Een aardbeving doodt niet

advertisement
12
opinie
VRIJDAG 25 NOVEMBER 2005
De TIJD
COMMENTA AR
De afronding van het suikerakkoord in de Europese Unie gisteren is zonder meer historisch. De relatief snelle instemming van landen als België en Frankrijk met dat zeer ingrijpende plan voor de tienduizenden bietenboeren in Europa komt onverwachts. Het
plan bevat een prijsdaling met 36 procent. Dat is
slechts iets minder dan de aangekondigde 39 procent,
die door de landbouwlobby’s als onaanvaardbaar
werd vooropgesteld. De spreiding van die prijsdaling
over vier jaar en de financiële compensaties maken
het voor politici als de
Vlaamse minister-president,
Yves
Leterme
(CD&V), iets eenvoudiger
het akkoord aan hun achterban verkocht te krijgen.
Voor de meeste boeren in
Europa maakte de bietenproductie bijna 40 jaar
lang het zekerste en veiligden Broek
ste deel van hun inkomen
uit. Die zekerheid valt al in
2006-2007 weg. Dan wordt de eerste prijsverlaging
met 20 procent doorgevoerd.
Vanuit het perspectief van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), waar Europa zwaar onder druk
staat om zijn landbouwsubsidies af te bouwen, valt
die verlaging met 36 procent van de interventieprijs
eigenlijk nog mee. Die interventieprijs bedroeg het
drievoudige van de wereldmarktprijs, zodat je gemakshalve kan stellen dat de Europese boer nog altijd
ruim beloond wordt.
Maar de realiteit is iets complexer. De wereldmarktprijs is soms gebaseerd op overschotten van
landen als Brazilië, of kan ook als een dumpingprijs
aangezien worden. Het vernuftige Europese systeem
van hoge interventieprijzen - dat 40 jaar standhield heeft de consument nooit veel extra gekost. Bovendien konden enkele arme landen hun suikerriet tegen
die hoge interventieprijzen in Europa afzetten. Voor
hen, nog meer dan voor de Europese boeren, betekent
het EU-suikerakkoord een streep door hun rekening.
Voor de Europese boeren zal het akkoord financieel meevallen, mede door de inkomenscompensatie
van liefst 64 procent. Door de prijsdaling over vier jaar
te spreiden kunnen de boeren zich ook geleidelijk aanpassen. Ze kunnen nieuwe gewassen planten of nieuwe toepassingen zoeken voor de bieten, zoals biobrandstoffen. Frankrijk produceert bijvoorbeeld al volop biobrandstoffen van suikerbieten. De boeren krijgen daar ook subsidies voor. In België is het nog
wachten tot federaal minister van Financiën Didier
Reynders (MR) de vrijstelling van accijnzen voor biobrandstoffen in een wet giet.
Het suikerakkoord zal de productie van suikerbieten in Europa drastisch doen dalen, zeker in de landen waar minder efficiënt wordt geproduceerd. Daarvoor heeft de EU een herstructureringsfonds opgericht
van 6,3 miljard euro voor vier jaar. Maar in België is de
productie nog erg rendabel. Rond Tienen en in de
West-Vlaamse polders zullen de suikerbieten dan ook
niet zo snel verdwijnen. De kans is groot dat de verwachte heftige reactie van de bietenboeren uitblijft.
De EU heeft hun protest al op voorhand gesmoord met
ruime Europese subsidies en compensaties. Het suikeralternatief smaakt financieel bijna even zoet.
[email protected]
Professor
Van Langedonck (1)
Professor Van Langendonck
stelt dat men niet kan beweren
dat er te veel geld naar ons socialezekerheidsstelsel
vloeit
(‘Sociale zekerheid kost niet te
veel, De Tijd, 21 november). Het
is nochtans een typisch Belgische ziekte. Ik hoor bijna niemand meer die de woorden
‘minder sociale zekerheid’ nog
in de mond durft te nemen. Ik
vraag mij steeds vaker af wat
voor soort Belgen wij eigenlijk
in deze ‘pampermaatschappij’
willen creëren. Indien iedereen
de hand boven het hoofd wordt
gehouden, fnuikt men persoonlijk initiatief en kweekt men lethargie en afhankelijkheid.
Ik vraag me af hoe het komt dat
België een welvarend land is. Is
dat omdat hier heel veel geld
vloeit naar mensen die om welke reden dan ook, niet werken?
Ik zou heel ver willen gaan om
ervoor te zorgen dat wie vandaag niet kan werken zich via
een aangepaste job toch nog
nuttig kan voelen in onze maatschappij, en in het slechtste geval zich totaal geen financiële
zorgen meer hoeft te maken. Ik
zou minstens even ver gaan om
te verhinderen dat mensen profiteren van de solidariteit van
anderen.
Want er is een heel groot verschil tussen niet kunnen en niet
willen. Ik wil niet meer betalen
voor mensen die niet willen
werken.
Gunter Mertens
Merksplas
De suiker
blijft zoet
Guy Van
KAMAGURKA
ZOGEZEGD
Bert Verwelius,
projectontwikkelaar, over zijn manier van zaken
doen
‘Wat wij doen is heel eenvoudig. Je kijkt naar de
beste gebieden in Nederland. Met een landkaart
kan je goed inschatten hoe een stad zal groeien.
Wij sturen alle boeren in dat gebied een brief of
we een keertje mogen komen praten. Als we dan
in gesprek raken en we komen uit op een goede
prijs dan geef ik de man een hand en dan is het
geregeld. Ik heb geen commissarissen of directeuren aan wie ik verantwoording schuldig ben.
Ik maak een deal en een week later staat het
geld op zijn rekening.’
Quote
Karel Bos,
gedelegeerd bestuurder van Bosal, over het bestuur van ons land
‘De paarse coalitie moet de moed hebben de
overheid efficiënt als een bedrijf te runnen. De
begroting is in balans, maar dat wil niet veel
zeggen. De vraag is: wat heeft België allemaal
nodig om te kunnen functioneren? En als je dat
met andere landen vergelijkt, is dat een pak
meer. Het onderhoud van vijf verschillende regeringen met elk hun eigen parlementsgebouw
kost enorm veel geld. Als bedrijfsleider kan ik
mij toch geen drie hoofdkantoren permitteren
als onze concurrent er maar één heeft?’ Trends
Mark Steel,
columnist, over de afschaffing van het sluitingsuur in de Britse pubs
‘De voornaamste reden waarom de oude wet
belachelijk was, is dat niemand die wet zou toepassen in zijn eigen huis. Zelfs de meest onbeschofte gastheer zou zijn gasten niet uitnodigen
voor een maaltijd of een glas om dan exact om
23 uur alle ramen en deuren open te gooien, iedereen snel zijn glas leeg te laten drinken, de tafels af te vegen en te roepen: ‘Vooruit, iedereen
eruit, snel, snel.’ Om vervolgens te beweren dat
het voor die gasten hun eigen goed is.’
The Independent
Een vrouw voor de ruïnes van haar huis in Kasjmir. De aard beving van 8 oktober kostte 80.000 mensen het leven.
Een aardbeving doodt niet
Aardbevingen zijn op zich niet dodelijk. Het zijn juist de fenomenen veroorzaakt door de
aardbeving, die fataal zijn. Die fenomenen kunnen van natuurlijke aard zijn, zoals aardverschuivingen of tsoenami’s. Maar het dodelijkst blijken vooral fenomenen die in
verband staan met menselijke activiteiten, bijvoorbeeld instortende gebouwen. Kunnen
we dat vermijden? Of moeten we gewoon berusten in het noodlot, vraagt MANUEL
SINTUBIN zich af.
E
en aardbeving doodt niet.
Met de hoge dodentol van
de zware aardbeving in
Kasjmir op 8 oktober in het achterhoofd, lijkt die stelling een
beetje tegenstrijdig. Er vielen
80.000 doden. Nauwelijks een
jaar geleden eisten de aardbeving en tsoenami in ZuidoostAzië meer dan 300.000 slachtoffers. In 2003 vielen in Zuidwest-Iran 30.000 doden. In 2001
maakte een aardbeving in zuidelijk India 20.000 slachtoffers.
Maar in Californië eiste een zware aardbeving in 1994 ‘slechts’ 30
slachtoffers. En bij de aardbeving in 1995 in het Japanse Kobe
vielen 5.500 slachtoffers, de
zwaarste dodentol in de geïndustrialiseerde wereld tot nu toe.
Dat opvallende contrast laat vermoeden dat we ons tegen het
natuurgeweld kunnen wapenen.
Het bijzondere aan aardbevingen, in tegenstelling tot ander
natuurgeweld, is dat ze niet te
voorspellen zijn. In aardbevingsgevoelige regio’s is het dan ook
de boodschap steeds voorbereid
te zijn en ervan uit te gaan dat
een aardbeving zal toeslaan op
het slechtst denkbare moment:
’s nachts in putje winter.
Het Japanse en het Californische voorbeeld tonen aan dat
dat geen illusie is. Zware aardbevingen in die drukbevolkte gebieden, met miljoenensteden als
Tokio, Los Angeles of San Francisco, hebben in de recente geschiedenis nooit tot grote rampen geleid. De reden daarvoor is
het veralgemeende besef bij de
inwoners en de overheid dat
men in een aardbevingsgevoeli-
ge regio leeft. Strikte bouwcodes
worden nagevolgd. Kinderen leren op school wat te doen bij een
aardbeving. Noodplannen worden up-to-date gehouden en geregeld geoefend. Maar is dat een
luxe die enkel de geïndustrialiseerde wereld zich kan veroorloven?
De aardbevingsgevoelige regio’s kennen we. Elke student geologie kan vertellen dat bijvoorbeeld de kustgebieden rond de
Stille Oceaan, Zuidoost-Azië, de
Himalaya of het MiddellandseZeegebied zeer gevoelig zijn voor
aardbevingen. Die gebieden
hebben gemeen dat ze zich langs
de randen van tektonische platen bevinden. Door de onderlinge bewegingen van de platen
ontstaan spanningen. Wanneer
de aardkorst die spanningen niet
meer aankan, breekt ze. Het resultaat is een aardbeving. Het is
aan de wetenschapper te achterhalen hoe groot de kans is dat
die gebieden in de - al dan niet nabije toekomst getroffen worden door een zware aardbeving.
Daar ligt een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid van de wetenschapper.
Overheid
De kennis van de aardbevingsrisico’s is één zaak. Die kennis
dient zich echter ook te vertalen
in een degelijke en permanente
voorbereiding. Dat is een verantwoordelijkheid van nationale en
internationale overheden. De
voorbije rampen leggen in dat
verband pijnpunten bloot, die
echter grotendeels te verhelpen
zijn. Vele slachtoffers zijn te betreuren door het instorten van
slecht opgetrokken gebouwen,
het gevolg van het ontbreken of
het niet navolgen van specifieke
bouwvoorschriften. Slachtoffers
vallen echter ook en vooral omdat men niet voorbereid en permanent op zijn hoede is voor het
aardbevingsgevaar. En zodra de
ramp zich voltrokken heeft,
blijkt ook de nazorg steeds te
veel te steunen op improvisatie
en te weinig op organisatie, met
onnodige slachtoffers tot gevolg.
Cruciaal in dat remediëringsproces is het bijbrengen van het
besef dat men in een aardbevingsgevoelige regio leeft en dat
men daarmee zoveel mogelijk
rekening tracht te houden in zijn
dagelijkse bezigheden. Zorg voor
voldoende informatie en educatie, zodat men zich kan voorbereiden op die onvermijdelijke
aardschok. Leer de inwoners een
familiaal noodplan op te stellen.
Leer de kinderen op school wat
te doen tijdens en na een aardbeving. Het grote voordeel van
informatie en educatie is dat dat
- zeker in het tijdperk van internet - absoluut niet veel hoeft te
kosten. Het is bovendien duurzaam en behoedt toekomstige
generaties voor het ergste.
Technisch is het bovendien
mogelijk gebouwen op te trekken die tegen aardschokken bestand zijn. In aardbevingsgevoelige regio’s zou er geen discussie
over mogen zijn dat scholen, ziekenhuizen en andere overheidsgebouwen aardbevingsbestendig worden opgetrokken. Maar
(Foto: VPM/Corbis)
terwijl er aan het aardbevingsbestendig bouwen een prijskaartje
hangt, is het voor iedereen mogelijk bij het bouwen van zijn
eigen huis voorzorgsmaatregelen in acht te nemen die aardbevingsveilig wonen mogelijk maken. Kleine interventies kunnen
verwondingen tijdens en na een
aardbeving voorkomen en dienen dan ook deel uit te maken
van het familiale noodplan.
Denk bijvoorbeeld aan het niet
laten rondslingeren van allerlei
zware, breekbare dingen bovenop de kast, of het vasthechten
van tv- en computerscherm.
De overheid zou in die regio’s
bovendien moeten instaan voor
de bouw van aardbevingsbestendige toevluchtsoorden, waar de
nodige voorzieningen aanwezig
zijn voor de onmiddellijke nasleep van een aardbeving. De
overlevenden hebben een veilig
onderkomen nodig tegen naschokken die sterk verzwakte gebouwen kunnen laten instorten.
Telkens weer krijgen we beelden
voorgeschoteld van overlevenden, die have en goed verloren
hebben en ronddolen tussen de
ruïnes.
Onvermijdelijk
Ten slotte is ook de organisatie
van de nazorg essentieel als
voorbereiding op het onvermijdelijke. In familiekring kan men
enige zelfredzaamheid aan de
dag te leggen door bijvoorbeeld
in overlevingspakketten te voorzien. Lokaal, regionaal, nationaal, maar ook internationaal
dienen concrete noodplannen te
worden opgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de
specifieke noden van elke regio.
Een noodplan voor Kasjmir zal
er totaal anders uitzien dan een
noodplan voor Sumatra of Tokio.
Buiten de risicogebieden zouden
regionale
interventiecentra
moeten worden uitgebouwd die
een snelle en specifieke interventie toelaten, met een rol voor
het leger en de burgerbescherming.
Maar ook de internationale
gemeenschap heeft haar rol te
spelen. Internationale onderzoeksprogramma’s moeten het
mogelijk maken de aardbevingsrisico’s overal ter wereld zo goed
DE AARDE is een
levende planeet. De
mens moet met die
realiteit leren te
leven, niet op een
fatalistische manier,
maar voorbereid.
mogelijk in te schatten. Internationale informatie- en educatieprojecten moeten worden opgestart om inwoners in aardbevingsgevoelige regio’s optimaal
voor te bereiden. Het naleven
van
aardbevingsbestendige
bouwvoorschriften moet worden
afgedwongen, bijvoorbeeld in
het kader van ontwikkelingshulp. En ook internationaal
moeten snelle, gespecialiseerde
interventie-eenheden
worden
opgericht. De bescherming tegen georisico’s, zoals aardbevingen, vraagt dan ook prioritaire
aandacht van de internationale
gemeenschap en hoort in dat
opzicht thuis in de millenniumdoelstellingen.
De aarde is een levende planeet, die zich geregeld roert en
toeslaat met een aardbeving,
tsoenami of orkaan. De mens
moet met die realiteit leren te leven, niet op een fatalistische manier, maar voorbereid. Wetenschappers kunnen de grillen van
de aarde trachten te doorgronden om zo steeds beter de georisico’s in te schatten. Voor architecten en ingenieurs is het dan
weer een technische uitdaging
aardbevingsbestendige gebouwen op te trekken. Maar het is
vooral door informatie en educatie dat we ‘een duurzame omgeving kunnen verzekeren’ - de
zevende millenniumdoelstelling
- waarin iedereen zich thuis
voelt.
De auteur is verbonden aan
de onderzoeksgroep
Geodynamica & Geofluïda
van het departement
geografie-geologie aan de
Katholieke Universiteit Leuven
De twee gezichten van de politisering van de VRT
Het is merkwaardig dat sommigen moord en brand
schreeuwen omdat de partijpolitiek meer greep zou willen
krijgen op de VRT. Het bestuur van de VRT is al helemaal
gepolitiseerd, stelt BART CARON.
H
et zit er bovenarms op in
de Vlaamse meerderheid
over het nieuwe VRTdecreet. Het conflict gaat vooral
over de moeizame verhouding
tussen de gedelegeerd bestuurder van de openbare omroep,
Tony Mary, en de raad van bestuur. Het decreet dat minister
van Media Geert Bourgeois
(N-VA) voorbereidt, sluit aan bij
een resolutie van het Vlaams Parlement die zegt dat een beter
evenwicht tot stand moet wor-
den gebracht in de institutionele
structuren van de VRT.
Vlaams Belang
Wordt de VRT opnieuw gepolitiseerd? Het bestuur is samengesteld uit de vier grote partijen
volgens hun onderlinge sterkte,
en dus is ook het Vlaams Belang
stevig aanwezig. Onvermijdelijk
zitten er enkele bestuurders die
de VRT vijandig gezind zijn. Dat
is ondenkbaar in een privé-bedrijf. Wie garandeert dat zaken
zoals de prijs van het voetbalcontract niet meteen bij de concurrentie terechtkomen?
Ik kan evenwel niet anders
dan vaststellen dat al wie de lakens uitdeelt, de huidige ‘politisering’ best fijn vindt. Zij hebben
baat bij de verdoken machtsconcentratie en de onzichtbare verbindingslijnen. Daar zijn de logebroeders van Tony Mary het
duidelijk over eens. Voor sommigen is de aanwezigheid van het
Vlaams Belang maar een alibi.
Wie echt geen gepolitiseerde
VRT wil, die hervormt de raad
van bestuur grondig. Daarvoor
zijn er verschillende mogelijkheden. Zij vereisen wel wetgevend
werk. Maar de duidelijkste oplossing is doodsimpel: gooi het
Vlaams Belang uit de raad van
bestuur. Dirk Voorhoof, professor mediarecht aan de Universiteit Gent, heeft beschreven dat
dat perfect legaal is. Waar wachten we op? Wie durft dat voorstel
te steunen?
De auteur is
Vlaams volksvertegenwoordiger
voor Spirit
Professor
Van Langendonck (2)
‘Artsen die de tarieven niet respecteren, moeten ook niet langer
worden terugbetaald’, stelt Jef Van
Langendonck. Exact op het moment dat minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Rudy
Demotte (PS) de wettelijke indexatie het hele jaar blijft wegstelen en dreigt met waanzinnige
sancties voor wie die indexatie
toch toepast, komt de professor
op de proppen met een voorstel
dat 40 jaar geleden werd afgekraakt én leidde tot de aanpassing van de oorspronkelijke wetLeburton. Er komen volgend jaar
trouwens wellicht bij de huisartsen weer meer deconventies dan
ooit tevoren. De professor verkondigt ook wel een belangrijke
waarheid. Artsen worden met een
sociaal ‘statuut’ omgekocht om
tarieven te respecteren.
Ondanks die truc weigeren toch
steeds meer Vlaamse huisartsen
de akkoorden artsen-ziekenfondsen. De beperkte inhaaloperatie
van een enorme tariefachterstand voor intellectuele acten (het
hoofdinkomen van huisartsen)
volgende maand mondt slechts
uit in 20 en 30 euro voor raadplegingen en huisbezoeken en zal
niet volstaan.
Alleen een beter en huisartsvriendelijker akkoord volgend jaar met
correctere timing in de uitvoering
van lopende akkoorden kan huisartsen tot een positievere houding tegenover de conventie
brengen.
Rufij Baeke
huisarts en bestuurslid van
Syndicaat Vlaamse Huisartsen
Grote bouwplaatsen
Het is lovenswaardig dat de
moeilijke situatie waarin op
grote bouwplaatsen moet worden gewerkt eens aan bod komt
(‘Grote werken zijn oorlogszones’, De Tijd 17 november). De titel stelt spijtig genoeg de bouwwereld weer niet in een al te
best daglicht. Inhoudelijk geven
de aangesproken projectleiders
een reëel relaas van de manier
waarop vandaag veel werken
verlopen. Maar een bouwplaats
hoeft daarom nog geen oorlogszone te zijn. Er dient wel dringend wat te gebeuren in de aanpak van grote bouwplaatsen.
Een van de mogelijkheden is
werken met de formule van een
bouwteam. Het basiselement
van die formule is dat alle betrokkenen van in het begin bij
het project betrokken worden,
dus ook de aannemer. Wanneer
de bouwheer er dan in slaagt
een echte sfeer van vertrouwen
tussen de partners te creëren, is
een goed verloop van het project mogelijk.
Ik heb reeds diverse van dergelijke projecten in een bouwteam
mogen begeleiden, met telkens
een positief resultaat voor alle
betrokkenen. De bouwwereld
blijft op zich een uiterst boeiende wereld. De menselijke aanpak van het geheel dient echter
verbeterd te worden. Het
creëren van een vertrouwensrelatie in een bouwteam is daar
een middel toe.
Ludo Moons
ingenieur KVIV
COLOFON
VERANTW. UITGEVER
Hans Maertens
Posthoflei 3, bus 9, 2600 Antwerpen
UITGEVERSBEDRIJF TIJD
Posthoflei 3, bus 9, 2600 Antwerpen
Tel. (03) 286 0 211
ALGEMEEN DIRECTEUR TIJD
Hans Maertens
ABONNEMENTEN
Tel. (03) 286 0 301 Fax (03) 286 0 300
[email protected]
POSTREKENING
Uitgeversbedrijf Tijd NV
nr. 000-0123558-77
BTW-NUMMER
404.800.301
ADVERTENTIES
Trustmedia
Thurn & Taxis - Koninklijk Pakhuis
Havenlaan 86c, b 202 - 1000 Brussel
Tel. (02) 422 05 11 Fax (02) 422 05 10
[email protected]
REDACTIE
HOOFDKANTOOR
Posthoflei 3, bus 9, 2600 Antwerpen
Tel. (03) 286 0 311
Fax (03) 286 0 310
[email protected]
REDACTIE BINNENLAND, EU
Koloniënstraat 56, bus 7, 1000 Brussel
Tel. (02) 250 2 611 Fax (02) 250 2 600
[email protected]
HOOFDREDACTEUR
Marc Van Cauteren
[email protected]
SECRETARIAAT
Lieve Van Hoof
ADJUNCT-HOOFDREDACTEURS
Patrick Claerhout, Frederik Delaplace,
Ewald Pironet
REDACTIESECRETARIAAT
Nicole Hofkens, Ann Leemans
[email protected]
OPINIE
Patrick Luysterman (coördinatie)
[email protected]
BINNENLAND
Stephan Verheyden (coördinatie), Pieter
Blomme, Lars Bové, Mark Deweerdt,
Bart Haeck, Evelyne Hens,
Stefaan Huysentruyt (Senior Writer),
Wim Van de Velden, Katrien Verstraete
BUITENLAND
Jean Vanempten (coördinatie),
Ivan Broeckmeyer, Ludwig De Vocht, Lieve
Dierckx, Jim Lannoo, Carl Pansaerts, Kris
Van Haver, Erik Ziarczyk
MARKTEN & CONJUNCTUUR
Pierre Huylenbroeck (coördinatie),
Christophe De Rijcke, Serge Mampaey,
Dirk Michielsen, Guido Vanlinthout,
Kurt Vansteeland, Wouter Vervenne
ONDERNEMINGEN
Tom Peeters en Bert Lauwers (coördinatie),
Gerda Ackaert, David Adriaen, Kris
Barrezeele, Willy Bertiau, Bert Broens,
Ellen Cleeren, Marc De Roo, Stephanie
De Smedt, Jeroen Lissens, Guido
Meeussen, Michaël Sephiha, Saar
Sinnaeve, Nico Tanghe, Luc Van Aelst,
Guy Van den Broek, Kris Van Hamme
CORRESPONDENTEN
Sigrid de Vries (Berlijn), Henk Hirs
(Boedapest), Maarten Bakker (Den Haag),
Esther de Wolf (Düsseldorf), Arjen van der
Ziel (Johannesburg), Jan Maarten Slagter
(Londen), Henk Boom (Madrid), Maarten
Veeger (Milaan), Karel Onwijn (Moskou),
Bas Kurstjens (Parijs), Michel Lens
(Peking), Ekke Overbeek (Warschau),
Rik Winkel (Washington)
PIGMENT - COVER
Katrien Bruyland, Henk Dheedene,
Rolf Falter, Ine Renson
PIGMENT - SPORT
Diederik Van Vaerenbergh (coördinatie),
Sven Massart, Dirk Vandenberghe,
Jan Van Hessche
PIGMENT - KUNST
Marc Ruyters (coördinatie), Marc Holthof,
Tom Peeters, Saskia Vereenooghe
PIGMENT - THEMA:
Tom Michielsen (coördinatie),
Erika Racquet, Franky Van Hamme
EINDREDACTIE
Frans Baeyens (coördinatie), Els Aerts, Rita
Cambré, Veerle Janssens, Wouter Kongs,
Robert Messiaen, Tamara Mestdagh, Peter
Rasking, Sofie Sonck, Koen Van Boxem,
Hilde Vandenbussche, Kaat Van Overwalle,
Ann Welter
GRAFIEKEN EN LAY-OUT
Jan Nelis (coördinatie), Frieda Lardinois,
Jan Rombouts, Harry Truyman
DOCUMENTATIE EN FOTODIENST
Luc Gijsbrechts, Peter Janssen,
Marc Schauvaerts, Hans Stevens,
Griet Van Peel
[email protected]
TIJDNET
Guy Muesen (coördinatie), Sebastien
Rousseau, Pieter Suy
[email protected]
BEURSCIJFERS
Tijd Beursmedia
2003
Dagblad gesticht op initiatief
van het Vlaams Economisch
Verbond, uitgegeven door
‘Uitgeversbedrijf Tijd NV’.
ISSN 0772-0809
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel
van druk, foto-kopie, microfilm of op enige
andere wijze, zonder voorafgaand schriftelijk
akkoord van de uitgever of een regeling van
de reproductierechten via www.get-acopy.com/tijd. Tel. (03) 286 0 314 • E-mail:
[email protected]
Opinie publiceert meningen over actuele onderwerpen. De auteurs, ook de redacteurs van De Tijd,
schrijven op persoonlijke titel. De artikelen worden
geschreven op verzoek van de redactie of
op initiatief van de auteur. U kunt uw bijdrage versturen naar [email protected].
Alleen als de naam en het volledige adres van de
auteur erbij vermeld staan, komt een artikel voor publicatie in aanmerking. Ingezonden artikelen zijn minimaal 3.000 aanslagen (400 woorden) en maximaal 6.000 aanslagen (800 woorden). Lezersbrieven tellen maximaal 1.500 tekens. De redactie behoudt zich het recht voor inzendingen te weigeren,
te redigeren of te bekorten. De auteurs verlenen
impliciet toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging van hun artikelen in de (elektronische)
uitgaven van Uitgeversbedrijf Tijd.
Download