12 opinie VRIJDAG 25 NOVEMBER 2005 De TIJD COMMENTA AR De afronding van het suikerakkoord in de Europese Unie gisteren is zonder meer historisch. De relatief snelle instemming van landen als België en Frankrijk met dat zeer ingrijpende plan voor de tienduizenden bietenboeren in Europa komt onverwachts. Het plan bevat een prijsdaling met 36 procent. Dat is slechts iets minder dan de aangekondigde 39 procent, die door de landbouwlobby’s als onaanvaardbaar werd vooropgesteld. De spreiding van die prijsdaling over vier jaar en de financiële compensaties maken het voor politici als de Vlaamse minister-president, Yves Leterme (CD&V), iets eenvoudiger het akkoord aan hun achterban verkocht te krijgen. Voor de meeste boeren in Europa maakte de bietenproductie bijna 40 jaar lang het zekerste en veiligden Broek ste deel van hun inkomen uit. Die zekerheid valt al in 2006-2007 weg. Dan wordt de eerste prijsverlaging met 20 procent doorgevoerd. Vanuit het perspectief van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), waar Europa zwaar onder druk staat om zijn landbouwsubsidies af te bouwen, valt die verlaging met 36 procent van de interventieprijs eigenlijk nog mee. Die interventieprijs bedroeg het drievoudige van de wereldmarktprijs, zodat je gemakshalve kan stellen dat de Europese boer nog altijd ruim beloond wordt. Maar de realiteit is iets complexer. De wereldmarktprijs is soms gebaseerd op overschotten van landen als Brazilië, of kan ook als een dumpingprijs aangezien worden. Het vernuftige Europese systeem van hoge interventieprijzen - dat 40 jaar standhield heeft de consument nooit veel extra gekost. Bovendien konden enkele arme landen hun suikerriet tegen die hoge interventieprijzen in Europa afzetten. Voor hen, nog meer dan voor de Europese boeren, betekent het EU-suikerakkoord een streep door hun rekening. Voor de Europese boeren zal het akkoord financieel meevallen, mede door de inkomenscompensatie van liefst 64 procent. Door de prijsdaling over vier jaar te spreiden kunnen de boeren zich ook geleidelijk aanpassen. Ze kunnen nieuwe gewassen planten of nieuwe toepassingen zoeken voor de bieten, zoals biobrandstoffen. Frankrijk produceert bijvoorbeeld al volop biobrandstoffen van suikerbieten. De boeren krijgen daar ook subsidies voor. In België is het nog wachten tot federaal minister van Financiën Didier Reynders (MR) de vrijstelling van accijnzen voor biobrandstoffen in een wet giet. Het suikerakkoord zal de productie van suikerbieten in Europa drastisch doen dalen, zeker in de landen waar minder efficiënt wordt geproduceerd. Daarvoor heeft de EU een herstructureringsfonds opgericht van 6,3 miljard euro voor vier jaar. Maar in België is de productie nog erg rendabel. Rond Tienen en in de West-Vlaamse polders zullen de suikerbieten dan ook niet zo snel verdwijnen. De kans is groot dat de verwachte heftige reactie van de bietenboeren uitblijft. De EU heeft hun protest al op voorhand gesmoord met ruime Europese subsidies en compensaties. Het suikeralternatief smaakt financieel bijna even zoet. [email protected] Professor Van Langedonck (1) Professor Van Langendonck stelt dat men niet kan beweren dat er te veel geld naar ons socialezekerheidsstelsel vloeit (‘Sociale zekerheid kost niet te veel, De Tijd, 21 november). Het is nochtans een typisch Belgische ziekte. Ik hoor bijna niemand meer die de woorden ‘minder sociale zekerheid’ nog in de mond durft te nemen. Ik vraag mij steeds vaker af wat voor soort Belgen wij eigenlijk in deze ‘pampermaatschappij’ willen creëren. Indien iedereen de hand boven het hoofd wordt gehouden, fnuikt men persoonlijk initiatief en kweekt men lethargie en afhankelijkheid. Ik vraag me af hoe het komt dat België een welvarend land is. Is dat omdat hier heel veel geld vloeit naar mensen die om welke reden dan ook, niet werken? Ik zou heel ver willen gaan om ervoor te zorgen dat wie vandaag niet kan werken zich via een aangepaste job toch nog nuttig kan voelen in onze maatschappij, en in het slechtste geval zich totaal geen financiële zorgen meer hoeft te maken. Ik zou minstens even ver gaan om te verhinderen dat mensen profiteren van de solidariteit van anderen. Want er is een heel groot verschil tussen niet kunnen en niet willen. Ik wil niet meer betalen voor mensen die niet willen werken. Gunter Mertens Merksplas De suiker blijft zoet Guy Van KAMAGURKA ZOGEZEGD Bert Verwelius, projectontwikkelaar, over zijn manier van zaken doen ‘Wat wij doen is heel eenvoudig. Je kijkt naar de beste gebieden in Nederland. Met een landkaart kan je goed inschatten hoe een stad zal groeien. Wij sturen alle boeren in dat gebied een brief of we een keertje mogen komen praten. Als we dan in gesprek raken en we komen uit op een goede prijs dan geef ik de man een hand en dan is het geregeld. Ik heb geen commissarissen of directeuren aan wie ik verantwoording schuldig ben. Ik maak een deal en een week later staat het geld op zijn rekening.’ Quote Karel Bos, gedelegeerd bestuurder van Bosal, over het bestuur van ons land ‘De paarse coalitie moet de moed hebben de overheid efficiënt als een bedrijf te runnen. De begroting is in balans, maar dat wil niet veel zeggen. De vraag is: wat heeft België allemaal nodig om te kunnen functioneren? En als je dat met andere landen vergelijkt, is dat een pak meer. Het onderhoud van vijf verschillende regeringen met elk hun eigen parlementsgebouw kost enorm veel geld. Als bedrijfsleider kan ik mij toch geen drie hoofdkantoren permitteren als onze concurrent er maar één heeft?’ Trends Mark Steel, columnist, over de afschaffing van het sluitingsuur in de Britse pubs ‘De voornaamste reden waarom de oude wet belachelijk was, is dat niemand die wet zou toepassen in zijn eigen huis. Zelfs de meest onbeschofte gastheer zou zijn gasten niet uitnodigen voor een maaltijd of een glas om dan exact om 23 uur alle ramen en deuren open te gooien, iedereen snel zijn glas leeg te laten drinken, de tafels af te vegen en te roepen: ‘Vooruit, iedereen eruit, snel, snel.’ Om vervolgens te beweren dat het voor die gasten hun eigen goed is.’ The Independent Een vrouw voor de ruïnes van haar huis in Kasjmir. De aard beving van 8 oktober kostte 80.000 mensen het leven. Een aardbeving doodt niet Aardbevingen zijn op zich niet dodelijk. Het zijn juist de fenomenen veroorzaakt door de aardbeving, die fataal zijn. Die fenomenen kunnen van natuurlijke aard zijn, zoals aardverschuivingen of tsoenami’s. Maar het dodelijkst blijken vooral fenomenen die in verband staan met menselijke activiteiten, bijvoorbeeld instortende gebouwen. Kunnen we dat vermijden? Of moeten we gewoon berusten in het noodlot, vraagt MANUEL SINTUBIN zich af. E en aardbeving doodt niet. Met de hoge dodentol van de zware aardbeving in Kasjmir op 8 oktober in het achterhoofd, lijkt die stelling een beetje tegenstrijdig. Er vielen 80.000 doden. Nauwelijks een jaar geleden eisten de aardbeving en tsoenami in ZuidoostAzië meer dan 300.000 slachtoffers. In 2003 vielen in Zuidwest-Iran 30.000 doden. In 2001 maakte een aardbeving in zuidelijk India 20.000 slachtoffers. Maar in Californië eiste een zware aardbeving in 1994 ‘slechts’ 30 slachtoffers. En bij de aardbeving in 1995 in het Japanse Kobe vielen 5.500 slachtoffers, de zwaarste dodentol in de geïndustrialiseerde wereld tot nu toe. Dat opvallende contrast laat vermoeden dat we ons tegen het natuurgeweld kunnen wapenen. Het bijzondere aan aardbevingen, in tegenstelling tot ander natuurgeweld, is dat ze niet te voorspellen zijn. In aardbevingsgevoelige regio’s is het dan ook de boodschap steeds voorbereid te zijn en ervan uit te gaan dat een aardbeving zal toeslaan op het slechtst denkbare moment: ’s nachts in putje winter. Het Japanse en het Californische voorbeeld tonen aan dat dat geen illusie is. Zware aardbevingen in die drukbevolkte gebieden, met miljoenensteden als Tokio, Los Angeles of San Francisco, hebben in de recente geschiedenis nooit tot grote rampen geleid. De reden daarvoor is het veralgemeende besef bij de inwoners en de overheid dat men in een aardbevingsgevoeli- ge regio leeft. Strikte bouwcodes worden nagevolgd. Kinderen leren op school wat te doen bij een aardbeving. Noodplannen worden up-to-date gehouden en geregeld geoefend. Maar is dat een luxe die enkel de geïndustrialiseerde wereld zich kan veroorloven? De aardbevingsgevoelige regio’s kennen we. Elke student geologie kan vertellen dat bijvoorbeeld de kustgebieden rond de Stille Oceaan, Zuidoost-Azië, de Himalaya of het MiddellandseZeegebied zeer gevoelig zijn voor aardbevingen. Die gebieden hebben gemeen dat ze zich langs de randen van tektonische platen bevinden. Door de onderlinge bewegingen van de platen ontstaan spanningen. Wanneer de aardkorst die spanningen niet meer aankan, breekt ze. Het resultaat is een aardbeving. Het is aan de wetenschapper te achterhalen hoe groot de kans is dat die gebieden in de - al dan niet nabije toekomst getroffen worden door een zware aardbeving. Daar ligt een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid van de wetenschapper. Overheid De kennis van de aardbevingsrisico’s is één zaak. Die kennis dient zich echter ook te vertalen in een degelijke en permanente voorbereiding. Dat is een verantwoordelijkheid van nationale en internationale overheden. De voorbije rampen leggen in dat verband pijnpunten bloot, die echter grotendeels te verhelpen zijn. Vele slachtoffers zijn te betreuren door het instorten van slecht opgetrokken gebouwen, het gevolg van het ontbreken of het niet navolgen van specifieke bouwvoorschriften. Slachtoffers vallen echter ook en vooral omdat men niet voorbereid en permanent op zijn hoede is voor het aardbevingsgevaar. En zodra de ramp zich voltrokken heeft, blijkt ook de nazorg steeds te veel te steunen op improvisatie en te weinig op organisatie, met onnodige slachtoffers tot gevolg. Cruciaal in dat remediëringsproces is het bijbrengen van het besef dat men in een aardbevingsgevoelige regio leeft en dat men daarmee zoveel mogelijk rekening tracht te houden in zijn dagelijkse bezigheden. Zorg voor voldoende informatie en educatie, zodat men zich kan voorbereiden op die onvermijdelijke aardschok. Leer de inwoners een familiaal noodplan op te stellen. Leer de kinderen op school wat te doen tijdens en na een aardbeving. Het grote voordeel van informatie en educatie is dat dat - zeker in het tijdperk van internet - absoluut niet veel hoeft te kosten. Het is bovendien duurzaam en behoedt toekomstige generaties voor het ergste. Technisch is het bovendien mogelijk gebouwen op te trekken die tegen aardschokken bestand zijn. In aardbevingsgevoelige regio’s zou er geen discussie over mogen zijn dat scholen, ziekenhuizen en andere overheidsgebouwen aardbevingsbestendig worden opgetrokken. Maar (Foto: VPM/Corbis) terwijl er aan het aardbevingsbestendig bouwen een prijskaartje hangt, is het voor iedereen mogelijk bij het bouwen van zijn eigen huis voorzorgsmaatregelen in acht te nemen die aardbevingsveilig wonen mogelijk maken. Kleine interventies kunnen verwondingen tijdens en na een aardbeving voorkomen en dienen dan ook deel uit te maken van het familiale noodplan. Denk bijvoorbeeld aan het niet laten rondslingeren van allerlei zware, breekbare dingen bovenop de kast, of het vasthechten van tv- en computerscherm. De overheid zou in die regio’s bovendien moeten instaan voor de bouw van aardbevingsbestendige toevluchtsoorden, waar de nodige voorzieningen aanwezig zijn voor de onmiddellijke nasleep van een aardbeving. De overlevenden hebben een veilig onderkomen nodig tegen naschokken die sterk verzwakte gebouwen kunnen laten instorten. Telkens weer krijgen we beelden voorgeschoteld van overlevenden, die have en goed verloren hebben en ronddolen tussen de ruïnes. Onvermijdelijk Ten slotte is ook de organisatie van de nazorg essentieel als voorbereiding op het onvermijdelijke. In familiekring kan men enige zelfredzaamheid aan de dag te leggen door bijvoorbeeld in overlevingspakketten te voorzien. Lokaal, regionaal, nationaal, maar ook internationaal dienen concrete noodplannen te worden opgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke noden van elke regio. Een noodplan voor Kasjmir zal er totaal anders uitzien dan een noodplan voor Sumatra of Tokio. Buiten de risicogebieden zouden regionale interventiecentra moeten worden uitgebouwd die een snelle en specifieke interventie toelaten, met een rol voor het leger en de burgerbescherming. Maar ook de internationale gemeenschap heeft haar rol te spelen. Internationale onderzoeksprogramma’s moeten het mogelijk maken de aardbevingsrisico’s overal ter wereld zo goed DE AARDE is een levende planeet. De mens moet met die realiteit leren te leven, niet op een fatalistische manier, maar voorbereid. mogelijk in te schatten. Internationale informatie- en educatieprojecten moeten worden opgestart om inwoners in aardbevingsgevoelige regio’s optimaal voor te bereiden. Het naleven van aardbevingsbestendige bouwvoorschriften moet worden afgedwongen, bijvoorbeeld in het kader van ontwikkelingshulp. En ook internationaal moeten snelle, gespecialiseerde interventie-eenheden worden opgericht. De bescherming tegen georisico’s, zoals aardbevingen, vraagt dan ook prioritaire aandacht van de internationale gemeenschap en hoort in dat opzicht thuis in de millenniumdoelstellingen. De aarde is een levende planeet, die zich geregeld roert en toeslaat met een aardbeving, tsoenami of orkaan. De mens moet met die realiteit leren te leven, niet op een fatalistische manier, maar voorbereid. Wetenschappers kunnen de grillen van de aarde trachten te doorgronden om zo steeds beter de georisico’s in te schatten. Voor architecten en ingenieurs is het dan weer een technische uitdaging aardbevingsbestendige gebouwen op te trekken. Maar het is vooral door informatie en educatie dat we ‘een duurzame omgeving kunnen verzekeren’ - de zevende millenniumdoelstelling - waarin iedereen zich thuis voelt. De auteur is verbonden aan de onderzoeksgroep Geodynamica & Geofluïda van het departement geografie-geologie aan de Katholieke Universiteit Leuven De twee gezichten van de politisering van de VRT Het is merkwaardig dat sommigen moord en brand schreeuwen omdat de partijpolitiek meer greep zou willen krijgen op de VRT. Het bestuur van de VRT is al helemaal gepolitiseerd, stelt BART CARON. H et zit er bovenarms op in de Vlaamse meerderheid over het nieuwe VRTdecreet. Het conflict gaat vooral over de moeizame verhouding tussen de gedelegeerd bestuurder van de openbare omroep, Tony Mary, en de raad van bestuur. Het decreet dat minister van Media Geert Bourgeois (N-VA) voorbereidt, sluit aan bij een resolutie van het Vlaams Parlement die zegt dat een beter evenwicht tot stand moet wor- den gebracht in de institutionele structuren van de VRT. Vlaams Belang Wordt de VRT opnieuw gepolitiseerd? Het bestuur is samengesteld uit de vier grote partijen volgens hun onderlinge sterkte, en dus is ook het Vlaams Belang stevig aanwezig. Onvermijdelijk zitten er enkele bestuurders die de VRT vijandig gezind zijn. Dat is ondenkbaar in een privé-bedrijf. Wie garandeert dat zaken zoals de prijs van het voetbalcontract niet meteen bij de concurrentie terechtkomen? Ik kan evenwel niet anders dan vaststellen dat al wie de lakens uitdeelt, de huidige ‘politisering’ best fijn vindt. Zij hebben baat bij de verdoken machtsconcentratie en de onzichtbare verbindingslijnen. Daar zijn de logebroeders van Tony Mary het duidelijk over eens. Voor sommigen is de aanwezigheid van het Vlaams Belang maar een alibi. Wie echt geen gepolitiseerde VRT wil, die hervormt de raad van bestuur grondig. Daarvoor zijn er verschillende mogelijkheden. Zij vereisen wel wetgevend werk. Maar de duidelijkste oplossing is doodsimpel: gooi het Vlaams Belang uit de raad van bestuur. Dirk Voorhoof, professor mediarecht aan de Universiteit Gent, heeft beschreven dat dat perfect legaal is. Waar wachten we op? Wie durft dat voorstel te steunen? De auteur is Vlaams volksvertegenwoordiger voor Spirit Professor Van Langendonck (2) ‘Artsen die de tarieven niet respecteren, moeten ook niet langer worden terugbetaald’, stelt Jef Van Langendonck. Exact op het moment dat minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Rudy Demotte (PS) de wettelijke indexatie het hele jaar blijft wegstelen en dreigt met waanzinnige sancties voor wie die indexatie toch toepast, komt de professor op de proppen met een voorstel dat 40 jaar geleden werd afgekraakt én leidde tot de aanpassing van de oorspronkelijke wetLeburton. Er komen volgend jaar trouwens wellicht bij de huisartsen weer meer deconventies dan ooit tevoren. De professor verkondigt ook wel een belangrijke waarheid. Artsen worden met een sociaal ‘statuut’ omgekocht om tarieven te respecteren. Ondanks die truc weigeren toch steeds meer Vlaamse huisartsen de akkoorden artsen-ziekenfondsen. De beperkte inhaaloperatie van een enorme tariefachterstand voor intellectuele acten (het hoofdinkomen van huisartsen) volgende maand mondt slechts uit in 20 en 30 euro voor raadplegingen en huisbezoeken en zal niet volstaan. Alleen een beter en huisartsvriendelijker akkoord volgend jaar met correctere timing in de uitvoering van lopende akkoorden kan huisartsen tot een positievere houding tegenover de conventie brengen. Rufij Baeke huisarts en bestuurslid van Syndicaat Vlaamse Huisartsen Grote bouwplaatsen Het is lovenswaardig dat de moeilijke situatie waarin op grote bouwplaatsen moet worden gewerkt eens aan bod komt (‘Grote werken zijn oorlogszones’, De Tijd 17 november). De titel stelt spijtig genoeg de bouwwereld weer niet in een al te best daglicht. Inhoudelijk geven de aangesproken projectleiders een reëel relaas van de manier waarop vandaag veel werken verlopen. Maar een bouwplaats hoeft daarom nog geen oorlogszone te zijn. Er dient wel dringend wat te gebeuren in de aanpak van grote bouwplaatsen. Een van de mogelijkheden is werken met de formule van een bouwteam. Het basiselement van die formule is dat alle betrokkenen van in het begin bij het project betrokken worden, dus ook de aannemer. Wanneer de bouwheer er dan in slaagt een echte sfeer van vertrouwen tussen de partners te creëren, is een goed verloop van het project mogelijk. Ik heb reeds diverse van dergelijke projecten in een bouwteam mogen begeleiden, met telkens een positief resultaat voor alle betrokkenen. De bouwwereld blijft op zich een uiterst boeiende wereld. De menselijke aanpak van het geheel dient echter verbeterd te worden. Het creëren van een vertrouwensrelatie in een bouwteam is daar een middel toe. Ludo Moons ingenieur KVIV COLOFON VERANTW. UITGEVER Hans Maertens Posthoflei 3, bus 9, 2600 Antwerpen UITGEVERSBEDRIJF TIJD Posthoflei 3, bus 9, 2600 Antwerpen Tel. (03) 286 0 211 ALGEMEEN DIRECTEUR TIJD Hans Maertens ABONNEMENTEN Tel. (03) 286 0 301 Fax (03) 286 0 300 [email protected] POSTREKENING Uitgeversbedrijf Tijd NV nr. 000-0123558-77 BTW-NUMMER 404.800.301 ADVERTENTIES Trustmedia Thurn & Taxis - Koninklijk Pakhuis Havenlaan 86c, b 202 - 1000 Brussel Tel. (02) 422 05 11 Fax (02) 422 05 10 [email protected] REDACTIE HOOFDKANTOOR Posthoflei 3, bus 9, 2600 Antwerpen Tel. (03) 286 0 311 Fax (03) 286 0 310 [email protected] REDACTIE BINNENLAND, EU Koloniënstraat 56, bus 7, 1000 Brussel Tel. (02) 250 2 611 Fax (02) 250 2 600 [email protected] HOOFDREDACTEUR Marc Van Cauteren [email protected] SECRETARIAAT Lieve Van Hoof ADJUNCT-HOOFDREDACTEURS Patrick Claerhout, Frederik Delaplace, Ewald Pironet REDACTIESECRETARIAAT Nicole Hofkens, Ann Leemans [email protected] OPINIE Patrick Luysterman (coördinatie) [email protected] BINNENLAND Stephan Verheyden (coördinatie), Pieter Blomme, Lars Bové, Mark Deweerdt, Bart Haeck, Evelyne Hens, Stefaan Huysentruyt (Senior Writer), Wim Van de Velden, Katrien Verstraete BUITENLAND Jean Vanempten (coördinatie), Ivan Broeckmeyer, Ludwig De Vocht, Lieve Dierckx, Jim Lannoo, Carl Pansaerts, Kris Van Haver, Erik Ziarczyk MARKTEN & CONJUNCTUUR Pierre Huylenbroeck (coördinatie), Christophe De Rijcke, Serge Mampaey, Dirk Michielsen, Guido Vanlinthout, Kurt Vansteeland, Wouter Vervenne ONDERNEMINGEN Tom Peeters en Bert Lauwers (coördinatie), Gerda Ackaert, David Adriaen, Kris Barrezeele, Willy Bertiau, Bert Broens, Ellen Cleeren, Marc De Roo, Stephanie De Smedt, Jeroen Lissens, Guido Meeussen, Michaël Sephiha, Saar Sinnaeve, Nico Tanghe, Luc Van Aelst, Guy Van den Broek, Kris Van Hamme CORRESPONDENTEN Sigrid de Vries (Berlijn), Henk Hirs (Boedapest), Maarten Bakker (Den Haag), Esther de Wolf (Düsseldorf), Arjen van der Ziel (Johannesburg), Jan Maarten Slagter (Londen), Henk Boom (Madrid), Maarten Veeger (Milaan), Karel Onwijn (Moskou), Bas Kurstjens (Parijs), Michel Lens (Peking), Ekke Overbeek (Warschau), Rik Winkel (Washington) PIGMENT - COVER Katrien Bruyland, Henk Dheedene, Rolf Falter, Ine Renson PIGMENT - SPORT Diederik Van Vaerenbergh (coördinatie), Sven Massart, Dirk Vandenberghe, Jan Van Hessche PIGMENT - KUNST Marc Ruyters (coördinatie), Marc Holthof, Tom Peeters, Saskia Vereenooghe PIGMENT - THEMA: Tom Michielsen (coördinatie), Erika Racquet, Franky Van Hamme EINDREDACTIE Frans Baeyens (coördinatie), Els Aerts, Rita Cambré, Veerle Janssens, Wouter Kongs, Robert Messiaen, Tamara Mestdagh, Peter Rasking, Sofie Sonck, Koen Van Boxem, Hilde Vandenbussche, Kaat Van Overwalle, Ann Welter GRAFIEKEN EN LAY-OUT Jan Nelis (coördinatie), Frieda Lardinois, Jan Rombouts, Harry Truyman DOCUMENTATIE EN FOTODIENST Luc Gijsbrechts, Peter Janssen, Marc Schauvaerts, Hans Stevens, Griet Van Peel [email protected] TIJDNET Guy Muesen (coördinatie), Sebastien Rousseau, Pieter Suy [email protected] BEURSCIJFERS Tijd Beursmedia 2003 Dagblad gesticht op initiatief van het Vlaams Economisch Verbond, uitgegeven door ‘Uitgeversbedrijf Tijd NV’. ISSN 0772-0809 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op enige andere wijze, zonder voorafgaand schriftelijk akkoord van de uitgever of een regeling van de reproductierechten via www.get-acopy.com/tijd. Tel. (03) 286 0 314 • E-mail: [email protected] Opinie publiceert meningen over actuele onderwerpen. De auteurs, ook de redacteurs van De Tijd, schrijven op persoonlijke titel. De artikelen worden geschreven op verzoek van de redactie of op initiatief van de auteur. U kunt uw bijdrage versturen naar [email protected]. Alleen als de naam en het volledige adres van de auteur erbij vermeld staan, komt een artikel voor publicatie in aanmerking. Ingezonden artikelen zijn minimaal 3.000 aanslagen (400 woorden) en maximaal 6.000 aanslagen (800 woorden). Lezersbrieven tellen maximaal 1.500 tekens. De redactie behoudt zich het recht voor inzendingen te weigeren, te redigeren of te bekorten. De auteurs verlenen impliciet toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging van hun artikelen in de (elektronische) uitgaven van Uitgeversbedrijf Tijd.