Het weerstation. We zijn naar het weerstation geweest. Het was nu niet een echt weerstation, maar het leek er wel op. We hebben veel geleerd natuurlijk! Bijvoorbeeld over de luchtdruk. Jan deed een proefje: Hij had een glas water en dan moest je daar een karton tegen doen. Dan het glas omdraaien en het karton bleef plakken door de luchtdruk. Die drukt daar tegen. De lucht drukt altijd, ook op ons, maar dat voelen we niet. Als we springen, komen we altijd terug neer. Dat komt door de aantrekkingskracht van de aarde. We hebben ook geleerd dat bijvoorbeeld 4 ml regen per vierkante meter 4 flessen water kan vullen. Je kunt ook een beetje zien aan de windrichting of het goed of slecht weer zal worden. Wind uit het noorden is koude wind. Wind uit het zuiden is warme wind. Wind uit het oosten is droge wind. Wind uit het westen is vochtige wind. We hebben ook dingen geleerd over de aarde in verband met de zon. De zon is veel groter dan onze aarde. Het is eigenlijk een grote ster, maar het ziet er klein uit omdat het ver weg van onze aarde staat. We hebben ook geleerd waarom er seizoenen zijn. Als het zomer is, staat de zon hoog. In de winter staat de zon laag en dan duurt het langer eer de stralen bij ons zijn. We hebben ook geleerd waarom de aarde opwarmt. De zon schijnt op de aarde en de atmosfeer laat die warmte niet meer los. Er komen heel veel slechte gassen in de atmosfeer en die warmen de aarde op. We leerden ook dat de thermometer altijd hoger moet staan dan de grond en in iets wits moet zitten. Zo, dat was het! We vonden het heel interessant en leuk! Kunna, Willem, Lander, Joke en de rest van de klas