Notities van Marleen - een week na de aardbeving Toen we zaterdagnamiddag 29/10 in Collesoglio aankwamen, werden we al meteen getrakteerd op trillingen onder onze voeten. Onze buren en vrienden waarschuwden ons dat er nog voortdurend naschokken waren van de aardbevingen van woensdag 26/10 in de omgeving van Norcia. Ze hielpen ons een app installeren die alle schokken hoger dan 3 op de schaal van Richter meteen signaleert en ze raadden ons aan om onze spullen zoveel mogelijk in de auto te laten en ‘vluchtensklaar’ te gaan slapen: een zak met warme kleren, belangrijke kleine spullen (gsm, bril…), schoenen en sokken naast het bed. De mensen die niet dicht genoeg bij een buitendeur konden slapen, sliepen al dagenlang in hun auto. Ludo inspecteerde het huis nog eens en was er redelijk gerust op: steviger gebouwd kan haast niet. De volgende ochtend hadden we prijs. Ludo was op de benedenverdieping, waar de schuddende kasten (met eet- en kookgerief) en de omvallende vouwstoelen bijna evenveel lawaai maakten als het diepe gegrom dat uit het dal opsteeg. Toen hij het huis uit liep, zag hij het terras op de bovenverdieping heen en weer zwaaien. Ik lag nog in bed, maar het geklop en geschud was zo indringend dat ik bliksemsnel buiten stond, nog voor het plots onwezenlijk stil werd. De stilte werd al gauw doorbroken door sirenes in het dal en helikopters in de lucht. Die noodhulpgeluiden zouden dagenlang aanhouden. De aarde bleef (en blijft) trouwens nog altijd schudden. Wij hebben geen enkele schade en onze buren in Collesoglio evenmin. In het hoofddorp Cerreto vond men dat de schade best meeviel, ondanks een flinke barsten her en der. Hoe het verderop in de Valnerina en in de Monti Sibillini gesteld was, kwamen we slechts mondjesmaat te weten, vooral via kranten en internet, want vanaf Borgo Cerreto (het gehucht dat aan een knooppunt van wegen ligt) waren de wegen naar Visso en Norcia de hele week afgesloten omdat ze opengescheurd, verzakt en onder het puin lagen, maar ook om de hulpdiensten (dikwijls met 4x4) zo weinig mogelijk te hinderen. De aardbeving van 30 oktober had een kracht van 6,5, en was daarmee de zwaarste die Italië trof sinds die van 1980 in Arpinia (bij Napels), waar 3.000 doden vielen. Ze was voelbaar van Trentino tot Puglia en heeft zelfs tot in Rome schade aangericht. Het feit dat de meeste mensen om 7:40 al op waren - en nog niet aan het werk - heeft er in combinatie met correcte verbouwingen na vorige aardbevingen voor gezorgd dat er geen doden en slechts een 20-tal gewonden vielen, maar de materiële schade is véél zwaarder en over een veel groter gebied gespreid dan na 24 augustus (aardbeving in Accumoli en Norcia, met 300 doden en vooral veel schade in Amatrice en 2 dorpen). Het oogt allemaal minder spectaculair omdat veel gebouwen nog recht staan, maar 50.000 mensen zijn minstens voor een aantal maanden dakloos (tot de veiligheid van hun huizen gegarandeerd is) en men vreest dat dit getal nog kan verdubbelen als de naschokken nog lang en/of heftig zijn. Maar ook voor wie wél in zijn huis kan blijven wonen, is dit een zware psychologische, sociale en economische klap. De angst voor een exodus (en dus isolement voor wie blijft) is haast groter dan voor de aardschokken. Castelluccio, het dorpje in de Piano Grande, is 70 cm verzakt en zo goed als van de kaart geveegd. De bronnen zijn verwoest. In plaats van water stroomde er een zwarte brij uit de grond. Na 2 dagen zonder water en elektriciteit werden de mensen uit Castelluccio en andere bergdorpjes per helikopter geëvacueerd. Ook voor de ca. 500 paarden en ca. 400 koeien werden er evacuatieplannen uitgewerkt; die zouden na een 5-tal dagen aangevat kunnen worden, wanneer de weg met legerwagens bereidbaar zou zijn. De herders trokken te voet met hun ca. 1000 schapen naar veiliger oorden. Norcia en Castelluccio, symbool en bron van fierheid (en inkomsten) voor de streek, zijn volledig onbewoonbaar verklaard. De huizen die er nog recht staan, lopen het risico om bedolven te worden onder de naburige kerken of woningen, die bij elke schok wat verder instorten. Visso, Preci, Ussita enz. zijn gedeeltelijk onbewoonbaar. Het dikwijls meer dan 1000 jaar oude patrimonium dat de streek zo bijzonder maakte, is grotendeels vernield. San Eutizio bijvoorbeeld, waar de Syrische eremieten leefden die Benedictus inspireerden voor zijn kloosterregel ‘ora et labora’ en waar de monikken in de 13de eeuw – toen een concilie hen verbood om nog langer operaties uit te voeren – de scuola chirurgica di Preci oprichtten. De chirurgen van Preci kregen in de 16de eeuw internationale faam met hernia- en cataractoperaties. Het was opvallend hoe diep het verlies van geschiedenis de mensen aangreep. Maar ook het vertrouwde landschap heeft grote littekens opgelopen: er lopen kilometerslange scheuren over de Monti Sibillini, een gigantisch rotsblok is in de Nera gedonderd en heeft de loop van de rivier verlegd. Die stroomt nu over de wegbedding, door de tunnel. De littekens in het landschap zijn interessant voor de geologen, die volop de effecten van het recente uiteendrijven van de Afrikaanse en de Aziatische aardplaat aan het observeren zijn. De strenge bouwkundige voorschriften i.f.v. het hoogste risico op aardbevingen (in Umbrië correct toegepast), moeten wellicht aangepast worden i.f.v. verzakkingen i.p.v. opstuwingen. Tegelijk kan de heropbouw niet snel genoeg gaan voor de mensen die hun leven in deze streek willen verderzetten. En wie zal het betalen? Italië wordt al jarenlang overspoeld door vluchtelingen, de jeugdwerkloosheid piekt en de vergrijzing is enorm. In de getroffen regio was duurzaam toerisme de laatste jaren een groeiende bron van inkomsten geworden, wat opnieuw jonge mensen aantrok. De komende jaren zullen er hopelijk veel bouwvakkers werk vinden… De mensen ginder - en wij ook - zijn ontgoocheld dat de verwoestingen in hun gebied niet méér internationale aandacht en hulp krijgen. Het Belgische Rode Kruis heeft deze keer zelfs geen oproep gelanceerd. Indien iemand toch nog ergens een Belgisch initiatief (liefst met aftrek van belastingen) ziet, mag je het altijd melden. Wij wilden ons huis aanbieden als onderdak, maar ik las op internet dat de overheden omwille van veiligheidsredenen alleen noodhuisvesting ver weg van de gevarenzone ondersteunt, of - op vraag van de inwoners van Norcia - in verwarmde tenten en houten chalets in de vlakte bij Norcia. Sandro, de makelaar bij wie we ons huis kochten en die ons de voorbije jaren altijd gratis en voor niets hielp als er iets administratiefs moest opgelost worden, is één van de 3000 mensen wiens huis in Norcia verwoest is. Hij had zelf geen hulp nodig, liet hij weten vanuit zijn appartement aan de kust. Maar ook zijn gehandicapte broer heeft geen huis meer en slaapt – zoals vele anderen die Norcia niet willen verlaten – in zijn auto, in afwachting van een houten chalet. Toen we zijn rekeningnummer vroegen, was het antwoord: ‘Dat kennen ze niet uit het hoofd, ze hebben geen papieren meer en ook de bank is verwoest.’ Gelukkig hebben we het rekeningnummer van Sandro nog. En misschien is de allerbelangrijkste steun die iedereen kan geven: er niet wegblijven!