A. FUNCTIEBESCHRIJVING 1. 2. Algemene informatie Naam instelling: Syndion. Functie: Coördinerend begeleider. FWG niveau: 45. Doel van de functie: Zorgt voor een optimale coördinatie van de dagelijkse gang van zaken binnen de (kleinschalige) woon-, werk of dagbestedingssituatie, hierna te noemen: eenheid, zowel op groepsniveau als op individueel niveau. De coördinerend begeleider is het eerste aanspreekpunt voor de organisatorische en inhoudelijke gang van zaken binnen de eenheid, alsmede de eerstverantwoordelijke voor de uitvoering van de individuele ondersteuning, begeleiding en/of verzorging voor cliënten. Stimuleert eigen netwerk van de cliënt en integratie in de maatschappij. Organisatorische gegevens Plaats in de organisatie: Valt hiërarchisch onder het clusterhoofd/locatiehoofd/projectleider (hierna te noemen leidinggevende) of het sectorhoofd. Ontvangt leiding van: Leidinggevende, sectorhoofd. Geeft werkinstructies/aanwijzingen aan: Begeleider 1, begeleider 2 en medewerkers huishoudelijke dienstverlening. 3. Bevoegdheden: Werkt binnen de richtlijnen van de leidinggevende en de kaders van het ondersteuningsplan/begeleidingsplan. Coördineert - indien van toepassing - de begeleiding van vrijwilligers en/of stagiaires. Interne contacten: Collega’s, leidinggevenden. Externe contacten: Cliënten, ouders/verwanten, bewindvoerder/curator/ belangenbehartiger/mentor en diverse instanties – gekoppeld aan de cliënt. Toelichting/aanvulling Syndion wil een gedegen en innovatieve aanbieder zijn van ondersteuning, zorg en begeleiding aan mensen met een handicap, met een zo breed mogelijk en vanuit de cliënten te bepalen aanbod, die wordt gekenmerkt door respect en gelijkwaardigheid. De ondersteuning, zorg en begeleiding is gericht op een optimale ontplooiing van de cliënt, op minimale afhankelijkheid en maximale zelfstandigheid. Het accent van de functie verschilt naar de aard van de ondersteuningsvraag van de cliënt en naar de aard van de woon-, werk-, onderwijs- of dagbestedingssituatie. Nu eens ligt de nadruk op ondersteuning bij verzorging, ontwikkeling, training of opvoeding, dan weer op ondersteuning van de cliënt in de woon-, leef- of werksituatie. Steeds geldt dat er gewerkt wordt met respect voor de autonomie en keuzevrijheid van de cliënt. Afhankelijk van de woon-, werk- of dagbestedingssituatie verricht de coördinerend begeleider al dan niet tevens taken als begeleider-1. Daarnaast kan het voeren van functiegerichte functioneringsgesprekken (dus niet in de sfeer van arbeidsvoorwaarden) tot het takenpakket behoren. 1 Afhankelijk van de afspraken binnen een eenheid kan er sprake van zijn dat de coördinerend begeleider uitsluitend taken als begeleider 1 verricht en desgevraagd de taken van coördinerend begeleider bij afwezigheid van de leidinggevende. De coördinerend begeleider kan werkzaam zijn in de navolgende sectoren: Wonen voor mensen met een verstandelijke handicap Deze sector biedt volwassenen met een verstandelijke handicap op verschillende locaties en in verschillende vormen mogelijkheden om te wonen. Op basis van individuele wensen wordt geprobeerd om met elke persoon de juiste leefsfeer tot stand te brengen. Er worden woningen alleen bewoond – de medewerker is thuis bij de cliënt werkzaam – of men deelt een huiskamer met twee tot zes bewoners. Wanneer meerdere woningen in één gebouw gevestigd zijn noemen we dit geheel een woonvorm. Daarnaast zijn er ook mensen die bijvoorbeeld zelf(standig) of in combinatie een woning huren; dit wordt persoonlijk ondersteund wonen genoemd. Begeleiding en ondersteuning van Kind en Gezin Deze sector richt zich met name op kinderen met een handicap of ontwikkelingsachterstand van nul tot achttien jaar. Het uitgangspunt is om het kind kansen te bieden zo normaal mogelijk op te groeien en de ouders te ondersteunen zodat zij, in de samenleving, zelf hun kind kunnen opvoeden. Begeleiding en ondersteuning wordt geboden in de vorm van kinderdagcentra, woon/logeerfaciliteiten, tijdelijke opvang, integratieondersteuning en thuisbegeleidings- en thuisondersteuningsvormen. Dagactiviteiten voor volwassenen met een verstandelijke handicap Deze sector biedt mensen begeleiding bij het verrichten van arbeid of op maat gesneden activiteiten. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan diverse soorten activiteiten op het gebied van vorming en educatie, oriëntatie, keuzebegeleiding en vraagverduidelijking. Ook wordt de cliënten individuele ambulante ondersteuning geboden. Wonen voor mensen met een lichamelijke handicap Het doel van deze sector is voor mensen met een lichamelijke handicap een woon/leefsituatie tot stand te brengen die overeenkomt met de wensen en mogelijkheden van de cliënt. De sector biedt de volgende mogelijkheden: Wonen in verschillende woonvormen; Persoonlijk Ondersteund Wonen; Crisisopvang en Logeren. 4. Hoofdtaken 4.1. Het uitvoeren van coördinerende en toezichthoudende taken binnen de eenheid. 4.2. Het verrichten van werkzaamheden als begeleider 1. 5. Werkomschrijving hoofdtaken 5.1. Het uitvoeren van coördinerende en toezichthoudende taken binnen de eenheid. - Coördineert en stuurt de dagelijkse gang van zaken van de werkzaamheden binnen de eenheid. Zorgt, zo mogelijk in overleg met de cliënten, voor de inzet en werkverdeling. Stelt (delegeert het maken van) werkplanningen op en stelt deze zo mogelijk bij (afhankelijk van de opdracht). Stelt prioriteiten en geeft de werkvolgorde aan; - Schept zodanige voorwaarden dat de activiteiten/werkzaamheden zowel kwalitatief als kwantitatief aan redelijk te stellen eisen voldoen; - Bewaakt en controleert de uitvoering van de activiteiten/werkzaamheden. Bewaakt de kwaliteit en de voortgang van de werkzaamheden; - Organiseert en begeleidt werkbesprekingen, intervisiegesprekken. Zorgt voor de voorbereiding, verslaglegging en bewaakt de uitvoering van genomen besluiten en actiepunten; - Pleegt periodiek overleg met de leidinggevende of het sectorhoofd en eventueel andere collega’s over beleids-, huishoudelijke- of algemene zaken binnen de eenheid; - Voert overleg met vertegenwoordigers van locaties/voorzieningen/woonvormen over de aanpak en de te verrichten activiteiten in het kader van begeleidingsplannen van cliënten; 2 - 5.2. Onderhoudt binnen de gestelde regels en richtlijnen zo nodig contacten met locaties/voorzieningen/woonvormen, vertegenwoordigers van cliënten, opdrachtgevers, leveranciers en dergelijke; Ziet toe op naleving van medicatie-, veiligheidsvoorschriften en kwaliteitsbeleid. Het verrichten van werkzaamheden als begeleider 1. - Zie de desbetreffende functiebeschrijving. Functiebeschrijving vastgesteld door de directeur op: 24 november 2000 FWG-indeling vastgesteld door de directeur op: 20 maart 2001 3 FUNCTIE-EISEN Functie: Coördinerend begeleider FWG niveau: 45 Niveau beroepsopleiding: Mbo-SPW, -AW of -Vhbo denk- en werkniveau Aanvullende opleiding: Houdt vakkennis in voldoende mate bij d.m.v. aanvullende opleidingen, cursussen en vakliteratuur. Kennis Heeft kennis om in geval van incidenteel voorkomende calamiteiten maatregelen te nemen. Heeft kennis van werkzaamheden van andere afdelingen. Heeft kennis van methodisch werken en verslaglegging in het begeleidings- en ondersteuningsplan. Vakkennis is gericht op het toepassen van vaardigheden met een gering accent op interpretatie en analyse. Zelfstandigheid De werkzaamheden worden zelfstandig verricht, waarbij geen directe mogelijkheid tot navragen aanwezig is. Kan problemen oplossen en beslissingen nemen waarbij overweging vanuit verschillende invalshoeken van belang is en waarbij bekende en onbekende gegevens moeten worden betrokken. Kan keuzen maken uit verschillende gelijkwaardige oplossingen en kan snel beslissen. Daarbij zijn resultaten pas op de wat langere termijn zichtbaar en bij te stellen. Prioriteiten in het werk worden veelal zelf bepaald. Kan het werk van anderen organiseren. Heeft initiatief bij het veelvuldig achterhalen van de benodigde informatie. Sociale vaardigheden Is tactvol en in staat om intensieve contacten te hebben op uitvoerend niveau. Het houdingselement is belangrijk. Kan luisteren en daarbij achterliggende motieven doorzien. Hoge eisen worden gesteld aan invoelend vermogen, gespreksvoering, het overbruggen van tegenstellingen, het wekken van belangstelling en overtuigingskracht. Kan controleren, stimuleren en vertrouwen wekken. Heeft overwicht. Kan sturend optreden naar collega’s en cliënten. Risico’s, verantwoordelijkheden, invloed Er is een redelijke kans op kleine schades aan materialen en apparatuur en een redelijke kans op goodwill-schade. Er is enige kans op het toebrengen van letsel aan cliënten. Korte-termijnbeslissingen dienen genomen te worden. Is verantwoordelijk voor het functioneren van uitvoerende functionarissen. Er is sprake van verantwoordelijkheid voor soms gecompliceerde begeleidende, ondersteunende en verzorgende werkzaamheden, waarbij controle meestal achteraf plaatsvindt. Uitdrukkingsvaardigheden Heeft goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. Bewegingsvaardigheid Bewegingsvaardigheid en gevoel voor het menselijk lichaam kunnen nodig zijn bij het verzorgen van cliënten. Oplettendheid Hoge eisen worden gesteld aan nauwkeurigheid en oplettendheid. Overige functie-eisen Eisen worden gesteld aan volharding en doorzettingsvermogen en aan systematiek, ordelijkheid en hygiëne. Eisen worden gesteld aan representativiteit. Inconveniënten Aan de functie kunnen bezwarende omstandigheden verbonden zijn zoals fysieke belasting, onregelmatige diensten en omgaan met probleemgedrag. Functiebeschrijving vastgesteld door de directeur op: 24 november 2000 FWG-indeling vastgesteld door de directeur op: 20 maart 2001 4 B. Competentieprofiel coördinerend begeleider Sector LG/VG/DB/K&G vastgesteld op: 2 juli 2008 Doel / niveau van de functie: Zorgt voor een optimale coördinatie van de dagelijkse gang van zaken binnen de (kleinschalige) eenheid, zowel op groepsniveau als op individueel niveau. De coördinerend begeleider is het eerste aanspreekpunt voor de organisatorische en inhoudelijke gang van zaken binnen de eenheid, alsmede de eerstverantwoordelijke voor de uitvoering van de individuele ondersteuning, begeleiding en/of verzorging voor cliënten. Stimuleert eigen netwerk van de cliënt en integratie in de maatschappij. Coacht de medewerkers en verbindt de competenties van de individuele medewerker met de kerncompetenties van de functie en de organisatie, gericht op het realiseren van de doelen uit de ondersteuningsplannen. Competenties: Effectieve gedragingen: Deze effectieve gedragingen zijn mede afhankelijk van de vraag van de cliënt, de werkomgeving en het accent binnen de functie. Deze gedragingen dienen als illustratie om de competentie te verduidelijken. Basiscompetenties Syndion Betrokken en professioneel Praktisch en Innovatief Gelden voor alle functies Cliëntgericht handelen: Je zoekt naar de vraag van de cliënt en neemt deze als vertrekpunt voor je handelen. Doelgericht handelen: Je zet de vraag van de cliënt om in doelstellingen en richt je handelen op het realiseren hiervan. 1 Je spant je in om de vraag van de cliënt1 te verduidelijken; Je stelt open vragen; Je bent steeds in dialoog met de cliënt; Je stelt je open en respectvol op; Je maakt jouw ideeën, normen en waarden – waar mogelijk – ondergeschikt aan de vraag van de cliënt; Je laat zien dat je je verplaatst in (de situatie van) de cliënt; Je kunt een compleet beeld van de cliënt en zijn geschiedenis schetsen; Je weet welke beperkingen de handicap van de cliënt met zich meebrengt en stemt je handelen daarop af; Je observeert feitelijk; Je gaat op zoek naar de betekenis van het gedrag van de cliënt; Je luistert zorgvuldig en actief en handelt hiernaar; Je communiceert zodanig met de cliënt dat dit voor hem begrijpelijk is. Je leidt doelstellingen af uit de vraag van de cliënt; Je formuleert doelstellingen SMART; Je werkt doelstellingen concreet uit in acties; Je laat je in het dagelijks handelen sturen door geformuleerde doelstellingen; Je signaleert en rapporteert op doelstellingen; Je maakt tijd vrij om doelstellingen te bereiken; Je betrekt collega’s bij het werken aan doelstellingen door hen te informeren, te motiveren en zo nodig aan te spreken; Je evalueert doelstellingen en stelt deze zo nodig bij. Daar waar ‘cliënt’ staat genoemd, kan ook het cliëntsysteem worden bedoeld. 5 Ontwikkelingsgericht handelen: Je laat zien kwaliteiten en vaardigheden bij een cliënt vrij te maken zodat deze zo zelfstandig mogelijk functioneert zonder dat hij wordt overvraagd. Netwerkgericht handelen: Je bent in staat met de cliënt een netwerk op te bouwen, waar nodig uit te breiden en te onderhouden. Samenwerkingsgericht handelen: Je werkt zo samen met cliënt, ouders en collega’s dat dit maximaal bijdraagt aan het beantwoorden van de vraag van de cliënt. Je kunt benoemen wat een cliënt graag zou willen leren; Je kunt (potentiële) kwaliteiten en vaardigheden van een cliënt benoemen; Je benut situaties waarin een cliënt kan leren; Je stemt (leer)situaties af op de mogelijkheden en je respecteert beperkingen van een cliënt; Je geeft een cliënt letterlijk ruimte om op zijn eigen wijze te leren; Je laat zien erop te vertrouwen dat een cliënt een eigen oplossing kan bedenken; Je laat door open vragen te stellen een cliënt nadenken over eigen oplossingen; Je signaleert en handelt zodra je denkt dat een cliënt wordt overvraagd. Je overziet het netwerk van de cliënt; Je hebt dit met hem en zo nodig met anderen in kaart gebracht; Je ondersteunt de cliënt bij het aangaan en onderhouden van (nieuwe) waardevolle contacten; Je kunt benoemen over welke sociale vaardigheden een cliënt beschikt; Je helpt de cliënt bij het ontwikkelen van zijn sociale vaardigheden; Je onderhoudt waar nodig plaatsvervangend contact; Je betrekt het netwerk en relevante externe instanties nadrukkelijk bij het beantwoorden van de vraag van de cliënt; Je rust het netwerk toe door waar nodig kennis over de (omgang met de) cliënt uit te wisselen; Je kunt beschrijven hoe de sociale kaart van de omgeving waar de cliënt woont, eruitziet; Je werkt aan een actieve deelname van de cliënt aan de samenleving; Je toont je volhardend in het zoeken naar passende (netwerk)oplossingen. Je richt de samenwerking op het beantwoorden van de vraag van de cliënt; Je neemt initiatieven en bewaakt het proces van teambuilding Je komt zelf met initiatieven voor samenwerking; Je laat zien in de schoenen van de ander (ouder, collega) te kunnen staan; Je hebt een actieve bijdrage in (team)besprekingen; Je geeft anderen positieve en kritische feedback professioneel; Je gaat met ontvangen feedback aan de slag; Je laat zien te weten wanneer je emoties en grenzen wel en niet kunt aangeven; Je laat zien opbouwend kritisch te kijken naar de kwaliteit van zorg en samenwerking; Je vraagt hulp aan collega’s of aan derden in geval van eigen onvermogen; Je staat open voor adviezen van leidinggevenden en deskundigen en laat zien dat je deze toepast. 6 Werken in een professionele context: Je voert je functie uit op basis van: Wettelijke beroepseisen Praktische beroepseisen Persoonlijke beroepseisen Resultaatgericht coachen: Stimuleert medewerkers tot een groter zelfinzicht: een groter probleemoplossend vermogen en het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen professioneel handelen gebaseerd op de visie van Syndion. Onderstaande beroepseisen zijn mede afhankelijk van de vraag van de cliënt en de werksoort: Je anticipeert op ontwikkelingen en je kunt hier flexibel op inspelen; Je bent in staat de werkzaamheden binnen de eenheid te coördineren; Je stuurt teamleden op doelstellingen; Je pakt problemen op groepsniveau en individueel niveau op en zoekt (mee) naar oplossingen. Indien nodig betrek je hier deskundigen bij; Je bent in staat om op basis van beschikbare informatie beslissingen te nemen; Je bent in staat om taken te verdelen onder teamleden; Je hebt een flexibele werkhouding en bent in staat in te spelen op actuele ontwikkelingen; Je bent in staat af te stemmen met je leidinggevende Je bent op de hoogte van de wetten waarmee je in jouw beroep te maken hebt; Je kent de protocollen waarmee je te maken hebt en past deze toe; Je creëert voorwaarden om de veiligheid van cliënten te waarborgen; Je bent bekwaam in het uitvoeren van verzorgende taken; Je houdt je aan de voorwaarden voor het uitvoeren van verpleegtechnische taken; Je kunt een huishouden organiseren en bijbehorende taken uitvoeren; Je bent in staat zorgvuldig financiën te beheren; Je kunt je mondeling en schriftelijk goed uitdrukken; Je bent proactief; Je bent in staat prioriteiten te stellen; Je bewaakt je grenzen; Je bent voor anderen betrouwbaar en werkt transparant; Je bent in staat te signaleren en tijdig te communiceren. Je vraagt naar de te bereiken doelen en naar de belemmeringen om de doelen te bereiken. Je geeft de medewerker zorgvuldige feedback over gedrag of prestaties, zowel positief als negatief. Je staat open voor vragen van anderen, laat je gemakkelijk aanspreken. Je stimuleert anderen om verantwoordelijkheid te nemen en de eigen regie te voeren. Je stimuleert en begeleidt anderen bij het realiseren van plannen, taken of persoonlijke ontwikkeling. Je stimuleert anderen om zelf oplossingen te bedenken, deze uit te werken en te realiseren. Je begeleidt anderen bij de verbetering van het (professioneel) functioneren. 7