Slide 1 - Telenet Users

advertisement
ECONOMIE TOEGELICHT
HOOFDSTUK 2
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
De economische kringloop
• Verschillende huishoudingen
– Eigen ingezetenen
 gezinnen
 bedrijven
 overheid
– Buitenland
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
• Ruiltransacties op markten: geld voor
– Goederen (markt voor goederen en diensten)
– Productiefactoren
 Arbeid (arbeidsmarkt)
 Kapitaal (kapitaalmarkt)
 Natuur (grond- en huizenmarkt)
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
• Eenvoudige kringloop: een economie zonder overheid en
buitenland
productiefactoren
productief inkomen (1.000)
GEZINNEN
BEDRIJVEN
consumptie (1.000)
goederen
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
10 000 y
G
B
C= 10 000
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Y= 10 000
Gezinnen
Bedrijven
C= 7 000
S= 3 000
KAPITAAL
MUTATIES
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
I= 3 000
10 000 productiefactoren
Bedrijven
Toename voorraden
(investeren) = 1 000
Gezinnen
C= 7 000
S= 3 000
KAPITAAL
MUTATIES
vervangings-en uitbreidingsinvesteringen
2 000
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
10 000 productieve inkomens
S = 2 000
KAPITAAL
MUTATIES
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Daling voorraden
(=desinvesteren) 1 000
C = 8 000
3 000
Bedrijven
Vervangings- en
uitbreidingsinvesterinen
Gezinnen
import
BUITENLAND
export
Markten van
goederen en
diensten
investeringen
gezinsbestedingen
totale bestedingen
OVERHEID
subsidies
uitkeringen
belastingen, soc.zekerheid
GEZINNEN
sparen
Geld- en
kapitaalmarkt
Arbeidsmarkt
De economische kringloop
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
inkomen
factorvergoedingen
leningen
BEDRIJVEN
Gezinnen
UITGAVEN
-Directe belastingen
-Overgedragen inkomens
 RSZ (overheid)
ONTVANGSTEN
- Productieve inkomens
■ bedrijven
■ overheid
■ buitenland
-Overgedragen inkomens
■ van de overheid
■ van het buitenland
 buitenland
- Beschikbaar gezinsinkomen
- Interest op de overheidsschuld
 consumptie
 sparen
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
I. GEZINNEN
UITGAVEN
ONTVANGSTEN
Private consumptie:
- aankoop bij bedrijven (1)
- aankoop bij overheid (2)
- aankoop in het buitenland (3)
Bijdragen Sociale Zekerheid (5)
Inkomensoverdrachten aan het
buitenland (6)
Directe belastingen (4)
Nettobesparing (7)
Inkomen uit bezoldigde arbeid:
- ontvangen van de bedrijven (8)
2.119
- ontvangen van de overheid (9)
507
- ontvangen van het buitenland (10)
188
Ondernemersinkomen van zelfstandigen
en personenvennootschappen (betaald
door bedrijven)(11)
562
Inkomen uit vermogen:
- betaald door bedrijven (12)
750
- betaald door het buitenland (13)
40
- interest overheidsschuld (14)
130
Uitkeringen Sociale Zekerheid (15)
982
Andere inkomensoverdrachten vanwege
de overheid (16)
109
Inkomensoverdrachten van het
buitenland (17)
4
TOTAAL: 5.391
3.178
4
115
741
10
791
552
TOTAAL: 5.391
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Bedrijven
UITGAVEN
ONTVANGSTEN
- Input
- Output/ inclusief investeringen
- Vergoeding productiefactoren
- Subsidies van de overheid
- Indirecte belastingen
- Interesten op de overheidsschuld
- Directe belastingen
- Afschrijvingen
- Gereserveerde winst (=sparen)
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
II. BEDRIJVEN
UITGAVEN
ONTVANGSTEN
Aankoop bij de overheid (26)
1
Aankoop bij buitenland (32)
3.143
Vergoeding bezoldigde arbeid
2.119
gezinnen (8)
Vergoeding buitenlandse
341
productiefactoren (33)
Ondernemersinkomen van zelfstandigen
en personenvennootschappen (11)
562
Inkomen uit vermogen betaald
750
aan gezinnen (12)
Ondernemersinkomen aan de
overheid (30)
15
Indirecte belastingen (28)
576
Directe belastingen (27)
157
Afschrijvingen (34)
484
Nettobesparing (35)
762
TOTAAL: 8.910
Verkoop aan gezinnen (1)
Verkoop aan overheid (20)
Verkoop aan buitenland (36)
Bruto-investering van
bedrijven (37)
Bruto-investering van overheid(38)
Subsidies (24)
Interest overheidsschuld (23)
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
3.178
777
3.646
764
34
74
437
TOTAAL: 8.910
BEDRIJFSWINST
VENNOOTSCHAPSBELASTING
NETTO BEDRIJFSWINST
TE VERDELEN
WINST
DIVIDENDEN
Roerende voorheffing
Netto dividenden
GERESERVEERDE
WINST
TANTIEMES
Bedrijfsvoorheffing
Netto tantièmes
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Overheid
UITGAVEN
ONTVANGSTEN
- Lonen en wedden
- Aankopen van goederen en
diensten
- Belastingen
- Directe belastingen
- Indirecte Belastingen
- RSZ uitgaven
- Bijdragen RSZ
- Andere uitgekeerde
overgedragen inkomens
- Verkopen (klein bedrag)
- Subsidies aan bedrijven
-Overgedragen inkomens
- buitenland
- Interesten op de overheidsschuld - Inkomen uit vermogen
- Afschrijvingen
- Saldo besparingen of ontsparen
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
III. OVERHEID
UITGAVEN
ONTVANGSTEN
Vergoeding bezoldigde arbeid gezinnen(9)
507
Vergoeding buitenl.productiefactoren (18)
4
Afschrijving (19)
15
Aankoop goederen en diensten bij
bedrijven (20)
777
Aankoop goederen en diensten in het
buitenland (21)
100
Andere inkomensoverdrachten aan
gezinnen (incl.VZW)(16)
109
Uitkering Sociale Zekerheid (15)
982
Inkomensoverdrachten aan het
buitenland (22)
24
Interest overheidsschuld:
- aan gezinnen (14)
130
- aan bedrijven (23)
437
Subsidies (24)
74
Nettobesparing (25)
-853
TOTAAL: 2.306
Verkoop aan gezinnen (2)
Verkoop aan bedrijven (26)
Directe belasting van
gezinnen (incl.VZW)(4)
Directe belasting bedrijven (27)
Indirecte belasting (28)
Bijdragen Sociale Zekerheid (5)
Productief inkomen uit vermogen en
ondernemersinkomen:
- uit het buitenland (29)
- van de bedrijven (30)
Inkomensoverdrachten van het
buitenland (31)
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
4
1
791
157
576
741
10
15
11
TOTAAL: 2.306
Buitenland
UITGAVEN
ONTVANGSTEN
Onze export
Onze import
- Goederen + diensten
- Productiefactoren
- Goederen + finale diensten
- Factordiensten
Giften aan onze ingezetenen
Inkomensoverdrachten
(onze giften)
SALDO?
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
IV. BUITENLAND
UITGAVEN
ONTVANGSTEN
Goederen en diensten geleverd
door
het eigen land (incl.prestaties van
productiefactoren):
- inkomen uit bezoldigde arbeid
aan gezinnen (10)
- productief inkomen aan de
overheid (29)
- productief inkomen uit vermogen
aan gezinnen (13)
- aankopen bij bedrijven (36)
Inkomensoverdrachten aan
gezinnen (17)
Inkomensoverdrachten aan
overheid (31)
Goederen en diensten geleverd aan
het eigen land (incl.prestaties van
productiefactoren):
- vergoeding buitenlandse productiefactoren
door bedrijven (33)
- vergoeding buitenlandse productiefactoren
door overheid (18)
- verkoop aan gezinnen (3)
- verkoop aan bedrijven (32)
- verkoop aan overheid (21)
Inkomensoverdrachten van de
188
10
40
3.646
4
TOTAAL: 3.899
4
115
3.143
100
24
overheid (22)
Inkomensoverdrachten van de
11
341
10
gezinnen (6)
Netto-ontlening bij het eigen land (39)
162
TOTAAL: 3.899
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Opbouw saldo rekening buitenland
Transacties op goederen
aankopen bij het eigen land: 3646
verkopen aan het eigen land: 3358
nettolevering eigen land aan het buitenland: 288
Transacties op productiefactoren
vergoeding buitenlandse productiefactoren door het eigen land: 345
vergoeding eigen productiefactoren door het buitenland: 238
netto verdiend door het buitenland: 107
Schenkingen
ontvangsten vanuit het eigen land: 34
giften aan het eigen land: 15
netto ontvangsten van het buitenland: 19
Netto ontlening van het buitenland bij het eigen land: 288-107-19=162
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Kapitaalverrichtingen
UITGAVEN
Investeringen
ONTVANGSTEN
Afschrijvingen
- binnenland
Besparingen (= saldi)
- lening aan het buitenland
(eventueel)
Lening bij het buitenland
(eventueel)
Kapitaalvorming
Middelen voor kapitaalvorming
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
V. KAPITAALVERRICHTINGEN
BRUTOKAPITAALVORMING
(UITGAVEN)
Bruto-binnenlandse kapitaalvorming:
- bruto-investeringen bedrijven (37)
- bruto-investeringen overheid (38)
Netto-lening aan het buitenland (39)
764
34
162
TOTAAL:
960
FINANCIERING BRUTOKAPITAALVORMING
(ONTVANGSTEN)
Afschrijvingen bedrijven (34)
484
Afschrijvingen overheid (19)
15
Netto-besparing gezinnen (7)
552
-853
Netto-besparing overheid (25)
762
Netto-besparing bedrijven (35)
TOTAAL: 960
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
BRUTO
NATIONAAL
MARKTPRIJZEN
PRODUCT
NETTO
BINNENLANDS
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
FACTORKOSTEN
• Bruto product = netto product +
vervangingsinvesteringen (= afschrijvingen)
• Nationaal product = binnenlands product +
productieve inkomens verdiend door Belgische
productiefactoren voor medewerking aan de
buitenlandse productie – productieve inkomens
verdiend door buitenlandse productiefactoren
voor een medewerking aan de binnenlandse
productie
• Product tegen marktprijzen = product tegen
factorkosten + indirecte belastingen - subsidies
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Berekening economische activiteit
•
PRODUCTIE-OPTIEK
A. Bruto toegevoegde waarde bedrijven
•
Aftrekmethode:
OUTPUT - INPUT
(3 178 + 777 + 3 646 + 784 +14) - (1 + 3 143) = 5 255
•
Optelmethode:
Vergoeding productiefactoren+ afschrijvingen +
indirecte belastingen - subsidies
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Vergoeding productiefactoren:
Binnenland:
Arbeid: 2 119
Zelfstandigen: 562
Kapitaal: 341 + 750 + 15 + (762 + 157 - 437)
Buitenland: 341
Indirecte belastingen - subsidies = 576 - 74
Afschrijvingen: 484
Totaal = 5 255
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
B. Bruto toegevoegde waarde overheid
Vergoeding productiefactoren + afschrijvingen
(507 + 4) +15 = 526
Bruto Binnenlands Product tegen marktprijzen
= Bruto T.W. bedrijven + Bruto T.W. overheid
5 255 + 526 = 5 781
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
C. Toegevoegde waarde buitenland
Vergoeding Belgische productiefactoren door
buitenlanders - vergoeding buitenlandse
productiefactoren door Belgen
(188 + 10 + 40) - (341 + 4) = -107
Bruto Nationaal Product tegen
marktprijzen =
bruto binnenlands product + T.W. buitenland
5 781 - 107 = 5 674
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Inkomensoptiek
- Productieve inkomens gezinnen (A)
• inkomens ontvangen van:
bedrijven, overheid en buitenland
2 199 + 507 + 188 + 562 + 750 + 40 =4 166
- Productieve inkomens bedrijven (B)
• Netto besparing + directe belasting betaald door de
bedrijven - intrest overheidsschuld ontvangen door
bedrijven
762 + 157 - 437= 482
- Productieve inkomens overheid (C)
10 + 15 = 25
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Nationaal inkomen = (A) + (B) + (C)
= 4 166 + 482 + 25
= 4 673
Nationaal inkomen = netto nationaal product tegen
factorkosten
Bruto Nationaal Product tegen marktprijzen:
 nationaal inkomen [4 673]
 + afschrijvingen [484 + 15]
 + indirecte belastingen [+576]
 - subsidies [-74]
 = 5 674
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Bestedingsoptiek
A. Gezinsconsumptie
3 178 + 4 + 115 = 3 297
B. Overheidsconsumptie
= T.W. + aankopen - verkopen
= kosten overheidsdienstverlening - verkopen
(507 + 4 +15) + (777 + 100) - (4+1) =1 398
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
C. Bruto-investeringen
764 + 34 = 798
D. Export
Verkoop door Belgen aan buitenland + vergoedingen
Belgische prodductiefactoren door buitenland
3 646 + (188 +10 + 40) = 3 884
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
E. Import
Aankoop door Belgen in buitenland + vergoedingen
buitenlandse productiefactoren door Belgen
(115 + 3 143 + 100) + (341 + 4) = 3 703
GEZINSCONSUMPTIE
+ OVERHEIDSCONSUMPTIE
+ BRUTO INVESTERINGEN
+ EXPORT sl
- IMPORT sl
3 297
1 398
798
3 884
3 703
BNP
5 674
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Betekenis nationaal product
• Onvolmaakte indicator van economische
activiteit
- Productie binnen de gezinnen
- Zwartwerk
 België: schatting (2003): 21,5% van het
BBP
 Griekenland: schatting (2003): 28,3% van
het BBP
 Gemiddelde: 17% van het BBP
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
• Nominale cijfers
- BBP kan stijgen zonder dat er 1 extra goed extra
gemaakt is indien de marktprijzen (factorkosten) stijgen
- Reële cijfers: corrigeren voor ‘inflatie’
 Meten BBP in 2005 door de goederen en
diensten te vermenigvuldigen met hun
prijzen in 2001.
 Vergelijking tussen 2005 en 2001 levert dan
een reële vergelijking op (extra goederen en
diensten)
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
350000
300000
250000
200000
BBP in werkelijke
prijzen (MN EURO)
150000
BBP in constante
prijzen (MN EURO)
100000
50000
19
85
19
87
19
89
19
91
19
93
19
95
19
97
19
99
20
01
20
03
20
05
0
Nominaal en reëel product
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
deflator BBP België
120
110
100
90
deflator BBP België
80
70
19
85
19
87
19
89
19
91
19
93
19
95
19
97
19
99
20
01
20
03
20
05
60
Nominaal en reëel product
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Impliciete deflator van het nationaal product
Nationaal product 2005 in werkelijke prijzen 2005
x 100
Nationaal product 2005 in constante prijzen 1990
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
- Consumptieprijsindex meet de koopkrachtwijziging voor de consumenten
• 144.000 prijzen in 10.000 winkels van 507 producten
• gemiddelde prijzen op basis van bevolkingscijfers
• weging op basis van budgetenquête
Geen goeie indicator ‘welvaart’
- Meet kwantiteit en niet kwaliteit
- Geen ‘onmeetbare’ elementen (schade aan
leefmilieu)
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
• Vergelijkingsbasis tussen landen
- Impact van de wisselkoers koopkrachtpariteit
- Binaire versus globale koopkrachtpariteiten
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
• BBP per capita
- Cfr. supra: informele sector
- BBP bevat niet alleen consumptiegoederen maar ook
investeringsgoederen
- Zegt niets over de inkomensverdeling binnen een land.
. BNP zegt niet alles over het geluk
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Human Development index
– Levensverwachting bij de geboorte
– Onderwijsprestaties
– BBP per capita
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Download