4. De gevolgen van de Platentektoniek

advertisement
II. De horizontale bewegingen
van de platen
• !Sommige platen bestaan uit
oceanische korst, sommige uit
continentale korst, sommige uit
beiden.
• !Een continentale plaat is lichter dan
een oceanische plaat
• Platen kunnen op 3 mogelijke
manieren bewegen:
• Naar elkaar – van elkaar – langs elkaar
Dit komt door convectiestromen:
Magma stijgt uit het binnenste van de
aarde naar boven, koelt af bij het
aardoppervlak en gaat terug naar
beneden. Hierdoor begint de stroom
magma horizontaal te bewegen.
1. Platen van elkaar = Divergent
• Lava komt naar boven. Hierdoor groeit
nieuwe materiaal aan de plaat vast.
• 2 oceanische platen: ° RUG
• 2 continentale platen : ° SLENK
2. Platen naar elkaar toe = Convergent
• 2 continentale = ° Bergen
• Oceanisch tegen Continentale:
• Oceanische is het zwaarst en gaat
onder de continentale. Er ontstaat een
Trog + vulkaan en er is een
aardbeving.
• 2 Oceanische:
• De oudste oceanische plaat gaat
onder de jongste. Er ontstaat een trog
+ vulkaan (dit kan een vulkaan eiland
worden) en er is een aardbeving.
3. Platen langs elkaar
• Er wordt geen extra korstmateriaal
aangemaakt en er verdwijnt ook geen
korstmateriaal.
• De platen bewegen in
tegenovergestelde richting. Deze
beweging veroorzaakt een
aardbeving.
4. De gevolgen van
de Platentektoniek
A. Vulkanisme
I. Hoe ontstaan vulkanen
• 1. Waar 2 oceanische platen uit elkaar bewegen: oceaan
ruggen
• Omdat de oceanische platen uit elkaar gaan,
wordt er ruimte vrijgemaakt voor het
opstijgende magma. Het opstijgend magma,
komt boven en wordt lava. De lava koelt af en
vormt een rug.
• Dit vulkanisme verloopt rustig
• 2. Een continentale plaats botst tegen een
Oceanische plaat:
• Het magma moet eerst door de aardkorst
heen breken voor het naar buiten kan
stromen. Daar is veel kracht voor nodig.
• Dit vulkanisme verloopt hevig.
• 3. Hotspot:
• Dit vulkanisme ontstaat niet als gevolg van de
platentektoniek.
• Dit komt voor waar de aardkorst zeer dun is.
II. De delen van een Vulkaan
Krater
K
r
a
t
e
r
p
i
j
p
Magmahaard
of
magmakamer
zijkrater
1.lava 2.kraterpijp 3.krater 4.as en stenen 5.geiser 6.warmwaterbron
7.verhit grondwater 8. magmakamer
Opmerking: Zolang het
vloeibare gesteente zich onder
de aardoppervlakte bevindt,
noemen we dit magma. Zodra
het uit de krater naar buiten
stroomt noemen we dit lava.
III. Fasen in de uitbarsting van
een vulkaan.
• 1. De magmahaard onder de
vulkaan wordt langzaam gevuld
met magma.
• 2. De magmahaard is vol, de
drukt stijgt. Het magma wordt
door scheuren en de kraterpijp
omhooggestuwd.
• 3. De grond trilt. Er ontsnappen
gassen en het ruikt naar zwavel
• 4. De vulkaan barst uit met een
luide explosie. As en grote stenen
worden de lucht in geblazen.
• 5. Lava stroomt langs de vulkaan
naar beneden.
IV. Vulkaantypes
• 1. spleetvulkaan:
Langs een spleet komen er verschillende
eruptiepunten voor. Als de magma door
een spleet naar buiten komt verspreidt de
magma zich langs de spleet.
• 2. Koepelvulkaan of kegelvulkaan:
De Lava is heel dik en stroomt
hierdoor traag weg. Dit zorgt voor
steile hellingen. De uitbarstingen bij
een kegelvulkaan zijn heel explosief.
• 3. Schildvulkaan:
De lava is dun en stroom hierdoor
vlug weg. Dit zorgt voor een
zwakke helling.
B. Post-Vulkanische
verschijnselen
• Deze doen zich voor in gebieden waar er
vulkanisme is.
• I. Geisers
• Een bron waaruit regelmatig een straal heet
water met kracht uitkomt, soms 10m hoog.
Dit komt omdat het grondwater wordt
opgewarmd door de aardwarmte.
• II. Fumarolen
Opening in de aardkorst vaak in de
nabijheid van vulkanen, waar warme
gassen uit ontsnappen.
Deze gassen bestaan uit waterdamp en
kooldioxide, maar soms kunnen ze ook
giftig zijn.
C. AARDBEVINGEN
• Ze komen meestal gegroepeerd
voor in langgerekte, smalle
gordels en vallen bijna altijd
samen met plaatranden.
Aardbevingen ontstaan door de ontlading van
spanningen. In het hypocentrum is de kracht het
grootst. In het epicentrum zal de aardschok de
grootste schade aanbrengen.
• De bekende schaal om de kracht van een aardbeving te
meten is de schaal van Richter.
• Dit is een logaritmische schaal die de sterkte van de
trillingen meet op een seismograaf.
Definities
• Aardbeving: beweging van de aarde als
gevolg van de platentektoniek
• Breuk = scheur
• Epicentrum = plaats waar de aarde beeft
recht boven het hypocentrum, de schade
is hier het grootst
• Hypocentrum = Plaats in de lithosfeer
waar de aardschok het grootst is.
• Magnitude = sterkte uitgedrukt in
eenheden op de schaal van Richter.
• Seismograaf = het toestel dat de
aardbevingen registreert
• Schaal van Richter = Logaritmische
schaal die de sterkte van de
aardbeving weergeeft, dit is
gebaseerd op de hoeveelheid energie
dat vrijkomt.
HERHALING!
Soort
Wat gebeurt er?
Botsingszone
1. Uit elkaar = divergent
2 continentale
SLENK + Rustig
platen
vulkanisme
2 oceanische
RUG + Rustig
platen
vulkanisme
Voorbeelden
Noord-Afrikaanse
Slenk
Mid-Atlantische
rug
Soort Botsingszone
Wat gebeurt er?
Voorbeelden
2. Naar elkaar = Convergent
2 continentale platen
GEBERGTE +
Aardbeving
Himalaya
Continentaal Oceanisch
Oceanische gaat onder De westkust van ZuidContinentale. Ontstaan Amerika
Trog en BERGEN +
hevig vulkanisme en
aardbeving
2 oceanische platen
Oudste plaat gaat
Filipijnen, Caraibische
onder de jongste plaat. Eilanden
Ontstaan Trog en
BERGEN + hevig
vulkanisme en
Soort
Botsingszone
Wat gebeurt
er?
Voorbeelden
3. Langselkaar
Platen
Aardbeving
schuiven langs
elkaar
San-Andreas
Breuk
Download