3de middelbaar - Telenet Users

advertisement
Biologie 2de jaar 2de graad NIET-Wetenschappen (4de middelbaar)
Leerplan VVKSO AV Biologie 1u (2006/016)
Wat moet je kennen en kunnen ?
Je moet het onderstaande beheersen voor het examen.
Hoofdstuk I: Classificatie en taxonomie (=naamgeving) van organismen
59 Op basis van 4 redenen kunnen verantwoorden waarom men organismen wil classificieren.
57+ 58+61
Overeenkomsten, verschillen en kenmerkende criteria kunnen zoeken van gegeven
organismen om deze organismen in soorten, geslachten, families, orden,… in te delen. Bovendien
deze indeling kunnen verantwoorden.
D.w.z. vanuit nieuwe voorbeelden (die je krijgt) verduidelijken op welke criteria kan gesteund worden
om organismen in soorten, geslachten, families, orden, klassen, stammen of afdelingen, en rijken in te
delen.
Het begrip “binomiale naam” kunnen verduidelijken adhv. een voorbeeld en dit correct kunnen
toepassen vanuit gegevens.
60 Een eenvoudige determinatietabel of zoekkaart van planten of dieren gebruiken en kunnen opmaken.
Vanuit die tabel de basisprincipes van classificatie kunnen verduidelijken.
64 Op basis van de geziene taxonomische kenmerken enkele duidelijke voorbeelden van nieuwe levende
en/of uitgestorven soorten organismen binnen de geziene taxonomie plaatsen en die keuze
verantwoorden.
62 Kunnen verduidelijken waarom men alle organismen NIET in twee rijken onderverdeelt.
Een systematische indeling van de levende organismen in het vijfrijkensysteem op basis van
eenduidige criteria kunnen opmaken en verduidelijken.
Daarbij invulling kunnen geven aan de begrippen:
Prokaryoot, Eukaryoot, Fotosynthese, Bladgroenkorrels ≠ Pigment, Autotroof, Heterotroof, Cellulose.
De belangrijkste onderdelen van de typecellen op microscopisch niveau kunnen benoemen.
Voor het zwammenrijk, het protistenrijk en het monerarijk die typecellen kunnen tekenen.
XX De betekenis van micro-organismen (= protisten + monera + sommige fungi) in de natuur met
voorbeelden toelichten:
Fotosynthese door autotrofe organismen (O2 en glucose maken, CO2 afbreken)
vb. blauwwieren, ééncellige wieren.
Afbraak dood materiaal en afvalstoffen door heterotrofe organismen (opruimers)
vb. bacteriën, fungi
Hoofdstuk II: Indeling van het plantenrijk
57+58+61
Criteria kunnen opnoemen om binnen het plantenrijk sporenplanten (wieren, mossen, varenplanten) en
zaadplanten (bedekt- en naaktzadigen) van elkaar te onderscheiden.
Daarbij onderscheid maken naar de voortplantingstrategie (zaad ↔ spore).
De manier van voortplanting kunnen aanduiden als criterium voor classificatie van planten (afdelingen).
Criteria opnoemen om binnen de zaadplanten de afdelingen bedekt- en naaktzadige planten van
elkaar te onderscheiden.
MEERDERE criteria opnoemen om, voor een gegeven plant, binnen de afdeling van de bedektzadige
planten de twee klassen (éénzaadlobbig/tweezaadlobbig) van elkaar te onderscheiden.
Daarbij gedetailleerde invulling kunnen geven aan de begrippen: zaadlobben, vaatbundels,
wortelstelsel, bloemgetal.
De belangrijkste criteria voor het classificeren binnen de hoofdafdeling van de sporenplanten kunnen
verduidelijken.
Daarbij gedetailleerde invulling kunnen geven aan het begrip: thallusplant.
Hoofdstuk III: Het zwammenrijk
/ Na de kerstvakantie
Hoofdstuk IV: Monerarijk: stam van bacteriën
Voor 4C:
67 De structuurkenmerken van bacteriën kunnen duiden (grootte, uitwendige vorm, voortbeweging).
De ongeslachtelijke voortplanting (tweesplitsing) kunnen duiden adhv. een tekening.
Sporenvorming kunnen verduidelijken.
Telkens met één voorbeeld van één indringer kunnen verduidelijken dat bacteriën op drie manieren
ziekte kunnen verwekken.
(zie cursus: 1) aantasten gastheerweefsel, 2) giftige stoffen, 3) overdreven afweer).
Aantonen hoe de mens zichzelf en anderen kan beschermen tegen de schadelijke gevolgen ervan.
Hierbij invulling kunnen geven aan de begrippen:
Fagocytose (uitleggen en tekenen)
Het antibioticum penicilline
Resistentie tegen antibiotica
Met minstens 2 voorbeelden aantonen hoe bacteriën ook nuttig kunnen zijn voor de mens.
Voor 4B:
67 De structuurkenmerken van alle bacteriën kunnen duiden (grootte, uitwendige vorm, voortbeweging).
De ongeslachtelijke voortplanting (tweesplitsing) kunnen duiden adhv. een tekening.
Telkens met één voorbeeld van één indringer kunnen verduidelijken dat bacteriën op drie manieren
ziekte kunnen verwekken:
(zie cursus: 1) aantasten gastheerweefsel, 2) giftige stoffen, 3) overdreven afweer).
Aantonen hoe de mens zichzelf en anderen kan beschermen tegen de schadelijke gevolgen ervan.
Hierbij invulling kunnen geven aan het begrip:
Fagocytose (uitleggen en tekenen)
Hoofdstuk V: Virussen
/ Na de kerstvakantie
Download