1348

advertisement
Combinatie Sanering Petroleumhaven
T.a.v. de heer ir. H.H.A.G. Wevers
p/a ’s-Gravenweg 399-405
3056 SB ROTTERDAM
Den Haag, 05-02-2007
Ref:
gib/Wbm/5158/14004-10:56
Betreft: project Petroleumhaven Amsterdam, AM
Geachte heer Wevers,
Hierbij ontvangt u ons besluit op de aanvraag van 01-02-2007 met kenmerk BKD0701011/hwev om een baggerspecieverklaring in het kader van de Wet belastingen op
milieugrondslag voor een partij die bij ons bekend is onder nummer 14004.
Onderhavige partij is vrijgekomen bij baggerwerkzaamheden ter plaatse van deelgebied 5
(Hotspot+) van de Petroleumhaven te Amsterdam, zoals is aangegeven op bijgaande
projectkaart en momenteel in tussendepot gelegen op de locatie van VOF ’t Oost aan de
Oostoeverweg 73 te Den Helder.
Onderhavige verklaring vervangt onze verklaring met kenmerk LBU/Wbmb005158/01400403-08:57 d.d. 02-07-2003.
De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze:
SenterNovem
Opdrachtmanager Bodem+
drs. A.A. de Zeeuw
Bijlagen:
Besluit
Aanvullende informatie
Relatie-, project- en adviseursgegevens
Partijgegevens
Kaartmateriaal
gib/Wbm/5158/14004-10:56
Pagina 1 van 7
Wet belastingen op milieugrondslag
Besluit van 05-02-2007 op de aanvraag van Combinatie Sanering Petroleumhaven om een
baggerspecieverklaring als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet belastingen op
milieugrondslag (Wbm).
De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze
de opdrachtmanager SenterNovem Bodem+,
gezien:
 De aanvraag van RWS Directie Noord-Holland van 12-06-2003 zonder kenmerk om een
verklaring van niet-reinigbaarheid van verontreinigde baggerspecie;
 de bij de aanvraag om een verklaring van niet-reinigbaarheid van verontreinigde
baggerspecie overgelegde stukken, waaronder:
 het formulier “Aanvraag verklaring baggerspecie” d.d. 11-06-2003;
 het rapport “Saneringsplan Petroleumhaven te Amsterdam” (Waterbodems Advies en
Uitvoering, documentnummer WAU.PEH-3-99178 versie 4.0, 01-02-2002);
 het rapport “Saneringsonderzoek Petroleumhaven te Amsterdam” (Waterbodems Advies
en Uitvoering, documentnummer WAU.PEH-3-98100 versie 8.0, 01-02-2002);
 het rapport “Waterbodemonderzoek Petroleumhaven te Amsterdam” (De Ruiter
Milieutechnologie bv, SWO/KVW/A02076.3700337, 22-07-2002);
 het rapport “Aanvullende analyseresultaten waterbodem ter plaatse van de
Petroleumhaven te Amsterdam” (De Ruiter Milieutechnologie bv,
SWO/KVW/A17329.3700337, 29-08-2002);
 het overzicht van de uitgevoerde analyses van de sliblaag in het Hotspot+gebied
(deelgebied 5) in de periode 1993-2002 (Waterbodems Advies en Uitvoering, document
WAUVSP-1, 10-06-2003);
 de aanvraag van Combinatie Sanering Petroleumhaven van 01-02-2007 met kenmerk
BKD-0701011/hwev om een baggerspecieverklaring;
 de bij de aanvraag om een baggerspecieverklaring overgelegde stukken, waaronder:
 het formulier “Aanvraag baggerspecieverklaring” d.d. 25-01-2007;
 een kopie van de verklaring van niet-reinigbaarheid van verontreinigde baggerspecie met
kenmerk LBU/Wbmb005158/014004-03-08:57 d.d. 02-07-2003;
 de inmetingsgegevens van de beunbakken waarmee onderhavige partij is afgevoerd van
de saneringslocatie naar de tijdelijke opslaglocatie van VOF ’t Oost aan de
Oostoeverweg 73 te Den Helder;
 de analyseresultaten van de bepaling van de fysische samenstelling van de partij in
tussendepot te Den Helder (OMEGAM Laboratoria, projectcode 154736, 21-07-2005);
 de analyseresultaten van de bepaling van de fysische en chemische samenstelling van
de partij in tussendepot te Den Helder (OMEGAM Laboratoria, projectcode 154735, 2807-2005);
 de resultaten van het door SenterNovem Bodem+, namens de staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, uitgevoerde onderzoek,
gib/Wbm/5158/14004-10:56
Pagina 2 van 7
gelet op:
 art. 12, eerste lid, onder d en art. 17, tweede lid van de 'Wet belastingen op
milieugrondslag' (Wbm);
 de Beleidsregels baggerspecieverklaring Wet belastingen op milieugrondslag
(Stcrt. 2005, nr. 129);
 het besluit van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de algemeen directeur
SenterNovem, van 14 december 2004, nr. LMV2004.126670, inhoudende het mandaat,
de machtiging en de volmacht SenterNovem Bodem+ (Stcrt. 2004, nr. 243),
overwegende:
 dat het de partij betreft van 8.500 m3 / 11.335 ton, bij SenterNovem Bodem+ bekend
onder nummer 14004, behorend bij project Petroleumhaven Amsterdam zoals
omschreven in de bijlagen 'Projectgegevens' en 'Partijgegevens' bij dit besluit;
 dat de aanvraag dient te worden beoordeeld naar de definitie van het begrip
baggerspecie, opgenomen in artikel 12, eerste lid, onder d van de Wbm;
 dat, met betrekking tot de vraag of de partij baggerspecie betreft:
 de partij is vrijgekomen bij baggerwerkzaamheden ter plaatse van deelgebied 5
(Hotspot+) van de Petroleumhaven te Amsterdam;
 dat bovengenoemde watergang onder de reikwijdte van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren (Wvo) valt;
 dat daaruit volgt dat de partij is vrijgekomen via het oppervlaktewater in de zin van
artikel 12, eerste lid, onder d van de Wbm;
 de partij is afgevoerd en heden in tussendepot is opgeslagen op de locatie van VOF ’t
Oost aan de Oostoeverweg 73 te Den Helder;
 de partij circa 3% bodemvreemd materiaal bevat;
 dat hieruit blijkt dat het gaat om baggerspecie.
BESLUIT:
Dat de baggerspecieverklaring voor bovengenoemde partij wordt verleend.
Indien u zich niet met dit besluit kunt verenigen, dan kunt u binnen zes weken na verzending
van deze beschikking een bezwaarschrift richten aan:
SenterNovem, t.a.v. Juridische Zaken, Postbus 10073, 8000 GB Zwolle, onder uitdrukkelijke
vermelding van "Bezwaarschrift Bodem+" op de envelop en op het bezwaarschrift zelf.
Het bezwaar bevat tenminste:
1. De naam en adres van de indiener.
2. De dagtekening.
3. Een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.
4. De gronden van het bezwaar.
Na het bezwaar is vervolgens beroep mogelijk. Dit beroep dient bij de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State te worden aangetekend.
gib/Wbm/5158/14004-10:56
Pagina 3 van 7
De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze:
SenterNovem
Opdrachtmanager Bodem+
drs. A.A. de Zeeuw
gib/Wbm/5158/14004-10:56
Pagina 4 van 7
Aanvullende Informatie
Dit besluit is een verklaring als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet belastingen op
milieugrondslag op grond waarvan baggerspecie, wanneer deze ter verwerking aan een inrichting
wordt afgegeven, is vrijgesteld van de afvalstoffenbelasting.
Deze baggerspecieverklaring is nodig als baggerspecie ter verwijdering wordt afgegeven aan een
stortplaats waar ingevolge de milieuvergunning voor die stortplaats ook andere afvalstoffen mogen
worden gestort.
Wij wijzen u erop dat dit besluit betrekking heeft op de partij zoals deze aan ons is gemeld. Deze
beslissing kan zijn geldigheid verliezen als zich veranderingen voordoen in de gegevens die met
betrekking tot de partij zijn verstrekt. In een zodanig geval verdient het aanbeveling met ons overleg te
plegen.
Aanbieden van baggerspecie met een baggerspecieverklaring van SenterNovem Bodem+ in het
kader van de Wbm
SenterNovem Bodem+ verstrekt baggerspecieverklaringen in het kader van de Wet belastingen op
milieugrondslag.
Deze verklaringen hebben betrekking op een bepaald begrensd gedeelte van de waterbodem. In de
verklaring neemt Bodem+ een indicatieve hoeveelheid op die is gebaseerd op het beoogd te
ontgraven volume aan baggerspecie in een bepaald baggervak. Voor baggerspecie is in de verklaring
geen begrenzing opgenomen ten aanzien van de hoeveelheid die bij de stortplaats wordt aangevoerd
onder de verklaring. Dit betekent echter niet dat ongelimiteerd baggerspecie mag worden aangeleverd
onder de verklaring.
Door de ontdoener moet worden aangetoond dat de aangeboden baggerspecie afkomstig is uit de
beoogd te baggeren watergang, immers dat betreft de baggerspecie waarop de verklaring betrekking
heeft.
Baggerspecie mag dus onder de verklaring vrijgesteld van Wbm worden gestort indien de ontdoener
aannemelijk maakt dat de aangeboden specie afkomstig is uit het beoogd te baggeren vak. De
ontdoener van de baggerspecie verstrekt gegevens waaruit blijkt dat de baggerspecie daadwerkelijk
uit het beoogd te baggeren vak komt aan zowel de stortplaats als Bodem+.
De volgende gegevens per partij moeten worden overgelegd:
 een tekening van het beoogd te baggeren vak inclusief het te bereiken profiel;
 een berekening op basis van het te bereiken profiel van de hoeveelheid te verwijderen kubieke
meters baggerspecie
 inmeting van de ligging van de waterbodem voorafgaand aan het baggeren
 inmeting van de ligging van de waterbodem na het baggeren
 een berekening van de hoeveelheid verwijderde baggerspecie op basis van de metingen van de
ligging van de waterbodem voorafgaand aan en na het baggeren
 in geval van een overschrijding van de indicatieve hoeveelheid: de motivatie daarvoor.
gib/Wbm/5158/14004-10:56
Pagina 5 van 7
Overschrijdingen van de indicatieve hoeveelheid
Indien de specie afkomstig is van buiten het beoogd te baggeren vak mag deze specie niet onder de
verklaring vrijgesteld van Wbm worden aangeleverd. Niet altijd zal echter duidelijk zijn of niet meer
sprake is van dezelfde partij of dat de partij moet worden gezien als een andere partij. Intrekking kan
dan uitsluitsel bieden. De betrokkene kan uiteraard een verklaring aanvragen voor de partij in haar
nieuwe omvang en samenstelling.
Indien binnen het te baggeren vak is gebaggerd, maar er vindt desondanks een overschrijding van de
indicatieve hoeveelheid plaats, dient door de ontdoener te zijn aangegeven wat de reden van deze
overschrijding is. Deze motivatie dient eveneens aan Bodem+ en de stortplaats te worden verstrekt.
Voor alle duidelijkheid, de overschrijding mag vooralsnog wel onder de verklaring vrijgesteld van Wbm
worden gestort.
gib/Wbm/5158/14004-10:56
Pagina 6 van 7
Bijlage bij brief gib/Wbm/5158/14004-6-10:56 d.d. 05-02-2007.
Relatiegegevens
Nummer
Naam
Postadres
10650
Combinatie Sanering Petroleumhaven
Postbus 4466
3006 AL ROTTERDAM
p/a ‘s-Gravenweg 399-405
3056 SB ROTTERDAM
ir. H.H.A.G. Wevers
010-2882800
010-2882810
010-2882809
Bezoekadres
Contactpersoon
Telefoon
Fax
Doorkiesnummer
Projectgegevens
Nummer
Naam
Adres
5158
Petroleumhaven Amsterdam
Petroleumhaven (ongeadresseerd)
1041 QQ Amsterdam
118900 - 491800
de heer M. Cnudde
0224-211211
0224-211299
X- en Y-coördinaat
Contactpersoon
Telefoon
Fax
Projectadviseur
Nummer
Naam
Postadres
10650
Combinatie Sanering Petroleumhaven
Petroleumhavenweg 33
1041 AB AMSTERDAM
Petroleumhavenweg 33
1041 AB AMSTERDAM
06-51090243
Bezoekadres
Telefoon
Partijgegevens
Partijnummer
Geraamde omvang
Geraamde hoeveelheid
Aanmeldingsdatum
Vermoedelijke leverdatum
Puingehalte
Overig bodemvreemd materiaal
Geografische ligging
Status
gib/Wbm/5158/14004-10:56
14004 (uw nummer: HOT SPOT+)
8.500 m3 (ex-situ volume)
11.335 ton (inmeting in beunen)
01-02-2007
01-03-2007
ca.3%
<1%
zie bijgevoegd kaartmateriaal
baggerspecie
Pagina 7 van 7
Download