Voorbereiding focusthema 3 1. Ik ken deze begrippen en ik kan ze verklaren. Woord Betekenis/verklaring Luchtdruk De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. Bij een hoge luchtdruk wordt het mooi weer. Bij een lage luchtdruk wordt het slechter weer. Neerslag Er zijn verschillende vormen van neerslag: mist, hagel, sneeuw, regen. Bewolking Water verdampt. Waterdamp vormen wolken en worden meegevoerd door de wind. Windsterkte Wordt uitgedrukt in de schaal van Beaufort. Het bepaalt hoe krachtig, hoe sterk de wind is. Windrichting Wind waait uit verschillende richtingen. Een westenwind komt van over zee en brengt vaak neerslag mee. Een oostenwind komt van over land en is droog. Temperatuur Temperatuur meten we met een thermometer. Beaufort Dit is een schaal die de windsterkte uitdrukt. Klimaat Klimaat geeft een beeld van de temperatuur, wind en neerslag. Klimatogram Op een klimatogram lees je weergegevens van een plaats af: de gemiddelde temperatuur en gemiddelde neerslag per jaar. Melkwegstelstel Een grote groep van miljarden sterren. Zonnestelsel Het zonnestelsel bestaat uit de zon en alles wat er in de ruimte rond die ster draait: de aarde, de maan, de planeten en hun manen. As van de aarde Die denkbeeldige as door de aarde draait van west naar oost. noordelijk/zuidelijk De evenaar deelt de aarde op in deze twee delen. halfrond Tijdgordel of tijdzone Van west naar oost tel je uren bij. Van oost naar west mag je uren aftrekken. Als het bij ons dag is, dan is het aan de andere kant van de wereld nacht. Aardkorst Vast gesteente, niet erg dikke laag Aardmantel Een laag gesmolten gesteente. Aardkern Een hele hete kern van gesmolten metalen. 2. Ik begrijp de rubrieken van het weerbericht. Ik weet welke info ik kan krijgen. (BB:p.23-24) Probeer nog eens een weerkaartje af te lezen. Zeg iets over de temperatuur, de bewolking, de neerslag, de windrichting en de windsterkte. Bekijk of beluister de komende week het weerbericht. 3. Ik ken de kringloop van het water en kan die in mijn eigen woorden omschrijven. Probeer de kringloop te omschrijven in 4 stappen. Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Water verdampt door de warmte van de zon. De waterdamp stijgt op en komt samen. Er ontstaan wolken. Wolken koelen af. Er valt neerslag uit de lucht. Een deel van het water sijpelt in de grond. Een ander deel verdampt of komt weer in de zee terecht. 4. Ik kan zeggen welk weertoestel wat meet. Je hoeft de naam van de toestellen niet te kennen, maar wel weten wat ze doen. BB: p. 24 en WBp.4 Dit toestel meet …. Thermometer de temperatuur, de warmte en de koude. (graden Celcius) Windsnelheidsmeter de windsnelheid, hoe hard de wind waait. Windwijzer de windrichting: vertelt uit welke richting de wind komt. Regenmeter de neerslag Barometer de luchtdruk (hoog of laag) 5. Ik kan enkele voordelen en kenmerken geven van ons gematigd klimaat. BBp.25-26 Ons gematigd klimaat Een kenmerk Zomers zijn fris (koel) en vochtig en winters zijn zacht en regenachtig . Een voordeel Gemakkelijk om aan landbouw te doen. We hebben minder te kampen met grote natuurrampen. 6. Ik ken de plaats van de aarde, de zon en de maan in het heelal en weet hoe ze zich tegenover elkaar bewegen: - De maan draait rond de aarde in 28 dagen. - De aarde draait om zichzelf in 24 uur, dit bepaalt dag en nacht - De aarde draait om de zon in 365 (en 6 uur) dagen, dit bepaalt de seizoenen Weet dat de aarde en 7 andere planeten om de zon draaien.