De Sint-Andriesabdij Zevenkerken

advertisement
Parochiekerk Sint-Andries
25 mei 2013
Brugge, Sint-Andries Gistelse Steenweg 493
PAROCHIEKERK SINT-ANDREAS en SINT-ANNA
1. De oude Sint-Andriesabdij
De stichting van de Sint-Andriesabdij staat in verband met het epos van de eerste kruistocht.
Paus Urbanus II riep op tot de eerste kruistocht. De graaf van Vlaanderen, Robrecht II van
Jeruzalem, beantwoordde dat appel en werd daarbij ongetwijfeld vergezeld door Tancmar van
Straeten. Aan het einde van de elfde eeuw bezat de rijke en machtige leenheer, Tancmar van
Straeten, een heerlijkheid die zich uitstrekte over de huidige gemeenten Sint-Andries en
Varsenare: de heerlijkheid van Straeten. In 1098 bereikten de kruisvaarders Antiochië. Daar
werden zij bestormd door een Turks hulpleger. De kruisvaarders waren ten einde raad. Niets
kon hen nog redden, behalve een mirakel. En … het wonder geschiedde. Een Provençaalse
broeder beweerde dat hij in een droom Sint-Andreas had gezien. Die openbaarde hem de
plaats waar zich de lans bevond waarmee de zijde van Christus doorstoken was. Men vond
inderdaad een verroeste speerpunt en dat volstond om de belegerden aan te zetten tot een
laatste inspanning om het beleg te breken, wat hun lukte. Het is tijdens dat beleg dat de graaf
van Vlaanderen een plechtige belofte had gedaan. Hij zou op zijn grondgebied een klooster
stichten gewijd aan de apostel Andreas. Hij vroeg zijn vrouw het nodige te doen om zijn
gelofte te realiseren op het domein van Tancmar van Straeten. Tancmar dacht hierbij de abdij
te plaatsen bij de kerk Sint-Anna-ter-Straeten, ook genoemd “Betferkerke”. Na het akkoord
met de bisschop van Noyon-Doornik vertrouwde de graaf het nieuwe klooster toe aan de
benedictijnenabdij van AFFLIGEM. Het charter van de stichting van deze Sint-Andriespriorij
is gedateerd op 22 februari 1100. Men moest vooraf nog voorzien in alle noden om het
bestaan van de monniken op te bouwen en te verzekeren. In 1111 schonk Boudewijn VII,
zoon van Robrecht van Jeruzalem het domein Bencebroec, vandaag Beisbroek genaamd. Die
schenking moest de toekomst van de stichting veilig stellen. De eerste monniken kwamen in
Sint-Andries aan op 1 augustus 1117
In de loop van de twaalfde eeuw ontstonden er echter moeilijkheden met de moederabdij, die
de rijkdommen van Sint-Andries benijdde. In 1187 vroegen zij de erkenning van hun klooster
als een onafhankelijke abdij. De bemiddeling van de graaf van Vlaanderen, Filips van de
Elzas, maakte een einde aan de spanningen. Op 25 maart 1188 begon de abdij Sint-Andries
een onafhankelijk bestaan.
De kerk van de abdij echter werd een twistappel tussen de parochiepastoor en de abt van de
abdij: offices die te lang duurden, het klokkengelui, het kerkgezang,… Er werd op kosten van
de abdij een muur opgetrokken ter hoogte van de dwarsbeuk, die de kerk in tweeën splitste.
Koor en dwarsbeuk werden abdijkerk, middenbeuk en zijbeuken werden parochiekerk. Dat
gebeurde in 1241
In de dertiende eeuw nam de abdij een grote uitbreiding. De abt Willem Lentijn kocht van de
gravin, Margareta van Constantinopel, de gronden gelegen tussen Beisbroek en de abdij.
De abdij kwam in het bezit van alle gronden gelegen tussen de Torhoutse en de Gistelse
steenweg vanaf de parochiekerk tot aan de huidige abdij Zevenkerken. Het domein had een
omvang van ongeveer 900 ha.
Abt Willem Lentyn bouwde de grote gebouwen, o.m. de grote slaapzaal, de ziekenzaal, een
abdijhoeve en andere gebouwen. Op 22 september 1252 vond de plechtige inhuldiging plaats.
1
Parochiekerk Sint-Andries
25 mei 2013
De tienden van de parochies Gistel, Moere, Zevekote, Zande en renten op onroerende
goederen in Houtave, Nieuwmunster, Meetkerke, Zuienkerke,… bezorgden de abdij
belangrijke bronnen van inkomsten.
Waarom hebben de monniken van de Sint-Andriesabdij hun eigen domein vlakbij hun abdij
nooit ontgonnen? Omdat benedictijnen geen handarbeiders waren zoals de cisterciënzers.
Om die reden moesten zij vele tienden en landerijen bezitten, hun enige bron van inkomsten.
In 1350 verkocht abt Geraard Donckere een stuk grond, ongeveer 50 ha, aan enkele Brugse
poorters voor het bouwen van een klooster voor kartuizerinnen. Het klooster werd toegewijd
aan de heilige Anna. Het heette Sint-Anna-ter-Woestijne omdat het gelegen was in een
woeste en onvruchtbare streek van Beisbroek (omgeving Oude Sint-Annadreef). De monialen
uit deze abdij leefden in eenzaamheid en gebed en verrichtten vooral goed werk bij het
kopiëren van manuscripten. Ze werden verdreven door de moeilijkheden van de geuzentijd
en beeldenstorm van 1566 en vluchtten in 1580 binnen de muren van de stad. De zusters
hadden op Sint-Andries gedurende een periode van 230 jaar hier verbleven. Er waren over
die gehele tijd 285 kloosterzusters en 15 priorinnen geweest. Specifiek voor de
kartuizerinnen was de wijding van de maagden. Tijdens een speciale plechtigheid werd een
kloosterzuster toegewijd aan Christus en gekroond.
De abdij kwam onder de persoonlijke bescherming van de hertogen van Bourgondië. Maar in
1482 had de Sint-Andriesabdij te lijden onder de bezetting door de Duitse landsknechten van
Maximiliaan van Oostenrijk, na de dood van Maria van Bourgondië (1482)
In 1521 kwamen keizer Karel en zijn broer Ferdinand onverwachts in de abdij aan. Ze
woonden in de abdijkerk de eerste vespers bij van het feest van de heilige Jacobus (25 juli).
Daarna vervolgden ze hun weg naar Brugge.
Er werd gewerkt aan de toren van de kerk die in 1527 instortte. Een nieuwe toren kwam in de
plaats. Het is de toren die wij vandaag nog kunnen zien.
Beeldenstorm
De monniken werden uiteengejaagd, de abdij onbewoonbaar gemaakt door de verwoestingen
van de Beeldenstorm. Sommige monniken vonden een toevluchtsoord in de Boeveriestraat in
Brugge. De gemeenschap van de abdij van Oudenburg was even zwaar getroffen, daarom
werden de twee gemeenschappen in 1598 samen gebracht onder de leiding van abt Jan
Bourier.
Abt Hendrik van der Zype zette zich in voor de spirituele ontplooiing van het religieuze leven
in de abdij. Hij was ongetwijfeld de merkwaardigste abt van de oude abdij geweest. Hij heeft
de abdij 43 jaar geleid. Hij is het ook die de benedictinessen van Gistel in een huis,
Fonteintje genaamd, in de Boeveriestraat installeerde, waar ze nog steeds wonen.
Franse revolutie.
De Franse revolutie doekte in 1796 het monastiek leven in Sint-Andries op. De gebouwen
werden aan de slopershamer overgeleverd, het domein verkocht. Jacques de l’Espée en ridder
van Outryve d’Ydewalle kochten de domeingoederen van de abdij op. Ridder van Outryve
d’Ydewalle koos voor de gronden aan de kant van de Torhoutse steenweg, de l’Espée aan de
kant van de Gistelse steenweg. Van het klooster blijft tegenwoordig nog enkel de toren uit de
2
Parochiekerk Sint-Andries
25 mei 2013
zestiende eeuw over, die dan nog sterk gewijzigd werd in de negentiende eeuw na de brand
van de parochiekerk in 1869.
De abtswoning die dateerde van 1632 verdween op het moment dat de zusters van het SintCamillusgesticht de hele hoek hebben omgevormd om er het rusthuis “ Regina Caeli “ te
bouwen.
De Sint-Andriesabdij is nooit een grote abdij geweest. In het Brugse betekende ze nochtans
heel veel en was met de tijd niet weg te denken uit de Brugse horizon.
Na een stilte van 100 jaar richtte men een nieuwe benedictijnenabdij op . In 1901 stichtte
Gerard van Caloen de abdij Zevenkerken.
* bron: P.Christian Papeians de Morchoven ( o.s.b. Zevenkerken), bewerkt door Lesly Storme
illustraties:
* Naast de hoofdingang van de kerk is een steen ingewerkt met een tekening van de abdij en
kerk uit het werk ‘Flandria Illustrata ‘ (1641) van Sanderus
.
* De kaart van het Brugse Vrije van de hand van Pieter Pourbus en in 1597 gekopieerd door
Pieter Claeissens . Uitgave van Société d’ Emulation 1888
2. De huidige parochiekerk Sint-Andries
In 1839 besloot men de kerk uit te breiden omdat de kerk te klein was geworden. De
Brugse architect Pierre Buyck (1805-1877) kreeg de opdracht en tekende in 1843 de plannen.
Op een gravure van 1843 kan je zien dat het kerkgebouw werd uitgebreid zowel in zuidelijke
als westelijke richting. Achteraan in de zuiderbeuk herinnert een marmeren plaat aan die
herstelling.
Tijdens een hevig onweer van 10 augustus 1869 sloeg de bliksem in op de kerktoren.
In de nacht van 10 op 11 augustus, rond middernacht, brandde de kerk bijna volledig af.
Enkel de noordermuur kon gedeeltelijk worden gered en van de toren moest alleen de spits
worden vervangen. Heel wat van het kerkgebouw moest opnieuw worden opgetrokken.
Burgemeester Burggraaf de Nieulant onderhandelde over de heropbouw van de kerk.
De architecten Pierre Buyck (1805-1877) en Deshuyer tekenden in 1869 de plannen
van het huidige kerkgebouw. In de geest van die tijd werd de kerk opgetrokken in
neogotische stijl. De Brugse architect Pierre Buyck was leerling van de Brugse Academie
geweest en als provinciaal architect ontwierp hij vele kerken, pastorieën, gemeentehuizen,
scholen en hospitalen.
Tijdens de herstellingswerken ontdekte men in september 1870 enkele merkwaardige
graven. Een drie tal graven waren heel mooi beschilderd. De beschilderde grafwanden zijn
fresco’s: men schilderde op de natte kalkpleisterlaag en gebruikte daartoe natuurlijke verven
op basis van organische middelen. In de 14de eeuw had Brugge een leidinggevende rol bij het
beschilderen van graven.
In de kerk bevond zich ook de grafsteen van Mattheus Scatille . In een inventaris van
1673 sprak men over “… een seer grooten fijnen sarcksteen met twee personagien van man
ende vrauw seer treffelick ende fray uytgewrocht …” De steen was niet door de brand
vernietigd en op aandringen van de commisssie van monumenten te Brussel werd de steen
naar het Oudheidkundig museum van Brugge (Gruuthuyze) overgebracht. Maar na 150 jaren
afwezigheid komt de grafsteen terug in de parochiekerk, waar het thuis hoort.
3
Parochiekerk Sint-Andries
25 mei 2013
Het kerkgebouw omvat drie beuken. De middenbeuk is de hoogste en de twee
zijbeuken zijn lager. Boven in de middenbeuk is er een lichtbeuk. De toren is nog vanuit
1530 en enkel de spits is vernieuwd. De bakstenen toren is vierledig opgebouwd met
overhoekse steunberen en de achtzijdige torenspits. De toren is een ingesnoerde naaldspits en
rust op een vierzijdige basis. De basis is rondom versierd met een rondboogfries. De
galmgaten steken in afzonderlijke enkelvoudige nissen. De toegang tot de kerk is aan de
westzijde gelegen via een spitsbogige toegangspoort. Boven de toegang steekt een groot
vierdelig spitsboograam versierd met vier- en zespas maaswerk. Bovenop staat een kruis uit
natuursteen. Tussen de middenbeuk en de zuiderbeuk staat nog een kleine toren en rechts op
de zuiderbeuk steekt boven aan een open raam in de vorm van een vierpas. De noordermuur
heeft vijf tweeledige spitsboogramen en is bezet met veel grafopschriften en voor de toren
staat een calvarietafereel. De zuidermuur heeft zes tweeledige spitsboogramen. De ramen
hebben maaswerkversiering met een o.a. een vijfpas. De ramen in het koorgedeelte zijn
eveneens tweeledige spitsboogramen waarbij het middelste raam de hoogste is. Ze zijn
prachtig uitgewerkt in kleurrijk glas-in-lood. De kerk zelf is vooral uit bakstenen
opgetrokken.
Op 22 mei 1892 besliste de kerkfabriek om de kerk met neogotische elementen te
versieren. De kosten werden op 1903 fr. geraamd. De kerk werd bijzonder fraai beschilderd.
Het resultaat moet er prachtig en kleurrijk hebben uitgezien.
Op het kerkhof zijn er ook neogotische grafzerken.
Het kerkinterieur is aangekleed met meubilair in neogotische stijl. Het meubilair is
vooral van de hand van Hendrik Pickery ( 1828-1894).
Belangrijk zijn vooral de glasramen die we aantreffen in het portaal. Ze dateren uit
1876. Zij stellen Onze-Lieve-Vrouw, Jezus Christus, de heilige Stanislas Kostka en Carolus
Borromeo voor. Het zijn de patroonheiligen van Emmanuel en Marie van Outryve
d’Ydewalle en beide zonen: Stanislas en Carolus. Ze zijn van de hand van baron JeanBaptiste Bethune (1821-1894), de leider van de neogotische beweging. Hij kreeg de opdracht
van zijn schoonzus Marie Aronio de Romblay, de jonge weduwe van ridder Charles van
Outryve d’Ydewalle. ( waarvan obiit in het portaal)
De Sint-Andrieskerk is een stemmige en mooie kerk met een rijk verleden.
De kerk werd als monument beschermd op 13/11/2001
Bibliografie:
Christian Papeians de Morchoven o.s.b.
De Sint-Andriesabdij Zevenkerken
Annex- De eerste Sint-Andriesabdij (1100 – 1796) Lannoo 1998
Stanislas van Outryve d’Ydewalle
Geschiedenis van de parochie St.-Andries
Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen . Inventaris- Deelgemeente Sint-Andries
Inventaris bouwkundig erfgoed:
www.monument.vlaanderen.be
http://inventaris.onroerenderfgoed.be
Lesly Storme en Stefanie Gilté
900-jaar St.-Andriesparochie
Stanislas d’Ydewalle
De Kartuize Sint-Anna-Ter-Woestijne ( 1350-1792)
Polychromés en Flandre van Van der Gheyn p. 19
Rond de heerd VI, 1871,p. 126
Annales Société d’Emulation, 3° serie-T 5 , 1870
De quelques tombeaux de la Flandre van Merghelynck
4
Download