Aardbevingen

advertisement
Aardrijkskunde
6.5 Aardbevingen
Indeling van de les
•
•
•
•
•
•
Herhaling vorige les
Woordspin
Behandelen paragraaf 6.5
Filmpjes
De opdracht
De afsluiting
Kennen & kunnen
•
•
•
•
•
Aan het einde van de les ken en kun je:
Ontstaan van aardbevingen
Zeebeving (tsunami)
Seismograaf
Schaal van Richter
Wat hebben we de vorige les
behandeld?
Woordspin
‘Aardbevingen’
Paragraaf 5 ‘Aardbevingen’
Aardbevingen komen voor bij plaatranden.
Bij botsende of langs elkaar schuivende platen: kans op zware
aardbevingen.
Seismograaf
• De kracht van een aardbeving wordt
gemeten met een seismograaf.
Schaal van Richter
• Op de schaal
van Richter kun
je de kracht en
de gevolgen
van een
aardbeving
aflezen.
Aardbeving San Francisco
• Waar twee platen langs elkaar heen
schuiven.
Epicentrum
• Plaats waar de aardbeving zich alle kanten
op verspreid.
• In het epicentrum worden de schokgolven
het sterkst gevoeld.
• Hypocentrum:
Plaats waar de aardbeving ontstaat. De
locatie onder de aardkorst waar een
tektonische activiteit plaats vindt.
Zeebeving
• Aardbeving onder de zee wordt zeebeving
genoemd.
• Het bewegen van zeeplaten
• Gevolg: Tsunami (vloedgolf)
De opdracht
• Bij de tsunami op tweede kerstdag 2004
werd ook Sri Lanka zwaar getroffen. Het is
jullie taak om uit te vinden wat er daarbij
gebeurde.
• Je krijgt een knipblad.
• Knip alle rechthoekjes los.
• Leg de rechthoekjes per kolom
op volgorde. De eerste zin van
elke kolom is vetgedrukt.
De afsluiting
• Vragen?
• Opruimen
Download