Achtergrond – Wet geeft overheid meer slagkracht tegen nieuwe vormen computercriminaliteit Wet computercriminaliteit II v an De Wet Computercriminaliteit II is per 1 september van kracht. De nieuwe wet, waarvan het eerste concept al in 1999 werd opgesteld, geeft de overheid de nodige slagkracht om nieuwe vormen van computer­criminaliteit te vervolgen. De proportionaliteit van enkele artikelen staat echter volop ter discussie. D e Wet Computercri­ minaliteit (WCC), die twaalf jaar geleden van kracht werd, heeft een aantal artikelen toege­ voegd aan het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, het Burgerlijk Wetboek en de Telecommu­ nicatiewet. Nieuwe delicten als compu­ tervredebreuk en computerterreur en begrippen als netzoeking hadden de bedoeling om de nieuwe ‘cyberspace’ delicten effectief te kunnen aanpakken. Ondanks de pogingen om de wetge­ ving onafhankelijk van technologie te schrijven, bleken de nieuwe ICT moge­ lijkheden criminelen meer werkruimte te bieden dan de wetgever begin jaren negentig had voorzien. Reden waarom er al in 1999 een voorstel voor revisie in de Tweede Kamer lag. De Wet Computer­ criminaliteit II (WCC II) moest de Management-summary De overheid heeft sinds 1999 met horten en stoten gewerkt aan de Wet Computercriminaliteit II (WCC II). De nieuwe wet treedt op 1 september in werking. Uitzondering vormt een aantal ambtmisdrijven die per 1 september 2007 worden geschrapt in de nieuwe telecommunicatiewet en die worden toegevoegd aan de WCC II. Dit artikel gaat in op de wijzigingen en de consequenties voor bedrijven. 58 SEPTEMBER 2006 overheid slagkracht geven bij bijvoor­ beeld incidenten als de overbelasting van de internet service provider waar de internet-journaliste Karin Spaaink haar webpagina’s over de Scientologie­ beweging had ondergebracht, de blok­ kade van de chatsessie van kroonprins Willem-Alexander en Máxima, phishing en spamming. Drukkersartikel In 2000 bleken de Europese Unie en de Raad voor Europa haast te maken met een internatio­ nale aanpak van computercriminali­ teit. Verder maakte ‘Brussel’ bezwaar tegen het meest creatieve artikel in de voorgestelde WCC II: een modificatie van het zeer oude ‘drukkersartikel’ in het Wetboek van Strafrecht (art 53). Dit artikel is ontstaan door een incident in de Eerste Wereldoorlog waarbij een drukker zonder enige kennis van het Duits het gevang inging omdat hij in opdracht een beledigend artikel voor de (bevriende) Duitse Keizer had gedrukt. Het genoemde artikel pleit drukkers vrij van vervolging, mits ze helpen bij het identificeren van de opdrachtgever. Het concept WCC II beoogde dit artikel ook te laten gelden voor internet service providers die niet iedere door hun klanten geplaatste webpagina kunnen controleren op beledigingen, kinderpor­ nografie, opruiing en dergelijke. Brussel vond de gekozen oplossing niet passend in de bredere Europese aanpak. In 2001 ontstond de Cybercrime Convention, 48 artikelen om cybercrimi­ naliteit geharmoniseerd aan te pakken in alle landen van de Raad van Europa en een aantal landen dat zich aansloot bij dit initiatief, waaronder Canada, Japan, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. De Cybercrime Convention werd getekend op 23 november 2001. Invoering hiervan vergt echter ratificatie door de landen en het inpassen van de artikelen in de nationale wetgeving. Veel van de artikelen in de Cybercrime Convention zijn, mede door grote inbreng van Nederland, te herleiden tot artikelen uit de concept WCC II uit 1999 en het commentaar hierop door onder meer juristen, politie en banken. De slagkracht die de Cybercrime Conven­ tion internationaal beoogde is stilgeval­ len door de grote aandacht van de internationale wetgevers voor antiterro­ risme. Slechts vijftien landen hebben hun wetgeving inmiddels aangepast en de Cybercrime Convention geratificeerd. Nederland ontbrak in dat rijtje, maar heeft recent de invoering van de Cybercrime Convention gepubliceerd in het Staatsblad (Stb.2006 299). Digitaal insluipen Naast een aantal kleine tekstwijzigingen, probeert het wetsvoorstel een aantal nieuwe onge­ wenste gedragingen op de elektroni­ sche snelweg strafbaar te stellen. Een belangrijke wijziging is dat men voor computervredebreuk niet per se meer een beveiliging moet doorbreken. Digi­ taal insluipen is daarmee ook strafbaar gesteld, mits opzet en wederrechtelijk­ heid kan worden bewezen. Dat betekent natuurlijk niet dat systemen niet meer hoeven te worden beveiligd! Nieuw is artikel 138b, dat blokkade ofwel ‘denial-of-service’ strafbaar stelt, een artikel dat sinds 1998 node werd gemist. Ook nieuw is dat het voorhan­ den hebben, invoeren, verkopen en v an kracht verspreiden van computerinbraakge­ reedschap met het doel om in te breken strafbaar is gesteld. Ook het ongeautori­ seerd voorhanden hebben of versprei­ den van wachtwoorden, toegangscodes en dergelijke, zoals illegaal verkregen sleutels voor software, is strafbaar gesteld (art 139d). De nieuwe wetversie onderkent ook het belang van de bescherming van ‘plastic kaarten’. Het begrip betaalpas of waardekaart is nu dusdanig verbreed dat alle voor het publiek beschikbare kaarten of voor het publiek beschikbare dragers van identiteitsgegevens voor het verrichten of verkrijgen van betalin­ gen of andere prestaties langs geauto­ matiseerde weg hieronder vallen. Denk aan elektronische handelingen met telefoonkaarten, de nieuwe openbaar vervoerkaart (OV-chipkaart), of de landelijke patiëntenpas. Jammer is dat de wetgever het misbruik van bedrijfs­ pasjes niet strafbaar heeft gesteld en dit nog steeds civielrechtelijk moet worden aangepakt. Verder is het ‘malware’artikel, dat eiste dat de kwaadwillige code zichzelf moet vermenigvuldigen, vervangen door een artikel dat het verspreiden van iedere vorm van code die is bestemd om schade aan te richten strafbaar stelt, duidelijk een verbetering gegeven de Trojans, zombies, phishing en andere nog komende kwaadwillige code. Ambtsgeheim De oude artikelen uit de telecommunicatiewetgeving die betrekking hebben tot het ambtsgeheim van postbestellers en telegrafisten wor­ den op 1 september 2007 toegevoegd aan de WCC II en stellen medewerkers van telecommunicatie­bedrijven en in­ ternet service providers hiermee gelijk. Inzage in de informatie­stroom indien noodzakelijk voor de goede werking is nog steeds mogelijk, maar lekken of misbruik maken van die informatie is strafbaar. Een internet service provi­ der die verklaart dat medewerkers van een bepaald Nederlands bedrijf vaak sekssites bezoeken, zoals enkele jaren geleden gebeurde, is in de toekomst dus vervolgbaar. Doorschieten De grootste wijzigin­ gen van de WCC II zitten in het wetboek van strafvordering. De laatste versies van de conceptwet gaven steeds weer wijzigingen in dit aspect van de wet te zien. De antiterrorisme­aanpak heeft er­ toe geleid dat de wetgever het openbaar ministerie steeds ruimere mogelijkhe­ e SEPTEMBER 2006 59 den heeft toebedacht. De proportionaliteit, ondanks protesten vanuit bijvoorbeeld VNO-NCW, lijkt soms zoek te zijn. Zo mag de officier van justitie of de rechter-commissaris bepalen dat bepaalde gegevens in het kader van opsporing ontoegankelijk worden gemaakt ter beëindiging van een strafbaar feit. Tot zover is dat billijk. Waar de wet doorschiet is dat beheerders van het systeem bij die gegevens kunnen komen. Op grond van het nieuwe artikel 125o lid 2 kan men dus eisen dat niet slechts een directory wordt dichtgezet of verwijderd, maar kunnen een hele schijf en alle back-ups in beslag worden genomen. Een internet service provider of gewoon bedrijf kan sluiten als het ook maar één rotte accounthouder of mede­ werker heeft en het openbaar ministerie alle rechten uitoe­ fent. Het artikel laat het aan de welwillendheid van de officier van justitie over of die nadat het belang van strafvordering is zeker gesteld, de in beslag genomen gegevens retourneert. Er is geen enkele vorm van afweging van consequenties voor de bedrijfsbelangen ingebouwd. Wie geconfronteerd wordt met een dergelijke vorm van inbeslagname doet er verstandig aan te eisen dat in het procesverbaal wordt vastgelegd welke consequenties de inbeslagname heeft voor de bedrijfsvoering zodat achteraf eventuele schade kan worden verhaald. Tappen Een ander nieuw, laat ingevoegd artikel, geeft de wetgever de mogelijkheid om bij verdenking van een misdrijf dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde kan opleveren (zoals terrorisme), ook niet-publieke netwerken te tappen, zowel in Nederland als daarbuiten. Dat betekent dat de over­ heid in dit geval mag inbreken en tappen op het netwerk van een organisatie. Als het de overheid uitkomt, kan ze daarbij om medewerking vragen van de organisatie en zelfs vor­ deren dat intern gebruikte versleuteling wordt vrijgegeven om de inhoud van de gevraagde gegevens beschikbaar te maken. Men kan ook bedrijfsgegevens tappen zonder dat de organisatie dat weet. Ook het vorderen van abonnee- en verkeersgegevens van aanbieders van telecommunicatie­ diensten is opgenomen in de nieuwe wet, waarbij dergelijke gegevens minimaal negentig dagen moeten worden bewaard (art. 126ni). Ook in andere gevallen van computercriminaliteit kan de officier van justitie van iedereen de bewaring en ter beschikking houden van vluchtige gegevens voor een duur van maximaal negentig dagen vorderen, zodat een onderzoek niet stukloopt op verloren gegane gegevens. Wat de overheid echter niet regelt, is de wijze waarop het openbaar ministerie moet omgaan met in beslag genomen of getapte bedrijfsvertrouwelijke gegevens. Nergens wordt geregeld dat dergelijke gegevens niet in onbevoegde handen horen te komen. Het slordig omgaan door justitie met gevoelige gegevens in de afgelopen jaren geeft te denken. Het wachten is op de krantenkop dat koersgevoelige informa­ tie via justitie heeft geleid tot handel met voorkennis of nog erger. Pogingen van het bedrijfsleven om hun risico op dit punt te verminderen hebben niet geleid tot aanpassing van de wet. Voor een bedrijf dat wordt geconfronteerd met inbeslagname van gegevens of het aftappen van het bedrijfs­ netwerk is het raadzaam op schrift vast te laten leggen dat de gegevens sensitief van aard zijn en dat de officier van justitie de gegevens adequaat dient te beschermen. Nieuw is ook de mogelijkheid dat bij verdenking van een misdrijf dat een ernstige inbreuk op de Nederlandse rechts­ orde kan opleveren ook informatie kan worden onttrokken van buitenlandse netwerken en servers door tappen of op andere technische wijze. Denk aan inbreken met achterlating van een Trojan. Dit vereist de instemming van het andere land indien er een verdrag daartoe bestaat. Ook kan het buitenland worden gevraagd om afgetapte informatie door te leiden naar Nederland. Als er geen verdrag is, lijkt het nieuwe artikel 126ma de weg vrij te maken voor de overheid om ongehinderd in het buitenland in te breken en te tappen. Fouten Tot op heden geeft het openbaar ministerie geen gegevens vrij van hoe vaak men per jaar gebruik maakt van de mogelijkheid tot tappen van elektronische communicatie. Vanuit de telecommunicatiebedrijven en internet service providers wordt gesteld dat de proportionaliteit zoek is. De kosten voor het aftapbaar maken en de kosten om mee te werken zijn volgens hen fors hoger dan de 1 procent die de overheid zelf als ‘bovengrens’ heeft genoemd. Verder stellen telecommunicatiebedrijven en internet service providers dat er nogal eens fouten worden gemaakt waardoor verkeerde communicatie wordt afgetapt en dat het - bij gebrek aan openbare, onafhankelijk opgestelde statistiek - niet duidelijk is of de hoeveelheid getapt verkeer in verhouding staat tot het aantal keren dat dit bij een rechtzaak wordt gebruikt. De providers stellen dat ze hierdoor buiten hun schuld aan­ sprakelijk zijn voor het doorbreken van de vertrouwelijkheid van communicatie door hun klanten en daarmee met de afspraken vastgelegd in het met de klant afgesloten prestatie­ contract. Tevens staat medewerking aan het aftappen en verstrekken van abonnee- en communicatie­gegevens, mocht dit op onjuiste gronden zijn geschied, haaks op de vigerende privacywetgeving. De wetgever neemt op dit punt echter de aansprakelijkheid niet over van de dienstenaanbieders. Op al deze punten bestaat een duidelijk verschil van mening tussen Justitie en de aanbieders van telecommunicatie- en internetdiensten. Er wordt vanuit het bedrijfsleven dan ook gepleit voor een onafhankelijk toezichthouder op dit gebied om de redelijkheid van de tap- en gegevensverzoeken te beoordelen en te bewaken. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd. Zo volgt de Tweede Kamer het aftapdossier nauwlettend nadat het aftappen van journalisten van dagblad De Telegraaf in de publiciteit kwam. Slagkracht De nieuwe wet geeft de overheid na lang wachten de nodige slagkracht om nieuwe vormen van computer­criminaliteit te vervolgen. De proportionaliteit van laat ingebrachte toevoegingen aan de wet is zeer discutabel en zal afhankelijk zijn van de jurisprudentie die zal ontstaan uit de mate waarin de rechters mee zullen gaan met de wijze waarop de opsporing heeft plaatsgevonden. Het aspect redelijkheid in de mate van geëiste medewerking aan tappen en verstrekken van gegevens door telecommunicatie- en internetaanbieders en de verdeling van de daaraan verbon­ den kosten is een discussie die de komende periode nog de nodige discussie zal opleveren. Het idee vanuit het bedrijfsle­ ven om te komen tot een onafhankelijk toezichthouder die de redelijkheid van de tap- en gegevensverzoeken kan beoorde­ len en bewaken, lijkt een voorstel waarmee de overheid zou moeten instemmen om de publiek-private verhoudingen met de dienstenaanbieders niet op scherp te stellen. y Ir. Eric Luiijf [email protected] Referenties: Wet Computercriminaliteit II, Staatsblad 2006 300, 301; Tweede Kamer dossier 26671. www.overheid.nl Cybercrime Convention. http://conventions.coe.int/Treaty/Commun/ QueVoulezVous.asp?NT=185&CL=ENG en Staatsblad 2006 299. SEPTEMBER 2006 61