Wat hebben we vóór de vakantie gedaan? 1) Vul in onderstaand schema de ontbrekende begrippen in. ………………………….. ………………………….. Bestaat uit verschillende soorten platen: …………………………… (dik/licht) en ………………………….. (dun/zwaar) ………………………….. ………………………….. Het schuiven/bewegen/ontstaan en verdwijnen van platen noemen we ………………………….. Krachten die de aardkorst van binnenuit veranderen = ………………………………………. Krachten die de aardkorst van buitenaf veranderen = ………………………………………… 2) Vul in onderstaand schema de ontbrekende begrippen in. Ondiepe deel van de oceaan waar vulkanisme optreedt = …………………………………………………….. …………………………. wordt steen Soort plaat: ………………………….. Plaatbeweging: ………………………….. 3) Vul in onderstaand schema de ontbrekende begrippen in. We noemen onderstaand proces ………………………………… Soort plaat: ………………………….. Plaatbeweging: ………………………….. Soort plaat: ………………………….. Deze plaat zakt naar beneden, omdat …………………………………………………………. Het gesteente van deze plaat wordt ………………….. Magma met lucht en water komt omhoog, omdat het licht/zwaar is. Er ontstaat op die plek een ………………………………. 4) Vul in onderstaand schema de ontbrekende begrippen in. ………………… ………………… ………………………….. ………………………….. = hier komt de magma naar buiten, het magma noemen we daarna ……………………) ………………………….. ………………………….. Een uitbarsting van een vulkaan heeft bijna nooit mensenlevens tot gevolg, omdat …………………………………………………………………………………… 5) Vier voordelen van vulkanisme? 1) 2) 3) 4) ………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………….. Door vulkanisme ontstaan kostbare mineralen, zoals diamant. 6) Vul in onderstaand schema de ontbrekende begrippen in. Het schuiven van platen gaat met schokken. Elke schok noemen wij een …………………………………. De zwaarte van deze natuurramp wordt aangeduid met een cijfer van 1 t/m 12. Dat is de Schaal van ……………………………. Er is nog nooit een zwaardere aardbeving geweest dan 10. Punt aan het aardoppervlak waar de meeste beweging plaatsvindt = ………………………………. Punt in de aardkorst waar de aardbeving ontstaat = ………………………………………. 7) Zet de letters A t/m C van onderstaande zinnen bij de juiste plaatbeweging. A] Ongevaarlijk vulkanisme en ongevaarlijke aardbevingen. B] Gevaarlijke aardbevingen, nauwelijks (bijna geen) vulkanisme. C] Gevaarlijke aardbevingen, veel vulkanisme. 8) Streep de onjuiste woorden in onderstaande tabel door. Nieuw-Zeeland Lage / Hoge welvaart Weinig / Veel economische schade Weinig / Veel slachtoffers Haïti Lage / Hoge welvaart Weinig / Veel economische schade Weinig / Veel slachtoffers 9) Zet de letters A en B van onderstaande zinnen bij de juiste afbeelding. A] Noodhulp = allereerste hulp die nodig is na een ramp om mensen te helpen overleven. B] Structurele hulp = blijvende hulp die nodig is na een ramp om mensen te helpen hun leven weer normaal te kunnen leven.