Gemeentewerken Rotterdam Grond- en Reststoffenbank T.a.v. mevrouw Y. Schouwstra Molenweg 12 3155 AV ROTTERDAM Den Haag, 30 januari 2006 Ref: rcd/Wbm/7480/16170-14:07 Betreft: project Rotterdam Airport Rotterdam, ZH Geachte mevrouw Schouwstra, Hierbij ontvangt u ons besluit op de aanvraag van 12 januari 2006 met kenmerk 0601018-01 om een baggerspecieverklaring in het kader van de Wet belastingen op milieugrondslag voor een partij die bij ons bekend is onder nummer 16170. Onderhavige partij zal vrijkomen bij baggerwerkzaamheden ter plaatse van een deel van een watergang door u gecodeerd MM4 gelegen tussen de Rotterdam Airportbaan en de Cointrinbaan op het terrein van Rotterdam Airport te Rotterdam, zoals is aangegeven op bijgaande projectkaart. De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze: SenterNovem Opdrachtmanager Bodem+ drs. A.A. de Zeeuw Bijlagen: Besluit Aanvullende informatie Relatie-, project- en adviseursgegevens Partijgegevens Kaartmateriaal rcd/Wbm/7480/16170-14:07 Pagina 1 van 6 Wet belastingen op milieugrondslag Besluit van 30 januari 2006 op de aanvraag van Gemeentewerken Rotterdam namens Verboon Maasland om een baggerspecieverklaring als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm). De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze de opdrachtmanager SenterNovem Bodem+, gezien: de aanvraag van Gemeentewerken Rotterdam van 12 januari 2006 met kenmerk 0601018-01 om een baggerspecieverklaring; de bij de aanvraag overgelegde stukken, waaronder: het formulier “Aanvraag baggerspecieverklaring” d.d. 6 januari 2006; de briefrapportage “Waterbodemonderzoek watergangen te Rotterdam Airport” (Dura Vermeer Milieu BV, referentie 614459/HB/09, 14 februari 2004); het faxbericht van Verboon Maasland aan Grondbank Rotterdam betreffende een bevestiging van de hoeveelheid te storten materiaal; het faxbericht van Gemeentewerken Rotterdam van 26 januari 2006 met aanvullende informatie omtrent de hoeveelheid vrijkomend materiaal; de toetsing volgens de vierde Nota waterhuishouding voor de locaties MM1.1, MM2.1, MM3.1 en MM4.1; de resultaten van het door SenterNovem Bodem+, namens de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, uitgevoerde onderzoek, gelet op: art. 12, eerste lid, onder d en art. 17, tweede lid van de 'Wet belastingen op milieugrondslag' (Wbm); de Beleidsregels baggerspecieverklaring Wet belastingen op milieugrondslag (Stcrt. 2005, nr. 129); het besluit van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de algemeen directeur SenterNovem, van 14 december 2004, nr. LMV2004.126670, inhoudende het mandaat, de machtiging en de volmacht SenterNovem Bodem+ (Stcrt. 2004, nr. 243), overwegende: dat het de partij betreft van 3.822 m3/4.586 ton, bij SenterNovem Bodem+ bekend onder nummer 16170, behorend bij project Rotterdam Airport Rotterdam zoals omschreven in de bijlagen 'Projectgegevens' en 'Partijgegevens' bij dit besluit; dat de aanvraag dient te worden beoordeeld naar de definitie van het begrip baggerspecie, opgenomen in artikel 12, eerste lid, onder d van de Wbm; dat, met betrekking tot de vraag of de partij baggerspecie betreft: de partij zal vrijkomen bij baggerwerkzaamheden ter plaatse van een deel van een watergang door u gecodeerd MM4 gelegen tussen de Rotterdam Airportbaan en de Cointrinbaan op het terrein van Rotterdam Airport te Rotterdam; rcd/Wbm/7480/16170-14:07 Pagina 2 van 6 dat bovengenoemde watergang onder de reikwijdte van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) valt; dat daaruit volgt dat de partij zal vrijkomen via het oppervlaktewater in de zin van artikel 12, eerste lid, onder d van de Wbm; de partij circa 8% bodemvreemd materiaal bevat; dat hieruit blijkt dat het gaat om baggerspecie. BESLUIT: Dat de baggerspecieverklaring voor bovengenoemde partij wordt verleend. Indien u zich niet met dit besluit kunt verenigen, dan kunt u binnen zes weken na verzending van deze beschikking een bezwaarschrift richten aan: SenterNovem, t.a.v. Juridische Zaken, Postbus 10073, 8000 GB Zwolle, onder uitdrukkelijke vermelding van "Bezwaarschrift Bodem+" op de envelop en op het bezwaarschrift zelf. Het bezwaar bevat tenminste: 1. De naam en adres van de indiener. 2. De dagtekening. 3. Een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht. 4. De gronden van het bezwaar. Na het bezwaar is vervolgens beroep mogelijk. Dit beroep dient bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State te worden aangetekend. De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze: SenterNovem Opdrachtmanager Bodem+ drs. A.A. de Zeeuw rcd/Wbm/7480/16170-14:07 Pagina 3 van 6 Aanvullende Informatie Dit besluit is een verklaring als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag op grond waarvan baggerspecie, wanneer deze ter verwerking aan een inrichting wordt afgegeven, is vrijgesteld van de afvalstoffenbelasting. Deze baggerspecieverklaring is nodig als baggerspecie ter verwijdering wordt afgegeven aan een stortplaats waar ingevolge de milieuvergunning voor die stortplaats ook andere afvalstoffen mogen worden gestort. Wij wijzen u erop dat dit besluit betrekking heeft op de partij zoals deze aan ons is gemeld. Deze beslissing kan zijn geldigheid verliezen als zich veranderingen voordoen in de gegevens die met betrekking tot de partij zijn verstrekt. In een zodanig geval verdient het aanbeveling met ons overleg te plegen. Deze verklaring wordt door de Belastingdienst ingevolge een van haar beleidsregels geaccepteerd tot 6 maanden na de datum van afgifte van de verklaring. Dat wil zeggen dat binnen 6 maanden na afgifte de eerste (deel)partij aan de stortplaats moet zijn afgegeven. Daarna blijft de verklaring voor de betreffende partij 2 jaar geldig. Over hetgeen na het verstrijken van deze termijn wordt aangeboden, is afvalstoffenbelasting verschuldigd, tenzij SenterNovem Bodem+ vóór het verstrijken van de termijn de verklaring schriftelijk heeft verlengd. Aanbieden van baggerspecie met een baggerspecieverklaring van SenterNovem Bodem+ in het kader van de Wbm SenterNovem Bodem+ verstrekt baggerspecieverklaringen in het kader van de Wet belastingen op milieugrondslag. Deze verklaringen hebben betrekking op een bepaald begrensd gedeelte van de waterbodem. In de verklaring neemt Bodem+ een indicatieve hoeveelheid op die is gebaseerd op het beoogd te ontgraven volume aan baggerspecie in een bepaald baggervak. Voor baggerspecie is in de verklaring geen begrenzing opgenomen ten aanzien van de hoeveelheid die bij de stortplaats wordt aangevoerd onder de verklaring. Dit betekent echter niet dat ongelimiteerd baggerspecie mag worden aangeleverd onder de verklaring. Door de ontdoener moet worden aangetoond dat de aangeboden baggerspecie afkomstig is uit de beoogd te baggeren watergang, immers dat betreft de baggerspecie waarop de verklaring betrekking heeft. Baggerspecie mag dus onder de verklaring vrijgesteld van Wbm worden gestort indien de ontdoener aannemelijk maakt dat de aangeboden specie afkomstig is uit het beoogd te baggeren vak. De ontdoener van de baggerspecie verstrekt gegevens waaruit blijkt dat de baggerspecie daadwerkelijk uit het beoogd te baggeren vak komt aan zowel de stortplaats als Bodem+. De volgende gegevens per partij moeten worden overgelegd: een tekening van het beoogd te baggeren vak inclusief het te bereiken profiel; een berekening op basis van het te bereiken profiel van de hoeveelheid te verwijderen kubieke meters baggerspecie inmeting van de ligging van de waterbodem voorafgaand aan het baggeren inmeting van de ligging van de waterbodem na het baggeren een berekening van de hoeveelheid verwijderde baggerspecie op basis van de metingen van de ligging van de waterbodem voorafgaand aan en na het baggeren in geval van een overschrijding van de indicatieve hoeveelheid: de motivatie daarvoor. rcd/Wbm/7480/16170-14:07 Pagina 4 van 6 Overschrijdingen van de indicatieve hoeveelheid Indien de specie afkomstig is van buiten het beoogd te baggeren vak mag deze specie niet onder de verklaring vrijgesteld van Wbm worden aangeleverd. Niet altijd zal echter duidelijk zijn of niet meer sprake is van dezelfde partij of dat de partij moet worden gezien als een andere partij. Intrekking kan dan uitsluitsel bieden. De betrokkene kan uiteraard een verklaring aanvragen voor de partij in haar nieuwe omvang en samenstelling. Indien binnen het te baggeren vak is gebaggerd, maar er vindt desondanks een overschrijding van de indicatieve hoeveelheid plaats, dient door de ontdoener te zijn aangegeven wat de reden van deze overschrijding is. Deze motivatie dient eveneens aan Bodem+ en de stortplaats te worden verstrekt. Voor alle duidelijkheid, de overschrijding mag vooralsnog wel onder de verklaring vrijgesteld van Wbm worden gestort. rcd/Wbm/7480/16170-14:07 Pagina 5 van 6 Bijlage bij brief rcd/Wbm/7480/16170-6-14:07 d.d. 30-01-2006. Relatiegegevens Nummer Naam Postadres 17728 Verboon Maasland Molenweg 12 3155 AV ROTTERDAM Molenweg 12 3155 AV ROTTERDAM 010-5922022 010-5920487 De heer A.W. Verboon 06-43353637 Bezoekadres Telefoon Fax Contactpersoon Doorkiesnummer Projectgegevens Nummer Naam Adres 7480 Rotterdam Airport Rotterdam Rotterdam Airport (ongeadresseerd) 3045 ROTTERDAM 010-5922022 010-5920487 De heer A.W. Verboon 06-43353637 Telefoon Fax Contactpersoon Doorkiesnummer Projectadviseur Nummer Naam Afdeling Postadres 114 Gemeentewerken Rotterdam Grond- en Reststoffenbank Postbus 6633 3002 AP ROTTERDAM Galvanistraat 15 3029 AD ROTTERDAM 010-4896922 010-4897007 Mevrouw Y. Schouwstra 010-4897012 Bezoekadres Telefoon Fax Contactpersoon Doorkiesnummer Partijgegevens Partijnummer Geraamde omvang Geraamde hoeveelheid Aanmeldingsdatum Vermoedelijke leverdatum Puingehalte Overig bodemvreemd materiaal Geografische ligging Status rcd/Wbm/7480/16170-14:07 16170 (uw nummer: 0601018-01) 3.822 m3 4.586 ton 12 januari 2006 10 februari 2006 3% 5% zie bijgevoegd kaartmateriaal baggerspecie Pagina 6 van 6