PGO-LEIDRAAD ANW – V4A Module Groepsleden Artikel (titel) Module 2 Voorzitter: Carlijn van Herpt Notulist: Vivian Allis Internetartikel Onderwerp ‘Biosfeer Overige: Bibi van Eijk ‘Ontstaan vulkanen’ 1. Verhelder onduidelijke termen en begrippen. Stratovulkaan: een hoge, kegelvormige vulkaan die is opgebouwd uit lagen van gestolde lava. Spleetvulkaan: vulkaan waarbij de lava over het aardoppervlakte vloeit. Deze vaak zeer zwarte lavadekken vormen zo basaltplateaus. Schildvulkaan: een type vulkaan dat vlakke hellingen heeft. 2. Definieer het centrale probleem / vraag van het artikel. Hoe ontstaat een vulkaan? 3. Analyseer het artikel / de rode draad. Een vulkaan ontstaat wanneer magma tot het aardoppervlakte doordringt. Bij convergentie bewegen twee platen naar elkaar toe. Wanneer beide platen een verschillende dichtheid hebben, glijdt de ene plaat onder de andere. Dit wordt subductie genoemd. We onderscheiden twee vormen van subductie. Een oceanische plaat schuift onder een continentale plaat of een oceanische plaat schuift onder een andere oceanische plaat. Bij convergente plaatgrenzen ontstaan vaak stratovulkanen. Bij divergentie is er sprake van twee platen die van elkaar af bewegen. De plaats waar nieuwe oceanische korst ontstaat, noemen we een oceanische rug. Oceaanruggen zijn gebieden met veel vulkanische activiteit. Bij divergerende platen komen vaak spleetvulkanen voor. Een hotspot is een gebied waar de aardkorst erg dun is. Hotspots liggen vaak ver verwijdert van de randen van tektonische platen. Doordat de aardkorst op deze plaatsen erg dun is, kan de magma zich gemakkelijk een weg banen door de aardkorst en zich verzamelen in de magmakamer. Uiteindelijk wordt de druk in de magmakamer zo groot dat er een uitbarsting plaats vindt. Alle vulkanen die veroorzaakt worden door hotspots gaan uiteindelijk dood. Bij hotspots komen vaak schildvulkanen voor. 4. Orden de ideeën uit de analyse van het probleem. Alle alinea’s zijn in dit artikel onder tussenkopjes verdeeld. Dit tussenkopje laat het onderwerp zien van de alinea’s die onder dit tussenkopje staan. Doordat dit artikel tussenkopjes bezit is het niet van toepassing om de ideeën uit de analyse van het probleem te ordenen. 5. Formuleer leerdoelen. 1. Hoe is de explosie van Mount Etna precies gegaan? 2. Wat is de grootste vulkaanuitbarsting? 3. Wat zijn eilandbogen precies en waar bevinden deze zich? PROCESCONTROLE (punten,datum) DOCENT ________________ 6. Beantwoord je leerdoelen. 1. Dit leerdoel wordt beantwoord in het volgende artikel: ‘Etna explodeert’. De Etna, waarvan de kraters op de top altijd roken, is in de laatste vijftig jaar steeds actiever geworden. Doordat de erupties op grote hoogte plaatsvinden en de lava traag naar beneden stroomt vallen er zelden doden. De hevigheid van de uitbarsting resulteerde in een aswolk die eerst Libië en uiteindelijk de Sahara bereikte. De stroom stopte op amper vijf kilometer van Nicolosi, het dorp dat het grootste gevaar lief. Het heeft dus alleen wat wegen en huizen onderweg verwoest, maar geen ernstige gevallen en behoudt het dus zijn reputatie van ‘vriendelijke reus’. 2. De uitbarsting van Mt.Tambora is de grootste ooit door mensen opgetekend en heeft een classificatie 7 (of "super-kolossaal") op de Vulkanische Explosiviteits Index. De uitbarsting bereikte het hoogtepunt in april 1815. De knal was te horen op Sumatra, wat 1.930km ver weg ligt. De zware as viel neer op vele - ook ver weg liggende - eilanden. Het dodental van deze uitbarsting ligt op ongeveer 71.000. 3. Een eilandboog is een rij grotendeels vulkanische eilanden, die gevormd is door de werking van platentektoniek. Eilandbogen worden gevormd op plekken waar de ene oceanische plaat onder de andere subduceert. Dit is dus vooral langs de oceanische trog. 7. Schrijf een korte samenvatting van de ‘oplossing’ van dit probleem. De aardkorst bestaat uit tektonische platen, die bewegen onder invloed van convectiestroming. De vorming van vulkanen is een van de gevolgen van de beweging van de tektonische platen. Een vulkaan ontstaat wanneer magma tot het aardoppervlak doordringt. Er zijn drie situaties te onderscheiden waarbij vulkanen gevormd worden, namelijk bij: - - - Convergentie; Bij convergentie bewegen twee platen naar elkaar toe. Wanneer beide platen een verschillende dichtheid hebben, glijdt de ene plaat onder de andere. Dit wordt subductie genoemd. De plaat die naar beneden wordt geduwd in de laag gesmolten gesteente eronder, smelt waardoor er magma ontstaat. Dit magma stijgt op en moet eerst door de aardkorst heen breken voor het naar buiten kan stromen. Daar is veel kracht voor nodig. Hevige uitbarstingen zijn meestal het gevolg. Divergentie; Bij divergentie is er sprake van twee platen die van elkaar af bewegen. De meeste divergentiezones liggen onderzees. Daar waar de platen uit elkaar drijven, komt er gesmolten gesteente omhoog als lava. Als dit over de zeebodem uitvloeit, stolt het bij contact met het oceaanwater en ontstaat oceanische korst. Hotspots: Een hotspot is een gebied waar de aardkorst erg dun is. Doordat de aardkorst op deze plaatsen erg dun is, kan de magma zich gemakkelijk een weg banen door de aardkorst en zich verzamelen in de magmakamer. Uiteindelijk wordt de druk in de magmakamer zo groot dat er een uitbarsting plaats vindt. PROCESCONTROLE (punten,datum) DOCENT ________________