Religie en ethiek aan het levenseinde: Een comparatief onderzoek

advertisement
Religie en ethiek aan het levenseinde: Een comparatief onderzoek bij oudere
joodse vrouwen en oudere Marokkaanse en Turkse moslima’s in Antwerpen
Goedele Baeke
Afdeling Interdisciplinair Centrum Religiestudie en Interlevensbeschouwelijke Dialoog
E-mail: [email protected]
Onderzoeksproject in het Convenant K.U.Leuven-Radboud Universiteit Nijmegen
Promotoren: Prof. dr. Bert Broeckaert, Prof. dr. Jean-Pierre Wils
Omschrijving:
1. Situering van het onderzoeksproject
Het voorliggende onderzoeksproject sluit naadloos aan bij een lange traditie van
samenwerking tussen de K.U.Leuven en de Radboud Universiteit Nijmegen op het terrein
van de ethiek in het algemeen en de ethiek rond het levenseinde in het bijzonder. Deze
specifieke en intense samenwerking kwam tot uiting in o.m. het Europese Biomed 2
project (EC; 1998-2001) Pallium – Palliative Care Ethics (centrale coördinatie Prof. dr.
H.A.M.J. ten Have) en een grootschalig dubbelonderzoek (Leuven/Nijmegen) omtrent
palliatieve sedatie (Prof. dr. B. Broeckaert, Prof. dr. P. Schotsmans, Prof. dr. B. Crul,
Prof. dr. J.-P. Wils; 2002-2006). Dit project heeft tot doel deze vruchtbare samenwerking
te continueren en zo de internationale uitstraling van beide universiteiten op het terrein
van het levenseinde-onderzoek verder te versterken.
Zowel de K.U.Leuven als de Radboud Universiteit Nijmegen hebben met het
oprichten
van
resp.
het
Interdisciplinair
Centrum
Religiestudie
&
Interlevensbeschouwelijke Dialoog (ICRID) en de Faculteit der Religiewetenschappen
duidelijk willen aangeven dat het onderzoek naar de plaats van religie en ethiek in de
hedendaagse multiculturele en multireligieuze samenleving voor hen van bijzonder
belang is. Als resp. coördinator en decaan van deze nieuwe entiteiten rekenen beide
promotoren het tot hun taak om de gedeelde interesse in de ethische problematiek van
het
levenseinde
in
te
schrijven
in
een
vernieuwende
benadering
waarin
interdisciplinariteit (theoretisch en empirisch, ethisch en godsdienstwetenschappelijk) en
aandacht voor hedendaagse culturele en religieuze diversiteit centraal staan. Van het
voorliggende project mag worden verwacht dat het inzake de studie van religie en ethiek
aan beide universiteiten een katalyserende rol zal vervullen in het implementeren van
deze nieuwe dynamiek.
Dit project vertrekt vanuit twee vaststellingen. Ten eerste is er het feit dat België
en Nederland vooral de laatste decennia uitgegroeid zijn tot multiculturele samenlevingen
waarin een grote variëteit aan religies en levensbeschouwingen actief aanwezig is. Ten
tweede maakte de biomedische technologie in dezelfde periode een sterke ontwikkeling
door. Belangrijke ethische vragen en uitdagingen zijn het gevolg van deze medische
revolutie. De laatste jaren worden we dan ook overspoeld met bio-ethische debatten
waarin evenwel quasi uitsluitend seculiere en christelijke denkers het woord voeren en
nauwelijks of geen aandacht gaat naar de visie van etnische en religieuze minderheden
op deze kwesties. Zo komen onder meer de stemmen van joden (schatting in België: 40
000, Nederland: 43 000) en moslims (schatting in België: 380 000, Nederland: 950 000)
niet aan bod. Vanuit een bredere bekommernis om multiculturaliteit en multireligiositeit
ook in de zorg voor zieken en stervenden ernstig te nemen, willen we in het voorliggende
onderzoeksproject aan deze leemte werken. Dit brengt ons tot de volgende centrale
onderzoeksvraag: wat zijn de specifieke religieuze en ethische opvattingen, attitudes en
praktijken van joden en moslims met betrekking tot sterven en dood en met betrekking
tot de zorg voor ongeneeslijk zieken?
Het voorliggende project sluit aldus concreet aan bij diverse lopende projecten.
Aan de kant van de Faculteit der Religiewetenschappen en het Centrum voor Ethiek zijn
er onder meer de onderzoeksprojecten Multiculturalisme en de integriteit van het lichaam
en Morele attitudevorming in de palliatieve zorgverlening en het boekproject rond
multicultureel sterven (2006). Aan de kant van het ICRID is er onder meer het onderzoek
naar de invloed van religieuze en levensbeschouwelijke affiliatie en wereldbeeld op de
houdingen tegenover beslissingen omtrent het levenseinde (2003-2006) en vooral het
doctoraatsonderzoek Islamitische ethiek aan het levenseinde. Een theoretisch omkaderde
inhoudsanalyse
van
Engelstalig
soennitisch
bronnenmateriaal
en
een
kwalitatief
empirisch onderzoek naar de houding van praktiserende Marokkaanse oudere mannen in
Antwerpen (onderzoeker: Stef Van den Branden; 2002-2006). Waar dit laatste onderzoek
noodgedwongen (mannelijke onderzoeker) werkte met mannelijke informanten, kiest het
voorliggende
project
(met
vrouwelijke
onderzoeker)
voor
een
complementerend
vrouwelijk perspectief (vrouwelijke informanten).
2. Methodologie
Het project voorziet in een combinatie van theoretisch en empirisch onderzoek. In ons
theoretisch onderzoek bestuderen we de ethische en religieuze opvattingen, attitudes en
praktijken rond ziekte en sterven in het jodendom en vergelijken we deze met
opvattingen, attitudes en praktijken van de islam. In het empirische luik wordt dit
theoretische onderzoek verdiept en aangevuld aan de hand van interviews met joodse,
Marokkaanse en Turkse vrouwen in België.
Bij het theoretische onderzoek vormt literatuurstudie het methodologische
uitgangspunt. We opteren hierbij voor een multidisciplinaire aanpak: medische, ethische,
sociaal-wetenschappelijke, theologische en godsdienstwetenschappelijke invalshoeken
komen aan bod. Om de leemtes in de beschikbare literatuur te overbruggen, om de
heterogeniteit binnen het jodendom enerzijds en de islam anderzijds recht te doen, en
vooral ook om de nodige gegevens te verzamelen op lokaal niveau, is het noodzakelijk
om het theoretische onderzoek aan te vullen met een empirisch luik. We kiezen voor een
kwalitatieve benadering – een kwantitatieve benadering functioneert omwille van de
delicaatheid van het behandelde onderwerp en de aard van de onderzoekspopulatie niet
– waarin we werken met half-open interviews met oudere vrouwelijke chassidische,
orthodoxe en liberale joden (20) en oudere Marokkaanse (15) en Turkse (15) moslima’s
in Antwerpen. Tevens kiezen we voor enkele semi-gestructureerde diepte-interviews met
joodse leiders en specialisten – imams kwamen reeds in een eerder doctoraatsproject
van het ICRID aan bod – en joodse en islamitische doktors en/of verpleegkundigen. Waar
nodig werken we met beëdigde tolken. Ons methodologisch uitgangspunt is dat van de
Grounded Theory (Glaser & Strauss 1967), tegen de achtergrond van het symbolisch
interactionisme.
Download