Relatie tussen slik en zuigproblemen bij prematuur geboren baby’s en de motorische, cognitieve en taalontwikkeling op peuter en kleuterleeftijd Onderzoeker: Mw. Drs. Mechteld Wolthuis-Stigter, PhD Promotoren: Prof. dr. Arie Bos & Prof. dr. Cees van der Schans Copromotor: Mw. dr. Margreet Luinge Effectief kunnen zuigen en slikken is voor baby’s één van de eerste noodzakelijke levensbehoeften en zeker bij prematuur geboren baby’s. Uit het onderzoek Da Costa e.a. (2010) blijkt dat maar liefst 62% van de prematuur geboren kinderen met een normaal geboortegewicht een afwijkend zuigpatroon heeft. Verschillende onderzoekers (Palmer en Heyman, 1999; Medoff-Cooper et al., 1989; Mizuno en Ueda, 2005) verwachten dat een afwijkend zuigpatroon op babyleeftijd een indicatie is voor afwijkingen in de latere ontwikkeling van deze kinderen op diverse ontwikkelingsgebieden. Een reden om te veronderstellen dat een dergelijke relatie bestaat is dat een intact centraal zenuwstelsel een voorwaarde is voor de coördinatie van zuigen, slikken en ademen na de geboorte. Het fout lopen van die coördinatie kan een uiting zijn van beschadigingen in of het abnormaal functioneren van gebieden van het centraal zenuwstelsel, die betrokken zijn bij de ontwikkeling van complexere vaardigheden, zoals motoriek en cognitie. Duidelijke onderzoeksgegevens zijn hierover echter nog niet voorhanden. Het eerste doel van dit onderzoek is dan ook om na te gaan of een afwijkend zuig- en slikpatroon bij prematuur geboren kinderen een indicator is voor de ontwikkeling van de motoriek, intelligentie, taalbegrip, articulatie, fonologie, geheugen en het eten en drinken. Het tweede doel is om na te gaan welke interventies gezondheidswinst zouden kunnen opleveren. In dit langlopende onderzoek zijn bij de deelnemende kinderen de zuigpatronen op babyleeftijd onderzocht. Ook is reeds bij diezelfde kinderen op 2-jarige leeftijd de ontwikkeling op het gebied van intelligentie, spraaktaal en motoriek in kaart gebracht. Omdat een leeftijd van 2 jaar nog relatief vroeg is om subtiele afwijkingen in deze ontwikkelingsdomeinen vast te stellen en omdat het van belang is om in te grijpen, voordat de kinderen naar groep 3 gaan (waar hogere cognitieve en fijn-motorische eisen aan de kinderen gesteld worden), zullen dezelfde kinderen ook op 5-jarige onderzocht worden. Door het verkregen inzicht kunnen handvatten worden geboden aan de zorg, het onderwijs en aan ouders om het kind zo goed mogelijk te stimuleren in zijn/haar ontwikkeling. Het onderzoek is zowel longitudinaal als cross-sectioneel. De ontwikkeling van prematuur geboren kinderen wordt gevolgd op 3 momenten, en wordt vergeleken met de ontwikkeling van op tijd geboren kinderen bij de geboorte, op 2-jarige en op 5-jarige leeftijd. Longitudinaal: onderzoek naar de relatie tussen zuig- en slikpatronen vlak na de geboorte met latere ontwikkeling op 2 en 5 jaar. Is de manier waarop de zuig- en slikmotoriek zich ontwikkelt een indicator voor de ontwikkeling van motoriek, intelligentie, taalbegrip, articulatie, fonologie, geheugen en het eten en drinken op latere leeftijd? Cross-sectioneel: ontwikkeling van prematuur geboren kinderen vergelijken met op tijd geboren kinderen. Wat is een normale ontwikkeling en wat is een afwijkende ontwikkeling? Voor publicaties verwijzen wij u naar de betreffende pagina op deze site.