Bijdrage de tot geologie van Nias DOOR A.L.W.E. van der Veen Litteratuur: 1. R. D. 2. R. Lief. H. VERBEEK, „Geologische in Mijnw. D. tion 3. M. h. v. M. H. O. VERBEEK, O. Indië beschrijving 1876, V, 1, BOETTGER und K. het van eiland Nias.” Jaarb. 3—13. p. VON FRITSCH „Die Tertiärforma- Sumatra und ihre Thierreste.” Palaeontographica von 1880 Suppl. III, VIII—XI. ICKE MARTIN K. en eiland Nias." 4. Ned. DOUVILLÉ Deze „Les „Over tertiaire „Sammlungen" 1912, foraminifères de 1'ile kwartaire en 1» de vormingen Bd Serie, Nias." VIII, ibid. van het 204—252. p. 253 —278. p. INLEIDING. reeds Gelijk collectie NEGIETER het een zou E. in het W. eerst door dezen latere gebreide wacht aan zending mogelijk G. door ambtsbezigheden zooveel 1) E. en derzoek daar Nias van vermeld vroeger Leidsche hem A. beletten deze Tijdens versteeningen de nog op bewerking nog niet in dit van stamt J. geschieden, te vangen, Daarbij den on- doch werd werd nog heer SCHRODER gelrokken; door dezen de Z. KAN- petrographisch aan van beschouwing nadere der Het overgedragen. verzameling petrefacten, echter 204) p. GRUTTERINK Niasgesteenten in (3, Museum SOHRÖDER. J. mij werd een uit- bijeengebracht, bewerking.') conchylen door Leiden aanwezig. Mej. II. ICKE (3) waren deze 226 BTJDRAGE bladzijden Volgende beschrijving phische daarbij aansluit al beschikbare het kend om het eiland uit niet voor wijkingen in van SOHRÖDKR van het zich GIETER 97° 24' Dit het verloop van te samen bestaat is bij der het in Een zelve. o a w e en te (1° eiland uit, kunnen Latijnsche niet der op ter beeld een zijne KANNE- terwijl D aha na (1° 23' N. B.; O.L.); L e 1 ew 97° 33' L.). o n O.L.); Lengte- orienteering o op en onze nauwkeurigheid bogen. teekens karakters Romeinsche mij beperkte: 97°31'0. B.; af- aanteekeningen om Ononamule slechts eenige SCHRÖDER strekte 18' N.B.; 97° 35' 71'N. het werk bestaan. korte plaatsen L.); ver- Nias op n.l. bleken gidsen vormen. G (1° dienen verklaring sprong van door eiland liet van rivieren geheele 97° 22'30" O. sedimentairen, op toerei- streken Noord-Nias Er welkome volgende Lahago Ze zich daar het vervaardigd KANNEGIETER te kunnen bijna breedte-opgaven kaart. niet stellen, (1° 17'N.B.; 97° 35' O L.); Moezöj (1° 11'N.B.; Ojo petrogra- terwijl eenige en werd gesteund. vaak waren O.L.); M gewijd, laatste „Schetskaart werd tot (1° 25'N. B.; de aan geologisch overzicht steunende materiaal. ( 1) over NIAS. vertegenwoordigd zijn. landschap tochten collectie rolstukken reisnotities De VAN hoofdzaak de kolenvoorkomens VERBEEK van kort SCHRODER'S van terwijl de overzichtskaart Bijgaande kleinen in zijn van een GEOLOGIE geologische kaart een grootendeels DE TOT bevindt werden voor zich voor die van op de kaart gesteenten eruptieven van oor- gebezigd. PETROGRAPHISCH OVERZICHT. Gahhro. Zeer 1) Niet grofkorrelig gesteente, in den handel, voor zoover welks mij breukvlak bekend. op witten, BIJDRAUE door vaak verweering 2 c.a. groote cm meerdere Het uit twee doorsnede in. schatting 25 Dan dit Volgens 0 behoort 50 % Een van wat als plagioklaas het de 121 dus mineraal °/ molendie dit een gesteente werd een spoor mij opgebouwd diallaag. De dialwillekeurige eener gaf naar mag worden beschouwd. bevat schommelt is handstuk het volume van 0 met staat. en oppervlak gemiddelde 0) serpentijn van tot de een waar de innemen. plagioklaas cijfer voor Soms buiten olivijn dit naar weinig ons c.a. om 48°/ 50%- minder met 0 dan is gevonden mineraal. kristalliseerden dit der vaker en makroscopisch diallaagblaadjes, 13. wordt de diallaag georiënteerde regelmatig Niasgabbro gelijktijdig, diallaag deed zichtbaar terwijl Dit geheel photo toont gioklaas t. wijst erop, dat de plagioklaas Diallaag duidelijk o. van vormt tusschen 1. verknipt plagioklaasindividuen: groei staakte. Als argument daarvoor photo pseudo- 15 aan het twijfel stelt. Nog slieren De nagenoeg plagioklaas van reeds nbch variëteiten. olivijnvrije eutecticum rangschikking Zij uit gesteente fijnkorrelig meer bestanddeelen ontstaan. en variëteit beschikking dus dus Beide 3 overeenkomst Si0 3 . morphosen wat veel toont aan, dat het diallaag Nergens de °/ hebben 49°/ ter tot achtergrond, vertoont. grovere optische bepalingen Voor . We 227 NIAS. getinten gabbro mineralen: 4 tot zou nog handstukken laag neemt Si 0 2 en microscoop slechts deze VAN Figlina bij Prato, nabij Florence, steengroeve in GEOLOGIE donker bezit frissche meer DE diallaagpartijen Makroscopisch de TOT de den soms dicht idiomorphe moge iets photo vroeger photo begrenzing door van 8 on- 2; zijn dienen. den pla- diallaag. de laatste magmarest, die opeengedrongen in plagioklasen dunne stolde: 228 BTJDRAGE De 85% anorthiet, De (photo is Meestentijds is schijnt ting kon ik den in wel in den Uit dat is. dooving, Van sterke een bleven zuur 1,64). Door massa met bleek De blaaspijpvlam prehniet nieten Een de een uit elders o. grooten 1,61 te in die de oorspronkelijke basalten ander met van met Dit witte zijn kookte vezelig en stof allen pektoliet. in een van Dit ik worden zout- (1,62 daarna met en en deze kaliloog, toonde den chalcedoonachtig zwelt voor op eigenschappen bevestigd den van preh- bezit aangetroffen uit de de vond. veldspaath werd calcietsnoeren, rolsteen nor- verdund onbetwistbare Reichenbach uit- rechte onveranderd vervolgens was omzettingsproduct eigenschappen serpentijn en gelijksoortige, van mine- positief karakter. en bijna isotroop sintert. doch mineraal brekingsindices water; zoutzuur was zel- sphaerolietisch orde 2e (groen nagenoeg ontweek aan zekere dit een hoog relief, 1,64. Door koken en zoodat of gangen assenhoek waarden ik omzet- werd calciet ontstaan, door geheel veranderd, en photo 9. absoluut om producten a. dubbelbreking 1,55, dooreen: grijpen stamt. gekenmerkt verdund brekingsindex geworden. de vloksgewijze, gloeien ze dan en plagioklaas zelve aangetroffen, schijnt deze overheerscht, zijn. Deze te vervolgen weinig poeder konden op lamellaire en splijtrichtingen Nu gabbroïden serpentijn, van Het is vastgesteld dan door slijpplaatje), maal Onder veranderden plagioklaas verdeeld verleent. veranderd genoegzaam onregelmatig drie makropinakoïdale plagioklaas vermoedelijk tot Niasgabbro sterk geserpentiniseerd. Het trekken. gangen 100 eutecticumachtige wijze de niet te conclusies raal de 80 bepalingen) volgens door bladerig aanzien een twee individuen op eerst de NIAS. VAN 16. photo gekenmerkt waaronder 18), hem tweelingen toont diallaag GEOLOGIE (volgens optische volgens 010: tweelingen wat bevat plagioklaas DE TOT in Boholoe, TOT BIJDRAGE zijtak een is en afscheiden c. in pektoliet bladderige nog de De verandert bladen. vaak Bij met in tusschen in gangen, van den de van dit bladen vorm van belangrijke een waarschijnlijk vloed 6. Deze en van magnetiet te midden getoond. ) meldt in over verraadt soms 14. photo vezelige een ser- bladderige diallaag zelve ook af tusschen ziet vezels, welke men den deze daardoor ééne waarvan cor- diallaag geheel het in van te scheef duidelijk waarschijnlijk Thans In praeparaat en geen limoniet In zeshoekige korrels, een en enkel geval vierkante oxydmodificatie te daarop onderzocht, welke soort wijten is, Physiographie dor we vertoonen optreedt, voorloopig kon in- zelfs doorsneden worden toonden metamorphose kon het photo 7 den wateronttrekkenden aan bijna isotropen diallaagserpentijn Aan infiltreerde vinden aangesneden Dat serpentiniseeren. Enkele titaanreactie. mineraal. dikte. wijten en diallaag afkomstig, roodijzererts. zijn de roodijzerertsplaatjes is 5 reeds der groot deel den daardoor x stollingsgesteenten. ijzeroxyde in het gesteente aanwezig een onder zoutzuur doorklieven. willekeurig terug die po- bedragen ROSF.NBUSCH pseudomorphosen hoofdrichtingen respondeert voor de en plagioklaasverweering is vaak dit mineraal zich dergelijke twee Het en zet warm Ook geleidelijk gaat pyroxeen iritdooft brekingsindices structuur: oorspronkelijke chrysotiel deze van 229 NIAS. recht basische van serpentijn: photo pentijn. Daarbij in zelve massa Het eindresultaat een De kiezelzuur. slijmig de steeds 1,61. Ze lost op in a. van die vertoont. ellipsligging 1,58 a. VAN (0° 50'30" N.B., 97° 36'O.L.). Het substantie vezelige een sitieve c. de 0-o-oe van GEOLOGIE DE deze niet aan- geen ijzer- worden uitgemaakt. 1) Mikroskopische Stuttgart 1905. S. 197. petrographisch wichtigen Mineralien. 230 TOT BIJDRAGE Vaak heel is hier is daar harder sterk wordt, NIAS. dat veranderd, naarmate verraadt calciet, meer het ge- die slechts homogenen serpentijn ziju gabbroïden herkomst witter en vrij een VAN GEOI.OGIE gesteente zóó het omgezet in en DE des en te prehniet en pektoliet zijn bijgemengd. Al deze bestanddeelen zijn dermate dat dooreengevlochten, scheiden amorphe in algemeen 't bladderige antigoriet : worden selijk kan Men gesloten. mechanische een de zóó blaadjes ontstaat. massa variëteiten twee onder- vezelige chrysotiel. Plaat- en fijn, dat Men is buiten- scheiding vergelijke schijn isotrope, een 4. photo (Jralietgabbro. Een uit opgebouwd structuur hoornblende evenals op zóó is hier boven daar de delijken kristalvorm, is pleochroisme geelachtig te waar blauwachtig De Ab 30 70 normalen . van is In een gabbro een donker vrij (variëteit: grofkorrelig echter als een nevenmineraal, photo 10. op het onder de hij dui- 17. Zijn groen tot klinopinakoïd 20° met c is (krist.): kleurloos. bytowniet slechts treedt vertoont blauwachtig best kiezelzuurgehalte dus uralietiseeren splijting, photo en (opt.), (opt.): c groen; c vaak doch het eigenaardig gesteente het zich tuur: wel: en Plagioklasiet Dit wat dat gabbro, tusschenklemmingsmassa licht van door uiterlijk, uitwendige Microscopisch als nog tweelingen zwak, plagioklaas An gesteente diallaag, kleurloos, nemen dit De voorgaanden aan voortgekomen. en gabbroid van hoornblende. en sterk dat aannemen Niasgabbro uit gesteente plagioklaas herinnert moet men, verweerd sterk van overtreft de dit samenstelling gesteente den weinig. oligoklaas-albietrots). maakt makroscopisch den indruk marmer. zuiveren met Microscopisch plagioklaasrots verraadt zonder paniöiomorph korrelige eenig struc- TOT BIJDRAGE De aantal Hun mesdunne Het Abjg in zeer de nabijheid is arm dat kunnen ten is zelfs hem we arm Overigens sterk varieert uit van uraliet- een andere representant uralietischen hoorn- aan den naam gelijken primaire op albietwet. gesteente gevonden, Een met veilig bestempelen. buitengewoon zóó de en 5 blijkt voorgaand hoornblende. aan An, groot een individuen. Niasgabbro van door volgens Ab H5 231 NIAS. doorsneden ongeveer den met dezelfde streek blende worden verschillende over verband gabbro die is VAN GEOLOGIE tweelinglamellen samenstelling Ab go tot uit kristallen meeste BE plagioklasiet dergelijke gesteen- hoornblendediorieten. Plagioklaasbasa.lt. Deze voor naam de Ten gevolge maken, basalten in van de van hoeverre deze overeenstemming van Java, met waarmede dien dit ge- heeten. mag sterke onderscheiden plagioklaas in gekozen olivienvrije identiek steente staan is ') ook groen en ontleding laat zich slechts het en is daardoor hoornblendeandesieten donker roodbruin niet aan de uit te het ont- veweerde massa's bijdroegen. Sommigen, structuur, den zijn lijkst Sowoe tweede (1° door duidelijke olivienvrijen eveneens met den 1) Verg. steine. 2) II. II. uit bouw. der zich 1896. S. ROSENBUSCII. het ibid. v.v. het brongebied voorbeeld strekken, een De met duidevan van spiliet door makroscopisch Mikroskopische 1091 wel en gesteenten zijn als 1014. p. Als intersertaal- verbonden plagioklaaslansen. vaak Deze ROSENBUSCII. Stuttgart uit 11 photo vedervormige schikking fraaie overgangen 13., 97° 26' 0. L.). moge mige schikking hun Niasgabbro uralietgabbro 22' N. soort, rolietischen door gekenmerkt s de deze ) met vedervoreen sphae- ganggesteenten Physiographie der massigen Ge- 232 BIJDRAGE beschouwen, te 1 plagioklasiet Anderen der 12) verband den geheel NIAS. den met habitus door gekenmerkt generaties tuffen beschreven den en meer der Javaansche an- contrast tus- sterk een equidimensionalen werden uitgeslingerd wel: en vorm rapillituf (photo fijn gelaagde, thans geheel ontglaasde, heldere en met plagioklaaskristallen, tuffen. In 45'O.L.) Een den het feit onder wel, uiterst c.a. oo'P . 1 naast met these B. . zij overmaat de gedaante: Brekingsindex komt en SARASIN gepraecipiteerd oplossing eener 2 ) handstuk zijn met albiettweelingen PGO GO . oP . Po~ 1,53 -f- 0.01. wellicht de Zooals overeen. natriumsilicaat . Het albietsynbekend, met aluminiumliydroxyde van uit- opmerkelijk Een bedekt wanden kleurlooze) gevonden. kunnen doch geschiedt. wier ontstaanswijze FRIEDEL bombe albiet, van (bijna in een (0° 44'N.B., 97° plagioklasen kloven op grootte, deze van verhitten dit door barsten 'P 3 GO . werd dat basische zeegroene mm. ooP is, wanneer licht van van Eho tuffen glasdraad- gewezen de Arame van de nieuwvorming doorkliefd wordt vermoedelijk bovenloop zijtak een bekend eenvallen in in VAN phenokristen. Ook is GEOEOGIE ). toonen twee DE mogelijk gietandesietlava's, schen TOT op een 500° G. platinabuis. een Granaatglimmerschiefer. Dit uit biet) 1) its geol. soc. inches zijn en to of een in door mahaard, waaruit 2) Compt. SMVTII. the (On rend. in the enkele elkaar dyke at basalt en p. 1, houden 1910) het de intrusie 1883, 97, aldaar 290. en plaats had. and dykes; Quart. journ, klompen onmogelijk, eerder kwartskorrels (Northumberland) Morpetli melden voor niet liquatie afgescheiden veldspaathkorrels (alhakende Crookdene and Collywell, Tynemouth London Vol. 66, grootte van overmaat een HESLOP relations naast bestaat gesteente gestolde plagioklaas dat dit korst van 6 fragmenten op de mag- BIJDRAGE tusschengeweven met glimmer, die achtigen van Oud Den kern karakter typen reeds draagt en vond dezen gneis- doch ver- microscopisch den bepalen 18. hun, omdat zooals hunne en direct ze uit blijkt de op het gabbro- serpentineus geographische verspreiIk metamorphose. wil hier bespreken. gemetamorphoseerd kwartsgrint vele karaktertrekken spaarzame met lichtrose van cubischen glimmerschiefer een sterk bevat. veroorzaakt habitus, het waarvan granaatkristallen granaat buitengewoon voor Ik door overi- ontwikkelde, gebrekkige splijting (mantelvormige bouw). Dit mineraal Het de mm.) in daarvan relief dan ontstaan. metamorphose gelukte mij, eenige granaatkorrels (ze zijn nooit groo- dan 1 o. is bruine en gelijkmatig granaatkorrels ondergingen duidelijk tijdens ter ik cement kristal een een, aan Vrij rose, Photo rusten, het Een sterk gens gaf te van cement t. oud Sommigen 1. verleenen. isotrope gesteente. schijnen eenige kleurlooze van macroscopisch 233 NIAS. conglomeraat'). naam ding. blaadjes volmaakt dit VAN GEOLOGIE opvallend goede strekking een kleine, kleurlooze, naam UE glimmerschiefer deelde, is TOT van dat het methyleenjodide bedroeg nefelien van best in de 0,02, Canadabalsem kaliumbromide onder h +0,01 in pyropen te op dan grooter was (+ 0,005) die harssoort schikken te Hun relief nemen. en het kleiner (+ 0,025). Hij en is volmaakt isotroop. De geheel morphe zende, een melkwitte kwartsconglomeraten glimmerige matigen Stufe I, huidje. assenhoek de kwartskiezels 1) kwartskiezels VERBEEK De p. 10). en het voor kenmerkende, glimmer in (negatief) aangelegd. (2, zoo toonen het heeft zich meta- vetglan- cement toont vooral tegen 234 BIJDRAGE 2. doch Dito, tconen zels zwart) evenals cement, als nogmaals een doch als 3. Matig enkele met ik kwartskie- (rossig, geelachtig, bij enkelen Glimmer product die breccie, het bewaarde de De slechts (de in ontbreekt het van niet gesteente het voorgaande, minder gelijkwaardige, In bevat. slecht N]AS. gemetamor- opvat. spoedig kwarts, foraminiferen te Dit plagioklaas kalkcement beperkte zeer toestaan. ouderdomsbepaling band is waarom omgewerkt korrelige mikroklien kleuren aanwezig. granaat, variëteit phoseerde VAN conglomeraat. natuurlijke daarmede een GEOI.OGIE glimmerige huidje melkwitte) grauwachtig 't DE onveranderd nog hunne het en TOT aanwezig, wijst orbitoïden bespreken zijn die mogelijk en geen ver- op voerende breccien. Talklei. Omtrent ouderdom loopig weinig met wirwar dooreen verbonden band met en zekerheid geknede door ontstaan te massa kalkcement van een overmaat wordt en gesteente is Het bestaat zeggen. gabbroïde serpentijnen, fragmenten dit van voor- uit talkschubjes aangetroffen in waarvan een het vaak ver- eenige omsluit. Serpentijnen. Gabbroïde serpentijnen als zijn gabbro's op mijn kaart aangegeven. basalten Ook verkiezelde massa's. serpentijnen verkiezeld waren, rende veranderen in voor, als liet serpentijnslib. ontstonden serpentijnen. achterwege Verder komen ware Waar gelaten. deze een op Nias in kalksteenen varianten verplaatste verhard, kalksteenen serpentineuse Al vaak secundair serpentineuse, werden soms de zelfs nabijheid of calcietvoe- op mijn kaart BIJDRAGE TOT VAN GEOBOGIE DE 235 NIAS. Zandsteenen. Deze vertoonen hun korrelgrootte betreft, dien naastbij gelegen de van zijn ze nen worden dan nen, echter ik vrij zijn kaart aan kan slechts dit (koolzandsteen); kiezeld, deels zijn vooral de eens gesplitst kun- glimmer vrije zandstee- mineraal. reeds 9 alle Daar deze détails zonder wisselen, te aan zandsteen verdere stolliugskern, Op geven. resten soorten, deels dus dat voor- met deels kalkhoudend. serpentineus, nabij en dan hoofdtrekken 8 Nü onderscheiden, acht ik het ingeschreven: planten ze zouden en met varieert stollingsgesteenten. vindplaats horizonten raadzaam loopig rijk éénzelfde op mineraalinhoud glimmerhoudende weer bepaalde mijn en geheel plagioklaasvrij in wat hoogst uiteenloopend karakter, een van ver- Serpentineus in gabbroge- de bieden. Volgende structuureigenaardigheden zijn 1. Een 97° 43' doen die aan 2. Verschillende gende: Blijft in achtte hem een zijn vormt (0° 58' N.B.; indrukken doet denken dikwandige caoutchoucbuis geruimen tijd ze wordt en lengterichting zich buigen Glawo die sterk regendruppels. Hun verdroogt de de voegvlakken van doorsnede uitwendige dau een uit opgevallen: objecten bevatten geheel verkiezelde buis- lichamen. vormige barst de O.L.), toont op denken steld, zandsteen dunplatige mij en binnenwaarts. phytogenen het beslist de De broos. lippen Ze 2 li licht 3 volmm. blootge- knapt spoedig, van deze palaeophytoloog oorsprong geen van het aan het aan mogelijk, scheuren JONGMANS doch volgens plantenwortels. Foraminiferenbreccie. Ook deze heerschen karakter gesteenten de van wisselen terrigene een van karakter. bestanddeelen grintconglomeraat, en Nu eensover- verkrijgen waartusschen ze het uitge10 236 BI JORAGE weerde de TOT dan foraminiferen, overhand Tot de DE eerste soort VAN heeft het weer 't schijnen en GEOLOGIE marien uit vormingen behoort NIAS. de rolsteen een materiaal branding. uit de Elio (0° 46' N.B., 97° 41' O.L.). Zijn ouderdom bepaalde H. DOÜVILLÉ (4, Tot in als 261) p. de de eoceen. tweede bij Ojo door worden, soort moet Lahago (1° H. DOUVILLÜ 7' (4 rolsteen grintbank N.B., 97° 31' O.L.) gerekend 273) in het oud p. , uit een een mioceen gesteld. In eenigszins steenen diepere zee werden natuurlijk zuivere kalk- gevormd. Zandsteen foraminiferenbreccie en vond keeren een. Eenige hun breedste vlak aan ik liet de sluiten onmiddelijk lensvormige laagvlak van orbitoïden harden aan- met zandsteen bevestigd. Jongere vormingen. De door het 14 getal VERSPREIDING De zandsteen toont oud-conglomeraat Dit Dahana van geen leverde (Noord der ¹). kaart.) is Ononamulezandsteen. Het metamorphose. we en op stukken bruinkool. „De hare afgeleid beschrijving, breedteopgaven betrekking eenige Nias). MARTIN'S KANNEGIETER: 1) Lengtehebben GESTEENTEN (Noord Nias). stroompje Citeeren mijn kaart op Nias). aangegeven Booese DER toelichting (Alphabetische (Noord zijn aangegeven. GEOGRAPHISCHE Af ia etc. rifkalken jongste vormingen, vindplaats direct monding. achter is den een uit klein naam eener de notities keteldal rivier in geplaatst BIJBRAGE het uiterste spiegel éénen duidende steil, Noorden bevat, het hoog de terwijl wordt deze 190 bestaan en boven bodem de van en hare dal; uit zachte, rivier en door den slechts stroomt mollusken van 237 NIAS. M. opening genoemde gebleekte schalen die mergel, VAN hooge ruggen omgeven vanuit niet maar GEOI.OGIE Nias, Door geopend. rivier BE van door gelegen, kant TOT zee- aan onbe- een oevers zijn lichtgrpze globigerinen koraalkalk gevormd." de schijnen Dit de door MARTIN de collectie afdekkende beschreven eenige in zandsteen het althans wezen, koraalkalken monsters granaatglimmerkwartsiet, te lagen bevinden en dalbed een naast zich enkel in stuk verzameld. Eho. Uit de fauna Boven-Eho van Nias, Daarnaast de zijtak oude komen eoeeen in deze (0° 44' Dela hoofdmassa De serpentineusen In de bitumen gevonden (0° hebben Kara Volgens vormt langs 44' is steeds Nias. Noord a z 1) H. i a 4, p. en als fossiele in haar linker harde, veranderde, kalksintervor- jongere echter uit gabbro, serpentijn 2G1 zandsteen met wat nog gabbro op, doch overhand. Nias). deze kaap massieve uit Het en stuk een treedt de j a—O nonamule. DOUVILLÈ bekende N.B., 97° 45' O.L.). gabbro te zijn. M uiterst voor de Eho (Noord de rivier zoowel werd me imponeerd dan stelling van SCHRÖDER een oudst ). bestaat zandsteenen Saite de zandsteen. Boven-Ara Zuidoostelijk aldra 1 N.B.) conglomeraatbreccien mingen. en het stamt 2GG. beperkt massa koraalkalk bleek een in van omvang, andere opgebouwde uiterst sterk doch samen- kapen ontlede 238 BIJDRAGE De meridionaal uit de op in op zijn nabijheid cyclinen). kalksteen (Ononamule Medsj aj In de De weinig daar en een het tuf, a het aan ook rapilli- centrum harde sterk hol aj plagioklasiet, orbitoïden wat boven en conglo- (Lepido- veranderde Tagianah op Maziaja). van rots dit riviertje werd bovenloop vindt men die vooral flintertjes, een zand- mergelige aangetroffen. brecciefragmenten, achtige een i te bestaan vulkanisch Verder a z a. vaste Aan haar hier de van bedding als steen moet betrekkelijk slotte voor: Maziaja; hebben. gelegen met noordhelling M variëteiten. (Ononamu 1 e). Daar rug Ten de Hili berg voorkomt, meraatbreccie NIAS. harde grove gesteenten de van den van zeer volgende oosthelling dezen VAN die zich tusscheu rug, waarónder komen noordeinde tuf GEOI.OGIE uitstrekt, schijnt in hoofdzaak zandsteenen, Daarnevens DE gerichte Ononamule en TOT ze de gelaagde, verkiezelde tuffen. vervoert, bevatten foraminiferen-arme aardpektot -vrije variëteiten. Moawe. Deze nabij d ten. j Het sterk (H i 1 i o e rivierbed verval. banken b e r ligt De 140 c.a. o ez nog want der op ca. insnijding Moezöj Zij is 50 m. een (Noord nabij water voor materiaal haar en te links F boven a d (verkiezelde met laag treedt Be- gehee- o r a op dus invallende tuffen) flintertjes kalksteenen. zee Hili zee, heeft schuin ondoordringbare hoogte boven bron m. zandsteenen (uitgespoelde) een 40 Hili doorkruisen bedding Hierop discordant rusten niergels schijnen hoogte, m. door diepe insnijding een e), rechts daar andesietisch van losse zeer van m monding haar kalksteenrug een roe toont De te de en kool. mergels vormen, helling voorschijn. Nias). monding een zeer breede stroom. Nabij TOT BTJDRAGE hare bronnen stelde ondmioceen 1 NAGEL ) kalksteen komt "VAN GEOEOGIE DE die voor, in DOUVILLÉ Hilibenoea Bij (Bnrdigalien). 239 NIAS. het vond bruinkoollaag. een Nooe. Nooe De door BEEK evenals De of rivier de Sitoli heuvelreeks lage een G. van breekt de van westwaarts verklaarde G. van brongebied Sitoli Bojo de van naar dahr daalt De voet Kalimboe De ingesneden. rijk DOUVILLÉ Ojo In aangegeven in kalksteen (4, den, die tot zijn bij fauna de oudste met Burdigalien) en breccie het cement terwijl foraminifeer, 1) R. breccien D. M. voert hoogte; stroompje bronwaartsche rustende lin- meters diep blokken zijn belmoren Ze volgens (Aquitanien). uit gevon- eiland, behooren n.1.: gabbro, met I, Aquitanien) (serie verstrooide lag van hier en III sublitto- en plagio- DOUVILLÉ, plagioklasen (zelfs rechterzij tak) werd zij een verhard, zandsteenachtig daar andesietrapilli de Idaneumi 1. producten groote plagioklaasbasaltfragmenten. ook supérieur); VERBEEK werden' serie gevonden fijnkorrelige (Aquitanien I mondwaartsche karakter. De serie kalksteen rijkelijk (meest o a In m. kleine conglomeraatbreccie Verder idiomorph begrensde) D wanden het van DOUVILLÉ (volgens klaasfragmenten. In de 40 ca. tientallen een Lahago granaatglimmerschiefer, rale MARTIN Nias). grintbank een het meer orbitoïden. en 278) in p. (West de langs lithothamnium aan door den Lelewono. van (de heeft zich kerzijtak) dal de aan doorwaadt plotseling, men het (Lelewono), volgens KANNEGIETER langzaam opwaarts tot en dus kalksteenétage, Moawe. weg staat VER- volgens een slecht bewaarde bijgemengd stelt DOUVILLÉ bevatten in waren. serie II plagioklaasfragmenten 240 BIJDRAGE DE TOT GEOI.OGIE De stukjes plagioklaasbasalt. en bezitten Olora Deze (Noord rivier O-o-oe Haar o. oud vormen is de Sowoe veel De suite een bezit aan de van de een gaans kniebocht) in (ca. zijtakjes rijk Soesoewa breccien komt deze van tot overwegend terrigeen van o m o werden (linkerzijtak) treedt Deze die over- dus in ergens bruin- grootere een als is bed hellend RICIITIIOFEN. Fülirer de rolstuk dus niet dal de kust afge- plagioklaas werd de Moewa ver- voor- gevolge van gesteente Forsclumgsreisende. en boven (dus langsdalkarakter ten een liet gevonden, Sowoe sedimentair für wordt minder buitengesloten. toont (I) van het weer van geprononceerd van deze rivier karakter. km) NAGEL gerichte een grof 5 door dan meer mergel van verleggen hardheid zeer kalksteenen kaart meridionaal v. de oppervlakte. eens nu vaak waarts uit de boven verschillende de G van laterietische Op de (Noord-Nias). uur komen haar uit Zooals rechterzijtak). als ook materiaal. gevonden. bevat harde materiaal gabbroïd zoowel ik Nias). Ononamulezandsteen, Een die glimmerschiefer, rivier voor. monding hoeveelheden F. de (Zuidoost marien koolstukken 1) inet conglomeraatbreccie wegend en stukjes bronwaartsclie (meer glimmerschiefer voerd, bruinkool materiaal. een De stukken Nias). breccie Soesoewa In eenige enkele a. aangeeft, rivier uit deze rivier Nias). leverde een Boholoe In zandsteenen karakter, (Zuidwest in aantrof aan NIAS. rechterzijtak, de Sowo (0° 50' N.B., 97° 37' 30" O.L.), vervoert kaart breccieus een VAN 1 ). met het haar zij- wisselende Dit 1880, § 77, zullen, p. 107. BIJDRAGE te oordeelen TOT moeten S hoofdzaak ook oude zandsteenen conglomeraten, o w o e Afi en wordt a o. Ononamulezand- a. aangetroffen. Taroöd Deze Toe sj kaap gala i o. bestaat Oj Mondwaarts slijkmonster, allerlei : ligt doch Beneden-Ojo Uit de vooral een met en pyriet stamt o pyriet overmaat octaëdrisch een (van niervormig) en granaatfragmenten wat be- (licht diallaagstengels (pleochroïtisch paar met Oj met gebied een Toegala groote een weinig magnetiet, chlorietisatie eenige de om onder dat isotroop), en door basaltlava. o. habitus, een rose uit modderwellen. talrijke vat 241 NIAS. wezen. Tussclien steen in onderaan koolzandsteenen, en VAN GEOEOGIE vondsten, de naar DE pyriet geinfiltreerd) en ten slotte gevulde globigerinen. SLOTBESCHOUWING. Ni aan bestaat as In met vrij miocenen van begon tijd 1) rapilli over Ik het land andesietisch het vond tot lava's rustende en dit eiland die den dalen, van basaltisch idiomorph van te ging grootste vele in kalksteen over vegetatie, gepaard ganginpersingen, zich daarop parallel metamorphe sedimenten. weelderige Daarna met tijd heerschte eocenen (in hoofdzaak stollingskern een gericht) onveranderde en is uit Sumatra tuffen. gedeelte begrensde dien ouderdom, in erupties. karakter van landperiode bruinkool wat Een een J oligocenen ) en Het as zee uit. plagioklaaskristallen (verg. p. 239). tot materiaal treedt ondiepe Ni leverde. op als breidde Bepaalde en kleine 242 BIJDRAGE centra doch bleven dit Omstreeks spiegel en Lelewono 1) De 2) Thans weldra 2 130 kalksteenen boven m. de den zijn vrij zeespiegel; 1. in Fig. p. Gabbro. 227. Rolsteen Diallaag den water- rifholen den van K. MARTIN 3, 216. p. PLATEN. XV. (0°46'N.B., 97° 41' tusschen tusschenklemmingsmassa de O.L.). Verg. p. plagioklasen. 227. Diallaag 22 X- uitdoovingsstand. den 2. boven as rapilli. van DER Gabbro. Rolsteen uit de Eho als uitslingeren, ). verg. PLAAT Diallaag tuffen en drooggelegde VERKLARING Tig. NIAS. vormingen af. ) quartaire jongmiocene VAN tijd herrees Ni in zich 1 rust tot quartairen zetten GKOLOGIE eenigen tijd rapilli nog kwam DE TOT uit de O-o-oe geheel verknipt door (0° 50'30" N.B. plagioklaas. , 97° 37' O. L.) Diallaag in den Verg. uitdoo- vingsstand. 22 XFig. 3. Gabbro. Verg. 227. p. serpentijnpseudomorphosen Fig. 4. p. 5. Fig. een Fig. 6. p. Fig. Gekruiste nicols. plagioklaas. naar uit de Ojo (0° rechter zijtak Gekruiste 22 X- N.B., 97° 37' O.L.). Verg. uit de Gekruiste nicols. Echule met uit de O-o-oe insluitsels van Gabbro. p. Gekruiste Zelfde 227. (0° rood Gekruiste nicols. PLAAT Verg. 97° (0°52'N.B., p. 229. 38 X* 35'O.E.). Verg. slijpplaatje als 22X- 50'30" ijzererts N.B., op 97° 37' de O.O.). Verg. makropinakoïdaal 15 X- XVI. fig. Idiomorphe begrenzing nicols. Verg. nicols. 22 X- Rolsteen 229. Diallaag 8. 57'30" nicols. 22 X- de O-o-oe. Rolsteen Serpentijn. Gabbro. van gerichte splijtbarsten. Fig. doorbroken door fijnkorrelige Gekruiste Serpentijn. Rolsteen uit de Boholoe (0° 50'30" N.B., 97° 30'30" O.L), 229. 7. p. Rolsteen Serpentijn. 230. Diallaag, veelvuldig l.Eho van (0° 46' N.B., 97° plagioklaas t. o. van 41' O.L.). diallaag. VERKLARING 9. Fig. Gabbro. 10. Fig. 11. Verg. 12. Fig. Verg. 13. Fig. en p. 231. wordt frisch 15. Rolsteen p. 232. de 16. De is. Gekruiste Gabbro. p. 18. Verg. do slijpplaatje 227. Eutectische slijpplaatje van nicols. Uralietgabbro. Bo lagasi (1° en Gekruiste als 230. p. Ge- 30" N.B., 97° 37' O.L.). (0°48'N.B.,97°48'O.L.) 228. 22' N.B., 97° 25'30" Diallaag nicols. O.L.), prismatische met 38 X- voorgaande figuur. Verg. p. 229. Plagio- begrenzing van den vroegeren plagioklaas do diallaaggrondmassa als fig. 2. O-o-oe doorgroeiing als plagioklaas. welke van geheel nog (0°50'30" N.B., door plagioklaas voorgaande figuur. Verg. üe 97°37' diallaag. snede is ongeveer // p. c 228 as KarlsJ_010 en 38 X- O-o-oe nicols. (0° 50'30" N.B., 97° 37' O.L.). Verg. p. 230. 38 X« Granaatglimmer schief er. Ojo bij p. Verg. 38 X- Gabbro. Zelfde 233. van X- Zelfde nicols. (O^öO' Soesoewa Verg. 227 door 22 O-o-oe de slijpplaatje nicols. Amfibool. Gekruiste Fig. doorgroeiing X- idiomorplie aangegeven gericht. Gekruiste 17. uit gelijkingen. bader-albietveelling Fig. gelijkende 22X- 22X- 15 So woe. Zelfde Gabbro. de uit Rolsteen van pinakoïdale Gekruiste nicols. (l°22'N.B.,97°25'O.L.). uit Gewoon licht. Gabbro. thans eutecticum een nicols Rolsteen Rapillituf. O.L.). Verg. Fig. Op Maziaja Gekruiste klaasserpentijn. Fig, 228. 22X- Spiliet. beide 14. Fig. nicols. zijtak een p. Plagioklasiet. kruiste Fig. Verg. diallaagindividuen. Gekruiste twee 243 PLATEN. DER Gekruiste nicols. Lahago (1° 7' N.B., 97° 31' O.L.). 22 X- April 1913. in*