie als groep je goed voorbereid, omdat het lastig is om gecombineerde voorlichting te geven
over verschillende werkvelden en verschillende praktijkinstellingen. Het is een idee om vanuit een bepaalde thema
(actuele ontwikkeling of je rol als stagiair) de voorlichting vorm te geven. Je hebt per voorlichting twee lesuren.
Gebruik bij de voorlichting flaps, computer met beamer of bord. Bedenk wat interessant en relevant is voor
tweedejaars om te horen! Dus geen hele organisatiestructuren, maar wel welke taken je uitvoert, welke cliënten met
welke problemen komen, het resultaat van je werk en dergelijke. Ook kun je studenten tips geven voor een
succesvolle stage. Let er op dat je geen al te subjectieve informatie geeft en geen eventuele frustraties rondom
instelling of docenten overdraagt! Geef ook voldoende ruimte om vragen te stellen. Er zijn verschillende manieren om
dit vorm te geven: speeddating; vragencarrousel, quiz etc.
33
De voorbereiding (major 3 studenten en studenten minor MWD):
In de SLB major 3 ten tijdens de praktijklessen van de opleidingsnabije minor bereiden studenten zich voor. Het is de
bedoeling dat studenten vragen verzamelen voor de stagemarkt, zodat zij gerichte informatie kunnen opvragen aan
de jaarstagiairs.
De stagemarkt is een verplicht onderdeel.
Voor studenten major 3 / minor MWD is de stagemarkt een onderdeel van praktijkleren (de dagstage). Voor major
4 en 5 studenten in de stagemarkt een onderdeel van SLB major 4/5.
Opdracht major 3 en minor MWD studenten
Tijdens het plenaire middagdeel voor alle studenten wordt er een actueel onderwerp behandeld. Schrijf een kort
opiniërend stuk van maximaal 1 A4 over het thema dat dit jaar behandeld wordt en de discussie die er op volgde,
en neem dit op in je praktijkverslag.
Vervangende opdracht voor major 3 en minor MWD studenten:
Major 3 studenten, die de stagemarkt niet kunnen bezoeken moeten een vervangende opdracht doen.
De vervangende opdracht is:
De student maakt van 2 door hem zelf gekozen werkvelden een analyse op basis van de volgende factoren:
- motiveer je keuze voor dit werkveld.
- cliënt populatie: welke cliënten zie je vooral in dit werkveld en waarom?
- competentie werker: wat moet de maatschappelijk werker nog meer kunnen dan
het beroepsprofiel om in dit werkveld te kunnen werken: noem 2 aspecten en motiveer je
antwoord.
-noem één macro factor die vooral in het afgelopen jaar van belang is geweest m.b.t. het werkveld?
Je schrijft een bondig verslag en je presenteert dit in de SLB.
Vervangende opdracht voor major 4 en 5 studenten:
Major 4 en 5 studenten die de stagemarkt niet kunnen bezoeken moeten zelf met een voorstel komen voor een
vervangende opdracht bij de SLB’er. In dit voorstel moeten de doelstellingen van de stagemarkt getoetst kunnen
worden.
34
Bijlage 7 Overzicht kerntaken en voorbeelden bewijsmateriaal
Eisen bewijsmateriaal:
De bewijzen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen :
authentiek zijn;
actueel zijn;
relevant zijn;
van voldoende kwantiteit zijn, en
van voldoende variatie zijn.
Authentiek:
vertrouwen dat het bewijs een accurate representatie is van de ervaring. Is het bewijs een
accurate representatie van de ervaring en deskundigheid van de deelnemer? Als aan de
authenticiteit van bewijzen wordt getwijfeld, dan leidt dit tot een lagere waardering van de
kwaliteit van de bewijsvoering.
Actueel:
weerspiegelen de bewijzen het huidige competentieniveau van de deelnemer? Bewijzen van
recente datum zullen eerder aan dit vereiste voldoen dan bewijzen die van vroegere datum zijn. Dit
hangt ook samen met de aard van de competenties
Relevant:
dekken de bewijzen de belangrijkste elementen van een competentie/ beroepstaak? Hoe
specifieker hoe relevanter.
Kwantiteit:
betrekking op aantal maanden of jaren ervaring in een bepaalde competentie, of de hoeveelheid
trainingen en andere opleidingsactiviteiten.
Variatie van contexten:
hoe groter de variatie in contexten waarin de ervaring is opgedaan hoe groter de kans dat
competenties ontwikkeld zijn.
Verantwoording:
In je verslag moet duidelijk zijn waarom je juist voor dit bewijsstuk hebt gekozen, wat je ervan
hebt geleerd én hoe je het geleerde in andere situaties kunt gebruiken (transfer).
Taakgebieden
Kerntaken
opleidingskwalificaties
Voorbeelden van
bewijsmateriaal
-
-
Taakgebied I
Directe en
Indirecte hulpen
dienstverlening
Kerntaak 1 (A)
Werken met en namens
cliënten:
Psychosociale
hulpverlening
-
A4. De maatschappelijk werker
verleent hulp en diensten op
methodische en reflectieve wijze. Hij of
zij handelt volgens de regulatieve
cyclus en vangt, afhankelijk van de
situatie, op verschillende punten in
deze cyclus aan.
A6.De maatschappelijk werker kan
verwijzen naar netwerkpartners,
evalueert en sluit af.
-
-
-
Een verslag van een gesprek
met feedback van je
begeleider of de cliënt.
Een door jou ingevuld en
geanonimiseerd
hulpverleningsplan of
intakeformulier.
Een (geluids) opname van een
gesprek met een reflectie.
Een uitgewerkte casus waarin
jij uitlegd hoe je methodisch
te werk bent gegaan en hoe je
het contact hebt afgerond
met toelichting vanuit de
theorie.
Certificaat van een cursus die
jouw methodisch werken
binnen de instelling versterkt.
-
Kerntaak 2 (B)
Werken voor cliënten en
potentiële cliënten
B1. De maatschappelijk werker
signaleert
probleemveroorzakende of
probleemversterkende factoren
in de maatschappelijke context (van
cliënt, cliëntsysteem), zoals wetten,
regels, voorzieningen, situaties die
voor bepaalde groepen in de
samenleving nadelig werken en
handelt gericht op cliënt,
cliëntsysteem en/of samenleving;
-
-
-
-
-
Taakgebied II
Werken in en
vanuit een
arbeidsomgeving
Kerntaak 3 (C)
Werken in de eigen
instelling of organisatie
-
-
Kerntaak 4 (D)
Werken in externe
samenwerkingsverbanden
-
-
-
C6. De maatschappelijk werker
werkt volgens en rapporteert
conform het kwaliteitsborgingsysteem van de organisatie. De
maatschappelijk werker
verantwoordt de effectiviteit en
efficiëntie van zijn functioneren naar
collega’s en leidinggevenden vanuit
de bestaande kaders van de eigen
organisatie.
C7 De maatschappelijk werker levert
een bijdrage aan beheersmatige
aspecten van de organisatie. Beheer
valt daarbij op te vatten als het
richting geven aan alle processen die
zich in een organisatie afspelen met
het oog op de gestelde doelen. De
maatschappelijk werker voedt de
informatiesystemen met gegevens
uit de eigen portefeuille en gebruikt
(ICT) hulpmiddelen voor het
registreren van deze
werkzaamheden. Hij is zich bewust
van financiële afrekening en
verantwoording
D1. De maatschappelijk werker
draagt de in het beroep vigerende
waarden en normen uit.
D3. De maatschappelijk werker
voert de werkzaamheden uit die
voortvloeien uit de samenwerking en
levert een proactieve bijdrage aan
het optimaal functioneren van
externe samenwerkingsverbanden
waarin hij of zij participeert.
D4. De maatschappelijk werker kan
het beroep maatschappelijk werk
profileren en zijn taakuitvoering
vanuit het beroepsmatig werken
verantwoorden.
D5. De maatschappelijk werker kan
andere professionals consulteren,
adviseren en coachen.
D6 De maatschappelijk werker kan
een andere professional aanspreken
op het uitvoeren van zijn taken in
het externe samenwerkingsverband.
-
-
-
-
-
-
Interview met cliënt over
maatschappelijke
veranderingen zoals
multiculturele samenleving of
de versobering van de zorg
met een reflectie.
Beschrijf hoe jouw
stageinstelling omgaat met
concrete signalen van
kindermishandeling of
huiselijk geweld en wat jij
daar van vindt.
Beschrijf hoe jouw instelling
probeert de (lokale) politiek te
beïnvloeden om te belangen
van de doelgroep te
behartigen en wat jij daar van
vindt.
Uitgewerkte casus met een
analyse hoe maatschappelijke
veranderingen op micromeso-macro niveau hun
uitwerking hebben.
Een beschrijving van het
gehanteerde
kwaliteitszorgsysteem en hoe
dit functioneert.
Enkele voorbeelden waaruit jij
volgens de protocollen en
richtlijnen van de organisatie
kan werken: notulen,
contactjournaals etc.
Een certificaat van een cursus
binnen de instelling met
betrekking tot de richtlijnen
binnen de instelling
(methodiek, rapportage,
casuïstiek etc.)
Een verslag van een
voorlichtingsbijeenkomst
waaraan jij een bijdrage
geleverd hebt.
Een casusbeschrijving waaruit
blijkt dat je intensief met
andere partijen
samengewerkt hebt.
Een bijdrage geleverd hebben
aan een website, social media
of foldermateriaal van een
instelling, gericht op de
samenwerking met andere
instellingen.
36
Download