Practicum over drie krachten in evenwicht Theorie: Krachten hebben een grootte en een richting. Dit geld ook voor pijlen of zogenaamde vectoren. Vectoren zijn natuurkundige grootheden die behalve een grootte ook een richting hebben, in tegen stelling tot scalaire grootheden die alleen maar een grootte hebben. Voorbeelden van scalaire grootheden of scalairen zijn; tijd, lengte, oppervlakte, volume en massa. Voorbeelden van vertorieële grootheden of vectoren zijn; verplaatsing, snelheid, versnelling, kracht en impuls. Ook gewicht is in tegen stelling tot massa een vector want gewicht is en kracht, namelijk de (zwaarte)kracht waarmede de aarde aan een voorwerp trekt. Twee (kracht)vectoren kun je samenstellen door ze “staart aan kop” te leggen; d.w.z. dat je een van de twee vectoren met behoud van grootte en richting verplaatst zodat zijn beginpunt (zijn staart) komt te liggen bij het eindpunt (de kop) van de andere vector. Als je nu de pijl trekt vanaf het beginpunt of aangrijpingspunt naar het eindpunt van de verplaatste vector heb je de vector getekend van de samengestelde of resulterende kracht. Een iets andere methode is de z.g. parallellogrammethode waarbij je de twee oorspronkelijke vectoren beschouwd als twee zijden van een te construeren parallellogram en je het parallellogram afmaakt door de twee overige zijden te construeren. Daarbij maak je gebruik van de eigenschap dat twee tegenoverelkaar liggende zijden evenwijdig of parallel lopen. Wanner je in het zo ontstane parallellogram de diagonaal tekent vanuit het aangrijpingspunt heb je de samengestelde vector gevonden (deze wordt ook wel de somvector of resultante genoemd) Practicum: Wanneer drie krachten in evenwicht zijn moet volgens de eerste wet van Newton gelden dat de vectorieële som van twee krachten wat betreft grootte gelijk is aan de derde kracht, en wat betreft richting precies tegengesteld gericht is aan de derde kracht. Want alleen dan heffen ze elkaar op en blijft het aangrijpingpunt in rust. Doel van het practicum In dit practicum gaan we onder zoeken of de hierboven genoemde uitsprak over drie krachten in evenwicht waar is. Benodigdheden: Drie gelijke veerunsters, papier, potlood, liniaal, geodriehoek, statief met twee klemmen en twee klemhouders, gewichthouder met gewichtjes. Uitvoering Teken op een vel papier vanuit een middelpunt drielijnen en haak twee van de veerunsters met hun haakzijde vast aan de ringzijde van de derde veerunster en hou de drie aan elkaar gekoppelde veerunsters boven het punt waaruit drie lijnen ontspringen en trek zachtjes in de richting van de drie lijnen. Zorg dat het midden van de centrale ring precies boven het oorsprongspunt van de drie lijnen ligt en zorg dat de veerunsters precies in de richting wijzen van de drie lijnen. Zorg er ook voor dat je uitsluitend in het verlengde van een veerunster een kracht uitoefent door alleen het uiteinde van het haakje of de ring vast te houden. Wanneer dit gelukt is hou je het geheel in rust en lees je de grootte van de driekrachten af op de drie veerunsters en schrijf de gevonden waarden op het papier bij de betreffende lijnen. Nu kun je de drie krachtvectoren tekenen, wanneer je een bepaalde schaal hebt gekozen (neem bijvoorbeeld bij de veerunsters die gaan tot maximaal 1 Newton; 0,1 Newton = 1 cm) Vervolgens kun je twee van de drie krachtvectoren volgens de “staart aan kop” methode of de “parallellogrammethoden” samenstellen en controleren of deze even groot maar tegengesteld gericht is aan de derde vector. Herhaal dit voor een nog enkele andere configuraties van drie krachten. Neem daarbij ook een keer het geval dat twee van de drie krachten een hoek van 90 graden maken. Neem de tekeningen over in je periodeschrift en maak ook een verslag van de proef in je periodeschrift. Veel succes!