Inkijkexemplaar Burgerlijk Recht 1 2015-2016 A. Personen-en familierecht Het personen-en familierecht is een belangrijk rechtsgebied. Veel mensen hebben er dagelijks mee te maken. Zo gaan er mensen scheiden of overlijden er mensen, waardoor er een erfenis ontstaat. Hoe de goederen bij een scheiding moeten worden verdeeld hangt af van verschillende factoren die binnen dit recht vallen. Zo speelt onder andere de vraag of de partners getrouwd waren in gemeenschap van goederen een grote rol. Bij een erfenis wordt er gekeken naar wie de erfgenamen zijn en welke erfgenamen voor welk deel recht hebben op de erfenis. Hoofdstuk 1 zal gaan over personen en familierecht en in hoofdstuk 2 zal er dieper op het erfrecht worden ingegaan. Het personen- en familierecht is de laatste 20 jaar aan veel veranderingen onderhevig geweest. Zo kon er worden getrouwd door 2 mensen van het zelfde geslacht en kon er in plaats van een huwelijk ook een geregistreerd partnerschap worden aangegaan. Daarnaast is er op 1 januari 2014 het naamsrecht, het adoptierecht en het afstammingsrecht gewijzigd ten opzichte van de laatste 20 jaar. Familierechtelijke betrekkingen Het feit dat iemand geboren wordt, is een belangrijk moment voor het personen- en familierecht. Vanaf dat moment krijgt deze persoon een rechtsubjectiviteit en is rechtsubject geworden. Wanneer je een rechtsubject bent, betekent het dat je een drager van rechten en plichten bent geworden. Hij of zij is dan vrij en bevoegd om te genieten van burgerlijke rechten, art. 1:1 BW. Zelfs voor de geboorte kan iemand juridisch al aanspraak maken op een erfenis, art. 1:2 BW. Een kind dat nog niet geboren is, maar waarvan de vrouw wel zwanger is, kan aanspraak maken op een erfdeel wanneer bijvoorbeeld zijn of haar oma overlijdt. Mocht er sprake zijn van een dood geboren kind dan werkt het met terugwerkende kracht en wordt het kind nooit geacht te hebben bestaan. Een ander rechtsgevolg wat de geboorte met zich meebrengt, is dat er familierechtelijke betrekkingen ontstaan, art. 1:197 BW. Wanneer een kind binnen een huwelijk is geboren, krijgt het kind van rechtswege een vader en een moeder, art. 1:198 jo. 1:99 sub a BW. De ouders van het kind zijn de eerste graad bloedverwanten, art. 1:3 lid 1 BW. Vroeger konden familierechtelijke betrekkingen (het zo genoemde afstammingsrecht) alleen ontstaan als er een biologische verwantschap was tussen ouders en de kinderen. Met de wetswijziging van 1 april 2014 kunnen nu ook 2 vrouwen van rechtswege moeder worden en daarmee familierechtelijke betrekkingen aangaan met het kind. Familierechtelijke betrekkingen kunnen ontstaan door: • Geboorte; • Erkenning; • Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap; • Adoptie. Bij de geboorte gebeurt dit zoals u eerder heeft kunnen lezen van rechtswege wanneer de ouders getrouwd zijn, art. 1:198 jo. 1:99 sub a BW. Juridisch vaderschap hoeft niet te betekenen dat de vader ook daadwerkelijk de vader is. Het kan ook zo zijn dat de vorige partner van de vrouw is overleden en zelfs dat zij binnen 306 dagen voor de geboorte is hertrouwd (art. 1:199 sub b BW). Bij 2 vrouwen zoals eerder genoemd kunnen ook van rechtswege familierechtelijke betrekkingen ontstaan. Dit staat in art. 1:198 lid 1 sub b BW. De voorwaarde hiervoor is wel dat er bij deze 2 vrouwen sprake moet zijn geweest van kunstmatige donorbevruchting. www.facebook.com/slimstuderenrechtengroningen Inkijkexemplaar Burgerlijk Recht 1 2015-2016 De donor is hierbij onbekend. De 2e vrouw die niet het kind heeft gebaard kan niet van rechtswege moeder worden als de donor wel bekend is (dus bijvoorbeeld een goede vriend van de 2 vrouwen is). Als 2 partners niet met elkaar getrouwd zijn en ze krijgen samen een kind, dan moet de vader eerst het kind erkennen voordat hij als juridische vader kan worden aangemerkt, art. 1:199 sub c BW. Ook voor 2 vrouwen die niet getrouwd zijn, zal de meemoeder eerst het kind moeten erkennen voordat ze als moeder kan worden aangeduid. Dit geldt ook wanneer het kind is verwekt met zaad van een bekende donor (bijv. een vriend), dan moet het kind door de meemoeder ook eerst worden erkend, art. 1:198 lid 1 sub c BW. Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap Wanneer de vader het kind niet heeft erkend, kan bij de rechter gerechtelijke vaststelling verzocht worden, art. 1:207 BW. Gerechtelijke vaststelling moet plaatsvinden binnen 5 jaar na de geboorte van het kind. Er is een uitzondering genoemd in art. 1:207 lid 3 BW voor de genoemde termijn indien er sprake is van bepaalde omstandigheden. Wanneer het verzoek bij de rechtbank is aangekomen, kan de rechter op 2 gronden het juridische vaderschap toewijzen: • • Indien de vader daadwerkelijk ook de biologische vader is van het kind (dit kan worden bewezen door middel van DNA onderzoek, art. 194 Rv); Indien de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind ten gevolge heeft kunnen hebben gehad. Wanneer iemand al 2 juridische ouders heeft, bijvoorbeeld wanneer 2 vrouwen een kind hebben gekregen en het kind van hen wil familierechtelijke betrekkingen aangaan met de verwekker dan zal het kind eerst één van zijn familierechtelijke betrekkingen moeten aantasten voordat hij een familierechtelijke band kan hebben met zijn verwekker. Dit zal hij moeten doen op grond van een van de volgende artikelen: art. 1:200, 1:202a, 1:205, 1:205a BW. Adoptie In art. 1:198 lid 1 sub a BW staat dat degene uit wie het kind geboren wordt, altijd van rechtswege de moeder is van het kind. Er ontstaan problemen bij een vraag wanneer 2 partners een kind willen adopteren en daarvoor een draagmoeder hebben aangewezen. De vrouw waar uit het kind wordt geboren is dan de juridische moeder, maar de vrouw van de partner heeft wel haar eicel voor het draagmoederschap afgestaan. In dat geval zal volgens art. 1:266 BW de draagmoeder eerst van haar ouderlijk gezag ontheven moeten worden, voordat er een juridische band ontstaat met de ouders. Voor adoptie is het van belang dat er 3 begrippen van elkaar worden onderscheiden; • Biologische vader = degene die ook daadwerkelijk de vader is • Verwekker = degene die de daad tot verwekking heeft verricht • Donor = degene die zijn zaad heeft afgestaan voor het krijgen van een kind door 2 andere partners. Het is van belang dit onderscheid te maken doordat de donor bijvoorbeeld niet kan worden aangesproken op de kosten van het levensonderhoud van de kinderen, art. 1:394 BW. Wat gebeurt er wanneer er een kind wordt geboren binnen een huwelijk, maar de juridische vader niet de biologische vader is? Hiervan is sprake wanneer de vrouw zwanger is van een ander, maar ten tijde van het krijgen van een kind, wel getrouwd is met haar partner en haar partner het kind niet wil erkennen. In een dergelijk geval kan de juridische vader vernietiging van de erkenning aanvragen. Dit kan binnen een jaar nadat hij te weten is gekomen dat hij niet de biologische vader is van het kind. www.facebook.com/slimstuderenrechtengroningen Inkijkexemplaar Burgerlijk Recht 1 2015-2016 Naast het feit dat de vader het vaderschap kan ontkennen, kunnen de moeder en het kind ook het vaderschap ontkennen. De moeder moet dan binnen een jaar na de geboorte een verzoek doen bij de rechtbank. Het kind heeft deze optie tot 3 jaar nadat hij meerderjarig is geworden, dus tot zijn 21e levensjaar. Ook kan bij 2 vrouwen, wanneer het kind binnen het huwelijk of geregistreerd partnerschap is geboren, het moederschap worden ontkend, art. 1:202a BW. Ook de erkenning van het moederschap kan worden vernietigd als de moeder (meemoeder) niet de biologische moeder is van het kind (art.1:205a BW). Vernietiging van de erkenning gebeurt op grond van dwaling, bedreiging, bedrog of tijdens minderjarigheid misbruik te maken van de omstandigheden om het kind te erkennen. Geboorteaangifte Wanneer een kind wordt geboren is het van belang dat binnen 3 dagen na de geboorte een geboorteaangifte wordt gedaan, art. 1:19 lid 2 jo. lid 6 BW. Bij de geboorteaangifte moet er een naam worden vermeld. Het kan zo zijn dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de naam niet toestaat. Namen zoals Suzej Christus en socialist werden niet geaccepteerd. Naast een voornaam moet er ook een achternaam komen. Een achternaam in een juridische term wordt de geslachtsnaam genoemd. Voor de achternaam geldt dat beide ouders moeten verklaren welke naam het gaat worden, art. 1:5 BW. Sinds 1 januari 1998 is het niet meer zo dat het kind automatisch de naam van de vader moet aannemen. Er bestaat sinds 1998 een keuze mogelijkheid. Wanneer een geslachtsnaam ontbreekt in de geboorteaangifte krijgt het kind bij ouders die getrouwd of geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, automatisch de naam van de vader. Bij 2 moeders is dat de naam van de meemoeder. De geslachtsnaam van het eerste kind bepaald tevens de namen van de wellicht andere kinderen die nog gaan komen, art. 1:5 lid 8 BW. Het is dus niet mogelijk om het 1e kind de naam van de man te geven en het 2e kind de naam van de vrouw. Het is mogelijk om een geslachtsnaam te wijzigen. Hiervoor moet je naar de koning en dan de procedure volgen die genoemd staat in art. 1:7 BW. Geslachtsnaamwijziging kan alleen plaatsvinden op bepaalde gronden: • Kennelijk onwelvoeglijk (art. 1a Besluit); • Bespottelijk (art. 1a Besluit); • De naam komt zo veel voor dat er onvoldoende onderscheid kan worden gemaakt; • Niet-Nederlandse naam van iemand die nu wel de Nederlandse nationaliteit heeft; • Bij onjuiste spelling. Wijziging van de geslachtsnaam kan op verzoek van de persoon zelf, van de wettelijke vertegenwoordiger en van degene wiens geslachtsnaam ten behoeve van de minderjarigheid wordt verzocht. Woonplaats Minderjarigen hebben een afgeleide woonplaats. Ze wonen namelijk nog bij hun ouders. De woonplaats is van belang om te kijken bij welke rechter je moet zijn om een procedure te starten. Zo staat in art. 99 lid 1 dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is kennis te nemen van burgerlijke zaken. Het familie en personen recht valt onder het burgerlijk recht en daarom is dit artikel daarop van toepassing. www.facebook.com/slimstuderenrechtengroningen