De Europese Raad December 2014 tot en met april 2016 Deel 1. Mei 2016 De Europese Raad December 2014 tot en met april 2016 Deel 1. Mei 2016 Deze publicatie is samengesteld door het secretariaat-generaal van de Raad. www.consilium.europa.eu Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2016 Print PDF ISBN 978-92-824-5627-9 ISBN 978-92-824-5628-6 ISSN 1977-3250doi:10.2860/778712QC-AO-15-001-NL-C ISSN 2363-2968doi:10.2860/06584QC-AO-15-001-NL-N © Europese Unie, 2016 Overneming met bronvermelding toegestaan. Voor iedere vorm van gebruik of reproductie van foto’s of ander materiaal dat niet onder het EU-auteursrecht valt, dient rechtstreeks toestemming aan de auteursrechthebbenden te worden gevraagd. Inhoud De Europese Raad: Toelichting door voorzitter Donald Tusk Eenheid tot stand brengen in crisistijd Inleiding5 Schengen veiligstellen 6 Economisch herstel en het voorkomen van de Grexit 13 Een antwoord bieden op nieuwe veiligheidsbedreigingen 19 Het buitenlands beleid op koers houden 22 Een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk 26 Conclusie28 Bijeenkomsten van de Europese Raad en Eurotoppen — December 2014 tot en met april 2016 31 Conclusies van de Europese Raad en verklaringen van de staatshoofden en regeringsleiders 33 3 „De politiek is teruggekeerd naar Europa, de geschiedenis is terug en in zulke tijden zijn leiderschap en politieke eenheid nodig.” Voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, in Brussel op 1 december 2014 Staatshoofden en regeringsleiders bijeen in de Europese Raad op 17 maart 2016 Van links naar rechts, bovenste rij: premier Xavier Bettel van Luxemburg , premier Māris Kučinskis van Letland, premier Matteo Renzi van Italië, premier Alexis Tsipras van Griekenland, Taoiseach Enda Kenny van Ierland, premier Tihomir Orešković van Kroatië, premier Lars Løkke Rasmussen van Denemarken, premier Beata Szydło van Polen, premier Viktor Orbán van Hongarije, premier Charles Michel van België, premier Mariano Rajoy Brey van Spanje, premier Stefan Löfven van Zweden, premier Bohuslav Sobotka van Tsjechië, premier Miro Cerar van Slovenië, premier António Costa van Portugal, Bondskanselier Angela Merkel van Duitsland, premier Juha Sipilä van Finland; onderste rij: hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Federica Mogherini, Bondskanselier Werner Faymann van Oostenrijk, premier Taavi Rõivas van Estland, premier Joseph Muscat van Malta, voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker, president Dalia Grybauskaitė van Litouwen, president François Hollande van Frankrijk, premier Mark Rutte van Nederland, voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk, president Klaus Werner Iohannis van Roemenië, president Nicos Anastasiades van Cyprus, voorzitter van het Europees Parlement Martin Schulz, premier Robert Fico van Slowakije, premier David Cameron van het Verenigd Koninkrijk, premier Boyko Borissov van Bulgarije, secretaris-generaal van het secretariaat-generaal van de Raad Jeppe Tranholm-Mikkelsen 4 Eenheid tot stand brengen in crisistijd Inleiding Dit verslag beschrijft de werkzaamheden van de Europese Raad, het hoogste politieke orgaan van de Europese Unie, tijdens een periode van ongekende uitdagingen van 1 december 2014 tot en met 30 maart 2016. Gedurende deze tijdspanne was de belangrijkste prioriteit de eenheid van Europa te garanderen terwijl wij de diverse crises waarmee we werden geconfronteerd, trachtten te beheersen. De Europese Unie kreeg te maken met een ongeziene immigratie van asielzoekers die onze gemeenschap tot het uiterste op de proef stelde. We moesten nieuwe regelingen treffen voor Griekenland met betrekking tot zijn toekomst als lidstaat van de eurozone, alsmede voor het Verenigd Koninkrijk, in het vooruitzicht van een in/uit-referendum over het EU-lidmaatschap. Tegelijkertijd moesten we verder werk maken van dringende strategische prioriteiten, onder meer het tot stand brengen van een energie-unie, proactief blijven optreden in ons oostelijk en ons zuidelijk nabuurschap, en het voltooien van de Economische en Monetaire Unie. Tot slot waren er externe en interne bedreigingen die een Europees antwoord vergden, onder meer terrorisme en militaire conflicten in onze buurlanden. Door deze hele reeks van dringende vraagstukken dienden de EU-leiders tijdens de betrokken periode 15 keer bijeen te komen. Op mijn eerste werkdag op 1 december 2014 heb ik mijn basisstandpunt voor het aanpakken van de uitdagingen voor de Europese Unie toegelicht. Aan dat basisstandpunt is niets veranderd. In de eerste plaats moeten we onze fundamentele waarden solidariteit, vrijheid en eenheid beschermen ten aanzien van zowel interne als externe bedreigingen voor de Unie en haar lidstaten. In de tweede plaats moeten we met onwrikbare vastberadenheid de economische crisis beëindigen en een echte Economische en Monetaire Unie tot stand brengen. In de derde plaats moet de Europese Unie internationaal sterk staan. Europa moet zijn grenzen beveiligen en diegenen in de omringende landen die onze waarden delen, steunen. En in de vierde plaats ben ik van oordeel dat de betrekkingen tussen Europa en de Verenigde Staten de ruggengraat van de gemeenschap van democratieën vormen. Die betrekkingen moeten worden versterkt. De rol van de voorzitter van de Europese Raad is het samenroepen van de leiders van de Europese Unie — de 28 staatshoofden en regeringsleiders samen met de voorzitter van de Europese Commissie — om de politieke prioriteiten vast te leggen en de werkzaamheden van de Unie voort te stuwen. Onze bijeenkomsten, die steeds beginnen met een gedachtewisseling met de voorzitter van het Europees Parlement, worden tevens bijgewoond door de hoge vertegenwoordiger. Voor economische besprekingen wordt ook de president van de Europese Centrale Bank uitgenodigd. Wat onze werkzaamheden betreft, heb ik er de nadruk op gelegd dat de resultaten van de toppen duidelijk en ondubbelzinnig moeten zijn. Ik heb ook meer buitenlandse reizen ondernomen teneinde de belangen van de Unie in ons nabuurschap en verder daarbuiten beter te vertegenwoordigen. Dat heb ik gedaan met het oog op het versterken van onze strategische betrekkingen op een kritiek moment. De Europese Raad is een dynamische instelling die zich op natuurlijke wijze aanpast aan de veranderende politieke omstandigheden. Wij hebben dan ook sinds december 2014 nieuwe leiders uit Denemarken, Finland, Griekenland, Kroatië, Letland, Polen, Portugal en Roemenië welkom geheten. 5 Schengen veiligstellen Voordat ik aan mijn ambtstermijn begon, was mondiale migratie doorgaans geen thema dat Europees staatsmanschap of debatten tussen de leiders vereiste. In 2015 zwol de constante instroom van asielzoekers en irreguliere migranten evenwel van maand tot maand aan tot een ongeziene vloedgolf die onze buitengrenzen overspoelde. Deze onophoudelijke stroom van mensen bracht, zoals vaak werd gezegd, de ernstigste vluchtelingencrisis teweeg waarmee de Europeanen sinds de Tweede Wereldoorlog te maken hebben gehad. Wij hebben deze crisis niet veroorzaakt. Maar net als onze buurlanden hadden we de plicht deze crisis te beheersen en de gevolgen ervan te verlichten. De burgeroorlog en de chaos in Libië hebben geleid tot gedroomde omstandigheden voor mensensmokkelaars, die een talent voor het ontdekken van juridische en logistieke zwakke punten in de grenzen van Europa combineren met een totale harteloosheid als het op mensenlevens aankomt. Begin 2015 liep het dodental in het centrale Middellandse Zeegebied aanzienlijk op toen mensensmokkelaars wekelijks duizenden mensen in niet-zeewaardige vaartuigen van de kust van Libië naar Italië en het eiland Lampedusa stuurden. De dood van naar schatting 700 mensen op één vaartuig op 18 april was de aanleiding voor een buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad enkele dagen nadien. Op deze bijeenkomst legden de leiders de basis voor plannen die in de loop van het jaar geleidelijk vorm kregen, onder meer over grensbeheer, asielbeleid, de terugkeer van irreguliere migranten en de hervatting van onze migratiediplomatie in Afrika, Zuid-Azië en het Midden-Oosten. Twee zeegrensmissies van de Europese Unie — operatie Triton in het centrale Middellandse Zeegebied en operatie Poseidon in de Egeïsche Zee — werden aanzienlijk uitgebreid, waardoor zij de middelen kregen om verder verlies van mensenlevens te voorkomen door het uitvoeren van reddingsmissies op zee. Hier werd Europese solidariteit in de praktijk gebracht. Zo zagen we de HMS Bulwark van het Verenigd Koninkrijk, een marineschip 6 van een EU-lidstaat die niet tot de Schengenruimte behoort, in het kader van operatie Triton mensenlevens redden, zij aan zij met het schip ICGV Týr uit IJsland, een niet-EU-lidstaat die wel tot de Schengenruimte behoort. Voor de coördinatie tussen alle deelnemende landen werd gezorgd door het Italiaanse coördinatiecentrum voor opsporing en redding op zee, onder de koepel van Frontex, het grensagentschap van de EU. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie vonden in 2015 ongeveer 3 400 mensen de dood bij hun poging om over zee de Europese Unie te bereiken. Door gecoördineerde Europese inspanningen zijn we erin geslaagd om er meer dan 150 000 mensen te redden. Tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad in april werd ook overeenstemming bereikt over operatie Sophia, een gezamenlijke missie op zee met als doel de smokkelaars het hoofd te bieden en hun vaartuigen tot zinken te brengen. Eind 2015 waren in het kader van operatie Sophia nog eens 8 000 levens gered en een zeventigtal smokkelvaartuigen vernietigd. Schengen onder druk Toen de Europese Raad in juni bijeenkwam, waren de besprekingen die onder druk van de gebeurtenissen in april waren gestart, verder gevorderd, meer toegespitst en meer gericht op de inhoud. Het begon duidelijk te worden dat de stromen van 2014-2015 — een mengeling van echte asielzoekers en economische migranten uit ontwikkelingslanden — een zichzelf onderhoudend fenomeen zonder einde dreigden te worden. De mensensmokkelaars verdienden in de loop van het jaar volgens Europol ten minste 6 miljard euro. Zij verkopen toegang tot Europa aan wanhopige mensen uit onstabiele regio’s via mond-tot-mondreclame en sociale media, en door gebruik te maken van criminele netwerken in en rond de Europese Unie. Bovenop de duizenden irreguliere migranten die dagelijks in Italië aankwamen, verschenen er plots enorme aantallen migranten in de Westelijke Balkan, vooral aan de Hongaarse grens. Dit wees erop dat er langs Griekenland een tweede smokkelroute naar de Europese Unie was geopend. Om hierop te reageren „Wij moeten het opendeurenbeleid bijsturen. De aandacht moet uitgaan naar de goede bescherming van onze buitengrenzen, en naar externe bijstand aan vluchtelingen en onze naburige landen.” Donald Tusk in Brussel, september 2015 werd tijdens de Europese Raad van juni een actieplan opgesteld dat de grondbeginselen bepaalde van de huidige Uniestrategie om de migratiestromen in te dammen en te beheersen. Deze grondbeginselen bestaan onder meer uit de oprichting van „hotspots” in Italië en Griekenland om aangekomen vluchtelingen te identificeren, te registreren en hun vingerafdrukken af te nemen; vrijwillige herplaatsing van asielzoekers uit de lidstaten in de voorste linie; rechtstreekse hervestiging uit conflictregio’s; en een veel sterkere nadruk op het terugsturen van diegenen die geen internationale bescherming behoeven. Daarnaast stelden we duidelijk dat de Unie er een prioriteit van maakte om migratiekwesties te integreren in haar betrekkingen met de landen van de Westelijke Balkan, Turkije, Jordanië, Libanon en verscheidene Afrikaanse staten. De redenering daarachter was, en is, dat elk van deze aspecten de andere aspecten moet ondersteunen. Asielzoekers moeten zich bij hun aankomst in de Unie registreren in overeenstemming met onze wetten en regels. De Europese Unie heeft in 2015 meer dan 150 000 levens gered op zee dankzij de door Frontex gecoördineerde gezamenlijke operaties Triton en Poseidon 7 „Ik wil zeer duidelijk stellen dat wij Schengen niet zullen redden, dat wij Europa niet zullen redden als we de Europese buitengrenzen niet versterken.” Donald Tusk in Berlijn, november 2015 Anders dreigen ze hun rechten te verliezen. Wie geen aanspraak kan maken op internationale bescherming moet worden gevraagd te vertrekken en, indien nodig, worden opgesloten in afwachting van een regeling voor zijn terugkeer. Asielzoekers in lidstaten in de voorste linie die aan bepaalde criteria beantwoorden moeten naar andere lidstaten worden herplaatst tot een uiteindelijk plafond van 160 000, en nog eens 22 000 moeten worden hervestigd. Het spreekt vanzelf dat de buitengrenzen effectief moeten worden bemand en bewaakt in overeenstemming met de Schengengrenscode opdat al deze pijlers zouden kunnen functioneren en de punten van zorg inzake veiligheid zouden kunnen worden aangepakt. De bescherming van de buitengrenzen van de EU vormde een belangrijke uitdaging, want niet iedereen beschouwde dit als een noodzakelijke voorwaarde. Ik heb het daarom klaar en duidelijk proberen te stellen. Als we willen dat Europa voortgaat op zijn weg van solidariteit, openheid en vrijheid, kunnen we niet verzaken aan een van de belangrijkste taken die bij dienstverlening door een overheid hoort. De voornaamste taak van een overheid is altijd al het waarborgen van de veiligheid van de eigen gemeenschap en het beschermen van het eigen grondgebied geweest, onder meer door middel van grensbewaking. Bij het uitvoeren van onze algemene strategie werden we met aanzienlijke politieke en logistieke hindernissen geconfronteerd. De landen bouwden bijvoorbeeld slechts langzaam opvangcapaciteit op om het functioneren van de hotspots te ondersteunen. Het bleek moeilijk om voldoende personeel van reeds overbelaste nationale diensten te detacheren om de buitengrensposten en de hotspots voortdurend te bemannen. En bij de eerste echte poging tot het intern herplaatsen van vluchtelingen tussen Europese landen deden zich een aantal kinderziekten voor. Buiten de grenzen van de Unie waren we duidelijk in het nadeel. Met name in het geval van Libië betekende het onvermogen van de strijdende partijen om samen een regering van nationale eenheid te vormen dat er geen 8 functionerende Libische overheidsdiensten waren om mee te onderhandelen. Uiteindelijk kwamen er in het centrale Middellandse Zeegebied in 2015 minder irreguliere migranten aan dan in het jaar voordien. Dat kwam omdat het in september duidelijk was geworden dat de migratieroute voornamelijk naar het oosten was verschoven, naar de Egeïsche Zee en de nauwe zeestraat die de Griekse eilanden van de Turkse kust scheidt. Op de Griekse eilanden kwamen op het hoogtepunt in oktober 215 000 mensen per maand aan, wat neerkomt op 50 000 irreguliere immigranten in de Europese Unie per week, de meesten op weg naar Duitsland en Zweden. Op 13 september werd Duitsland het eerste land dat tijdens de crisis tijdelijke grenscontroles aan de binnengrenzen van de Schengenruimte invoerde. Tijdens de daaropvolgende weken zouden verscheidene andere landen volgen, en werden de controles verlengd tot het einde van het jaar en nog later. Tijdens een tweede buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad in september werd overeengekomen dat, in weerwil van de spanningen binnen de Schengenzone, de voornaamste prioriteit het welzijn van de vluchtelingen in Jordanië, Libanon en Turkije moest zijn. Er moest dringend iets worden gedaan om een grootschalige hongersnood bij de ontheemden in de regio te voorkomen. De EU-leiders kwamen overeen om vóór het einde van het jaar de financiering van het VN-vluchtelingenbureau, het wereldvoedselprogramma en andere essentiële agentschappen met een extra miljard euro te verhogen. Het verheugt mij te kunnen zeggen dat deze toezegging is nagekomen en overtroffen. De leiders bereikten ook overeenstemming over meer directe hulp voor Jordanië, Libanon en Turkije via het zogenoemde Madad-fonds van de Unie en over het verstrekken van bijstand aan de landen van de Westelijke Balkan bij het coördineren van de inspanningen om de vluchtelingenstromen te verwerken. „Sommigen zeggen dat deze migrantengolf te groot is om tegen te houden. Dat is gevaarlijk. Deze migrantengolf is te groot om niet tegen te houden.” Donald Tusk in Brussel, december 2015 Tijdens de Europese Raad van oktober werd met tevredenheid gereageerd op een eerste overeenkomst met Turkije over een actieplan om de migratiestromen te beheersen en tegelijk de betrekkingen met deze essentiële partner en kandidaat-lidstaat te verdiepen. Dit actieplan voorzag onder meer in een faciliteit van 3 miljard euro voor bijstand aan de vluchtelingen op Turks grondgebied. We kwamen ook overeen dat Frontex over meer bevoegdheden en middelen diende te beschikken om de buitengrenzen te bemannen. Deze ontwikkelingen leidden respectievelijk tot een nuttige bijeenkomst van de Unie met premier Davutoğlu op 29 november; en — drie weken later — tot krachtige principiële steun van de Europese Raad voor het tot stand brengen van een Europese grenswacht. Voorzitter Tusk bezoekt het vluchtelingenkamp in Nizip (Turkije) bij de grens met Syrië 9 „Dit is een oproep aan illegale economische migranten waar u ook vandaan komt: Kom niet naar Europa. Hecht geen geloof aan de mensensmokkelaars. Zet uw leven en uw geld niet op het spel.” Donald Tusk in Athene, maart 2016 Eind februari 2016 was het duidelijk geworden dat er, om een einde te maken aan de irreguliere migratie naar Europa, radicalere en meer doortastende maatregelen nodig zouden zijn. Ondanks de winterse omstandigheden bleven er op de Griekse eilanden tussen de 2 000 en 3 000 irreguliere migranten per dag aankomen. Dat was onhoudbaar, en wij konden het ons niet veroorloven te wachten tot de zomer, wanneer de instroom opnieuw onbeheersbaar zou worden. De lijst van eenzijdige grensbeschermingsmaatregelen werd elke dag langer en daarom was mijn prioriteit komaf te maken met de maanden van onenigheid en de lidstaten te verenigen rond een nieuwe Europese consensus op basis van een „totaalaanpak”. Die aanpak zou onder andere bestaan uit een gezamenlijk vast voornemen om de Westelijke Balkanroute af te sluiten; een einde te maken aan de schendingen van de Schengengrenscode en het van land naar land doorwuiven van migranten en het verlenen van massale en onmiddellijke humanitaire hulp aan Griekenland. Daarnaast was het nodig om onze samenwerking met Turkije naar een hoger niveau te tillen. Mede dankzij een reeks bezoeken langs de route — van Wenen tot Ankara — tijdens de eerste week van maart 2016 kregen we zekerheid over de medewerking van de voornaamste actoren. De betrokken landen kwamen overeen de doorwuifaanpak te beëindigen, en Turkije stemde in met een systeem waarbij het alle niet-Syriërs die op illegale manier op de Griekse eilanden aankwamen weer zou overnemen en alle niet-geregistreerde vaartuigen in Turkse wateren zou onderscheppen. Er werd voorzien in de aanwezigheid van NAVO-marineschepen om de samenwerking tussen Grieken en Turken ter bestrijding van mensensmokkelaars in de Egeïsche Zee tot stand te brengen en te ondersteunen. Op 7 maart werden deze nieuwe regelingen, alsmede het afsluiten van de Westelijke Balkanroute bevestigd tijdens een nieuwe bijeenkomst van de Europese Raad met premier Davutoğlu. Premier Davutoğlu was evenwel naar de bijeenkomst gekomen met de overtuiging dat voor het beëindigen 10 van de mensensmokkel van Turkije naar Griekenland een bijkomende maatregel nodig was. Er werd verder werk gemaakt van ideeën om de band tussen inschepen in Turkije en het verzoeken om asiel in de Europese Unie te doorbreken. Om dat doel te bereiken stelde de Turkse premier voor om alle irreguliere migranten die op de Griekse eilanden aankwamen over te nemen op een „1-voor-1-basis”. Syrische vluchtelingen zouden naar Turkije worden teruggebracht en vervolgens rechtstreeks vanuit Turks grondgebied in de Europese Unie worden hervestigd. Dit gedurfde voorstel om het bedrijfsmodel van de mensensmokkelaars te ontwrichten, vereiste enorme logistieke inspanningen aan beide zijden, vooral in het geval van Griekenland. Het was essentieel dat Turkije er ook mee instemde de verantwoordelijkheid op zich te nemen om te voorkomen dat er alternatieve routes naar de Europese Unie werden geopend, aangezien de smokkelaars de Westelijke Balkanroute op een andere plek zouden trachten te reproduceren. De migratiecrisis is een kans om de banden aan te halen met een toetredingsland waarmee onze betrekkingen dieper reiken dan eender welk vraagstuk. Onze hernieuwde samenwerking komt echter niet neer op afzwakking van het asielrecht of verandering van onze dikwijls kritische blik op de Turkse benadering van kwesties als mediavrijheid. En de fundamentele belangen van alle EU-lidstaten, afzonderlijk en als groep, worden tijdens dit proces in acht genomen. Ik ben van mening dat we tijdens de Europese Raad van 17 en 18 maart 2016 uiteindelijk een definitieve en evenwichtige regeling met Turkije hebben verwezenlijkt. Daartoe waren evenwel vele uren van onderhandelingen nodig, zowel met Turkije als met de lidstaten die hun eigen specifieke bezwaren hadden. Nu moeten alle partijen samenwerken om ervoor te zorgen dat de mogelijkheden van de nieuwe overeenkomst, als doelmatig humanitair antwoord op een noodsituatie waarvan we hopen dat ze tijdelijk en buitengewoon is, worden benut. Het werk is evenwel nog niet af. „We zijn niet gekomen om elkaar tot vreemdelingen te maken, maar om dichter bij elkaar te komen en betere buren te worden.” Donald Tusk, Valletta, oktober 2015 Openingsceremonie van de Top van Valletta waar Europese en Afrikaanse leiders zich beraden op migratie (Malta, november 2015) Ik heb in september 2015 in New York tegen de VN-leiders en enkele weken later in Antalya tegen de G20-leiders gezegd dat de Syrische vluchtelingencrisis een crisis met mondiale dimensies is. Europa en de buurlanden van Syrië doen hun best onder deze moeilijke omstandigheden, maar ook de rest van de wereld moet helpen. Zorgen voor een positieve impact van migratie Alles bij elkaar hebben de EU-lidstaten samen met Noorwegen en Zwitserland in 2015 meer dan 1,3 miljoen asielaanvragen ontvangen, het hoogste aantal ooit. We kunnen asielzoekers slechts verwelkomen en met succes laten integreren als anderen die niet het recht hebben hier te verblijven, door de landen van oorsprong en stabiele doorreislanden worden teruggenomen. Daarnaast moet Europa landen in Afrika en het Midden-Oosten bijstaan op hun weg naar stabiliteit en welvaart, voor zover dat binnen onze macht ligt. Daarom heb ik op 11 november meer dan 70 Afrikaanse en Europese leiders in Valletta (Malta) uitgenodigd met het gezamenlijke streven om van migratie een lonende uitwisseling tussen onze volkeren en landen te maken, in plaats van een bron van spanningen en tragedies. Ik ben ervan overtuigd dat de concrete maatregelen die tijdens de top zijn overeengekomen in de komende maanden en jaren een bijdrage aan dat streven zullen leveren, niet het minst dankzij versterkte ontwikkelingshulp aan deelnemende landen via het nieuwe EU-noodtrustfonds voor Afrika. Geografische factoren, demografische veranderingen en gewijzigde machtsverhoudingen in het MiddenOosten, evenals de gevolgen van onderschatte factoren als klimaatverandering, sterken mij in het idee dat dit een verstandige investering is. Tijdens mijn gesprekken in 2015 in de vluchtelingenkampen in Zaatari (Jordanië) en Nizip en Gaziantep (Turkije) raakte ik daar steeds sterker van overtuigd. Ik hoop dat de ambitieuze plannen die wij in Valletta zijn overeengekomen voor beide regio’s vruchtbare resultaten opleveren en uiteindelijk als model kunnen dienen voor anderen. 11 De leiders komen in de Europese Raad bij elkaar om de koers uit te stippelen voor het werk in de EU Van links naar rechts, bovenste rij: de Portugese premier António Costa en de Franse president François Hollande; de Litouwse president Dalia Grybauskaitė en de Finse premier Juha Sipilä; de Roemeense president Klaus Werner Iohannis en de Oostenrijkse Bondskanselier Werner Faymann; de Letse premier Laimdota Straujuma en de Sloveense premier Miro Cerar; de Duitse Bondskanselier Angela Merkel en de Poolse premier Beata Szydło; de Maltese premier Joseph Muscat, de Ierse Taoiseach Enda Kenny en de Griekse premier Alexis Tsipras; de Italiaanse premier Matteo Renzi en de Britse premier David Cameron; voorzitter Tusk en de Bulgaarse premier Boyko Borissov; de Zweedse premier Stefan Löfven en de Cypriotische president Nikos Anastasiadis; de Tsjechische premier Bohuslav Sobotka en de Estse premier Taavi Rõivas; de Kroatische premier Zoran Milanovic en de Hongaarse premier Viktor Orbán; de Belgische premier Charles Michel en de Spaanse premier Mariano Rajoy Brey; de Nederlandse premier Mark Rutte en de Deense premier Lars Løkke Rasmussen; de voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker en de Slowaakse premier Robert Fico; de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Federica Mogherini, en de Luxemburgse premier Xavier Bettel 12 Economisch herstel en het voorkomen van de Grexit Toen ik aantrad, was het bemoedigend om zwakke maar aanhoudende signalen te zien dat de Europese economie zich herstelde in vergelijking met de voorgaande jaren. Niettemin waren in december 2014 nog steeds meer dan 24 miljoen mannen en vrouwen in de Unie werkloos. Meer dan 5 miljoen van hen waren jonger dan 25. Die cijfers zijn onaanvaardbaar. Met het oog op het economisch herstel en het stimuleren van de banencreatie was het cruciaal om investeringen aan te wakkeren. Daarom heb ik direct na mijn aantreden de volledige steun van de EU-leiders verzameld voor het Investeringsplan voor Europa, dat eind 2015 al zowat 50 miljard euro aan Europese investeringen had opgeleverd. Met deze focus op investeringen wordt, samen met de toezeggingen van de lidstaten om vaart te zetten achter structurele hervormingen en een verantwoord begrotingsbeleid te voeren, de basis gelegd voor meer groei en werkgelegenheid. Een andere grote uitdaging was — en blijft — om samen met de leiders van de eurozone onze Economische en Monetaire Unie (EMU) veerkrachtiger te maken. Onder mijn voorganger Herman Van Rompuy zijn er — vaak in crisissituaties en onder druk van de financiële markten — reeds belangrijke stappen gezet richting een echte EMU. Het was een politieke noodzaak om in zwaar weer vooruitgang te boeken. Toen de storm was gaan liggen, werd het boeken van verdere vooruitgang een politieke uitdaging. In dit verband heb ik samen met de voorzitters van de Europese Commissie, de Eurogroep, de Europese Centrale Bank en het Europees Parlement het verslag „De voltooiing van Europa’s Economische en Monetaire Unie” geschreven. Voor verdere vooruitgang was het van cruciaal belang om de maatregelen te formuleren die op korte termijn kunnen worden genomen, zoals de voltooiing van de bankenunie met de invoering van een Europees depositogarantiestelsel. Maar, wat nog belangrijker was, we moesten duidelijke richtsnoeren geven voor nadere maatregelen op langere termijn, waaronder maatregelen die misschien een wijziging van de EU-Verdragen vergen. In aansluiting op de presentatie van het verslag aan de Europese Raad van juni heeft de Commissie in de herfst een aantal voorstellen gedaan om de kortetermijnelementen operationeel te maken. De tweeledige strategie van het verslag werd in december door de Europese Raad goedgekeurd en de Raad behandelt momenteel de eerste voorstellen van de Commissie ter zake. Ik ben verheugd dat we met dit verslag de bakens hebben kunnen uitzetten voor het proces dat in de komende jaren zal leiden tot de verdere versterking van onze Economische en Monetaire Unie. De interne markt blijft de belangrijkste motor voor groei en werkgelegenheid in Europa. Om de welvaart van Europa duurzaam veilig te stellen is het versterken en verdiepen van de eengemaakte markt van cruciaal belang. In onze steeds meer gedigitaliseerde wereld is een diepere en eerlijkere interne markt voor goederen en diensten weliswaar essentieel, maar niet voldoende voor een bloeiende economie in de komende jaren. Voor het aanboren van nieuwe bronnen van groei in Europa is een ambitieuze strategie voor een digitale eengemaakte markt essentieel. Zonder adequate financiering van de Europese economie is groei niet mogelijk en komen er geen banen bij. De Europese kapitaalmarkten moeten verder integreren om de Europese ondernemingen en ondernemers meer, en meer diverse, financieringsbronnen te bieden in de huidige gemondialiseerde economie, waar de concurrentie zeer groot is. De Europese Raad heeft over deze vraagstukken van gedachten gewisseld tijdens zijn bijeenkomst van december 2015 en aangedrongen op een snelle uitvoering van de strategie voor de eengemaakte markt, de strategie voor de digitale eengemaakte markt en het actieplan voor een kapitaalmarktenunie. De Europese Unie moet snel voortgaan met de versterking van haar interne markt om zo haar concurrerende positie in de wereldeconomie veilig te stellen. In 2015 vormde de Griekse crisis zonder enige twijfel de grootste uitdaging voor de landen van de eurozone, en de ernstigste crisis tot nog toe voor Griekenland als lid van de eurozone. Deze crisis heeft niet tot financiële besmetting 13 Belangrijke onderhandelingen over de toekomst van Griekenland als lid van de eurozone Voorzitter Tusk, de Griekse premier Alexis Tsipras en de Griekse minister van Financiën Euclid Tsakalotos Van links naar rechts: voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker, de Griekse premier Alexis Tsipras, voorzitter Tusk, secretaris-generaal van het secretariaatgeneraal van de Raad Uwe Corsepius, president van de Europese Centrale Bank Mario Draghi, de Franse president François Hollande, de Duitse bondskanselier Angela Merkel en voorzitter van de Eurogroep Jeroen Dijsselbloem 14 Directeur van het Internationaal Monetair Fonds Christine Lagarde en president van de Europese Centrale Bank Mario Draghi „Misschien was de grootste fout wel dat politieke zwartepieten tussen de crediteuren en Griekenland. Niemand heeft zich hier gedragen als een engel.” Donald Tusk in Brussel, juli 2015 geleid en daarmee de veerkracht van de eurozone als geheel aangetoond. Dit gebeurde niet toevallig: het was het resultaat van meerdere jaren van politieke inzet voor de euro, die onder meer tot de versterking van de institutionele architectuur van de eurozone had geleid. Desalniettemin was er sprake van een ernstige politieke crisis binnen de eurozone, waarbij uiteenlopende politieke standpunten een gevaar opleverden voor de integriteit van de monetaire unie. Als voorzitter van de Eurotop was het mijn plicht al het mogelijke te doen voor om wederzijds begrip tussen Griekenland en de andere eurozonelanden zeker te stellen. Ik heb de voorzitter van de Eurogroep politieke ruimte gegeven om de onderhandelingen vooruit te helpen. In de aanloop naar de Eurotop van juli, waar het akkoord werd bereikt, bleek de door de Eurogroep geboekte vooruitgang heel belangrijk. Maar de tijd drong, en in het eerste semester bleef het gevaar van een zeer slecht resultaat verder toenemen. Na maanden van onderhandelingen binnen de Eurogroep bleek evenwel dat er alleen een definitieve doorbraak kon komen als de leiders ten volle bij de besprekingen betrokken werden. Het te vroeg escaleren van het conflict tussen Griekenland en zijn crediteuren naar het niveau van de leiders zou contraproductief zijn geweest. Het zou het vertrouwen tussen de partners in de eurozone verder ondermijnd hebben, want de financiële steun zou gepolitiseerd zijn en de Eurogroep zou als het besluitvormingsorgaan van de financiële zaken van de eurozone verzwakt raken. Er was meer dan één top nodig om de geschilpunten tussen Griekenland en zijn partners glad te strijken. Ik besloot om een Eurotop bijeen te roepen op 22 juni. Deze werd gevolgd door de Europese Raad van juni en nog eens twee Eurotoppen op 7 en 12 juli. Onze besprekingen waren met name van belang om een fundamenteel beginsel voor financiële steun te onderstrepen: de partners in de eurozone bieden slechts financiële steun in ruil voor gezond nationaal beleid. Hoeveel uren er ook voor nodig waren, er was nooit sprake van dat ik het overleg zou laten mislukken. Niet alleen de toekomst van de eurozone was in gevaar, maar ook die van een verenigd Europa. In de uitvoerige verklaring van de Eurotop van 12 juli werden alle beginselen waarop de financiële steun in de eurozone is gebaseerd, nogmaals benadrukt en werd een duidelijke koers voorwaarts uitgezet. In de daarop volgende maanden heeft de Eurogroep met Griekenland samengewerkt om het hulpprogramma van 85 miljard euro en de hervormingen uit te voeren. Die waren nodig om de economie op weg te helpen naar een duurzaam herstel. Energiezekerheid en klimaat Lagere olie- en gasprijzen gaven de Europese economieën in 2015 een onverwachte buffer en de EU heeft deze tijd benut om haar weerbaarheid op het gebied van energie te vergroten. De Europese Unie is de grootste energieimporteur van de wereld: 90 % van haar ruwe olie en 66 % van haar aardgas wordt ingevoerd. Hoewel de Unie in het algemeen gebruik maakt van meerdere leveranciers, en van zowel land- als zeeroutes, zijn zes lidstaten voor hun gasinvoer afhankelijk van één externe leverancier. Dat is problematisch, aangezien energieleveringsbesluiten duidelijk aan politieke overwegingen onderhevig zijn. Op de Europese Raad van maart 2015 hebben de EUleiders een politiek akkoord bereikt dat gedetailleerde plannen voor een werkende energie-unie bevat. Daarin worden de eerste concrete stappen beschreven om ervoor te zorgen dat alle Europese burgers een duurzame, zekere en betaalbare energievoorziening kan worden geboden. Om dit te verwezenlijken, moet actie worden ondernomen op vijf nauw met elkaar verbonden gebieden: energiezekerheid; de interne markt voor energie; efficiënt energiegebruik; vermindering van de uitstoot; en onderzoek, innovatie en concurrentievermogen. De leiders hebben afgesproken dat alle gasleveringscontracten — tussen overheden en met ondernemingen — transparanter zullen worden en volledig in overeenstemming zullen zijn met de wetgeving en de 15 „We moeten aantonen dat de welvaart werkelijk terugkeert. Dit is een race tegen de klok en tegen de populisten.” Donald Tusk in Brussel, maart 2016 bepalingen inzake energiezekerheid van de Europese Unie. In december kwam het belang van energiezekerheid nog duidelijker aan bod, toen de leiders de politieke gevolgen van het Nord Stream II-project bespraken. We kwamen overeen dat nieuwe infrastructuur volledig in het verlengde moet liggen van de doelstellingen van de energie-unie: het terugbrengen van de energieafhankelijkheid en het diversifiëren van leveranciers, bronnen en aanvoerroutes. Dit is een harde voorwaarde voor het verkrijgen van steun van de EU-instellingen of de lidstaten. 16 In de loop van 2015 heeft de Europese Raad besloten om de inspanningen van de Unie op het gebied van de klimaatdiplomatie te intensiveren. Een belangrijke doelstelling hierbij was om de VN-conferentie over klimaatverandering in Parijs (COP21) in december de grootst mogelijke kans van slagen te geven. De leiders spraken hun lof uit over president Hollande en de Franse regering voor hun grote inspanningen in de aanloop naar het historisch akkoord dat op 11 december in Parijs werd bereikt. Dit was de eerste keer dat een mondiaal „Nieuwe vervoersinfrastructuur moet volledig in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de energie-unie, zoals het verminderen van de energieafhankelijkheid en het diversifiëren van leveranciers, bronnen en aanvoerroutes.” Donald Tusk in Brussel, december 2015 en juridisch bindend akkoord werd aangenomen om klimaatverandering tegen te gaan. Met de uitvoering van het akkoord wordt in 2020 een begin gemaakt. Europa heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan COP21 en zijn leidende positie op dit terrein behouden, doordat het vroegtijdig een aantal kerndoelstellingen voor de periode 2020-2030 heeft aangenomen. Zij omvatten onder meer een vermindering van de CO2-uitstoot met ten minste 40 % tegen 2030 ten opzichte van de niveaus van 1990, die moet worden bereikt met behulp van de EU-regeling voor de handel in emissierechten in de industrie- en energiesectoren, de interconnectie van energienetwerken en andere maatregelen. De Europese instellingen en de lidstaten zullen verder blijven bouwen aan een energie-unie die alle Europeanen energiezekerheid biedt en toegerust is met een toekomstgericht klimaatbeleid waarin onze toekomstige verbintenissen in het kader van de overeenkomst van Parijs zijn verwerkt. Klimaat- en energiebeleid zijn nauw met elkaar verbonden. De EU is vastbesloten een energie-unie op te bouwen die zich richt op energievoorziening , energiezekerheid, energieefficiëntie, hernieuwbare energie en interconnectie van de energie-infrastructuur 17 Voorzitter Tusk brengt verslag uit aan het Europees Parlement over de resultaten van de Europese Raad van 17 en 18 maart 2016 18 Een antwoord bieden op nieuwe veiligheidsbedreigingen De aanslagen op het kantoor van Charlie Hebdo en een koosjere supermarkt op 7 januari in Parijs waren de eerste van een reeks gewelddadige terroristische aanslagen in 2015. Maar we bleven allen vastberaden om ons door dergelijke daden niet te laten intimideren. Die vastberadenheid werd nog groter na 13 november, toen bij aanslagen in het Bataclan-theater en elders in het centrum van Parijs 130 doden en honderden gewonden vielen. De aanslagen waren de zwaarste aanvallen tegen Frankrijk sinds 1945 en de ernstigste terreurincidenten in Europa sinds de bomaanslagen in Madrid van 2004. Europa voelde het verlies met name op zijn eigen grondgebied. Er ging in 2015 evenwel een golf van islamistische terreuraanslagen over de hele wereld, van de VS, Afrika en het Midden-Oosten tot in Azië. Tot de zwaarst getroffen landen behoorden ook onze buurlanden en veel van de slachtoffers daar waren Europese burgers. Maar de meeste slachtoffers van islamitische militanten zijn nog altijd niet-Europese moslims. Beiroet werd in november getroffen door een aanval, op de dag vóór de tweede serie aanslagen in Parijs, en in Bagdad waren er in 2015 gedurende meerdere perioden bijna dagelijks aanslagen. Twee democratische landen die bijzonder zwaar door de terroristen werden getroffen, waren Tunesië en Turkije. In Tunesië poogden islamitische extremisten duidelijk het vertrouwen van een jonge parlementaire democratie te ondermijnen. De moorddadige schietpartijen in het Bardomuseum en op het strand van Sousse waren gericht op buitenlandse toeristen en daarmee op een van de belangrijkste sectoren van de economie. En in Turkije vielen de ernstigste terreuraanslagen in de moderne geschiedenis te betreuren, eerst in juli in Suruç en daarna in Ankara in oktober 2015. Zoals ik een paar weken na mijn aantreden al tegen leden van het Europees Parlement in Straatsburg zei, moet de Europese Unie een coherent intern veiligheidsbeleid opzetten dat resultaten oplevert, anders lopen we het gevaar dat we de vrijheden die we op Europees niveau hebben opgebouwd — met inbegrip van Schengen — verliezen. Deze woorden werden later bewaarheid door de herinvoering van grenscontroles in Frankrijk tijdens de noodtoestand na de aanslagen van 13 november en door de ontdekking dat ten minste twee terroristen de Europese Unie zijn binnengekomen door zich voor te doen als vluchtelingen. In de loop van 2015 hebben de EU-leiders aan een reeks maatregelen gewerkt om de veiligheid van onze burgers te versterken, radicalisering te voorkomen, Europese waarden te vrijwaren, en samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding te versterken, van de Westelijke Balkan tot aan de Sahel en het Midden-Oosten. Twee belangrijke beoogde resultaten waren: betere informatie-uitwisseling tussen Europese terrorismebestrijdingsautoriteiten en het akkoord over een Europees systeem voor uitwisseling van passagiersgegevens (PNR), zodat de verplaatsingen van buitenlandse strijders en andere zware misdadigers nauwkeuriger kunnen worden gevolgd. Dankzij een bekwaam Luxemburgs voorzitterschap konden de ministers van Binnenlandse Zaken twee weken na 13 november overeenstemming bereiken over de opzet van een EU-breed PNR-systeem, waardoor er een einde kwam aan een jarenlange discussie met het Europees Parlement. Voorts hebben de lidstaten belangrijke inspanningen geleverd om via Europol informatie over buitenlandse strijders uit te wisselen. Nagenoeg alle landen helpen nu om een Europabreed beeld te vormen van de dreiging waarmee we worden geconfronteerd. Daarnaast is Europol een samenwerking met de lidstaten en de particuliere sector aangegaan om jihadistische propaganda tegen te gaan. Dit gebeurt via de „Internet Referral Unit”. In december heeft de Europese Raad besloten om stelselmatiger van bestaande databanken gebruik te maken en de Schengengrenscode te wijzigen, zodat betere veiligheidsonderzoeken kunnen worden verricht aan de grenzen. Dit zijn de eerste stappen naar een veiliger Europa, maar er moeten nog meer stappen worden gezet wil de Europese Unie krachtig en vastberaden het hoofd kunnen 19 bieden aan terrorisme. Niets maakte de urgentie hiervan duidelijker dan de afschuwelijke aanslagen op Brussel in maart 2016, een nieuw dieptepunt in de terreurcampagne van haat en geweld. Deze vormden een aanslag op België — en zijn open en fatsoenlijke samenleving — maar het was zonneklaar dat een centraal doelwit van de extremisten ook de Europese gedachte zelf was. Miljoenen Europeanen hebben gestreden en hun leven gegeven voor het recht op 20 openheid en vrijheid. Als de extremisten denken dat ze de Europeanen zo kunnen intimideren dat die hun recht om in vrijheid en vrede te leven opgeven, dan vergissen ze zich deerlijk. Wij zullen hen en hun ideologie van de haat overleven. En de Europese Unie zal het hare doen om de terreurdreiging waarvan wij allen het doelwit zijn, te helpen het hoofd te bieden. „Tegenover deze aanslagen moet Europa niet alleen eensgezind maar ook sterk zijn. De Europese solidariteit en vrijheid zullen alleen overwinnen als zij ook gepaard gaan met kracht. Onze verdraagzaamheid moet eindigen waar geweld begint.” Donald Tusk in Brussel, maart 2016 EU-leiders en wereldleiders nemen deel aan de stille mars in Parijs ter herdenking van de slachtoffers van de terroristische aanslagen in januari 2015 21 Het buitenlands beleid op koers houden Ondanks de dramatische gebeurtenissen in het Middellandse Zeegebied gedurende het grootste deel van het jaar, hielden we aandacht voor de landen van het oostelijk nabuurschap. De eerste bijeenkomsten van de Europese Raad stonden in het teken van de conflictsituatie in Oekraïne, met name de sancties tegen Rusland voor de agressie tegen dat land. De leiders bespraken de kwestie tijdens de informele top in februari 2015, toen kanselier Merkel en president Hollande de resultaten van het tweede Minsk-akkoord presenteerden, dat tot de naleving van een staakt-het-vuren en een oplossing voor de crisis in Oekraïne moest leiden. Ik heb het hele jaar door regelmatige vergaderingen en contacten met het Oekraïense leiderschap gehouden. Zo ontving ik president Porosjenko, die bij de Europese Raad van februari te gast was, en bracht ik een bezoek aan Kiev voor de 17e Top EU-Oekraïne in april. De Europese Unie heeft in 2015 herhaaldelijk de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol door Rusland veroordeeld. De EU-leiders besloten om de steun voor het vredesproces in Oekraïne te intensiveren en de sancties tegen Rusland te koppelen aan de volledige uitvoering van de Minsk-akkoorden. Eind 2015 was er nog geen uitvoering gegeven aan de akkoorden. Bijgevolg werden de sancties in december met nog eens zes maanden verlengd. In deze moeilijke periode, waarin ons beleid op vele fronten werd aangevochten, bleef ik ernaar streven om de eenheid tussen de Europese leiders te bewaren en ervoor te zorgen dat de EU dezelfde koers ten aanzien van Rusland zou aanhouden. Tegelijkertijd hebben we aan Oekraïne, dat zich in moeilijkheden bevindt, steun geboden, waaronder financiële steun, om zo het land bij te staan op de moeilijke weg naar stabilisatie, modernisering en hervormingen. Ook heb ik me ingezet om de eenheid binnen de G7 te bewaren ten aanzien van de agressieve houding van Rusland, en ik zal dat blijven doen zolang die houding niet verandert. De G7-leiders bevestigden deze gemeenschappelijke benadering tijdens de Top van juni in Elmau en maakten duidelijk dat zij bereid zijn om, indien 22 het optreden van dat Rusland dat vereist, verdere sancties tegen dat land te nemen, zodat dergelijk optreden Rusland nog duurder komt te staan. Tenslotte is op 1 januari 2016 de diepe en brede vrijhandelsruimte tussen de EU en Oekraïne in werking getreden. Dit was een historische gebeurtenis in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Oekraïne, aangezien juist deze overeenkomst de Oekraïners in 2013 zo verdeelde en in 2014 tot oorlog in hun land leidde. Hieruit blijkt duidelijk dat Oekraïne voortgaat op de weg naar een liberale democratie en de rechtsstaat. In een ruimer perspectief hebben we in mei 2015 op de vierde top van het Oostelijk Partnerschap, georganiseerd onder het bekwame Letse voorzitterschap, nogmaals getoond dat de Europese Unie groot belang hecht aan het oostelijk nabuurschap. Het Oostelijk Partnerschap is in 2009 in het leven geroepen als een gezamenlijk initiatief van de EU, de lidstaten van de EU en zes OostEuropese en Zuid-Kaukasische partnerlanden: Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Moldavië en Oekraïne. De afgelopen zes jaar hebben we gezamenlijk een uitgebreid netwerk van contactpersonen opgezet en het partnerschap reikt nu verder dan regeringen: het strekt zich nu uit tot parlementen, lokale overheden, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. In mei bevestigden alle partijen ons voornemen om van energie, samenwerking op het gebied van vervoer, en „staatsopbouw” de prioriteiten voor de samenwerking in de komende jaren te maken. Dit jaar heb ik eveneens een bezoek gebracht aan alle partnerlanden, met uitzondering van Belarus. Uit deze nuttige bezoeken bleken de toenemende verscheidenheid aan beleidsperspectieven en ambities van de landen in de regio, evenals het potentieel voor sterkere betrekkingen tussen de EU en alle landen. De EU heeft het hele jaar door het door de VN gestuurde vredesproces in Libië ondersteund en heeft haar bereidheid getoond om steun te geven aan een regering van nationale consensus; dit omvat politieke en financiële steun en steun voor capaciteitsopbouw. De Libische „Europa houdt zijn koers aan. Oekraïne moet de koers van hervormingen aanhouden. En Rusland moet van koers veranderen.” Donald Tusk in Brussel, december 2015 partijen moeten dringend een functionerende regering van nationale eenheid vormen. Hoewel de weg vooruit moeilijk is, blijft het van cruciaal belang om het land te redden, niet in de laatste plaats van extremistische krachten. Een oplossing voor het Syrische conflict zal nog moeilijker zijn, gelet op de grote verdeeldheid in het land, de meer dan een kwart miljoen doden en het aantal indirecte conflicten dat zich heeft ontwikkeld, zoals de regionale strijd tussen Saudi-Arabië en Iran. Maar de instelling door de Internationale Steungroep voor Syrië in Wenen op 25 oktober van een door de VN geleid proces, biedt op zijn minst een startkader, onder auspiciën van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, voor een door Syrië geleide terugkeer naar vrede en stabiliteit — een proces waarvoor het zelf verantwoordelijk is. De Europese Unie staat klaar om deze inspanningen zo goed mogelijk te ondersteunen. Het is duidelijk dat er onder het huidige „Wat we vandaag aan beide kanten van de Atlantische Oceaan nodig hebben, is een hernieuwd vertrouwen in onze gemeenschap.” Washington DC, mei 2015 Voorzitter Tusk en de Amerikaanse president Barack Obama in het Oval Office van het Witte Huis, 9 maart 2015 23 regime geen duurzame vrede in Syrië mogelijk is en dat de status quo evenmin een optie is. Europa en de hele wereld hebben behoefte aan vrede in Syrië en Libië, hoe groot de obstakels ook mogen zijn. Anders krijgen we te maken met een verdere consolidering van Da’esh en andere groeperingen zoals Jabhat al-Nusra, die in het Midden-Oosten reeds een gebied ter grootte van Groot-Brittannië onder hun controle hebben. De Europese Unie is vastbesloten actief betrokken te blijven bij de wereldwijde coalitie die gericht is op het stoppen van Da’esh en de verdere verspreiding van deze dreiging, het afsluiten van hun financieringsbronnen en recruteringsgronden en het blootleggen van de ware aard van de groepering. Tenslotte hebben de leiders zich in 2015 bij een aantal gelegenheden over het Trans-Atlantisch Partnerschap voor handel en investeringen (TTIP) gebogen en aangedrongen op een spoedige afronding van de onderhandelingen. Zoals ik al zei tijdens een bilateraal bezoek aan het Witte Huis in maart, illustreren de TTIP-onderhandelingen dat Europa en Amerika in een snel veranderende wereld óf zij aan zij staan, óf ieder apart in verval raken. Een recordjaar voor diplomatie Sinds het begin van mijn ambtstermijn heb ik meer dan 20 landen buiten de Europese Unie bezocht, van de Verenigde Staten tot Japan, en heb ik veel staatshoofden en regeringsleiders ontvangen op bilaterale en multilaterale topontmoetingen in Brussel. In juni 2015 had ik het voorrecht om — met mijn persoonlijke fascinatie voor Latijns-Amerika — gastheer te zijn van de top tussen de EU en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten (Celac). Deze top vond vlak voor de EU-Mexico-top plaats. We hebben een aantal belangrijke regionale aangelegenheden besproken, waaronder Europese steun aan het vredesproces in Colombia, maar ook nagedacht over de wijze waarop we meer inhoud kunnen geven aan het EU-Celac-kader, dat immers grote politieke mogelijkheden biedt, aangezien Europa de op één na grootste investeerder in de regio is. Diezelfde maand vond de 17e EU-China-top plaats. Onze samenwerking met China vormt een onderdeel van de strategische agenda EU-China voor 2020 en we hebben besloten om die te versterken. Tevens hebben premier Li Keqiang en ik overeenstemming bereikt over de prioriteiten voor het komende jaar, die een breed spectrum aan onderwerpen betreffen: van handels- en investeringsovereenkomsten tot mensenrechten en migratie, en van veiligheid en defensie tot klimaatverandering en ontwikkeling. In september 2015 vond de 8e bilaterale top tussen de Europese Unie en de Republiek Korea plaats in Seoul. Discussiethema’s waren de vrije handel, de betrekkingen op het 24 Koreaanse schiereiland en mondiale uitdagingen, zoals klimaatverandering en terrorismebestrijding. Eerder in dat jaar heb ik eveneens vooruitgang helpen boeken bij de onderhandelingen over vrijhandel met Japan met het oog op een verdere verdieping van onze nauwe strategische betrekkingen. Daarnaast heb ik in september vorig jaar een bezoek gebracht aan het Midden-Oosten, waaronder aan Israël en de Palestijnse Gebieden, om te bepalen welke perspectieven er zijn voor het hervatten van de vredesonderhandelingen, en heb ik het eerste van twee bezoeken aan Turkije gebracht. Vervolgens heb ik een bezoek gebracht aan Jordanië en Egypte om persoonlijk de vluchtelingensituatie te bespreken met koning Abdoellah en president al-Sisi. In beide landen benadrukte ik dat de Europese Unie de strijd tegen het terrorisme steunt. Ik was in dit verband met name bezorgd over Tunesië, waar ik eerder in het jaar naartoe was gereisd om een bloemenkrans te leggen bij het Bardomuseum en de steun van de Europese Unie toe te zeggen aan deze moedige buur, die onze hulp nodig heeft. De Westelijke Balkan was een van de belangrijkste bestemmingen in mijn reisschema. In 2015 bezocht ik de regio vier keer en begin 2016 deed ik dat opnieuw, hoofdzakelijk om er met de leiders over de migratiecrisis te spreken. Ik was vereerd om in november 2015 in Zagreb deel te nemen aan de Brdo-Brijuni-top, waar alle landen van het voormalige Joegoslavië bijeenkwamen, samen met de Amerikaanse vicepresident Joe Biden. De G7-top in Elmau (Duitsland) van juni bood de gelegenheid om van gedachten te wisselen over wereldwijde uitdagingen binnen een groep landen die dezelfde waarden delen. In deze woelige tijden is eenheid binnen de G7 wellicht belangrijker dan ooit. We hebben van gedachten gewisseld over buitenlands en veiligheidsbeleid, de wereldeconomie, energie en klimaat, en ontwikkelingsdoelstellingen, en schonken bijzondere aandacht aan China en Rusland. We hebben ook een ontmoeting gehad met de staatshoofden en regeringsleiders van een aantal Afrikaanse landen om te spreken over terrorismebestrijding, vrede en veiligheid in Afrika, en andere zaken. De G20-top in Antalya in november was van groot politiek belang vanwege de migratie- en terrorismeagenda’s. Zoals gebruikelijk werd er de nodige aandacht besteed aan financiële en economische vraagstukken: de noodzaak om het herstel te versterken, potentiële economische groei te stimuleren, banencreatie te ondersteunen, de veerkracht te vergroten en ontwikkeling en inclusiviteit te bevorderen. In de marge van de G20-top hebben voorzitter Juncker en ik president Erdoğan ontmoet voor besprekingen over de beheersing van migratiestromen. Internationale toppen en bijeenkomsten Van links naar rechts, bovenste rij: voorzitter Tusk, de Japanse premier Shinzo Abe en de voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker; voorzitter Tusk en de Zuid-Koreaanse president Park Geun-hye; de Ecuadoraanse president Rafael Correa, en voorzitter Tusk tijdens de EU-Celac-top; voorzitter Tusk in de Algemene Vergadering van de VN; de Turkse Premier Ahmet Davutoglu en voorzitter Tusk; de Letse premier Laimdota Straujuma en voorzitter Tusk tijdens de Top van het Oostelijk Partnerschap in Riga; de G7-top in Elmau, Duitsland, van links naar rechts: De Franse president François Hollande, de Britse premier David Cameron, de Italiaanse premier Matteo Renzi, voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker, voorzitter Tusk, de Japanse premier Shinzo Abe, de Canadese premier Stephen Harper, de Amerikaanse president Barack Obama, en de Duitse bondskanselier Angela Merkel; de Chinese premier Li Keqiang en voorzitter Tusk; Nkosazana Dlamini Zuma, voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie, en voorzitter Tusk; voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker, de Oekraïense president Petro Porosjenko en voorzitter Tusk; voorzitter Tusk en de Jordaanse koning Abdullah II; de Kroatische president Kolinda Grabar-Kitarovic, voorzitter Tusk en de Sloveense president Borut Pahor tijdens de Top van het proces van Brdo-Brijuni, Zagreb, Kroatië 25 Een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk In november ontving ik een brief van premier Cameron met daarin de vier specifieke terreinen waarop het Verenigd Koninkrijk hervormingen verlangt en voorstelt: economische governance, concurrentievermogen, soevereiniteit, en sociale uitkeringen en het vrije verkeer van personen. In mijn antwoord aan hem heb ik duidelijk gemaakt dat we bij dit proces vanaf het allereerste begin alles in het werk zouden stellen om tegemoet te komen aan de punten van zorg van het Verenigd Koninkrijk, maar dat we de waarden en grondbeginselen van de Europese Unie — in het bijzonder, maar niet uitsluitend, het vrije verkeer van personen en non-discriminatie — niet in gevaar moesten brengen. De eerste overlegrondes met alle andere lidstaten bevestigden dit uitgangspunt volledig. Bovendien was er ook veel goede wil om een oplossing te vinden die het EU-lidmaatschap van Groot-Brittannië veilig zou stellen. Ik heb ernaar gestreefd zo snel als praktisch mogelijk een oplossing te vinden. Na ruimere raadplegingen heb ik begin februari 2016 in een brief aan de leiders de voorwaarden voor een heronderhandeling van het Britse lidmaatschap nauwkeurig uiteengezet. Vervolgens heb ik volgens een strikte planning bezoeken gebracht aan een aantal hoofdsteden in de Europese Unie om kennis te nemen van de individuele punten van zorg over een ontwerptekst. Zelfs na deze zorgvuldige voorbereiding was de Europese Raad van februari moeilijk, maar dat waren de andere bijeenkomsten tijdens mijn ambtstermijn ook. Tijdens onze lange en vaak verhitte discussies hebben we onderhandeld over de kleinste details van de regeling. Het was een weinig verheffend en allerminst glamoureus schouwspel. Wat telt is evenwel dat geen enkele delegatie van de onderhandelingstafel is weggelopen. Uiteindelijk namen de 28 staatshoofden en regerings­ leiders, na unanieme goedkeuring, een juridisch bindende en onomkeerbare regeling voor het Verenigd Koninkrijk in de EU aan. We zijn overeengekomen om dit te doen 26 op een manier waardoor de fundamentele waarden van de Europese Unie — zoals het vrije verkeer van personen en non-discriminatie — niet in het gedrang komen, en zonder de toekomstige ontwikkeling van de Economische en Monetaire Unie in gevaar te brengen. Het akkoord erkent, versterkt en beschermt de bijzondere status van het Verenigd Koninkrijk in de EU. Maar dit gaat niet ten koste van de andere lidstaten. We hebben dan wel een gemeenschappelijke oplossing gevonden, maar het moment van de waarheid moet nog komen. Alleen het Britse volk kan en zal beslissen over de toekomst van het Verenigd Koninkrijk in de Europese Unie. Ik hoop ten zeerste dat zij ervoor kiezen om te blijven, aangezien de EU en het VK heel veel voordeel kunnen behalen wanneer zij bij elkaar blijven, zowel wat betreft onze welvaart als onze veiligheid in de wereld. Ik ben vastbesloten om dit potentieel te benutten en verheug mij erop met een geëngageerd Groot-Brittannië samen te werken in een vernieuwde Europese Unie. „Ik ben er rotsvast van overtuigd dat het Verenigd Koninkrijk Europa nodig heeft, en vice versa. De band nu verbreken, zou volledig indruisen tegen ons wederzijds belang. We hebben er alles aan gedaan om dat niet te laten gebeuren. De uiteindelijke beslissing ligt nu in de handen van het Britse volk.” Donald Tusk in Brussel, februari 2016 De Britse premier David Cameron en voorzitter Tusk voor aanvang van de bijeenkomst van de Europese Raad in december 2015 Voorzitter Tusk gaat langs bij de Britse premier David Cameron, Downing Street 10 Voorzitter Tusk, voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker, de Franse president François Hollande en de Britse premier David Cameron 27 Conclusie Toen ik in augustus 2015 naar Slovenië reisde, herinnerde ik het Veiligheidsforum van Bled aan een boek van Raymond Aron uit de jaren 70, getiteld „Plaidoyer pour l’Europe décadente” (een pleidooi voor het decadente Europa). Ook toen heerste er pessimisme en had men grote twijfels over de toekomst van de democratie en de vrije markt, en over de toekomst van het Westen zelf. Religieus geweld was wijd verspreid en had geopolitieke gevolgen. Linkse en rechtse nationalisten maakten een opmars en de energiecrisis deed de Europese economie wankelen. Mensen raakten zwaar teleurgesteld in de mainstreampolitiek. Terroristische groeperingen verspreidden paniek. Mijn punt is: Europa was ook eerder al bestand tegen de druk van onderling samenhangende crises en heeft deze overleefd. Het zal dat opnieuw doen. Europa wordt volwassen in een crisisperiode waarin moeilijke besluiten moeten worden genomen. Ondanks deze en andere uitdagingen voor de Europese stabiliteit, kan de toekomst ons ook op een positieve manier verrassen. Terwijl velen uitsluitend negatieve uitkomsten zien, blijf ik mij in deze periode van instabiliteit richten op het behouden van de belangrijkste successen van de EU: Schengen, de eurozone en de eengemaakte markt. Ik zal blijven streven naar consensus tussen de EU-leiders, en naar het vinden van eenheid, hoe moeilijk het proces ook is. In de komende maanden zullen de overtuigingen van de Europese Unie op de proef worden gesteld. Ik twijfel er niet aan dat de Unie haar critici ongelijk zal geven. DONALD TUSK Voorzitter van de Europese Raad Voorzitter Tusk spreekt op 9 november 2015 in Berlijn 28 Achter de schermen 29 Bijeenkomsten van de Europese Raad en Eurotoppen — December 2014 tot en met april 2016 Europese Raad — 18 december 2014 Informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders — 12 februari 2015 Europese Raad — 19-20 maart 2015 Buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad — 23 april 2015 Eurotop — 22 juni 2015 Europese Raad — 25-26 juni 2015 Eurotop — 7 juli 2015 Eurotop — 12 juli 2015 Informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders — 23 september 2015 Europese Raad — 15 oktober 2015 Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 29 november 2015 Europese Raad — 17-18 december 2015 Europese Raad — 18-19 februari 2016 Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 7 maart 2016 Europese Raad — 17-18 maart 2016 Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 18 maart 2016 31 Conclusies van de Europese Raad en verklaringen van de staatshoofden en regeringsleiders Europese Raad — 18 december 2014 35 Verklaring van Donald Tusk, voorzitter van de Europese Raad, over de aanslag op het tijdschrift Charlie Hebdo — 7 januari 2015 37 Verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders over Oekraïne — 26 januari 2015 38 Informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders — 12 februari 2015 39 Europese Raad — 19-20 maart 2015 41 Verklaring van de Europese Raad over Tunesië — 20 maart 2015 44 Buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad — 23 april 2015 45 Gezamenlijke verklaring van de leden van de Europese Raad over de Dag van Europa — 9 mei 2015 47 Europese Raad — 25-26 juni 2015 48 Eurotop — 12 juli 2015 51 Informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders — 23 september 2015 54 Europese Raad — 15 oktober 2015 55 Gezamenlijke verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU en de leiders van de EU-instellingen over de terroristische aanslagen in Parijs — 14 november 2015 57 Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 29 november 2015 58 Europese Raad — 17-18 december 2015 60 33 34 Gezamenlijke verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU en de leiders van de EU-instellingen over de terreuraanslag in Ankara — 18 februari 2016 63 Europese Raad — 18-19 februari 2016 64 Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 7 maart 2016 76 Europese Raad — 17-18 maart 2016 78 Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 18 maart 2016 80 Gezamenlijke verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU en de leiders van de EU-instellingen over de terreuraanslagen in Brussel — 22 maart 2016 82 EUROPESE RAAD — 18 DECEMBER 2014 Conclusies I. STIMULEREN VAN INVESTERINGEN IN EUROPA 1. Het stimuleren van investeringen in Europa en het aanpakken van marktfalen is een belangrijke beleidsuitdaging. De nieuwe focus op investeringen, in combinatie met de belofte van de lidstaten om vaart te zetten achter structurele hervormingen en groeivriendelijke begrotingsconsolidatie na te streven, zal de grondslag vormen voor groei en banen in Europa. De Europese Raad: a) vraagt dat in de EIB-groep een Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) wordt opgezet, dat 315 miljard euro aan nieuwe investeringen moet genereren tussen 2015 en 2017. De Commissie zal in januari 2015 met een voorstel komen, waarover de Uniewetgevers vóór eind juni overeenstemming zouden moeten bereiken zodat de nieuwe investeringen reeds medio 2015 geactiveerd kunnen worden. De EIB-groep wordt verzocht vanaf januari 2015 activiteiten te starten en daarvoor eigen middelen aan te wenden. Het EFSI zal openstaan voor bijdragen van de lidstaten, rechtstreeks of via nationale stimuleringsbanken. De Europese Raad neemt er nota van dat de Commissie heeft te kennen gegeven ten aanzien van dergelijke kapitaalinbreng een gunstig standpunt in te zullen nemen bij de beoordeling van de overheidsfinanciën in het kader van het stabiliteits- en groeipact, die noodzakelijkerwijs in overeenstemming zal zijn met de flexibiliteit die in de regels van het pact is ingebouwd; b) schaart zich achter het voornemen van de Commissie en de EIB om de technische projectondersteuning op Europees niveau te versterken en een investeringsadvieshub op te zetten die medio 2015 operationeel moet zijn; c) onderstreept dat het EFSI de lopende EU-programma’s en traditionele activiteiten van de EIB zal vervolledigen en aanvullen. In dit verband moet de volledige benutting van alle bestaande en toegewezen EUmiddelen worden aangemoedigd. De Commissie zal met de betrokken lidstaten nauw samenwerken om oplossingen te vinden opdat maximaal gebruik kan worden gemaakt van de vastleggingen uit hoofde van het MFK 2007-2013, en zij onderkent dat het wenselijk is dat in de komende jaren langetermijnprojecten worden verwezenlijkt, met gebruik van de flexibiliteit in de toepasselijke regels; 2. 3. 4. d)verzoekt de Commissie en de Uniewetgevers vaart te zetten achter de maatregelen die essentieel zijn om de Unie aantrekkelijker te maken voor productie, investering en innovatie, en om de regelgeving voor investeringen te verbeteren, waaronder maatregelen met het oog op een betere integratie van de kapitaalmarkten, en tegelijkertijd krachtig werk te maken van de agenda voor betere regelgeving, die gericht is op transparante en eenvoudige regelgeving tegen minimale kosten, in overeenstemming met de conclusies van de Raad van 4 december 2014; e) verlangt dat de Uniewetgeving op het gebied van de eengemaakte markt sneller wordt vastgesteld, omgezet en uitgevoerd, en dat de inspanningen om belemmeringen weg te nemen en de interne markt voor goederen en diensten te voltooien, worden opgevoerd; f) verzoekt de Commissie om, ruim vóór de bijeenkomst van de Europese Raad in maart 2015, een alomvattend voorstel betreffende een energie-unie in te dienen; g) verzoekt de Uniewetgevers om de werkzaamheden voor de hangende voorstellen betreffende de digitale eengemaakte markt nieuw leven in te blazen, en verzoekt de Commissie hierover ruim vóór de bijeenkomst van de Europese Raad in juni 2015 een ambitieuze mededeling in te dienen; h) vraagt dat het multilateraal handelsstelsel verder wordt versterkt en dat bilaterale handelsovereenkomsten met belangrijke partners worden gesloten. De EU en de VS moeten alles in het werk stellen om de onderhandelingen over een ambitieuze, alomvattende en voor beide partijen voordelige TTIP-overeenkomst uiterlijk eind 2015 af te ronden. De Europese Raad zal regelmatig de balans opmaken van de uitvoering van de bovengenoemde richtsnoeren. De inspanningen voor de bestrijding van belasting­ ontwijking en agressieve fiscale planning moeten dringend worden opgevoerd, zowel mondiaal als op EU-niveau. Gelet op het belang van transparantie kijkt de Europese Raad uit naar het voorstel van de Commissie inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over fiscale rulings in de EU. De Raad zal bespreken hoe op al deze punten vooruitgang kan worden geboekt en zal verslag uitbrengen aan de Europese Raad van juni 2015. Nauwere coördinatie van het economisch beleid is van wezenlijk belang voor het soepel functioneren van de Economische en Monetaire Unie. Aansluitend bij een op basis van een analysenota hierover te houden debat tijdens de informele bijeenkomst van de staatshoofden 35 en regeringsleiders in februari, zal de voorzitter van de Commissie, in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Eurotop, de voorzitter van de Eurogroep en de president van de Europese Centrale Bank, uiterlijk in de bijeenkomst van juni 2015 van de Europese Raad verslag uitbrengen. De lidstaten zullen nauw betrokken worden bij de voorbereidende werkzaamheden. II.OEKRAÏNE 5. 36 De Europese Raad feliciteert Oekraïne met zijn nieuwe regering en juicht toe dat het land vastbesloten is politieke en economische hervormingen door te voeren. Na de tweede uitbetaling door de Commissie in december van 500 miljoen euro aan macrofinanciële bijstand staan de Unie en haar lidstaten klaar om het hervormingsproces in Oekraïne verder te faciliteren en te ondersteunen, 6. tezamen met andere donoren en overeenkomstig de conditionaliteit van het IMF. Het verheugt de Europese Raad dat de Commissie bereid is de humanitaire hulp aan de noodlijdende bevolking in Oekraïne op te voeren. De situatie in het oosten van Oekraïne blijft een grote bron van bezorgdheid. Het beleid van de Unie inzake niet-erkenning van de illegale annexatie van de Krim en Sebastopol is vandaag verder aangescherpt. De EU blijft dezelfde koers aanhouden; de Europese Raad is, indien nodig, bereid tot verdere stappen. Alle partijen, ook Rusland, moeten zich actief inzetten voor de akkoorden van Minsk en ze onverkort uitvoeren. De Europese Raad vraagt in het belang van de lopende onderzoeken dat ongehinderde toegang wordt verleend tot de plaats van de crash van MH17. VERKLARING VAN DONALD TUSK, VOORZITTER VAN DE EUROPESE RAAD, OVER DE AANSLAG OP HET TIJDSCHRIFT CHARLIE HEBDO — 7 JANUARI 2015 Ik ben geschokt door de afschuwelijke aanslag die vanochtend in Parijs is gepleegd op Charlie Hebdo. De Europese Unie schaart zich aan de zijde van Frankrijk na deze verschrikkelijke daad. Dit is een brute aanslag op onze fundamentele waarden, op de vrijheid van meningsuiting, die een pijler van onze democratie is. De strijd tegen het terrorisme in al zijn gedaanten moet onverminderd worden voortgezet. Namens de Europese Unie en mijzelf betuig ik mijn diepste medeleven met de gezins- en familieleden van de slachtoffers, alsmede mijn solidariteit met de Franse autoriteiten en het Franse volk. 37 VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS OVER OEKRAÏNE — 26 JANUARI 2015 Wij spreken onze bezorgdheid uit over de verslechterende humanitaire en veiligheidssituatie in het oosten van Oekraïne. Wij veroordelen het doden van burgers tijdens de willekeurige bombardementen op de Oekraïense stad Marioepol op 24 januari 2015. Wij zien aanwijzingen dat de separatisten bij voortduring en in toenemende mate worden gesteund door Rusland, wat de verantwoordelijkheid van Rusland onderstreept. Wij verzoeken Rusland met aandrang de acties van de separatisten te veroordelen en de akkoorden van Minsk uit te voeren. Wij herinneren aan de conclusies van de Europese Raad van 18 december 2014, waarin wij hebben verklaard dat „de 38 EU dezelfde koers blijft aanhouden” en dat wij, „indien nodig, bereid zijn tot verdere stappen”. In het licht van de verslechte­ rende situatie verzoeken wij de Raad Algemene Zaken de ontwikkelingen tijdens zijn komende zitting te evalueren en zich op passende actie, en met name verdere beperkende maatregelen, te beraden met het oog op een snelle en brede uitvoering van de akkoorden van Minsk. De situatie zal op de agenda van onze volgende bijeenkomst staan. INFORMELE BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS — 12 FEBRUARI 2015 Verklaring De Europeanen hebben diepbedroefd en zeer eensgezind gereageerd op de recente terroristische aanslagen in Parijs. Deze aanslagen waren gericht tegen de fundamentele waarden en mensenrechten die centraal staan in de Europese Unie, te weten solidariteit, vrijheid, waaronder die van meningsuiting, pluralisme, democratie, verdraagzaamheid en de menselijke waardigheid. Alle burgers hebben het recht om vrij van angst te leven, ongeacht hun mening of overtuiging. Wij willen onze gemeenschappelijke waarden veiligstellen en eenieder beschermen tegen geweld dat gebaseerd is op etnische of religieuze motieven en racisme. Dit impliceert dat de degenen die onze waarden vijandig gezind zijn, moeten worden bestreden. Wij zullen terroristische dreigingen krachtiger gaan bestrijden, met volledige inachtneming van de mensenrechten en de rechtsstaat. Vandaag zijn wij het eens geworden over de volgende leidraad voor ons werk in de komende maanden: 1. De veiligheid van de burgers garanderen De veiligheid van de burgers is een dringende noodzaak. We moeten de instrumenten waarover we beschikken, met name voor het opsporen en ontwrichten van aan terrorisme gerelateerd reisverkeer, met name van buitenlandse terroristische strijders, beter gebruiken en verder ontwikkelen. Wij wensen dat: • de EU-wetgevers dringend een daadkrachtige en doeltreffende richtlijn inzake een EU-systeem voor persoonsgegevens van passagiers aannemen, met stevige garanties voor gegevensbescherming; • het bestaande Schengenkader volop wordt benut om de controles aan de buitengrenzen te verbeteren en te moderniseren: wij komen overeen dat op personen die het recht van vrij verkeer genieten onverwijld systematische en gecoördineerde controles worden verricht aan de hand van gegevensbanken met relevante gegevens voor terrorismebestrijding op basis van gemeenschappelijke risico-indicatoren; de Commissie moet daarvoor spoedig operationele richtsnoeren opstellen; wij zullen ook overwegen op basis van een Commissievoorstel waar nodig een gerichte wijziging aan te brengen in de Schengengrenscode teneinde te voorzien in permanente controles; • rechtshandhavings- en gerechtelijke instanties intensiever informatie uitwisselen en operationeel samenwerken, onder meer via Europol en Eurojust; • alle bevoegde instanties hun samenwerking in de strijd tegen de illegale handel in vuurwapens opvoeren, onder meer door een snelle aanpassing van de desbetreffende wetgeving; • • • 2. de veiligheidsdiensten van de lidstaten hun samenwerking verdiepen; de lidstaten snel de aangescherpte regels ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering uitvoeren en dat alle bevoegde instanties meer doen om financiële stromen te traceren en tegoeden die voor de financiering van terrorisme worden gebruikt, effectief te bevriezen; snel werk wordt gemaakt van de vaststelling van de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging, gelet op het belang van cyberbeveiliging. Radicalisering voorkomen en waarden veiligstellen Het voorkomen van radicalisering is een essentieel element in de terrorismebestrijding. Dit verschijnsel moet worden aangepakt door het bundelen van instrumenten in een integrale benadering. Wij roepen ertoe op: • in overeenstemming met de nationale grondwetten passende maatregelen te treffen voor de opsporing en verwijdering van internetcontent die terrorisme of extremisme propageert, onder meer door nauwere samenwerking tussen de overheid en de particuliere sector op EU-niveau, ook met Europol, om melding van internetuitingen mogelijk te maken; • communicatiestrategieën te ontwikkelen die verdraag­ zaamheid, non-discriminatie, de fundamentele vrijheden en solidariteit in de hele Unie bevorderen, ook door meer in te zetten op interreligieuze dialoog en dialoog met andere gemeenschappen, en op een discours dat een tegenwicht kan vormen voor terroristische ideologieën, onder meer door de slachtoffers een stem te geven; • initiatieven op te zetten met betrekking tot onderwijs, beroepsopleiding, kansen op werk, maatschappelijke integratie en rehabilitatie in de gerechtelijke context om factoren die bijdragen tot radicalisering aan te pakken, ook in de gevangenis. 3. Samenwerken met onze internationale partners Ook de externe betrekkingen van de EU moeten bijdragen in de strijd tegen de terreurdreiging die in bepaalde delen van het Europese nabuurschap, in het bijzonder Syrië en Libië, escaleert. Wij moeten: • de crisissen en conf licten aanpakken, met name in de landen van het zuidelijk nabuurschap, door een strategische heroverweging van onze benadering; • nauwer samenwerken met derde landen op het gebied van veiligheidskwesties en terrorismebestrijding, in het bijzonder in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en 39 • • 40 in de Sahel, maar ook in de Westelijke Balkan, ook via nieuwe projecten voor capaciteitsopbouw (bijvoorbeeld grenscontroles) met partners en beter gerichte EUbijstand; op internationaal niveau continu en op gecoördineerde wijze samenwerken met de VN en het mondiaal forum terrorismebestrijding alsook met relevante regionale initiatieven; een dialoog aangaan met andere culturen en beschavingen om samen de fundamentele vrijheden te bevorderen. *** De Raad heeft de afgelopen weken zijn inspanningen in de strijd tegen terrorisme opgevoerd. De Europese Unie zal dit werk zonder verwijl voortzetten, met de volledige betrokkenheid van de hoge vertegenwoordiger, de EU-coördinator voor terrorismebestrijding en de lidstaten. In april zal de Commissie een voorstel indienen voor een brede Europese Veiligheidsagenda. De Raad zal verslag uitbrengen over de gedetailleerde uitvoering van deze richtsnoeren aan de Europese Raad in juni. EUROPESE RAAD — 19-20 MAART 2015 Conclusies I.ENERGIE-UNIE 1. 2. a) b) c) d) 1 De EU is vastbesloten een energie-unie met een toekomstgericht klimaatbeleid op te bouwen, op basis van de kaderstrategie van de Commissie met vijf onderling nauw samenhangende en elkaar versterkende dimensies (energiezekerheid, solidariteit en vertrouwen; een volledig geïntegreerde Europese energiemarkt; energie-efficiëntie als bijdrage aan de matiging van de vraag; het koolstofvrij maken van de economie; en onderzoek, innovatie en concurrentievermogen). De instellingen van de EU en de lidstaten zullen hier werk van maken en de Raad zal vóór december verslag uitbrengen aan de Europese Raad. De Europese Raad zal sturing blijven geven. De Europese Raad beklemtoont dat alle dimensies van de energie-unie van belang zijn, maar heeft vandaag zijn aandacht gericht op sommige van de aspecten en aangedrongen op: versnelde uitvoering van de infrastructuurprojecten, met inbegrip van interconnecties, met name naar perifere gebieden, voor elektriciteit en gas1 om energiezekerheid en een goed functionerende interne energiemarkt te garanderen; volledige uitvoering en strikte handhaving van de bestaande energiewetgeving; aanscherping van het wetgevingskader inzake de voorzieningszekerheid voor elektriciteit en gas; de energiezekerheid kan ook worden versterkt door robuuste netten, toenemende energie-efficiëntie en door het benutten van eigen energiebronnen en veilige en duurzame koolstofarme technologieën; waarborging dat alle overeenkomsten betreffende het aankopen van gas bij externe leveranciers volledig in overeenstemming zijn met het EU-recht, met name door de transparantie van die overeenkomsten en de verenigbaarheid met de EU-bepalingen inzake Het recente akkoord tussen Frankrijk, Portugal, Spanje, de Commissie en de EIB vormt een welkome stap op weg naar het halen van het streefcijfer van 10 % voor de interconnectie van elektriciteit in 2020; het akkoord tussen de Baltische staten om werk te maken van het synchroon functioneren van de lidstaten binnen het Europese continentale net, draagt ook bij tot het vergroten van de energiezekerheid, evenals de werkzaamheden van de Groep op hoog niveau gasconnectiviteit in Centraal- en Zuidoost-Europa. In dit verband wordt aangemoedigd dat de Commissie regionale groepen op hoog niveau instelt, waarvan alle relevante sleutelactoren deel uitmaken, om te zorgen voor regelmatige voortgangsbewaking bij de selectie en de financiering van projecten van gemeenschappelijk belang. energiezekerheid te versterken. Met betrekking tot handelscontracten voor gasleveranties moet de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie gewaarborgd worden; e) beoordeling van de mogelijkheden inzake mechanismen voor vrijwillige bundeling van de vraag, met volledige inachtneming van de mededingingsregels van de WTO en de EU; f) ontwikkeling van een doeltreffender, f lexibel markt­ model dat moet samengaan met nauwere regionale samenwerking, ook met buurlanden, en dat de integratie van hernieuwbare energiebronnen moet bevorderen; overheidsinterventies moeten evenwel verenigbaar zijn met de interne markt en het recht van de lidstaten om over hun eigen energiemix te beslissen, moet worden geëerbiedigd. Dit zal helpen huishoudens en bedrijven van betaalbare energie te voorzien; g) evaluatie en ontwikkeling van wetgeving inzake emissiereductie, energie-efficiëntie en hernieuw­bare energie met het oog op het halen van de overeengekomen doelstellingen voor 2030; ontwikkeling van een betrouwbaar en transparant governancesysteem; h) ontwikkeling van een energie- en klimaatgerelateerde technologie- en innovatiestrategie, bijvoorbeeld ook voor de volgende generatie hernieuwbare energiebronnen, elektriciteitsopslag, afvang en opslag van kooldioxide, grotere energie-efficiëntie in de woningsector, alsmede voor duurzaam vervoer; i) benutting van alle instrumenten van het externe beleid om strategische energiepartnerschappen te sluiten met voortdurend in belang toenemende producerende en doorvoerlanden, meer bepaald met het doel energiezekerheid te bevorderen; de soevereiniteit en de soevereine rechten van de lidstaten inzake exploratie en ontwikkeling van hun natuurlijke bronnen moeten evenwel gevrijwaard zijn. 3. De Europese Raad is voorstander van een sterk, gecoördineerd optreden door middel van actieve Europese klimaatdiplomatie in de aanloop naar de COP21 in Parijs, conform het in oktober 2014 door de Europese Raad vastgestelde ambitieuze streefcijfer, als vermeld in de bijdrage die de EU en haar lidstaten onlangs hebben ingediend. Hij richt een dringende oproep tot alle partijen die daartoe in staat zijn, de grote economieën daaronder begrepen, om hun bijdragen vóór eind maart in te dienen. Voorts moet intensiever worden gezocht naar een oplossing voor sleutelkwesties als financiering, 41 overeenkomsten over diepe en brede vrijhandelsruimten (AO’s/DCFTA’s) met Georgië, Moldavië en Oekraïne zo snel mogelijk ratificeren. technologieoverdracht en capaciteitsopbouw om in Parijs een ambitieus akkoord te kunnen sluiten. II. EUROPEES SEMESTER/GROEI EN BANEN 4. De Europese Raad heeft van gedachten gewisseld over de economische situatie in Europa en over het doorvoeren van essentiële structurele hervormingen door de lidstaten. Hij onderschreef de drie voornaamste pijlers van de jaarlijkse groeianalyse (investeringen, structurele hervormingen en groeivriendelijke budgettaire consolidatie) en verzocht de lidstaten deze prioriteiten mee te nemen in hun komende nationale hervormingsprogramma’s en stabiliteits- of convergentieprogramma’s. De algemene oriëntatie die de Raad heeft vastgesteld over het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) is een belangrijke stap op de weg naar een akkoord tussen de medewetgevers over de wetgevingshandeling in juni, zodat het EFSI medio 2015 volledig operationeel kan zijn. De EIB-groep en de nationale stimuleringsbanken moeten nauwer gaan samenwerken en het EFSI moet de lopende EU-programma’s en de traditionele activiteiten van de EIB-groep vervolledigen en aanvullen. De Europese Raad heeft de stand van zaken in de onderhandelingen met de VS over het TTIP besproken. De EU en de VS dienen alles in het werk te stellen om de onderhandelingen over een ambitieuze, alomvattende en voor beide partijen voordelige overeenkomst voor het einde van het jaar af te ronden. De lidstaten en de Commissie moeten meer ondernemen om de voordelen van de overeenkomst voor het voetlicht te brengen en de dialoog met het maatschappelijk middenveld te verdiepen. 5. 6. Rusland/Oekraïne 9. 10. 11. 12. III. EXTERNE BETREKKINGEN Europees nabuurschapsbeleid 7. De lopende doorlichting van het Europees nabuur­ schapsbeleid moet ervoor zorgen dat de grote betrokkenheid van de EU met zowel de oostelijke als de zuidelijke partnerlanden blijft voortduren. De Europese Raad zal in oktober uitvoeriger stilstaan bij het zuidelijk nabuurschap. In dit verband verwelkomt de Europese Raad de ministeriële bijeenkomst die op 13 april in Barcelona zal plaatsvinden en die een unieke gelegenheid zal bieden om de standpunten van onze zuidelijke partners te horen. Top van het Oostelijk Partnerschap in Riga 8. 42 De EU is ten volle gecommitteerd aan het Oostelijk Partnerschap. Zij zal op gedifferentieerde wijze de banden met elk van haar zes partners aanhalen. Er moeten bijzondere inspanningen worden geleverd om de samenwerking inzake staatsopbouw, mobiliteit en contacten van mens tot mens, marktkansen en interconnecties te intensiveren. De Europese Raad ziet ernaar uit dat alle lidstaten de associatieovereenkomsten/ 13. De Europese Raad heeft alle partijen opgeroepen de akkoorden van Minsk snel en volledig uit te voeren en hun toezeggingen gestand te doen, en wijst op de verantwoordelijkheid van de Russische autoriteiten in dit verband. De EU staat klaar om het proces te ondersteunen, met name gelet op het vermogen en de capaciteit van de OVSE om de uitvoering van de akkoorden van Minsk te monitoren en te verifiëren, en zal haar inspanningen voortzetten in de trilaterale processen inzake energie en de uitvoering van de DCFTA tussen de EU en Oekraïne. De Europese Raad is het erover eens dat er een duidelijke koppeling moet zijn tussen de duur van de beperkende maatregelen tegen de Russische Federatie, die op 31 juli 2014 zijn vastgesteld en op 8 september 2014 zijn uitgebreid, en de onverkorte uitvoering van de akkoorden van Minsk, er rekening mee houdend dat de uiterste datum voor die uitvoering is bepaald op 31 december 2015. De nodige beslissingen zullen in de komende maanden worden genomen. De Europese Raad staat klaar om, indien nodig, verdere maatregelen te nemen. De Europese Raad erkent de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol niet en blijft deze veroordelen; hij zal blijven vasthouden aan de volledige uitvoering van zijn beleid van niet-erkenning. De EU zal steun blijven verlenen aan het hervormings­ proces in Oekraïne, samen met andere donoren en in overeenstemming met de IMF-conditionaliteit. De Europese Raad vraagt dat het derde pakket van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne nu dringend wordt goedgekeurd. Hij onderkent de hervormingsinspanningen die de Oekraïense regering tot dusver heeft geleverd, en roept haar op haar werkzaamheden nog op te voeren. De Europese Raad benadrukt dat tegenwicht moet worden geboden tegen de aanhoudende desinformatiecampagnes door Rusland, en verzoekt de hoge vertegenwoordiger om in samenwerking met de lidstaten en de EU-instellingen uiterlijk in juni met een actieplan inzake strategische communicatie te komen. De instelling van een communicatieteam vormt een eerste stap in die optiek. Libië 14. De crisis in Libië vormt een ernstige uitdaging voor de internationale vrede en veiligheid, en vergt dan ook de volle aandacht van de EU. De Europese Raad heeft aangedrongen op een onmiddellijk en onvoorwaardelijk staakt-het-vuren, en heeft alle Libische partijen ertoe opgeroepen met spoed overeenstemming te bereiken over een regering van nationale eenheid. Alleen een politieke oplossing kan op duurzame wijze een democratische transitie naderbij brengen. De EU is gecommitteerd aan de lopende inspanningen van de VN en zal haar huidige 15. 16. steun aan UNSMIL en het eenheidsproces nog opvoeren. Zij heeft lof voor de inspanningen van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN. Zodra er een akkoord is over de vorming van een regering van nationale eenheid staat de EU, tezamen met de landen in de regio en de internationale partners, paraat om tot de uitvoering van dat akkoord bij te dragen door ten volle gebruik te maken van alle instrumenten waarover zij beschikt. De hoge vertegenwoordiger zal met voorstellen komen, zoals overeengekomen tijdens de zitting van de Raad van 16 maart 2015. De EU zal zich, met relevante partners, sterker inzetten voor de bestrijding van terrorisme in de regio. De Europese Raad betreurt het dat op zee migrantenlevens verloren blijven gaan, in nog grotere aantallen door toedoen van georganiseerde mensensmokkelaars en mensenhandelaars. De maatregelen waartoe de Raad in oktober 2014 heeft besloten om de migratiestromen beter te beheersen, moeten thans in hoger tempo worden uitgevoerd, onder meer door versterking van Triton, de Frontex-operatie in het centrale Middellandse 17. Zeegebied. Om de steun van de EU aan de landen van herkomst en van doorreis te kunnen opvoeren, is een meer gecoördineerde inspanning vereist. Een deugdelijk migratiebeheer is een noodzaak die de EU in haar geheel aangaat. De Europese Raad is dan ook ingenomen met de aankondiging van de Commissie dat zij in mei een Europese agenda voor migratie zal indienen, met als centrale punten een doeltreffend asielbeleid, goed beheerde reguliere migratie, bestrijding en preventie van illegale migratie, en beveiliging van de buitengrenzen. De Europese Unie zal de situatie op het terrein de komende maanden nauwlettend in het oog blijven houden. *** De staatshoofden en regeringsleiders zijn akkoord gegaan met het voorstel van voorzitter Tusk om de heer Jeppe TRANHOLMMIKKELSEN aan te duiden als de volgende secretaris-generaal van de Raad, en hebben de Raad verzocht zo snel mogelijk over te gaan tot diens formele aanstelling. 43 VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD OVER TUNESIË — 20 MAART 2015 De Europese Raad veroordeelt de afschuwelijke terreuraanslag die deze week in Tunesië plaatsvond. De Europese Unie betuigt haar diepste medeleven aan de slachtoffers en hun families en aan het Tunesische volk. 44 De Europese Unie en haar lidstaten zullen intensiever met Tunesië samenwerken om deze gemeenschappelijke terreurdreiging tegen te gaan, de ontluikende democratie van Tunesië te versterken, en de economische en sociale ontwikkeling van het land te ondersteunen. BUITENGEWONE BIJEENKOMST VAN DE EUROPESE RAAD — 23 APRIL 2015 Verklaring 1. 2. 3. In het Middellandse Zeegebied voltrekt zich een tragedie. De Europese Unie zal alles in het werk stellen om te voorkomen dat nog meer mensen het leven laten op zee en om de dieper liggende oorzaken van de huidige humanitaire noodsituatie aan te pakken, in samenwerking met de landen van herkomst en doorreis. Onze onmiddellijke prioriteit is voorkomen dat nog meer mensenlevens op zee verloren gaan. Daarom hebben wij besloten onze aanwezigheid op zee op te voeren, de smokkelaars te bestrijden, illegale immigratiestromen te voorkomen en de interne solidariteit en verantwoordelijkheid te versterken. Aangezien de instabiliteit in Libië de ideale voedingsbodem is voor de criminele activiteiten van mensensmokkelaars, zullen wij actief steun geven aan alle inspanningen die onder leiding van de VN worden geleverd om het regeringsgezag in Libië te herstellen. Ook zullen wij ons meer inspannen om conflicten en instabiliteit als voornaamste push-factoren voor migratie aan te pakken, waaronder in Syrië. Vandaag verbinden wij ons ertoe: Onze aanwezigheid op zee op te voeren a) de EU-operaties Triton en Poseidon snel te versterken door de financiële middelen hiervoor in 2015 en 2016 ten minste te verdriedubbelen en door de logistieke middelen in aantal te verhogen, zodat de zoek- en reddingsmogelijkheden binnen het Frontex-mandaat kunnen toenemen. Wij zijn ingenomen met de reeds door de lidstaten gedane toezeggingen waardoor dit doel de komende weken zal kunnen worden gehaald; Mensensmokkelaars te bestrijden in overeenstemming met het internationale recht b) mensensmokkelnetwerken te verstoren, de daders voor het gerecht te brengen en hun tegoeden in beslag te nemen, door snel optreden van de autoriteiten van de lidstaten in samenwerking met Europol, Frontex, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) en Eurojust, alsmede door meer samenwerking met derde landen op inlichtingen- en politieel gebied; c) systematisch te trachten schepen te identificeren, vast te houden en te vernietigen voordat ze door smokkelaars worden gebruikt; d) tegelijkertijd wordt de hoge vertegenwoordiger verzocht onmiddellijk voorbereidingen te treffen voor een eventuele GVDB-operatie in die zin; e) Europol in te zetten voor het opsporen en het verzoeken om verwijdering van internetcontent die door smokkelaars wordt gebruikt om migranten en vluchtelingen te ronselen, zulks in overeenstemming met de nationale grondwettelijke bepalingen; Illegale migratiestromen te voorkomen f) de steun aan onder andere Tunesië, Egypte, Sudan, Mali en Niger op te voeren om de landgrenzen en -routes te monitoren en te bewaken, voortbouwend op de GVDBoperaties die momenteel in de regio worden uitgevoerd, en op de regionale samenwerkingskaders (proces van Rabat en proces van Khartoem); op elk niveau intensiever de dialoog met de Afrikaanse Unie over al deze zaken aan te gaan; g) onze politieke samenwerking met de Afrikaanse partners op alle niveaus te intensiveren om de oorzaak van illegale migratie aan te pakken en mensensmokkel en -handel te bestrijden. De EU zal deze thema’s aan de orde stellen bij de Afrikaanse Unie en de voornaamste betrokken landen, en zal voorstellen met hen de komende maanden een top in Malta te houden; h) de samenwerking met Turkije op te voeren, gelet op de situatie in Syrië en Irak; i) Europese migratieverbindingsofficieren in de voornaamste landen in te zetten om informatie te verzamelen over de migratiestromen, te coördineren met nationale verbindingsofficieren en rechtstreeks samen te werken met de lokale autoriteiten; j) met regionale partners te werken aan meer capaciteit voor het beheer van de zeegrenzen en zoek- en reddingsoperaties; k) regionale ontwikkelings- en beschermingsprogramma’s op te zetten voor Noord-Afrika en de Hoorn van Afrika; l) de Commissie en de hoge vertegenwoordiger te verzoeken alle instrumenten te benutten, inclusief via de ontwikkelingssamenwerking en de uitvoering van EU- en nationale overnameovereenkomsten met derde landen, de terugname van niet-toegelaten economische migranten door de landen van herkomst en doorreis te bevorderen, zulks in nauwe samenwerking met de Internationale Organisatie voor Migratie; m) onder eerbiediging van het asielrecht, een nieuw, door Frontex gecoördineerd, terugkeerprogramma op te zetten voor de snelle terugkeer van irreguliere migranten vanuit de lidstaten die in de frontlinie liggen; De interne solidariteit en verantwoordelijkheid te versterken n) spoedige en volledige omzetting en daadwerkelijke uitvoering van het gemeenschappelijke Europees 45 o) p) q) 46 asielstelsel door alle deelnemende lidstaten, waarbij wordt gezorgd voor gemeenschappelijke Europese normen op grond van de bestaande wetgeving; de noodhulp aan de lidstaten die in de frontlinie liggen, op te voeren en opties te overwegen voor het organiseren van noodrelocatie tussen alle lidstaten op vrijwillige basis; EASO-teams in te zetten in de lidstaten die in de frontlinie liggen, voor het gezamenlijk verwerken van asielverzoeken, waaronder het registreren en afnemen van vingerafdrukken; een eerste proefproject op vrijwillige basis met het oog op hervestiging in de EU op te zetten, dat plaatsen biedt aan personen die voor bescherming in aanmerking komen. 4. 5. De instellingen en de lidstaten van de EU beginnen onmiddellijk aan de volledige uitvoering van deze richtsnoeren. Het voorzitterschap en de Commissie zullen volgende week een routekaart presenteren met de werkzaamheden tot juni. De Europese Raad ziet uit naar de Commissiemededeling over een Europese agenda voor migratie, om een meer systemische, het hele gebied bestrijkende EU-aanpak van migratie uit te werken. De Europese Raad houdt de situatie op zijn agenda en zal de uitvoering van deze richtsnoeren nauwlettend monitoren. De Raad en Commissie brengen verslag uit aan de Europese Raad in juni. GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE LEDEN VAN DE EUROPESE RAAD OVER DE DAG VAN EUROPA — 9 MEI 2015 Vandaag vieren wij het verenigde Europa dat uit het puin van de Tweede Wereldoorlog is verrezen. Vijfenzestig jaar geleden werd in de verklaring van Schuman gesteld dat alleen door de negatieve spiraal van geweld en vergelding te doorbreken onze samenlevingen samen duurzame veiligheid en welvaart tot stand zouden kunnen brengen. Alleen door zich te verenigen zou Europa de vrede kunnen bewaren. Dat was het begin van het Europese integratieproces, toen nog vele Europese naties hun vrijheid dienden te veroveren door het juk van totalitaire en autoritaire regimes af te werpen. Wij zullen de catastrofe van de Tweede Wereldoorlog — het gevolg van de verachting voor volkeren en naties — nooit vergeten. Zeventig jaar geleden, de herinnering is nog levendig, stonden onze volkeren tegenover elkaar op de slagvelden. Vandaag zijn wij elkaars dichtste partners, bondgenoten en vrienden. Het is onze verantwoordelijkheid de vrede, de vrijheid, de democratie, de solidariteit en de welvaart te bevorderen, zowel in Europa als daarbuiten. Verenigd in de Europese Unie, en in het besef dat onze verscheidenheid onze kracht is, blijven wij ons aan deze taak wijden. Donald Tusk, Jean-Claude Juncker, Dalia Grybauskaitė, François Hollande, Nicos Anastasiades, Klaus Iohannis, Angela Merkel, Werner Faymann, David Cameron, Viktor Orban, Mark Rutte, Enda Kenny, Pedro Passos Coelho, Helle Thorning-Schmidt, Mariano Rajoy, Zoran Milanović, Robert Fico, Joseph Muscat, Xavier Bettel, Bohuslav Sobotka, Laimdota Straujuma, Matteo Renzi, Taavi Röivas, Alexander Stubb, Ewa Kopacz, Miro Cerar, Stefan Löfven, Charles Michel, Boyko Borisov, Alexis Tsipras 47 EUROPESE RAAD — 25-26 JUNI 2015 Conclusies I.MIGRATIE 1. 2. 3. Europa heeft een evenwichtige aanpak van migratie nodig, die het hele gebied bestrijkt, en gebaseerd is op solidariteit en verantwoordelijkheid. Op basis van de besluiten van de Europese Raad van april jongstleden zijn concrete maatregelen genomen om te voorkomen dat nog meer mensen het leven laten op zee, nieuwe manieren te vinden om mensensmokkelaars het hoofd te bieden en de samenwerking met de landen van herkomst en doorreis te versterken, met eerbiediging van het recht om asiel aan te vragen. Met de start van de EUNAVFOR MED-missie, waartoe de Raad op 22 juni heeft besloten, is in die zin een belangrijke stap gezet. Operationele actie om mensenhandelaars en -smokkelaars aan te pakken, overeenkomstig het internationaal recht, vormt een essentieel onderdeel van onze integrale aanpak. Voortbouwend op de Europese migratieagenda van de Commissie moeten alle aspecten van een integrale en systeemgerichte aanpak nu verder worden uitgewerkt. Om de aanwassende stroom van illegale migratie beter in de hand te houden zijn extra inspanningen nodig, onder meer versterking van het beheer van de buitengrenzen van de Unie. Vandaag heeft de Europese Raad zich gebogen over drie essentiële aspecten, die parallel moeten worden ontwikkeld: herplaatsing/hervestiging, terugkeer/ overname/re-integratie, en samenwerking met de landen van herkomst en doorreis. De Raad zal de vorderingen op elk van de drie gebieden regelmatig beoordelen en later dit jaar verslag uitbrengen. b) c) d) e) Terugkeer/overname/re-integratie 5. Herplaatsing/hervestiging 4. a) 2 48 Gelet op de huidige noodsituatie en op onze toezegging om de solidariteit en de verantwoordelijkheid te versterken, en in overeenstemming met zijn besluit van april, op alle punten, ook wat betreft punt 3, heeft de Europese Raad besloten tot de volgende onderling verbonden maatregelen om 60 000 mensen te helpen: de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing, over een periode van twee jaar en met deelneming van alle lidstaten2 , van 40 000 mensen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, van de lidstaten in de voorste linie Italië en Griekenland, naar andere lidstaten; Onverlet de specifieke situatie van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken, overeenkomstig de Protocollen nrs. 21 en 22 bij de Verdragen. Het Verenigd Koninkrijk neemt niet deel. de spoedige vaststelling van een besluit van de Raad met het oog daarop; in dit verband zullen alle lidstaten uiterlijk eind juli bij consensus overeenstemming bereiken over de verdeling van die mensen, rekening houdend met de specifieke situatie van de lidstaten; het opzetten van faciliteiten voor opvang en eerste opvang in de lidstaten in de voorste linie, met de actieve steun van deskundigen van de lidstaten en het EASO, Frontex en Europol, om het identificeren, registreren en nemen van vingerafdrukken van migranten snel te laten verlopen („hotspots”). Op die manier kan worden bepaald wie internationale bescherming nodig heeft en wie niet. De Commissie zal uiterlijk in juli 2015, in nauwe samenwerking met de gastlidstaten, een routekaart voor de juridische, financiële en operationele aspecten van die grensfaciliteiten opstellen; de onmiddellijke verstrekking van extra financiële bijstand aan de lidstaten in de voorste linie, teneinde de kosten te helpen verlichten die verbonden zijn aan het in behandeling nemen en verwerken van verzoeken om internationale bescherming; het akkoord dat alle lidstaten, onder meer door middel van multilaterale en nationale regelingen, zullen deelnemen aan de hervestiging van 20 000 ontheemden die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, rekening houdend met de specifieke situatie van de lidstaten. a) 3 Een effectief terugkeer-, overname- en re-integratiebeleid jegens mensen die niet voor bescherming in aanmerking komen, is essentieel in de strijd tegen illegale migratie: dit zal ertoe bijdragen dat mensen niet langer hun leven in de waagschaal stellen. Alles moet in het werk worden gesteld om de overname van irreguliere migranten door de landen van herkomst en doorreis te bevorderen, uitgaande van de ideeën die de Commissie tijdens de Raadszitting van 16 juni heeft gepresenteerd3. Meer in het bijzonder: dient de hoge vertegenwoordiger, in nauwe samenwerking met de lidstaten, zo spoedig mogelijk dialogen op hoog niveau te openen met de belangrijkste landen van herkomst van irreguliere migranten. De Raad zal, samen met de Commissie, een integraal pakket voorbereiden ter ondersteuning van de onderhandelingen met de betrokken derde landen; Doc. 10170/15 b) c) d) e) f) g) zal de Commissie er zorg voor dragen dat de toezeggingen inzake overname, met name de toezeggingen in het kader van de Overeenkomst van Cotonou, zo spoedig mogelijk in de praktijk worden gebracht, en dat de lopende onderhandelingen over overnameovereenkomsten worden bespoedigd en zo snel mogelijk afgerond, terwijl ook nieuwe onderhandelingen met andere derde landen zullen worden geopend; zullen de bijstand en de beleidsmaatregelen van de EU, uitgaande van het „meer voor meer”beginsel, erop gericht zijn stimulansen te bieden voor het uitvoeren van bestaande en het sluiten van nieuwe overnameovereenkomsten. Afspraken in handelsovereenkomsten betreffende de tijdelijke aanwezigheid van personen voor het verrichten van diensten moeten als stimulans voor het sluiten van overnameovereenkomsten worden gebruikt; de instrumenten van het ontwikkelingsbeleid dienen de plaatselijke capaciteitsopbouw te versterken, onder meer op het gebied van grenstoezicht, asiel, bestrijding van mensensmokkel en re-integratie; zullen de lidstaten de terugkeerrichtlijn onverkort uitvoeren en alle maatregelen die daarin zijn opgenomen volledig benutten om een snelle terugkeer van irreguliere migranten te bewerkstelligen; terugkeerbesluiten van de lidstaten zullen worden opgenomen in het Schengeninformatiesysteem; zal de Commissie uiterlijk in juli 2015 beschrijven hoe Frontex de lidstaten in de voorste linie onmiddellijke ondersteuning zal bieden op het gebied van terugkeer. De Commissie is voornemens voorstellen tot wijziging van de Frontex-verordening in te dienen om de rol van Frontex te versterken, opdat het ook het initiatief voor terugkeermissies kan nemen; zal de Commissie uiterlijk in juli 2015 beschrijven welke maatregelen moeten worden getroffen om via het EASO de uitvoering van de bepalingen inzake „veilig land van herkomst” in de richtlijn asielprocedures te coördineren, opdat asielverzoeken sneller kunnen worden behandeld. De Commissie heeft haar voornemen te kennen gegeven de bepalingen inzake „veilig land van herkomst” in de richtlijn asielprocedures te versterken, waarbij zij onder meer denkt aan de opstelling van een gezamenlijke EUlijst met veilige landen van herkomst; zullen snel de passende middelen worden vrijgemaakt ter ondersteuning van een effectief terugkeerbeleid van de EU; voorts wordt de Commissie verzocht om met voorstellen op dit gebied te komen in het kader van de EU-begroting voor 2016, en om een specifiek Europees terugkeerprogramma uit te stippelen. Samenwerking met landen van herkomst en doorreis 6. Het is van essentieel belang dat de algehele samenwerking met de landen van herkomst en doorreis wordt versterkt, zowel om de toestroom van irreguliere migranten in te dijken als om de achterliggende oorzaken van migratie aan te pakken, teneinde illegale migratie minder aantrekkelijk te maken en mensensmokkelnetwerken te bestrijden. Ontwikkelingshulp zal in dit verband van groot belang zijn. 7. Een waarachtig partnerschap tussen Europese en Afrikaanse landen die illegale migratie samen aanpakken op een geïntegreerde manier, is cruciaal. De opzet van de Top van Valletta is met name te trachten om samen met de Afrikaanse partners: a) de partnerlanden te steunen in hun strijd tegen mensen­ smokkelaars; b) nauwer samen te werken met het oog op een effectief terugkeerbeleid; c) gerichter ontwikkelingssamenwerking en méér investeringen in Afrika te realiseren om de achterliggende oorzaken van migratie aan te pakken, alsmede kansen op economisch en sociaal gebied te creëren. De Raad zal met het oog op de Top van Valletta voorstellen uitwerken voor de gebieden van samenwerking met de landen van herkomst en doorreis. 8. De EU zal ook de samenwerking met Turkije en de betrokken landen in het Midden-Oosten (met name Irak, Jordanië en Libanon) opvoeren. 9. Wat betreft de aanpak van de problemen met de Westelijke Balkanroute, zal een conferentie op hoog niveau worden georganiseerd. II. VEILIGHEID EN DEFENSIE 10. Het Europese veiligheidsklimaat is drastisch veranderd. Dit vergt actie op drie onderling verbonden gebieden: in aansluiting op de „Europese Veiligheidsagenda” van de Commissie en op de conclusies van de Raad van 16 juni 2015 zal verder worden gewerkt aan de vernieuwde interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie; de onverkorte uitvoering van de tijdens de bijeenkomst van februari 2015 overeengekomen richtsnoeren inzake terrorismebestrijding blijft een prioriteit; de hoge vertegenwoordiger zal het proces van strategische reflectie voortzetten om in nauw overleg met de lidstaten te komen tot een algehele EU-strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid die uiterlijk in juni 2016 aan de Europese Raad wordt voorgelegd; in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van december 2013 en met de conclusies van de Raad van 18 mei 2015 zal verder worden gewerkt aan een meer effectief, zichtbaar en resultaatgericht GVDB, alsmede aan de verdere ontwikkeling van civiele en militaire vermogens, en aan de versterking van de Europese defensie-industrie, onder meer het midden- en kleinbedrijf (mkb). De Europese Raad herinnert eraan dat: de lidstaten voldoende middelen moeten toewijzen voor defensiedoeleinden en die middelen zo doeltreffend mogelijk moeten gebruiken; a) b) c) • 49 • in de EU-begroting de nodige middelen moeten worden uitgetrokken voor de voorbereidende actie inzake GVDBgerelateerd onderzoek, om zo de weg te effenen voor een mogelijk toekomstig programma op het gebied van defensieonderzoek en -technologie; • moet worden ingezet op een ruimere en systematischer samenwerking rond defensie in Europa, met het oog op het creëren van cruciale vermogens, onder meer via EUmiddelen; • EU-instrumenten moeten worden aangewend om hybride bedreigingen het hoofd te bieden; • de partnerschappen, met name met de VN, de NAVO, de OVSE en de AU, moeten worden versterkt; • de partners geresponsabiliseerd moeten worden en in staat gesteld om crisissen te voorkomen en te beheersen, onder meer via concrete projecten van capaciteitsopbouw met een flexibele geografische reikwijdte. De Europese Raad zal op gezette tijden het veiligheids- en defensiebeleid bespreken. III. BANEN, GROEI EN CONCURRENTIE­ VERMOGEN 11. De Europese Raad keurde de landspecifieke aanbevelingen van het Europees Semester 2015 in grote lijnen goed, verzocht aan deze aanbevelingen uitvoering te geven en sloot daarmee dit Europees Semester af. De Europese Raad nam met instemming kennis van het akkoord over het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) en vroeg dat het snel wordt uitgevoerd. 12. Digitale technologieën bieden enorme kansen voor innovatie, groei en het scheppen van banen. Om volop de vruchten te kunnen plukken van deze technologische revolutie moeten wij marktfragmentatie tegengaan, zorgen voor toekomstbestendige regelgeving, voorzien in ondersteunende infrastructuur, de digitalisering van het bedrijfsleven stimuleren, voorwaarden scheppen voor het bevorderen van groei in alle sectoren, en onze burgers beschermen. De digitale eengemaakte markt dient te worden benut als vehikel voor inclusieve groei in alle regio’s binnen de EU. De Europese Raad beklemtoonde dat alle dimensies van de strategie van de Commissie belangrijk zijn en dat moet worden gestreefd naar een ambitieuze hervorming van het kader voor telecommunicatie, waaronder een effectievere spectrumcoördinatie op EUniveau, zonder aan de nationale bevoegdheden te tornen, en kwam in dat verband het volgende overeen: 50 a) de verordening betreffende een eengemaakte markt voor telecommunicatie, met inbegrip van roaming, en de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging moeten zo snel mogelijk worden vastgesteld; het pakket gegevensbescherming moet vóór het einde van het jaar worden aangenomen; b) er moeten maatregelen worden genomen met betrekking tot de belangrijkste onderdelen van de Commissiemededeling, met name om: • de resterende belemmeringen voor het vrije verkeer van online verkochte goederen en diensten weg te werken en ongerechtvaardigde discriminatie op grond van geografische locatie te bestrijden; • portabiliteit te garanderen en grensoverschrijdende toegang tot auteursrechtelijk beschermd onlinemateriaal te vergemakkelijken, met inachtneming van een hoog niveau van bescherming van de intellectueleeigendomsrechten en van culturele diversiteit, en de creatieve sector te helpen gedijen in een digitale context; • effectieve investeringsinstrumenten te garanderen en het innovatieklimaat, met name voor het middenen kleinbedrijf en voor startende ondernemingen, te verbeteren; • de belangrijkste normalisatieprioriteiten op ICT-gebied te omschrijven en onverwijld uit te voeren; • het vrije verkeer van gegevens te garanderen; • de rol van onlineplatforms en -intermediairs te evalueren; • digitale vaardigheden te verbeteren; • e-overheid te stimuleren. 13. De Europese Raad heeft kennis genomen van het verslag over de Economische en Monetaire Unie waarom door de Eurotop van december 2014 was verzocht en heeft de Raad gevraagd dit spoedig te bespreken. IV.VK 14. De Britse premier ontvouwde zijn plannen voor een (in/ uit)referendum in het Verenigd Koninkrijk. De Europese Raad stemde ermee in deze aangelegenheid in december opnieuw ter hand te nemen. *** De Europese Raad bracht hulde aan Jacques Delors, voormalig voorzitter van de Europese Commissie, voor zijn opmerkelijke bijdrage aan de ontwikkeling van het Europese project, en besloot hem de titel „Ereburger van Europa” te verlenen. EUROTOP — 12 JULI 2015 Verklaring De Eurotop benadrukt dat het van cruciaal belang is het vertrouwen met de Griekse autoriteiten weer op te bouwen als eerste vereiste voor een mogelijk toekomstig akkoord over een nieuw ESM-programma. In dit verband is de eigen verantwoordelijkheid van de Griekse autoriteiten essentieel, en dient de geslaagde uitvoering te volgen op de beleidstoezeggingen. Van een lidstaat van de eurozone die om financiële bijstand van het ESM verzoekt, wordt verwacht dat hij, indien mogelijk, een soortgelijk verzoek aan het IMF richt4. Dit vormt voor de Eurogroep een eerste vereiste voor overeenstemming over een nieuw ESM-programma. Derhalve zal Griekenland vanaf maart 2016 om voortgezette IMF-steun (toezicht en financiering) verzoeken. Aangezien het vertrouwen met Griekenland weer moet worden opgebouwd, verwelkomt de Eurogroep de toezeggingen van de Griekse autoriteiten om onverwijld een eerste reeks wetgevingsmaatregelen te nemen. Deze maatregelen, die in volledige voorafgaande overeenstemming met de instellingen worden genomen, omvatten: uiterlijk op 15 juli • stroomlijning van het btw-stelsel en verbreding van de belastingbasis om de inkomsten te verhogen; • maatregelen vooraf om de houdbaarheid op de lange termijn van het pensioenstelsel te verbeteren, als onderdeel van een alomvattend pensioenhervormingsprogramma; • vrijwaring van de volledige wettelijke onafhankelijkheid van ELSTAT (Grieks Bureau voor statistiek); • volledige uitvoering van de relevante bepalingen van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie, met name door het instellen van de begrotingsraad alvorens de laatste hand te leggen aan het memorandum van overeenstemming en het invoeren van semiautomatische bezuinigingen op de uitgaven in geval van afwijkingen van ambitieuze streefcijfers betreffende het primair overschot, na het inwinnen van advies van de begrotingsraad en op voorwaarde van voorafgaande goedkeuring van de instellingen; uiterlijk op 22 juli • aanneming van een wetboek van burgerlijke rechtsvordering, hetgeen een omvangrijke herziening van de procedures en regelingen voor het civielrechtelijk stelsel 4 ESM-verdrag, overweging 8. inhoudt en de gerechtelijke procedure aanmerkelijk kan versnellen en de kosten beperken; • omzetting van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken, met steun van de Europese Commissie. Onmiddellijk, en uitsluitend na de wettelijke implementatie van de eerste vier bovengenoemde maatregelen alsmede de goedkeuring van alle in dit document vermelde toezeggingen door het Griekse parlement en de verificatie ervan door de instellingen en de Eurogroep, kan een besluit worden genomen om de instellingen mandaat te verlenen om onderhandelingen te voeren over een memorandum van overeenstemming. Dit besluit zou worden genomen mits de nationale procedures zijn voltooid en indien aan de voorwaarden van artikel 13 van het ESM-verdrag is voldaan op basis van de beoordeling bedoeld in artikel 13, lid 1. Om de grondslag te vormen voor een geslaagde sluiting van het memorandum van overeenstemming moeten de door Griekenland voorgestelde hervormingsmaatregelen aanzienlijk worden versterkt om rekening te houden met de ernstige verslechtering van de economische toestand en de begrotingssituatie van het land in het afgelopen jaar. De Griekse regering moet zich er formeel toe verbinden haar voorstellen op een aantal door de instellingen aangeduide gebieden te versterken met een voldoende duidelijk tijdschema voor wetgeving en uitvoering, waaronder structurele benchmarks, mijlpalen en kwantitatieve benchmarks, teneinde duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de koers die op middellange termijn op de verschillende beleidsgebieden zal worden gevolgd. Met name moeten zij in overeenstemming met de instellingen: • ambitieuze pensioenhervormingen doorvoeren en beleidsmaatregelen formuleren waarmee de gevolgen voor de begroting van de uitspraak van het Grondwettelijk Hof over de pensioenhervorming van 2012 volledig worden gecompenseerd en waarmee de nultekortbepaling of wederzijds aanvaardbare alternatieven worden uitgevoerd, zulks uiterlijk oktober 2015; • ambitieuzere hervormingen van de productenmarkten aannemen, met een duidelijk tijdschema voor de uit­ voering van alle aanbevelingen van OESO-toolkit I, onder andere betreffende kleinhandel op zondag, koopjesperioden, eigendom van apotheken, melk en bakkerijen, met uitzondering van de vrije verkoop van farmaceutische producten zonder voorschrift, waaraan uitvoering zal worden gegeven in een volgende fase, alsmede voor het openen van macro-kritisch gesloten beroepen (bv. ferryvervoer). Bij de follow-up van OESOtoolkit II moet de maakindustrie een van de prioriteiten zijn; 51 • wat de energiemarkten betreft, de privatisering van de exploitant van het elektriciteitsnet (ADMIE) voortzetten, tenzij vervangingsmaatregelen kunnen worden gevonden die een gelijkwaardig effect op de mededinging hebben, zoals overeengekomen door de instellingen; • wat de arbeidsmarkten betreft, moeten de onder­ handelingen over collectieve arbeidsovereenkomsten, vakbondsacties en, in overeenstemming met de betrokken richtlijn en beste praktijken van de EU, over collectieve ontslagen stringent worden geëvalueerd en gemoderniseerd in overeenstemming met het tijdschema en de aanpak die met de instellingen zijn overeengekomen. Op de basis van deze evaluaties dient het arbeidsmarktbeleid te worden afgestemd op de beste internationale en Europese praktijken, en mag dit niet gepaard gaan met een terugkeer naar oude beleidspatronen die niet verenigbaar zijn met het streven naar duurzame en inclusieve groei; • de nodige stappen nemen om de financiële sector te versterken, waaronder afdoende maatregelen inzake oninbare leningen en maatregelen ter versterking van het bestuur van het HFSF (Grieks financiëlestabiliteits­ fonds) en de banken, met name door het uitsluiten van elke mogelijkheid tot politieke inmenging, met name in benoemingsprocedures. Daarbovenop nemen de Griekse autoriteiten de volgende maatregelen: • zij ontwikkelen een aanzienlijk geïntensiveerd privatiseringsprogramma met een verbeterd bestuur. Waardevolle Griekse activa zullen worden overgedragen aan een onaf hankelijk fonds dat die activa te gelde zal maken door middel van privatiseringen en andere middelen. Het te gelde maken van de activa zal één bron zijn om de nieuwe lening van het ESM volgens plan af te lossen en zal gedurende de looptijd van de nieuwe lening een beoogd totaal van 50 miljard euro opbrengen, waarvan 25 miljard euro zal worden gebruikt om de herkapitalisatie van banken en andere activa terug te betalen, en 50 % van elke resterende euro (d.w.z. 50 % van 25 miljard euro) zal worden gebruikt om de schuld-bbp-ratio te verminderen en de overige 50 % voor investeringen zal worden gebruikt. Dit fonds zou in Griekenland worden gevestigd en door de Griekse autoriteiten worden beheerd onder toezicht van de relevante Europese instellingen. In overeenstemming met de instellingen en op basis van beste internationale praktijken dient er een wetgevingskader te worden aangenomen om te zorgen voor transparante procedures en een passende prijsstelling voor de verkoop van activa, conform de beginselen en normen van de OESO inzake het beheer van staatsbedrijven; • in overeenstemming met de ambities van de Griekse regering zullen zij de Griekse overheidsadministratie moderniseren en aanzienlijk versterken, en onder toezicht van de Europese Commissie een programma voor capaciteitsopbouw en depolitisering van de Griekse overheidsadministratie doorvoeren. Tegen 20 juli moet na overleg met de instellingen een eerste voorstel worden voorgelegd. De Griekse regering verbindt zich ertoe de 52 kosten van de Griekse overheidsadministratie verder te verminderen overeenkomstig een met de instellingen overeengekomen schema; • zij zullen de werkmethoden met de instellingen volledig normaliseren, met inbegrip van het nodige werk ter plaatse in Athene, teneinde de uitvoering van en het toezicht op het programma te verbeteren. De regering moet tijdig overleggen en overeenstemming bereiken met de instellingen over alle ontwerpwetgeving op relevante gebieden voordat die ontwerpwetgeving aan het publiek ter raadpleging of aan het parlement wordt voorgelegd. De Eurotop beklemtoont opnieuw dat de uitvoering cruciaal is en waardeert in dit verband dat de Griekse autoriteiten voornemens zijn tegen 20 juli om steun van de instellingen en technische bijstand van de lidstaten te verzoeken, en verzoekt de Europese Commissie deze steun van Europa te coördineren; • met uitzondering van de kosten van de humanitaire crisis zal de Griekse regering, met het oog op wijziging, een nieuwe toetsing uitvoeren van wetgeving die in strijd met het akkoord van 20 februari werd ingevoerd, door eerdere programmatoezeggingen terug te draaien of duidelijke gelijkwaardige compenserende maatregelen te treffen voor de definitieve rechten die naderhand werden gecreëerd. De bovengenoemde toezeggingen zijn minimumvoorwaarden voor het starten van onderhandelingen met de Griekse autoriteiten. De Eurotop stelt evenwel dat de start van de onderhandelingen niet de mogelijkheid uitsluit dat een definitief akkoord tot stand komt over een nieuw ESM-programma, dat gebaseerd moet zijn op een besluit over het volledige pakket (met inbegrip van financieringsbehoeften, schuldhoudbaarheid en mogelijke overbruggingsfinanciering). De Eurotop neemt er nota van dat, volgens ramingen van de instellingen, de mogelijke financieringsbehoeften van het programma tussen 82 en 86 miljard euro bedragen. Hij verzoekt de instellingen te bekijken hoe het te financieren bedrag in omvang kan worden verminderd, middels een alternatief begrotingstraject of hogere opbrengsten uit privatisering. Door de toegang tot de markt te herstellen — een doelstelling van élk programma voor financiële bijstand — vermindert de noodzaak van een beroep op de totale financieringsenveloppe. De Eurotop neemt kennis van de urgente financieringsbehoeften van Griekenland, die de noodzaak van zeer snelle vorderingen met het oog op een besluit over een nieuw memorandum van overeenstemming beklemtonen: geraamd wordt dat tegen 20 juli 7 miljard euro en tegen medio augustus nog eens 5 miljard euro benodigd zijn. De Eurotop wijst erop hoe belangrijk het is dat wordt gegarandeerd dat de Griekse staat in de komende weken zijn achterstallige betalingen bij het IMF en bij de Griekse nationale bank kan voldoen en zijn schuldobligaties kan honoreren, opdat de voorwaarden kunnen worden gecreëerd om de onderhandelingen op een ordelijke manier te kunnen afsluiten. Indien de onderhandelingen niet snel worden voltooid, berust het daaruit voortvloeiende risico volledig bij Griekenland. De Eurotop verzoekt de Eurogroep deze aangelegenheden zo snel mogelijk te bespreken. Gezien de acute problemen waarmee de Griekse financiële sector kampt, moet in het totaalbedrag van een mogelijk nieuw ESM-programma ruimte worden voorzien voor een buffer van 10 à 25 miljard euro voor de banksector, ten behoeve van eventuele bankherkapitalisatiebehoeften en afwikkelingskosten, waarvan 10 miljard euro onmiddellijk beschikbaar zou worden gesteld op een aparte rekening bij het ESM. De Eurotop is zich ervan bewust dat een snel besluit over een nieuw programma een voorwaarde is voor het heropenen van de banken, en dat daardoor kan worden voorkomen dat de totale financieringsenveloppe toeneemt. De ECB/het GTM zullen na de zomer een alomvattende beoordeling uitvoeren. Zodra het wettelijke kader wordt toegepast zal, na die alomvattende beoordeling, de algemene buffer worden ingezet om in mogelijke kapitaaltekorten te voorzien. Er heerst grote bezorgdheid over de houdbaarheid van de Griekse schuldpositie. Deze is een gevolg van een losser beleid gedurende de afgelopen twaalf maanden, hetgeen in de recente verslechtering van het binnenlandse macro-economische en financiële klimaat heeft geresulteerd. De Eurotop brengt in herinnering dat de lidstaten van de eurozone in het recente verleden een buitengewone reeks maatregelen hebben genomen om de Griekse schuldhoudbaarheid te ondersteunen, welke de Griekse schuldaflossing hebben verlicht en de kosten significant hebben verminderd. Tegen deze achtergrond is de Eurogroep, in de context van een mogelijk toekomstig ESM-programma en in de geest van de verklaring van de Eurogroep van november 2012, bereid zich indien nodig te beraden op mogelijke extra maatregelen (onder meer langere af lossingsvrije perioden en betalingstermijnen), teneinde te waarborgen dat het niveau van de brutofinancieringsbehoeften houdbaar blijft. Deze maatregelen zijn afhankelijk van de volledige uitvoering van de maatregelen die in het kader van een mogelijk nieuw programma worden overeengekomen, en zullen in overweging worden genomen na de eerste positieve afsluiting van een beoordeling. De Eurotop beklemtoont dat nominale haircuts op de schuld niet mogelijk zijn. De Griekse autoriteiten zeggen opnieuw en op ondubbelzinnige wijze toe dat zij hun financiële verplichtingen jegens al hun crediteuren volledig en op tijd zullen nakomen. Mits aan alle in dit document genoemde noodzakelijke voorwaarden is voldaan, kunnen de Eurogroep en de Raad van gouverneurs van het ESM de instellingen overeenkomstig artikel 13, lid 2, van het ESM-verdrag opdracht geven om over een nieuw ESM-programma te onderhandelen, indien uit de beoordeling, bedoeld in artikel 13, lid 1, blijkt dat de voorwaarden van artikel 13 van het ESM-verdrag zijn vervuld. Teneinde de groei en de banencreatie in Griekenland (de komende 3-5 jaar) te helpen ondersteunen, zal de Commissie nauw met de Griekse autoriteiten samenwerken om tot 35 miljard euro (uit verschillende EU-programma’s) vrij te maken voor het financieren van investeringen en economische activiteit, ook in kleine en middelgrote ondernemingen. Als uitzonderlijke maatregel en in het licht van de unieke situatie van Griekenland zal de Commissie voorstellen om het niveau van voorfinanciering met 1 miljard euro te verhogen teneinde een onmiddellijke stimulans te geven aan investeringen; hierover zullen de medewetgevers van de EU zich buigen. Het investeringsplan voor Europa zal ook in financieringsmogelijkheden voor Griekenland voorzien. 53 INFORMELE BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS — 23 SEPTEMBER 2015 Verklaring Wij waren deze avond bijeen om de ongekende migratie- en vluchtelingencrisis waarmee wij worden geconfronteerd, aan te pakken. Wij hebben een aantal onmiddellijke prioriteiten vastgesteld en de vraag hoe duurzame langetermijnoplossingen kunnen worden bereikt, grondig doorgesproken. Wij erkennen eensgezind dat er geen eenvoudige oplossingen voor dit probleem zijn en dat wij het alleen onder controle kunnen houden indien wij samenwerken, in een geest van solidariteit en verantwoordelijkheid. Ondertussen moeten wij allemaal onze bestaande regels handhaven, toepassen en ten uitvoer leggen, waaronder ook de Dublin-verordening en het Schengenacquis. Wij verzoeken de instellingen van de EU en onze regeringen om met spoed de door de Commissie voorgestelde prioritaire acties op te zetten. Wij wensen vóór de Europese Raad van oktober te beschikken over operationele besluiten over de meest dringende kwesties, overeenkomstig de volgende richtsnoeren: • de dringende noden van de vluchtelingen in de regio lenigen door het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, het Wereldvoedselprogramma en andere agentschappen een bijkomende steun van ten minste 1 miljard euro te verstrekken; • Libanon, Jordanië, Turkije en andere landen bijstaan bij de aanpak van de Syrische vluchtelingencrisis, onder meer door middel van een wezenlijke verhoging van het Regionaal Trustfonds van de Europese Unie in respons op de Syrische crisis („het Madad-fonds”); • de dialoog met Turkije op alle niveaus intensiveren, onder meer bij het aangekondigde bezoek van de Turkse president (5 oktober), teneinde onze samenwerking te versterken wat betreft het indijken en het beheersen van de migratiestromen; • de landen van de Westelijke Balkan bijstaan bij het verwerken van de migratiestromen, onder meer door pretoetredingsinstrumenten, en zorgen voor een snelle en gedegen voorbereiding van de conferentie over de Westelijke Balkanroute (8 oktober); • de financiering uit het Europees noodtrustfonds voor stabiliteit en het aanpakken van de diepere oorzaken van 54 irreguliere migratie en ontheemding in Afrika verhogen door extra bijdragen van de lidstaten, en zorgen voor een optimale voorbereiding van de Top van Valletta (1112 november), teneinde de grootst mogelijke vooruitgang te boeken; • de dramatische situatie aan onze buitengrenzen aanpakken en de controles aan die grenzen intensiveren, onder meer door te voorzien in extra middelen voor Frontex, EASO en Europol, en met personeel en uitrusting van de lidstaten; • tegemoetkomen aan de verzoeken van lidstaten in de voorste linie om bijstand van de instellingen, de agentschappen en andere lidstaten ten behoeve van het identificeren, registreren en nemen van vingerafdrukken van migranten (hotspots) en tegelijkertijd zorgen voor herplaatsing en terugkeer, uiterlijk november 2015; • de financiering uit het noodfonds voor asiel, integratie en migratie en het Fonds voor interne veiligheid (grenzen), verhogen. Wat Syrië betreft roepen wij op tot een nieuwe internationale inspanning onder VN-leiding om een einde te maken aan de oorlog die zo veel leed heeft veroorzaakt, en waardoor naar schatting 12 miljoen mensen gedwongen waren hun huis te verlaten; de EU is vastbesloten in dit verband haar deel te doen, ook wat betreft de vorming van een regering van nationale eenheid in Libië. De richtsnoeren die vandaag zijn afgesproken, moeten worden aangevuld door de lidstaten met de omzetting en uitvoering van de regels van het gemeenschappelijk asielstelsel. Het is in dit verband belangrijk dat voor alle lidstaten de voorwaarden voor volledige participatie in het Dublin-systeem worden gecreëerd. Wij dringen er bij de instellingen, de agentschappen en de lidstaten op aan hun werkzaamheden over alle aspecten van de migratiecrisis te bespoedigen. De Commissie zal komen met voorstellen inzake het vrijmaken van fondsen uit de EU-begroting ten behoeve van die richtsnoeren. De lidstaten zullen daar hun bijdragen tegenoverstellen. Wij zullen de kwestie van de migratie opnieuw bespreken tijdens de Europese Raad van oktober. EUROPESE RAAD — 15 OKTOBER 2015 Conclusies MIGRATIE 1. 2. Het aanpakken van de migratie- en vluchtelingencrisis is een gemeenschappelijke verplichting die een alomvattende strategie en een gestage, vastberaden inspanning in een geest van solidariteit en verantwoordelijkheid vergt. De op 23 september door de staatshoofden en regeringsleiders overeengekomen richtsnoeren waren vooral gericht op de meest prangende kwesties. De uitvoering ervan verloopt snel, getuige het werk dat de Raad heeft verricht, en het verslag van de Commissie van 14 oktober. Een en ander zal nauwlettend worden gevolgd, ook wat betreft de financiële toezeggingen en eventuele verdere behoeften. Vandaag heeft de Europese Raad onderstaande richtsnoeren geformuleerd: d) e) Samen met derde landen de stromen indammen a) b) c) is verheugd over het actieplan met Turkije als onderdeel van een alomvattende samenwerkingsagenda die gebaseerd is op gedeelde verantwoordelijkheid, weder­ zijdse toezeggingen en prestaties. Een succesvolle uitvoering zal bijdragen tot een snellere voltooiing van het stappenplan voor visumliberalisering met alle deelnemende lidstaten, en tot de volledige toepassing van de overnameovereenkomst. In het voorjaar van 2016 zullen de vorderingen worden beoordeeld. De EU en haar lidstaten staan klaar om de samenwerking met Turkije uit te breiden en hun politieke en financiële inzet aanzienlijk op te voeren binnen het vastgestelde kader. Het toetredingsproces moet nieuw leven worden ingeblazen om vooruitgang te kunnen boeken met de onderhandelingen, conform het onderhandelingskader en de betreffende Raadsconclusies. De Europese Raad heeft zijn medeleven betuigd met het Turkse volk naar aanleiding van de bomaanslag in Ankara en heeft zijn steun toegezegd om het terrorisme te bestrijden; ervoor zorgen dat daadwerkelijk een operationeel vervolg wordt gegeven aan de conferentie op hoog niveau over de route via het oostelijk Middellandse Zeegebied/de Westelijke Balkan, met bijzondere nadruk op het beheer van de migratiestromen en de strijd tegen criminele netwerken; tot stand brengen, tijdens de komende Top van Valletta met Afrikaanse staatshoofden en regeringsleiders, van concrete operationele maatregelen, met een billijke en evenwichtige nadruk op daadwerkelijke terugkeer en overname, ontmanteling van criminele netwerken en voorkoming van illegale migratie, tezamen met reële inspanningen ter bestrijding van de diepere oorzaken en ter ondersteuning van de sociaal-economische ontwikkeling van Afrika en een belofte over verdere mogelijkheden voor legale migratie; verkennen van de mogelijkheden om veilige en duurzame opvangvoorzieningen in de getroffen regio’s op te zetten en blijvende vooruitzichten en adequate procedures te bieden voor vluchtelingen en hun gezin, onder meer in de vorm van toegang tot onderwijs en banen, totdat zij naar hun land kunnen terugkeren; de lidstaten verzoeken om verder bij te dragen aan de inspanningen ter ondersteuning van het UNHCR, het Wereldvoedselprogramma en andere agentschappen, en ter ondersteuning van het Regionaal Trustfonds van de Europese Unie in respons op de Syrische crisis en het EUTrustfonds voor Afrika. Betere bescherming van de buitengrenzen van de EU (voortbouwend op het Schengenacquis) f) werken aan de geleidelijke invoering van een geïntegreerd beheersysteem voor de buitengrenzen; g) ten volle gebruik maken van het huidige mandaat van Frontex, onder meer wat betreft de inzet van snellegrensinterventieteams; h) in overeenstemming met de verdeling van de bevoegdheden conform het Verdrag en met volledige inachtneming van de nationale bevoegdheid van de lidstaten, het mandaat van Frontex versterken in de context van debatten over de ontwikkeling van een Europees grens- en kustbewakingssysteem onder meer wat betreft de inzet van snellegrensinterventieteams in gevallen waarbij uit Schengenevaluaties of uit risicoanalyses blijkt dat er krachtig en onverwijld moet worden opgetreden, in samenwerking met de betrokken lidstaat; i) technische oplossingen uitwerken om de controle aan de buitengrenzen van de EU te versterken en de doelstellingen inzake zowel migratie als veiligheid te halen zonder de doorstroming te belemmeren; j) het voornemen van de Commissie toejuichen om spoedig een pakket maatregelen te presenteren die het beheer van onze buitengrenzen moeten verbeteren. Reageren op de instroom van vluchtelingen in Europa en werken aan terugkeer k) in overeenstemming met de tot dusverre genomen besluiten doorgaan met het binnen de overeengekomen termijn inrichten van meer hotspots, waar verzoekers om internationale bescherming en andere migranten 55 worden opgevangen, geïdentificeerd en geregistreerd en hun vingerafdrukken worden afgenomen, en tevens voor herplaatsing en terugkeer zorgen. De lidstaten zullen hun volle steun verlenen aan deze inspanningen, op de eerste plaats door gehoor te geven aan de oproepen van Frontex en het EASO om expertise te leveren voor ondersteuningsteams voor migratiebeheer in de hotspotsgebieden en door de nodige middelen te verstrekken; l) na de eerste geslaagde herplaatsingen snel overgaan tot de volledige uitvoering van de tot dusverre genomen herplaatsingsbesluiten en van onze beloften inzake hervestiging en inzake het functioneren van hotspots; m) tegelijkertijd het tempo van de uitvoering van de terugkeerrichtlijn door de lidstaten opvoeren en, nog dit jaar, binnen Frontex een speciaal terugkeerbureau creëren waarmee de steun aan de lidstaten kan worden opgeschaald; n) het mandaat van Frontex inzake terugkeer verruimen met het recht om eigener beweging gezamenlijke terugkeeroperaties te organiseren, en de rol van Frontex inzake het verkrijgen van reisdocumenten voor terugkeerders versterken; o) derde landen ertoe bewegen een verbeterd Europees laissez-passer voor terugkeer te aanvaarden als het referentiedocument; p) daadwerkelijk uitvoering geven aan alle toezeggingen inzake overname, ongeacht of ze gedaan zijn in het kader van formele overnameovereenkomsten, de Overeenkomst van Cotonou of andere afspraken; q) het hef boomeffect op het gebied van terugkeer en overname nog vergroten door waar mogelijk de „meer voor meer”-benadering te hanteren. In dit verband zullen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger binnen zes maanden alomvattende en op maat gesneden stimulansen voorstellen om in de contacten met derde landen te gebruiken. 3. Bovenstaande richtsnoeren zijn een nieuwe belangrijke stap in de richting van onze alomvattende strategie en stroken met het recht asiel te zoeken, de grondrechten en internationale verplichtingen. Er zijn echter nog andere belangrijke prioritaire acties, waaronder de Commissievoorstellen, die verdere besprekingen vergen in de op deze gebieden actieve fora. En er dient voortdurend te worden nagedacht over het totaalbeleid inzake migratie en asiel van de EU. De Europese Raad zal de ontwikkelingen blijven volgen. Syrië en Libië 4. 56 De Europese Raad heeft zich gebogen over de politieke en militaire ontwikkelingen in Syrië, en de gevolgen 5. ervan op migratiegebied. Het regime van Assad draagt de hoofdverantwoordelijkheid voor de 250 000 dodelijke slachtoffers van het conflict en de miljoenen ontheemden. De Europese Raad was het erover eens dat de aandacht moet worden gericht op de bestrijding van Da’esh en andere door de VN als terroristisch aangemerkte groepen, in het kader van een verenigde en gecoördineerde strategie en een politiek proces op basis van het Communiqué van Genève van 2012. De EU spant zich ten volle in om, in nauwe samenwerking met de VN en de landen in de regio, een politieke oplossing te vinden en roept alle betrokken partijen op hetzelfde te doen. Blijvende vrede in Syrië is niet mogelijk onder het huidige leiderschap en zolang niet wordt ingegaan op de gewettigde grieven en aspiraties van alle geledingen van de Syrische samenleving. De Europese Raad sprak zijn bezorgdheid uit over de Russische aanvallen op de Syrische oppositie en burgers en over het risico van verdere militaire escalatie. Wat Libië betreft, heeft de Europese Raad zich ingenomen getoond met de aankondiging van de VN en riep hij alle partijen op het voorstel spoedig te onderschrijven. De EU spreekt andermaal haar bereidheid uit om aanzienlijke politieke en financiële steun te verlenen aan de regering van nationale consensus zodra die aantreedt. OVERIGE PUNTEN 6. 7. 8. De Europese Raad heeft de balans opgemaakt van de besprekingen over het verslag van de voorzitters over de voltooiing van Europa’s Economische en Monetaire Unie. De Europese Raad wijst er eens te meer op dat het proces van de voltooiing van de Economische en Monetaire Unie verder moet worden uitgevoerd onder volledige eerbiediging van de interne markt en op een open, transparante wijze. De Europese Raad zal deze aangelegenheden tijdens zijn bijeenkomst in december nogmaals bespreken. De Europese Raad heeft informatie gekregen over het komende proces inzake de plannen van het Verenigd Koninkrijk voor een in/uit-referendum. De Europese Raad zal deze aangelegenheid in december opnieuw agenderen. De Europese Raad prijst het internationale en onaf hankelijke verslag, opgesteld door de Nederlandse Onderzoeksraad voor Veiligheid van 13 oktober, over het neerhalen van vlucht MH17 en steunt de verdere inspanningen die erop gericht zijn de verantwoordelijken voor het neerhalen van MH17 aansprakelijk te stellen, overeenkomstig Resolutie 2166 van de VNVeiligheidsraad. GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU EN DE LEIDERS VAN DE EU-INSTELLINGEN OVER DE TERRORISTISCHE AANSLAGEN IN PARIJS — 14 NOVEMBER 2015 De Europese Unie is diep geschokt en in rouw na de terroristische aanslagen in Parijs. Dit is een aanslag tegen ons allen. Wij zullen deze bedreiging samen het hoofd bieden, met alle middelen die nodig zijn en met onwrikbare vastberadenheid. Frankrijk is een grote en sterke natie. Haar waarden van vrijheid, gelijkheid en broederschap vormden en vormen nog steeds een bron van inspiratie voor de Europese Unie. Vandaag staan wij aan de zijde van het Franse volk en de Franse regering. Deze schandelijke terroristische daad had ten doel te verdelen en angst en haat te zaaien, maar bereikt alleen het tegenovergestelde. Goed is sterker dan kwaad. Alles wat op Europees niveau kan worden gedaan om Frankrijk veilig te maken, zal gebeuren. Wij zullen doen wat nodig is om extremisme, terrorisme en haat te verslaan. Alle Europeanen zullen zich 13 november 2015 herinneren als een Europese dag van rouw. Aan alle Europese burgers wordt gevraagd op maandag 16 november om 12 uur een minuut stilte in acht te nemen ter nagedachtenis van de slachtoffers. 57 BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU MET TURKIJE — 29 NOVEMBER 2015 Verklaring 1. 2. 3. 4. 58 De leiders van de Europese Unie hebben vandaag in Brussel hun Turkse collega ontmoet. Turkije is sinds 1999 een kandidaat-lidstaat en voert sinds 2005 toetredingsonderhandelingen. Turkije en de EU hebben gesproken over het belang van het overwinnen van de gezamenlijke uitdagingen die voor ons liggen. Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van 15 oktober waren zij het erover eens dat het toetredingsproces nieuw leven moet worden ingeblazen. Zij hebben de vaste wil hun bestaande banden en solidariteit verder uit te bouwen en resultaatgerichte maatregelen te nemen om hun gezamenlijke toekomst voor te bereiden. Zij zijn vastbesloten in onderlinge samenspraak de bestaande risico’s en bedreigingen het hoofd te bieden en te overwinnen om het Europese project te versterken. Herinnerend aan de slotverklaring van de voorbije G20 in Antalya, en aan Resolutie 2249 van de VN-Veiligheidsraad, herhalen Turkije en de EU dat terrorismebestrijding een prioriteit blijft. Derhalve is overeengekomen dat een gestructureerde en frequentere dialoog op hoog niveau nodig is om het enorme potentieel van de betrekkingen tussen Turkije en de EU, dat nog niet ten volle is benut, aan te boren. In dit kader zijn beide partijen overeengekomen om in een passende configuratie twee keer per jaar een periodieke top te houden. Periodieke toppen bieden een platform om de ontwikkeling van de betrekkingen tussen Turkije en de EU te evalueren en internationale vraagstukken te bespreken. Periodieke besprekingen en samenwerking op het vlak van buitenlands en veiligheidsbeleid moeten worden uitgebreid, onder meer wat betreft terrorismebestrijding, tegen de achtergrond van ernstige veiligheidsuitdagingen, met name de toenemende dreiging van het terrorisme in al zijn vormen en uitingen. De twee partijen hebben in dit verband besloten om regelmatige uitgebreide vergaderingen te houden in het kader van een politieke dialoog op het niveau van de ministers/ hoge vertegenwoordiger/leden van de Commissie. Deze vergaderingen zullen een aanvulling op de periodieke zittingen van de Associatieraad vormen. Over de belangrijkste thematische kwesties dient eveneens een dialoog op hoog niveau te worden gevoerd. Beide partijen waren ingenomen met de aankondiging dat de intergouvernementele conferentie voor de opening van hoofdstuk 17 op 14 december 2015 zal worden gehouden. Daarnaast namen zij nota van de inzet van de Europese Commissie om in het eerste kwartaal van 2016 de voorbereidende werkzaamheden te voltooien 5. 6. 7. voor de opening van een aantal hoofdstukken, waarbij het standpunt van de lidstaten onverlet blijft. Nadien kunnen ook voorbereidende werkzaamheden over andere hoofdstukken beginnen. De EU toonde haar waardering voor de toezegging van Turkije om sneller aan de ijkpunten van het visumstappenplan te voldoen ten aanzien van alle deelnemende lidstaten. De Europese Commissie zal uiterlijk begin maart 2016 het tweede voortgangsverslag over de Turkse implementatie van het stappenplan voor visumliberalisering indienen. Beide partijen zijn het erover eens dat de overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije in juni 2016 volledig in werking zal treden, teneinde de Commissie in staat te stellen in het najaar van 2016 haar derde voortgangsverslag in te dienen, met het oog op de voltooiing van het proces van visumliberalisering, dat wil zeggen dat de visumvereisten voor Turkse burgers in de Schengenzone uiterlijk in oktober 2016 zullen worden opgeheven mits de eisen van het stappenplan zijn vervuld. De EU zal in Turkije onmiddellijke, continue humanitaire bijstand verlenen. Zij zal tevens haar algemene financiële steun aanzienlijk uitbreiden. De Commissie heeft voor Turkije een vluchtelingenfaciliteit opgezet om de gefinancierde maatregelen te coördineren en te stroomlijnen, teneinde efficiënte en aanvullende steun te verlenen aan Syriërs die tijdelijke bescherming genieten, en aan gastgemeenschappen in Turkije. De EU is vastbesloten een initieel bedrag van 3 miljard euro aan extra middelen ter beschikking te stellen. De behoefte aan en de aard van deze financiering zal in het licht van de ontwikkelingen opnieuw worden bezien. Aangezien Turkije meer dan 2,2 miljoen Syriërs opvangt en al 8 miljard US dollar heeft uitgegeven, heeft de EU aldus het belang van lastenverdeling in het kader van de samenwerking tussen Turkije en de EU onderstreept. In dit verband benadrukten zij de bijdrage van de hervestigingsregelingen en programma’s, zowel die van de lidstaten als de bestaande van de EU. Turkije en de EU hebben besloten het gezamenlijk actieplan dat op 15 oktober 2015 voorlopig ad referendum is overeengekomen, in werking te stellen en hun samenwerking inzake steun voor Syriërs die tijdelijke bescherming genieten en inzake migratiebeheersing op te voeren teneinde de door de situatie in Syrië ontstane crisis te bezweren. Met name met betrekking tot het indammen van de instroom van irreguliere migranten moeten er resultaten worden geboekt. De EU en Turkije 8. zijn overeengekomen het gezamenlijk actieplan dat de migratiestromen in goede banen moet leiden en de irreguliere migratie moet helpen in te dammen, ten uitvoer te leggen. Dientengevolge zullen beide partijen, zoals overeengekomen en met onmiddellijke ingang, hun actieve samenwerking opvoeren inzake migranten die geen internationale bescherming behoeven, het voorkomen van reizen naar Turkije en de EU, het waarborgen van de toepassing van de vastgelegde bilaterale overnamebepalingen en het prompt terugsturen van migranten die geen internationale bescherming behoeven naar hun land van herkomst. Zij hebben tevens hun waardering getoond voor het voornemen van Turkije om onmiddellijk maatregelen te treffen ter verbetering van de sociaal-economische situatie van de Syriërs die tijdelijke bescherming genieten. Beide partijen hebben hun gedeelde vaste voornemen onderstreept om doortastende en snelle maatregelen te treffen om de strijd tegen criminele smokkelnetwerken op te voeren. Zoals in de conclusies van de Europese Raad over uitbreiding van december 2014 is vermeld, zijn Turkije en de EU bezig met het opzetten van een mechanisme van economische dialoog op hoog niveau, dat zal bijdragen aan de verdere uitbreiding van de economische betrekkingen en een platform zal creëren om het bedrijfsleven samen te brengen. Zij hebben een akkoord bereikt om dat mechanisme in het eerste kwartaal van 2016 van start te doen gaan. 9. Zij waren ingenomen met het opzetten van een energiedialoog op hoog niveau en een strategische energiesamenwerking, die op 16 maart 2015 in Ankara waren gelanceerd. Een regelmatige uitwisseling van informatie over energiesamenwerking op mondiaal en regionaal niveau zal beide partijen ten goede komen. Zij kwamen overeen de tweede vergadering in dit kader in het eerste kwartaal van 2016 te houden. 10. Zij namen nota van de voorbereidende stappen ter modernisering van de douane-unie. Na voltooiing van de voorbereidende werkzaamheden van beide partijen zullen de formele onderhandelingen mogelijkerwijs op het einde van 2016 van start gaan. 11. Met al deze elementen moet tegelijkertijd progressie worden gemaakt, en er moet nauw op worden toegezien. Turkije en de EU zijn vastbesloten over de volle breedte van hun feitelijke agenda gezamenlijk vooruitgang te boeken om ervoor te zorgen dat deze nieuwe impuls concrete resultaten oplevert. 59 EUROPESE RAAD — 17-18 DECEMBER 2015 Conclusies I.MIGRATIE 1. a) b) c) d) e) f) g) 60 De Europese Raad heeft in de afgelopen maanden een strategie ontwikkeld om de ongekende migratiestromen waarmee Europa geconfronteerd wordt, in te dammen. De uitvoering is echter niet toereikend en moet worden versneld. Een absolute voorwaarde om de integriteit van Schengen te kunnen vrijwaren is dat de controle over de buitengrenzen wordt hersteld. Tekortkomingen, met name ten aanzien van hotspots, herplaatsing en terugkeer, moeten snel worden aangepakt. De EU-instellingen en de lidstaten moeten dringend: de gebreken aan de Schengenbuitengrenzen aanpakken, in het bijzonder door systematische veiligheidscontroles met behulp van relevante databanken uit te voeren, en documentenfraude voorkomen; de tekortkomingen in het functioneren van hotspots verhelpen, onder meer door het creëren van de opvangcapaciteit die nodig is om de doelstellingen van de hotspots te verwezenlijken; snel een nauwkeurig tijdschema overeenkomen voor het operationeel maken van nieuwe hotspots; ervoor zorgen dat Frontex en het EASO over de nodige deskundigheid en uitrusting beschikken; zorgen voor systematische en volledige identificatie, registratie en vingerafdrukafname, maatregelen nemen tegen weigering van registratie en irreguliere secundaire stromen indammen; herplaatsingsbesluiten uitvoeren en overwegen om andere lidstaten die onder grote druk staan en die daarom verzocht hebben, bij de begunstigden van de bestaande besluiten op te nemen; concrete maatregelen nemen die maken dat mensen die niet mogen blijven, daadwerkelijk terugkeren en worden overgenomen, en aan de lidstaten steun verlenen bij terugkeeroperaties; de maatregelen tegen mensensmokkel en mensenhandel versterken; zorgen voor uitvoering en operationele follow-up van: • de Conferentie op hoog niveau over de route via het oostelijke Middellandse Zeegebied en de Westelijke Balkan; in verband hiermee is het van belang niet-EUlidstaten langs de Westelijke Balkanroute te helpen om registratie volgens EU-normen te bewerkstelligen; • de Top van Valletta, met name met betrekking tot terugkeer en overname, en • de verklaring van de EU-Turkije-top van 29 november 2015 en het actieplan EU-Turkije; in dit verband wordt h) i) 2. 3. het Coreper verzocht zijn werkzaamheden spoedig af te ronden wat betreft het vrijmaken van 3 miljard euro voor de Vluchtelingenfaciliteit voor Turkije; doorgaan met de uitvoering van de overeengekomen hervestigingsregeling; doorgaan met het van nabij monitoren van de stromen langs de migratieroutes opdat snel kan worden gereageerd op nieuwe ontwikkelingen. De Raad moet — rekening houdend met de opgedane ervaring — de besprekingen over het herplaatsings­ mechanisme voor crisissituaties voortzetten en spoedig zijn standpunt over de lijst van veilige landen van herkomst vaststellen. De Raad wordt verzocht spoedig de situatie in verband met Afghanistan te bespreken. De Raad moet de Commissievoorstellen van 15 december over een „Europese grens- en kustwacht”, de Schengengrenscode, een vrijwillige regeling voor toelating op humanitaire gronden en reisdocumenten voor terugkeer met spoed bespreken. De Raad moet tijdens het Nederlandse voorzitterschap zijn standpunt over de „Europese grensen kustwacht” vaststellen. De Commissie zal binnenkort de herziening van het Dublin-systeem presenteren; in de tussentijd moeten de bestaande regels worden toegepast. Daarnaast zal zij ook binnenkort een herzien voorstel over slimme grenzen voorleggen. Het voorzitterschap, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger zullen vóór de bijeenkomst van de Europese Raad in februari verslag uitbrengen over de voortgang. II.TERRORISMEBESTRIJDING 4. 5. De terreuraanslagen van 13 november 2015 in Parijs hebben ons alleen maar gesterkt in onze vastbeslotenheid om met onze onvoorwaardelijke strijd tegen het terrorisme door te gaan en ten volle gebruik te maken van alle instrumenten die ons ter beschikking staan, waaronder nauwe samenwerking met belangrijke partners zoals de Verenigde Staten. De maatregelen die in de verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van 12 februari 2015 genoemd worden, waaronder de maatregelen die in de Raadsconclusies van 20 november 2015 zijn uitgewerkt, moeten dringend worden uitgevoerd. De Europese Raad zal de situatie op gezette tijden evalueren. De recente terroristische aanslagen tonen vooral aan dat het delen van relevante informatie dringend moet worden verbeterd, met name wat betreft: a) het systematisch invoeren van gegevens over buitenlandse terroristische strijders in het Schengeninformatiesysteem II; 11. b) het systematisch delen van gegevens uit strafregisters over mensen die betrokken zijn bij terrorisme (en zware en georganiseerde criminaliteit) en de verruiming van het gebruik van het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris) tot onderdanen van derde landen; 12. c) het garanderen van interoperabiliteit van de relevante databanken in verband met veiligheidscontroles; d) het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen de terrorismebestrijdingsinstanties van de lidstaten, het steunen van de werkzaamheden van het nieuwe centrum voor terrorismebestrijding van Europol, en e) het vergroten van de bijdragen van de lidstaten aan de Europol-databanken, en het voor Europol en Frontex toegankelijk maken van de relevante databanken. 6. Het akkoord tussen de medewetgevers over het richtlijnvoorstel inzake het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit effent het pad voor een snelle vaststelling en uitvoering ervan: een cruciale stap in de strijd tegen terrorisme. De Europese Raad herinnert eraan dat alle lidstaten zich eraan hebben gecommitteerd de PNR-regeling op vluchten binnen de EU toe te passen, evenals op niet-luchtvervoersondernemingen zoals reisagentschappen en touroperatoren. 7. 8. De in februari dit jaar door de staatshoofden en regeringsleiders gemaakte afspraak om de samenwerking tussen de veiligheidsdiensten te verdiepen moet, met volledige inachtneming van de exclusieve verantwoordelijkheid van de lidstaten voor hun nationale veiligheid, verder worden uitgewerkt, met name door hun informatie-uitwisseling meer te structureren, zodat belangstellende lidstaten betere gezamenlijke operationele dreigingsanalyses kunnen opzetten. Het is ook van uitermate groot belang dat lidstaten systematische en gecoördineerde controles aan de buitengrenzen uitvoeren, ook van personen die het recht van vrij verkeer genieten. 9. De Raad zal de Commissievoorstellen ter bestrijding van terrorisme en inzake vuurwapens snel in behandeling nemen, met name die over krachtige semi-automatische wapens. De lidstaten moeten de verordening over precursoren voor explosieven volledig uitvoeren. 10. De Raad en de Commissie zullen spoedig verdere actie ondernemen tegen terrorismefinanciering op alle door de Raad van 20 november bepaalde gebieden; in verband met in het bijzonder bevriezing van tegoeden en andere restrictieve maatregelen, moeten vooral de bestaande maatregelen om ISIS/Da’esh-gerelateerde activiteiten in de gehele EU tegen te gaan worden versterkt en indien nodig uitgebreid. 13. De EU zal met spoed de banden inzake terrorisme­ bestrijding met partners in Noord-Afrika, het MiddenOosten, Turkije en de Westelijke Balkan aanhalen. Om strafrechtelijke onderzoeken te ondersteunen zal verder worden gewerkt aan het verkrijgen van elektronisch bewijsmateriaal, vooral wanneer dit zich in een ander land bevindt. Dit betekent onder meer dat er nauwer moet worden samengewerkt met de internetsector. De Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de EUcoördinator voor terrorismebestrijding zullen de situatie op de voet volgen en verslag uitbrengen aan de Raad. III. ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE 14. a) b) c) 15. Naar aanleiding van het verslag van de vijf voorzitters over de voltooiing van de Economische en Monetaire Unie op verzoek van de Europese Raad van december 2014 bevestigt de Europese Raad zijn vaste voornemen om op een open en transparante manier, en zonder aan de interne markt te tornen, aan de voltooiing van de Economische en Monetaire Unie te werken. De Europese Raad vraagt de Raad snel over te gaan tot bespreking van de voorstellen die de Commissie in het verlengde van het verslag heeft ingediend. Met name moet er snel werk worden gemaakt van: doeltreffender economische en budgettaire governance om het concurrentievermogen, de convergentie en de houdbaarheid te bevorderen; de externe vertegenwoordiging van de eurozone, zodat haar gewicht in de wereldeconomie beter recht wordt gedaan; de bankenunie, ten bate van de financiële stabiliteit in de eurozone. De Raad zal in juni 2016 verslag uitbrengen over de geboekte vooruitgang. De juridische, economische en politieke aspecten van de op de langere termijn gerichte maatregelen in het verslag moeten nader worden bezien. De Commissie en de Raad zullen hierover nadere besprekingen voeren waarna de Europese Raad uiterlijk eind 2017 op deze maatregelen zal terugkomen. IV. INTERNE MARKT 16. De interne markt is in Europa de voornaamste motor voor groei en banenschepping en essentieel voor investeringen en het vergroten van het Europese concurrentievermogen. Om er alle vruchten van te plukken is het uitermate belangrijk dat de wetgeving transparant en eenvoudig is, en op de meest efficiënte instrumenten, zoals harmonisatie en wederzijdse erkenning, stoelt. Zij moet ook effectief en volledig worden toegepast en in de praktijk worden gehandhaafd, en tevens aan opkomende uitdagingen worden aangepast, terwijl de last voor economische actoren tot een minimum wordt beperkt. In het verlengde van de initiatieven van de Commissie ter versterking en 61 a) b) c) 17. V. verdieping van de eengemaakte markt vraagt de Europese Raad: dat het stappenplan ter uitvoering van de strategie voor de eengemaakte markt met ambitie wordt geïmplementeerd, teneinde op alle belangrijke gebieden tot een diepere en eerlijkere eengemaakte markt voor goederen en diensten te komen; aan de EU-instellingen om in het belang van consumenten én bedrijfsleven de implementatie van de strategie voor de digitale eengemaakte markt te versnellen; hij is ingenomen met het akkoord over het gegevensbeschermingspakket, dat een belangrijke stap voorwaarts betekent; aan het Parlement en de Raad om ten vervolge van het actieplan inzake de kapitaalmarktenunie snel een akkoord te bereiken over de eerste maatregelen, waaronder securitisatie. De Europese Raad benadrukt dat hij veel belang hecht aan een geslaagde voltooiing van de onderhandelingen over het Trans-Atlantisch Partnerschap voor handel en investeringen (TTIP). Hij roept alle partijen met aandrang op hun inspanningen op te drijven teneinde zo spoedig mogelijk een ambitieus, omvattend en wederzijds voordelig akkoord te sluiten, zodat het potentieel van de trans-Atlantische economie ten volle kan worden gerealiseerd. ENERGIE-UNIE MET EEN TOEKOMSTGERICHT KLIMAATBELEID 18. De Europese Raad is verheugd over het historische resultaat van Parijs, waar de wereld voor het eerst een mondiaal en juridisch bindend klimaatakkoord heeft aangenomen met als doel de opwarming van de aarde ruim onder 2 °C te houden en zich in te zetten om deze tot 1,5 °C te beperken. Hij verzoekt de Commissie en de Raad de resultaten van COP21 uiterlijk in maart 2016 te bestuderen, met name in het licht van het klimaat- en energiekader voor 2030, en de volgende stappen voor te bereiden. 19. De Europese Raad heeft een evaluatie verricht van de vooruitgang die is geboekt bij de opbouw van de energieunie met een toekomstgericht klimaatbeleid op alle fronten. In dit verband vraagt hij: a) dat de betrokken wetgevingsvoorstellen, overeenkomstig zijn eerdere richtsnoeren, snel worden ingediend; b) dat de wetgeving betreffende hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en andere maatregelen, zoals betere investeringskansen, snel worden uitgevoerd met het oog op het bereiken van de 2020-doelstelling; 62 c) dat er een geïntegreerde strategie voor onderzoek, innovatie en concurrentievermogen wordt opgesteld; d) dat projecten van gemeenschappelijk belang snel worden uitgevoerd en de infrastructuur optimaal wordt benut ten behoeve van een volledig functionerende en onderling verbonden markt en energiezekerheid. Nieuwe infrastructuur moet volledig in overeenstemming zijn met het derde energiepakket en andere toepasselijke EUwetgeving, en moet beantwoorden aan de doelstellingen van de energie-unie. VI. VERENIGD KONINKRIJK 20. De Europese Raad heeft een politieke gedachtewisseling gehad over de plannen van het Verenigd Koninkrijk voor een (in/uit)referendum. De leden van de Europese Raad kwamen na het inhoudelijke en constructieve debat van vandaag overeen om nauw samen te werken om tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad op 18-19 februari 2016 op alle vier de terreinen oplossingen te vinden die voor alle partijen bevredigend zijn. VII. EXTERNE BETREKKINGEN 21. De Europese Raad steunt onverkort de inspanningen van de Internationale Steungroep voor Syrië om het conflict in Syrië door middel van een politiek proces overeenkomstig het Communiqué van Genève van 2012 te beëindigen, en de inspanningen van de wereldwijde coalitie om de regionale en mondiale bedreiging van ISIS/Da’esh teniet te doen. Blijvende vrede in Syrië is niet mogelijk onder het huidige regime. De EU is vastbesloten actief betrokken te blijven bij de Internationale Steungroep voor Syrië en de wereldwijde coalitie tegen ISIS/Da’esh. De Europese Raad ziet uit naar de conferentie over Syrië die op 4 februari 2016 door Duitsland, Noorwegen, Koeweit, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Naties samen wordt georganiseerd. 22. De Europese Raad neemt er nota van dat de doelstelling om een bijkomend bedrag van 1 miljard euro te verstrekken aan het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, het Wereldvoedselprogramma en andere agentschappen om de dringende noden van de vluchtelingen in de regio lenigen, is overtroffen en dat hij aandacht zal blijven besteden aan de behoeften van de landen van de regio. 23. De EU beschouwt de ondertekening in Skhirat van het politiek akkoord voor Libië als een zeer belangrijke stap en staat klaar om de regering van nationale eenheid te steunen zodra deze is gevormd. Zij roept alle andere partijen die nog niet aan het proces deelnemen ertoe op, zich erbij aan te sluiten. GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU EN DE LEIDERS VAN DE EU-INSTELLINGEN OVER DE TERREURAANSLAG IN ANKARA — 18 FEBRUARI 2016 - Wij, de leiders van de Europese Unie, veroordelen met klem de terreuraanslag van gisteren in Ankara. Wij betuigen ons diepste medeleven met de families en vrienden van de slachtoffers en verklaren ons solidair met de Turkse bevolking. Terreurdaden, door wie dan ook en waar dan ook, zijn altijd onaanvaardbaar. De Europese Unie en haar lidstaten zullen al hun inspanningen opvoeren om deze gesel in samenwerking met de partners te bestrijden. 63 EUROPESE RAAD — 18-19 FEBRUARI 2016 Conclusies I. HET VERENIGD KONINKRIJK EN DE EUROPESE UNIE 1. Tijdens hun bijeenkomst in december hebben de leden van de Europese Raad afgesproken nauw te zullen samenwerken om op alle vier de terreinen die de Britse minister-president in zijn brief van 10 november 2015 noemt, oplossingen te vinden die voor alle partijen bevredigend zijn. Vandaag is de Europese Raad het erover eens geworden dat de onderstaande afspraken, die volledig met de Verdragen in overeenstemming zijn en van kracht zullen worden op de datum waarop de regering van het Verenigd Koninkrijk de secretaris-generaal van de Raad ervan in kennis stelt dat het Verenigd Koninkrijk heeft besloten lid van de Europese Unie te blijven, een passend antwoord vormen op de zorgpunten van het Verenigd Koninkrijk: een besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie (bijlage 1); een verklaring met een ontwerpbesluit van de Raad inzake specifieke bepalingen betreffende het effectieve beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie van de eurozone, die zal worden aangenomen op de dag waarop het in punt a) genoemde besluit van kracht wordt (bijlage 2); een verklaring van de Europese Raad over concurrentie­ vermogen (bijlage 3); een verklaring van de Commissie over een uitvoerings­ mechanisme inzake subsidiariteit en een uitvoerings­ mechanisme inzake lastenverlichting (bijlage 4); een verklaring van de Europese Commissie over de indexering van uitkeringen voor kinderen die worden geëxporteerd naar een andere lidstaat dan de lidstaat van verblijf van de werknemer (bijlage 5); een verklaring van de Commissie over het vrijwarings­ mechanisme bedoeld in deel D, punt 2, onder b), van het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders (bijlage 6); een verklaring van de Commissie over kwesties inzake het misbruik van het recht op vrij verkeer van personen (bijlage 7). Over het besluit in bijlage 1 hebben de staatshoofden en regeringsleiders het volgende verklaard: dit besluit biedt de juridische garantie dat de zorgpunten voor het Verenigd Koninkrijk, zoals verwoord in de brief van 10 november 2015, zijn aangepakt; 2. a) b) c) d) e) f) g) 3. i) 64 ii) de inhoud van het besluit is volledig in overeenstemming met de Verdragen; iii) dit besluit is juridisch bindend en kan slechts in onderlinge overeenstemming tussen de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Europese Unie worden gewijzigd of ingetrokken; iv) dit besluit wordt van kracht op de datum waarop de regering van het Verenigd Koninkrijk de secretarisgeneraal van de Raad ervan in kennis stelt dat het Verenigd Koninkrijk heeft besloten lid van de Europese Unie te blijven. 4. Er wordt van uitgegaan dat de in punt 2 bedoelde afspraken ophouden te bestaan indien het resultaat van het referendum in het Verenigd Koninkrijk is dat dit land de Europese Unie verlaat. II.MIGRATIE 5. 6. 7. In respons op de migratiecrisis waarmee de EU wordt geconfronteerd, moet het doel zijn de stromen snel in te dammen, onze buitengrenzen te beschermen, illegale migratie te verminderen en de integriteit van de Schengenruimte te vrijwaren. In het kader van deze integrale aanpak heeft de Europese Raad op basis van gedetailleerde verslagen van het voorzitterschap en de Commissie de stand van uitvoering van de in december overeengekomen beleidslijnen geëvalueerd. De Europese Raad is ingenomen met het besluit van de NAVO om bijstand te verlenen bij het uitvoeren van verkenningsoperaties en monitoring en toezicht inzake het illegaal oversteken van de Egeïsche Zee en roept alle NAVO-leden op deze maatregel actief te steunen. De EU, en met name Frontex, moet nauw samenwerken met de NAVO. De volledige en snelle uitvoering van het actieplan EUTurkije blijft een prioriteit, teneinde de migratiestromen in te dammen en de netwerken van mensenhandelaars en -smokkelaars aan te pakken. Er zijn door Turkije stappen gezet ter uitvoering van het actieplan, met name inzake toegang voor Syrische vluchtelingen tot de Turkse arbeidsmarkt en gegevensuitwisseling met de EU. De instroom van migranten in Griekenland vanuit Turkije blijft echter veel te hoog. Het aantal illegale binnenkomsten vanuit Turkije in de EU moet aanzienlijk en duurzaam verminderen. Dit vereist ook van Turkse kant nog meer doortastende maatregelen om te zorgen voor daadwerkelijke uitvoering van het actieplan. De Europese Raad is verheugd over het akkoord dat is bereikt over de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije en verzoekt de Commissie en de lidstaten om snel uitvoering te geven aan de prioritaire projecten. Hij is ook ingenomen met de vooruitgang die is geboekt bij het uitwerken van een geloofwaardig vrijwillig programma voor toelating op humanitaire gronden met Turkije. 8.Voorts a) vereisen, wat betreft de relaties met de betrokken derde landen, de alomvattende en op maat gesneden pakketten stimuleringsmaatregelen die thans voor bepaalde landen worden ontwikkeld om daadwerkelijke terugkeer en overname te bewerkstelligen, de volle steun van de EU en de lidstaten. De Europese Raad roept daarnaast de Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de lidstaten op factoren die migratiestromen kunnen opwekken, in het oog te houden en aan te pakken; b) moeten de uitvoering en de operationele follow-up van de Top van Valletta, in het bijzonder de overeengekomen lijst van 16 prioritaire acties, worden voortgezet en bespoedigd; c) moet verder humanitaire bijstand worden verleend aan Syrische vluchtelingen en aan de buurlanden van Syrië. Dat is een urgente mondiale verantwoordelijkheid. In dit verband is de Europese Raad ingenomen met het resultaat van de Conferentie over steun aan Syrië en de regio (Londen, 4 februari) en vraagt hij de Commissie, de lidstaten en alle andere bijdragende landen hun beloften met spoed gestand te doen; d) blijven de voortdurende en aanhoudende irreguliere migratiestromen langs de Westelijke Balkanroute een punt van grote zorg dat vereist dat er nog meer gecoördineerde actie wordt ondernomen en er een einde komt aan de doorwuifaanpak en aan ongecoördineerde maatregelen langs de route, rekening houdend met de humanitaire gevolgen voor de betrokken lidstaten. Ook is het belangrijk om alert te blijven op potentiële ontwikkelingen in verband met andere routes, zodat er snel en in overleg actie kan worden ondernomen; e) heeft de Raad op 12 februari 2016 een aanbeveling aangenomen. Het is belangrijk dat het normale functioneren van de Schengenruimte op gecoördineerde wijze wordt hersteld, met volledige ondersteuning van lidstaten die worden geconfronteerd met moeilijke omstandigheden. Wij moeten terug naar een situatie waarin alle leden van de Schengenruimte onverkort de Schengengrenscode toepassen en aan de buitengrenzen de toegang weigeren aan onderdanen van derde landen die niet aan de toegangsvoorwaarden voldoen of die geen asielverzoek hebben ingediend hoewel zij daartoe de gelegenheid hadden, waarbij rekening wordt gehouden met de eigenheid van zeegrenzen, onder meer door uitvoering van de agenda EU-Turkije; f) geven, met de hulp van de EU, het opzetten en het functioneren van hotspots een geleidelijke verbetering te zien wat betreft de identificatie, de registratie, het afnemen van vingerafdrukken en veiligheidscontroles van personen g) h) i) 9. en reisdocumenten; er moet echter nog veel gebeuren, met name wat betreft het volledig functioneel maken van de hotspots, het verwezenlijken van 100 % identificatie en registratie van alle binnenkomers (inclusief systematische veiligheidscontroles met gebruikmaking van Europese databanken, met name het Schengeninformatiesysteem, in overeenstemming met het EU-recht), het volledig uitvoeren van het herplaatsingsproces, het indammen van secundaire stromen irreguliere migranten en asielzoekers en het aanbieden van de aanzienlijke opvangfaciliteiten die nodig zijn ter huisvesting van migranten in humane omstandigheden in de periode dat hun situatie wordt opgehelderd. Asielzoekers hebben niet het recht te kiezen in welke lidstaat zij asiel aanvragen; vraagt de humanitaire situatie van migranten op de Westelijke Balkanroute om dringende maatregelen; alle beschikbare EU- en nationale middelen moeten worden ingezet om die situatie te verlichten. Daartoe acht de Europese Raad het noodzakelijk nu de capaciteit te creëren waarmee de EU intern, in samenwerking met organisaties als het UNHCR, humanitaire bijstand kan verlenen om landen te ondersteunen die met grote aantallen vluchtelingen en migranten worden geconfronteerd, waarbij wordt voortgebouwd op de ervaringen van de dienst Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming van de EU. De Europese Raad verwelkomt het voornemen van de Commissie om zo spoedig mogelijk concrete voorstellen te doen; moeten alle elementen waarover in december jongstleden een akkoord is bereikt, waaronder de besluiten inzake herplaatsing en maatregelen om te zorgen voor terugkeer en overname, voortvarend worden uitgevoerd. Over het voorstel inzake de „Europese grens- en kustwacht” moeten de besprekingen worden versneld, zodat er tijdens het Nederlandse voorzitterschap een politiek akkoord kan worden bereikt en het nieuwe systeem zo snel mogelijk operationeel wordt; verzoekt de Europese Raad de Europese Investeringsbank om snel, in samenwerking met de Commissie, ideeën te ontwikkelen over manieren waarop de bank aan de EUrespons kan bijdragen. De in december overeengekomen alomvattende strategie zal slechts resultaten opleveren als alle elementen ervan gezamenlijk worden nagestreefd en als de instellingen en de lidstaten tezamen en volledig gecoördineerd handelen. Tegelijkertijd moeten vorderingen worden gemaakt met de hervorming van het bestaande EU-kader, opdat een humaan en efficiënt asielbeleid kan worden gevoerd. Daartoe zullen, na de diepgaande besprekingen van vandaag, de voorbereidingen worden geïntensiveerd, zodat een breed debat kan worden gevoerd tijdens de volgende bijeenkomst van de Europese Raad, waar op basis van een definitievere beoordeling verdere beleidslijnen moeten worden vastgesteld en keuzes moeten worden gemaakt. 65 III. EXTERNE BETREKKINGEN Syrië 10. Herinnerend aan Resolutie 2254 van de VNVeiligheidsraad verwelkomt de Europese Raad de toezeggingen die tijdens de bijeenkomst van de Internationale Steungroep voor Syrië op 11 en 12 februari in München zijn gedaan, en roept hij alle partijen op deze beloften spoedig volledig gestand te doen. Over het hele grondgebied moet dringend een stopzetting van de vijandelijkheden worden geïmplementeerd, en dat moet gelden voor alle partijen die momenteel bij militaire en paramilitaire vijandelijkheden betrokken zijn, anders dan groepen die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties als terroristische organisatie zijn aangemerkt. De Europese Unie roept het Syrische regime en zijn bondgenoten op onmiddellijk te stoppen met het aanvallen van niet-terroristische oppositiegroepen: dit vormt een bedreiging voor de vooruitzichten op vrede, is voordelig voor Da’esh en wakkert de vluchtelingencrisis aan. De Europese Raad is bezorgd over het risico van verdere militaire escalatie, veroordeelt de herhaalde bombardementen op civiele infrastructuur en roept op tot een onmiddellijke staking van de bombardementen in gebieden met burgerbevolking, met name in de corridor tussen Aleppo en de Turks-Syrische grens. De uitvoering dient gezamenlijk door de betrokken partijen te worden geverifieerd. De Europese Raad is verheugd dat binnen een week van start wordt gegaan met het verlenen van humanitaire hulp aan de burgerbevolking in belegerd gebied en vraagt alle partijen met aandrang ervoor te zorgen dat hiermee wordt doorgegaan en dit aan te grijpen als eerste stap naar een volledige, blijvende en ongehinderde humanitaire toegang op het volledige Syrische grondgebied, zoals overeengekomen in München, met inbegrip van Aleppo, en met volledige inachtneming van het internationaal humanitair recht. Libië 66 11. Het stabiliseren van Libië blijft een hoge prioriteit met het oog op de veiligheid in de regio en in Europa en het beheersen van de migratiestromen in het centrale deel van het Middellandse Zeegebied. De Europese Raad dringt er bij alle partijen op aan uitvoering te geven aan het politiek akkoord over Libië, een regering van nationale consensus te installeren en de inspanningen te richten op het herstel van de economie en de bestrijding van terrorisme. De EU zal, in samenwerking met de VN, deze inspanningen steunen. IV. EUROPEES SEMESTER 12. De Europese Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de aanbeveling over het economisch beleid van de eurozone. BIJLAGE I BESLUIT VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS, IN HET KADER VAN DE EUROPESE RAAD BIJEEN, OVER EEN NIEUWE REGELING VOOR HET VERENIGD KONINKRIJK BINNEN DE EUROPESE UNIE De staatshoofden en regeringsleiders van de 28 lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Europese Raad bijeen, wier regeringen ondertekenaars zijn van de Verdragen waarop de Unie is gegrondvest, Verlangend bepaalde problemen die door het Verenigd Koninkrijk in zijn brief van 10 november 2015 aan de orde zijn gesteld in overeenstemming met de Verdragen te regelen, Wensende in dit besluit bepaalde aangelegenheden te verhelderen die voor de lidstaten bijzonder gewichtig zijn, zodat die verhelderingen in aanmerking moeten worden genomen als instrument voor de uitlegging van de Verdragen; tevens voornemens om regelingen te treffen voor aangelegenheden als de rol van nationale parlementen in de Unie, en het effectieve beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie van de eurozone, Herinnerend aan de doelstelling van de Europese Unie om, in overeenstemming met de Verdragen, een Economische en Monetaire Unie tot stand te brengen die de euro als munt heeft, en aan het belang van een goed functionerende eurozone voor de gehele Europese Unie. Hoewel negentien lidstaten de ene munt al hebben aangenomen, vallen andere lidstaten onder een derogatie die geldt tot de Raad besluit dat aan de voorwaarden voor de intrekking ervan is voldaan, en zijn twee lidstaten op grond van de aan de Verdragen gehechte Protocollen nrs. 15 en 16 respectievelijk niet verplicht de euro in te voeren of geldt daarvoor een ontheffing. Zolang deze derogaties niet zijn ingetrokken of deze protocollen van toepassing blijven bij gebreke van een kennisgeving of verzoek tot intrekking ervan van de betrokken lidstaten, hebben niet alle lidstaten de euro als munt. Memorerend dat het proces voor de totstandbrenging van de bankenunie en een meer geïntegreerde governance van de eurozone openstaat voor lidstaten die de euro niet als munt hebben, Memorerend dat de Verdragen, samen met verwijzingen naar het proces van Europese integratie en naar het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa, ook specifieke bepalingen bevatten die een aantal lidstaten het recht verlenen niet deel te nemen aan of vrijgesteld te blijven van de toepassing van bepaalde artikelen of hoofdstukken van de Verdragen en het recht van de Unie met betrekking tot onder meer de invoering van de euro, besluiten met gevolgen op defensiegebied, de uitoefening van grenscontroles op personen, en maatregelen in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Er zijn ook Verdragsbepalingen die het een of meer lidstaten mogelijk maken niet deel te nemen aan acties die beogen de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie te bevorderen, met name door het aangaan van nauwere samenwerking. Dankzij deze processen kunnen verschillende lidstaten een verschillend integratiepad bewandelen, en kunnen lidstaten die de integratie willen verdiepen, daarmee voortgaan, terwijl de wens van lidstaten die deze koers niet willen varen, wordt gerespecteerd, Er met name aan herinnerend dat het Verenigd Koninkrijk krachtens de Verdragen gerechtigd is om: - de euro niet in te voeren en dus het Britse pond sterling als munteenheid te behouden (Protocol nr. 15), - niet deel te nemen aan het Schengenacquis (Protocol nr. 19), - grenscontroles op personen te verrichten, en dus niet deel te nemen aan het Schengengebied wat de binnen- en buitengrenzen betreft (Protocol nr. 20), - te kiezen om al dan niet deel te nemen aan maatregelen in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (Protocol nr. 21), - met ingang van 1 december 2014 de grote meerderheid van handelingen en bepalingen van de Unie op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn vastgesteld niet langer toe te passen, maar nog wel deel te nemen aan 35 van die handelingen en bepalingen (artikel 10, leden 4 en 5, van Protocol nr. 36), Eraan herinnerend dat het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie noch het Hof van Justitie van de Europese Unie noch enige rechterlijke instantie van het Verenigd Koninkrijk de bevoegdheid verleent om zich uit te spreken over de verenigbaarheid van de wetten of praktijken van het Verenigd Koninkrijk met de grondrechten die in het Handvest zijn herbevestigd (Protocol nr. 30), Vastbesloten om het potentieel van de interne markt in al zijn dimensies ten volle te benutten om de mondiale aantrekkingskracht van de Unie als plaats voor productie en investering te versterken en internationale handel en markttoegang te bevorderen, onder meer door de onderhandelingen over en de sluiting van handels­overeen­ komsten in een geest van wederzijds en wederkerig voordeel en van transparantie, Tevens vastbesloten de goede werking van de eurozone en de toekomst ervan op lange termijn te faciliteren en te steunen, zulks ten bate van alle lidstaten, Met inachtneming van de bevoegdheden van de instellingen van de Unie, onder meer in de diverse stadia van de wetgevings- en begrotingsprocedures, en zonder dat dit een invloed heeft op de betrekkingen tussen de instellingen en organen van de Unie en de bevoegde nationale autoriteiten, Met inachtneming van de bevoegdheden van de centrale banken bij de uitoefening van hun taken, waaronder het verstrekken van centralebankliquiditeiten binnen hun respectieve rechtsbevoegdheid, Gezien de verklaring bij het ontwerpbesluit van de Raad inzake specifieke bepalingen betreffende het effectieve beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie van de eurozone, Gezien de conclusies van de Europese Raad van 26-27 juni 2014 en 18-19 februari 2016, Gezien de verklaring van de Europese Raad over concurrentievermogen, Gezien de verklaring van de Commissie betreffende een uitvoeringsmechanisme inzake subsidiariteit en een uitvoeringsmechanisme inzake lastenverlichting, Gezien de verklaring van de Commissie over het vrijwarings­ mechanisme bedoeld in punt 2, onder b), van deel D van dit besluit, Gezien de verklaring van de Commissie over kwesties inzake het misbruik van het recht op vrij verkeer van personen, Rekening houdend met de standpunten die door de voorzitter en de leden van het Europees Parlement zijn ingenomen, Hebben het volgende besluit genomen: DEEL A ECONOMISCH BESTUUR Voor de verwezenlijking van de doelstelling van de Verdragen om een Economische en Monetaire Unie tot stand te brengen die de euro als munt heeft, is verdere verdieping nodig. De lidstaten die de euro niet als munt hebben, kunnen maatregelen die een verdere verdieping van de Economische en Monetaire Unie beogen op vrijwillige basis aannemen en aan dergelijke maatregelen deelnemen waar dat mogelijk is. Dit laat onverlet dat de lidstaten die de euro niet als munt hebben, met uitzondering van de lidstaten die niet verplicht zijn de euro in te voeren of waarvoor een ontheffing geldt, krachtens de Verdragen gehouden zijn vorderingen te maken om aan de nodige voorwaarden voor de invoering van de ene munt te voldoen. Er wordt onderkend dat de lidstaten die niet aan de verdere verdieping van de Economische en Monetaire Unie deelnemen, geen hinderpalen voor die verdere verdieping zullen creëren maar deze zullen vergemakkelijken, en dat, omgekeerd, bij het verdiepingsproces de rechten en bevoegdheden van de nietdeelnemende lidstaten worden geëerbiedigd. De instellingen van de Unie en de lidstaten zullen samen het naast elkaar bestaan van verschillende standpunten binnen het ene institutionele kader vergemakkelijken en de samenhang, de effectieve werking van de Uniemechanismen en de gelijkheid van de lidstaten voor de Verdragen, alsmede een gelijk speelveld op de interne markt en de integriteit ervan waarborgen. Wederzijds respect en loyale samenwerking tussen lidstaten die wel of niet aan de werking van de eurozone deelnemen, zal worden gegarandeerd door de in dit deel in herinnering gebrachte beginselen, die met name worden gevrijwaard door het Besluit van de Raad5 dat ernaar verwijst. 1. Discriminatie tussen natuurlijke of rechtspersonen op basis van de officiële munteenheid van de lidstaat, of, in voorkomend geval, van de munteenheid die een wettig betaalmiddel is in de lidstaat, waar zij zijn gevestigd, is verboden. Een verschil in behandeling moet op objectieve gronden berusten. 5 Besluit van de Raad over specifieke bepalingen betreffende het effectieve beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie van de eurozone. 67 2. 3. 68 Rechtshandelingen, met inbegrip van intergouver­ nementele overeenkomsten tussen lidstaten, die rechtstreeks met het functioneren van de eurozone verband houden, eerbiedigen de interne markt alsmede de economische en sociale en territoriale samenhang, en vormen geen belemmering of discriminatie in de handel tussen de lidstaten. Deze handelingen eerbiedigen de bevoegdheden, rechten en verplichtingen van de lidstaten die de euro niet als munt hebben. De lidstaten die de euro niet als munt hebben, belemmeren niet de uitvoering van rechtshandelingen die rechtstreeks verband houden met het functioneren van de eurozone en onthouden zich van maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van de Economische en Monetaire Unie in gevaar kunnen brengen. Unierecht betreffende de bankenunie dat aan de Europese Centrale Bank, de gemeenschappelijke afwikkelingsraad of organen van de Unie met een vergelijkbare functie bevoegdheden verleent ten aanzien van kredietinstellingen, is alleen van toepassing op kredietinstellingen in de lidstaten die de euro als munt hebben of die, in overeenstemming met de betreffende EU-voorschriften en met inachtneming van de vereisten inzake geconsolideerd en groepstoezicht en geconsolideerde en groepsafwikkeling, een overeenkomst met de Europese Centrale Bank hebben gesloten inzake hechte samenwerking op het gebied van prudentieel toezicht. Het gemeenschappelijke rulebook moet door alle kredietinstellingen en andere financiële instellingen worden toegepast teneinde een gelijk speelveld binnen de interne markt te waarborgen. Het materiële recht van de Unie dat zal worden toegepast door de Europese Centrale Bank in haar hoedanigheid van enige toezichthouder, of door de gemeenschappelijke afwikkelingsraad of door organen van de Unie met een vergelijkbare functie, met inbegrip van het gemeenschappelijke rulebook betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en andere wetgevingsmaatregelen die ter vrijwaring van de financiële stabiliteit worden vastgesteld, moet mogelijk op een uniformere wijze tot stand worden gebracht dan overeenkomstige voorschriften die zullen worden toegepast door de nationale autoriteiten van lidstaten die niet deelnemen aan de bankenunie. Daarom zijn er in het kader van het gemeenschappelijke rulebook en andere relevante instrumenten mogelijk specifieke voorschriften nodig, waarbij een gelijk speelveld wordt behouden en wordt bijgedragen aan financiële stabiliteit. Spoed- en crisismaatregelen die gericht zijn op de vrijwaring van de financiële stabiliteit in de eurozone brengen geen budgettaire aansprakelijkheid mee voor de lidstaten die niet de euro als munt hebben of, in voorkomend geval, die niet aan de bankenunie deelnemen. Er worden passende mechanismen ingesteld die volledige terugbetaling garanderen indien de algemene begroting 4. 5. 6. 7. van de Unie andere dan administratieve kosten draagt die voortvloeien uit de in de eerste alinea bedoelde spoed- en crisismaatregelen. De uitvoering van maatregelen ter vrijwaring van de financiële stabiliteit van de lidstaten die de euro niet als munt hebben, is een aangelegenheid voor de autoriteiten van die lidstaten en valt onder hun eigen budgettaire verantwoordelijkheid. Bij de uitvoering van dergelijke maatregelen nemen ze de vereisten inzake geconsolideerd en groepstoezicht en geconsolideerde en groepsafwikkeling in acht. Die maatregelen omvatten het toezicht op en de afwikkeling van financiële instellingen en markten en de uitoefening van macroprudentiële bevoegdheden. De betrokken lidstaten kunnen echter, indien zij dit wensen, toetreden tot de gemeenschappelijke mechanismen die openstaan voor hun deelneming. Dit geldt onverminderd de uitwerking van het gemeenschappelijke rulebook en de Uniemechanismen voor macroprudentieel toezicht ter voorkoming en beperking van financiële systeemrisico’s in de Unie, evenals de bestaande bevoegdheden van de Unie om de nodige maatregelen te nemen wanneer de financiële stabiliteit wordt bedreigd. De informele vergaderingen van de ministers van de lidstaten die de euro als munt hebben als bedoeld in Protocol nr. 14 betreffende de Eurogroep, eerbiedigen de bevoegdheden van de Raad als een instelling waaraan de Verdragen wetgevingstaken verlenen en waarbinnen de lidstaten hun economisch beleid coördineren. Overeenkomstig de Verdragen nemen alle leden van de Raad deel aan diens beraadslagingen, ook wanneer niet alle leden stemrecht hebben. Informele besprekingen van een groep van lidstaten eerbiedigen de bevoegdheden van de Raad, evenals de prerogatieven van de andere instellingen van de Unie. Indien een aangelegenheid in verband met de toepassing van dit deel in de Europese Raad wordt besproken overeenkomstig punt 1 van deel E, wordt naar behoren rekening gehouden met de eventuele urgentie van de zaak. De essentiële inhoud van dit deel zal bij de eerstkomende Verdragswijziging in de Verdragen worden verwerkt, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de Verdragen en de onderscheiden grondwettelijke bepalingen van de lidstaten. DEEL B CONCURRENTIEVERMOGEN De totstandbrenging van een interne markt waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd, is een wezenlijke doelstelling van de Unie. Om deze doelstelling te verwezenlijken en groei en banen te creëren, moet de EU aan de hand van de hoofdlijnen in de verklaring van de Europese Raad over concurrentievermogen het concurrentievermogen vergroten. Met dit doel voor ogen zullen de betrokken instellingen van de Unie en de lidstaten alles in het werk stellen om de interne markt volledig te implementeren en te versterken, en om de interne markt aan te passen om gelijke tred te houden met de veranderende omgeving. Tegelijkertijd zullen de betrokken instellingen van de Unie en de lidstaten concrete stappen ondernemen om betere regelgeving tot stand te brengen, wat een belangrijke aanjager is voor het verwezenlijken van bovengenoemde doelstellingen. Het gaat om het verlagen van administratieve lasten en nalevingskosten voor marktdeelnemers, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, en het intrekken van overbodige wetgeving zoals reeds is voorzien in de verklaring van de Commissie over een uitvoeringsmechanisme inzake subsidiariteit en een uitvoeringsmechanisme inzake lastenverlichting, zonder af breuk te doen aan de hoge normen inzake de bescherming van de consument, de werknemer, de gezondheid en het milieu. Ook zal de Europese Unie een actieve en ambitieuze handelspolitiek nastreven. 2. De vorderingen op al deze aspecten van een samenhangend beleid ter bevordering van het concurrentievermogen zullen van nabij worden gevolgd en zo nodig geëvalueerd. DEEL C SOEVEREINITEIT 1. Erkend wordt dat het Verenigd Koninkrijk gezien zijn specifieke situatie uit hoofde van de Verdragen niet gecommitteerd is aan nadere politieke integratie in de Europese Unie. De essentiële inhoud van het bovenstaande zal bij de eerstkomende Verdragswijziging in de Verdragen worden verwerkt, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de Verdragen en de onderscheiden grondwettelijke voorschriften van de lidstaten, teneinde duidelijk te maken dat de verwijzingen naar een steeds hechter verbond niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk. De verwijzingen in de Verdragen en in de preambules ervan naar het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa bieden geen rechtsgrondslag voor een verruiming van enige bepaling van de Verdragen of van afgeleide EU-wetgeving. Zij mogen evenmin worden gebruikt ter onderbouwing van een ruime interpretatie van de bevoegdheden van de Unie of van de bevoegdheden van haar instellingen, als bepaald in de Verdragen. Die verwijzingen houden geen wijziging in van de grenzen van de Uniebevoegdheid, die wordt beheerst door het beginsel van bevoegdheidstoedeling, of van de uitoefening van de Uniebevoegdheid, die wordt beheerst door de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Zij betekenen evenmin dat méér bevoegdheden aan de Europese Unie moeten worden toegedeeld of dat de Europese Unie haar bestaande bevoegdheden moet uitoefenen, of dat aan de Unie toegedeelde bevoegdheden niet kunnen worden ingeperkt en aan de lidstaten kunnen worden teruggegeven. 3. De door de lidstaten aan de Unie toegedeelde bevoegdheden kunnen alleen worden verruimd of ingeperkt middels een herziening van de Verdragen en met het akkoord van alle lidstaten. De Verdragen bevatten reeds specifieke bepalingen die bepaalde lidstaten het recht geven niet aan de toepassing van sommige bepalingen van het Unierecht deel te nemen, of op grond waarvan zij van de toepassing van die bepalingen worden vrijgesteld. De verwijzingen naar een steeds hechter verbond tussen de volkeren zijn bijgevolg verenigbaar met verschillende integratietrajecten die voor de verschillende lidstaten openstaan, en dwingen de lidstaten er niet toe naar een gemeenschappelijk einddoel te streven. De Verdragen bieden mogelijkheden voor een evolutie naar een verdergaande integratie tussen de lidstaten die deze visie van een gemeenschappelijke toekomst delen, zonder dat zulks voor andere lidstaten hoeft te gelden. Het subsidiariteitsbeginsel moet ervoor zorgen dat besluiten zo dicht mogelijk bij de burgers worden genomen. Dit betekent dat de keuze voor het juiste niveau van optreden onder andere wordt bepaald door de vraag of de betrokken kwestie transnationale aspecten heeft die door een optreden van de lidstaten niet bevredigend kunnen worden geregeld, alsook of een optreden op het niveau van de Unie vanwege de schaal of de gevolgen ervan duidelijke voordelen oplevert ten opzichte van een optreden op het niveau van de lidstaten. Alle instellingen die bij het besluitvormingsproces van de Unie betrokken zijn, moeten terdege rekening houden met de gemotiveerde adviezen die de nationale parlementen overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid uitbrengen. Een en ander zal door middel van passende regelingen worden gegarandeerd. Indien binnen de 12 weken na toezending van een ontwerp van wetgevingshandeling van de Unie, gemotiveerde adviezen worden ingediend waarin wordt gesteld dat het ontwerp in kwestie niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel, en deze adviezen meer dan 55 % vertegenwoordigen van de stemmen die aan de nationale parlementen zijn toegedeeld, plaatst het voorzitterschap van de Raad deze aangelegenheid op de agenda van de Raad met het oog op een uitvoerige bespreking van bedoelde adviezen en van het daaraan te geven gevolg. In het licht van deze bespreking en met inachtneming van de procedurebepalingen van de Verdragen staken de vertegenwoordigers van de lidstaten, handelend in hun hoedanigheid van leden van de Raad, de behandeling van het desbetreffende ontwerp van wetgevingshandeling, tenzij het ontwerp wordt gewijzigd om tegemoet te komen aan de punten van zorg die in de gemotiveerde adviezen zijn geformuleerd. Voor de toepassing van dit punt worden de aan de nationale parlementen toegedeelde stemmen berekend overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Protocol nr. 2. De 69 4. 5. stemmen van de nationale parlementen van lidstaten die niet aan de vaststelling van de wetgevingshandeling in kwestie deelnemen, worden niet meegerekend. De rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van de protocollen die aan de Verdragen zijn gehecht, moeten volledig worden erkend en mogen geen geringer status krijgen dan de overige bepalingen van de Verdragen, waarvan de protocollen een integrerend deel vormen. Meer in het bijzonder is een maatregel die wordt vastgesteld op grond van titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) betreffende de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, niet bindend voor de onder de Protocollen nr. 21 en nr. 22 vallende lidstaten, tenzij de betrokken lidstaat, voor zover het toepasselijke protocol daarin voorziet, kennis heeft gegeven van zijn wens om door de maatregel te worden gebonden. De vertegenwoordigers van de lidstaten, handelend in hun hoedanigheid van leden van de Raad, dragen er zorg voor dat Protocollen nr. 21 en nr. 22 worden toegepast op maatregelen van de Unie die, gelet op het doel en de inhoud ervan, onder het toepassingsgebied van titel V van het derde deel van het VWEU vallen, ook wanneer zulks inhoudt dat de maatregel in twee handelingen wordt opgedeeld. In artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt bevestigd dat de nationale veiligheid uitsluitend de verantwoordelijkheid van elke lidstaat blijft. Deze bepaling houdt geen afwijking van het Unierecht in en mag derhalve niet restrictief worden geïnterpreteerd. Wanneer de instellingen van de Unie hun bevoegdheden uitoefenen, eerbiedigen zij ten volle de verantwoordelijkheid van de lidstaten op het gebied van nationale veiligheid. De voordelen van gezamenlijke maatregelen ten aanzien van aangelegenheden die de veiligheid van de lidstaten in het gedrang kunnen brengen, worden erkend. zowel de lidstaten van herkomst als de lidstaten van bestemming daarvan negatieve gevolgen ondervinden. De zorgpunten die het Verenigd Koninkrijk in verband met het bovenstaande heeft geformuleerd, worden naar behoren in aanmerking genomen met het oog op verdere ontwikkelingen van de Uniewetgeving en van relevant nationaal recht. Interpretatie van vigerende EU-bepalingen 1. a) DEEL D SOCIALE UITKERINGEN EN VRIJ VERKEER Het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie vormt een integrerend deel van de interne markt, die onder meer inhoudt dat werkenden in de lidstaten het recht hebben in te gaan op werkaanbiedingen elders in de Unie. Verschillen in beloning tussen de lidstaten maken sommige werkaanbiedingen attractiever dan andere, hetgeen bewegingen van werkenden meebrengt die een direct gevolg zijn van de vrijheid van de markt. De socialezekerheidsstelsels van de lidstaten, die door het Unierecht worden gecoördineerd maar niet geharmoniseerd, zijn evenwel op onderscheiden manier gestructureerd, hetgeen op zich werknemers kan aantrekken naar bepaalde lidstaten. Het is gewettigd dat met deze situatie rekening wordt gehouden en dat zowel op het niveau van de Unie als op nationaal niveau, zonder ongerechtvaardigde directe of indirecte discriminatie in het leven te roepen, in maatregelen wordt voorzien om het ontstaan van werknemersstromen op een zodanige schaal tegen te gaan dat 70 b) Met betrekking tot de in de inleidende alinea bedoelde maatregelen moet ermee rekening worden gehouden dat de lidstaten het recht hebben de grondbeginselen van hun socialezekerheidsstelsels vast te leggen, alsook dat zij over een ruime beoordelingsmarge beschikken om hun sociaal beleid en werkgelegenheidsbeleid te bepalen en uit te voeren, onder meer wat betreft de voorwaarden voor toegang tot sociale uitkeringen. Het vrije verkeer van werknemers op grond van artikel 45 VWEU houdt de afschaffing in van elke discriminatie op grond van de nationaliteit tussen de werknemers der lidstaten, wat betreft de werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden; dit recht kan evenwel worden beperkt uit hoofde van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid. Een beperking van het vrije verkeer van werknemers door maatregelen die evenredig zijn aan de nagestreefde rechtmatige doelstelling, kan ook haar rechtvaardiging vinden in dwingende redenen van algemeen belang. Het stimuleren van aanwerving, het verminderen van werkloosheid, het beschermen van kwetsbare werknemers of het voorkomen van het risico op ernstige aantasting van de duurzaamheid van socialezekerheidsstelsels vormen redenen van algemeen belang die hiertoe in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn erkend, op grond van een analyse per geval. Op basis van objectieve overwegingen die losstaan van de nationaliteit van de betrokken personen en evenredig zijn aan het nagestreefde rechtmatig doel, kunnen aan het verkrijgen van bepaalde uitkeringen voorwaarden worden verbonden om te garanderen dat er een echte en daadwerkelijke band bestaat tussen de betrokken persoon en de arbeidsmarkt van de gastlidstaat. Het vrije verkeer van burgers van de EU uit hoofde van artikel 21 VWEU moet worden uitgeoefend met inachtneming van de in de Verdragen opgenomen beperkingen en voorwaarden en van de maatregelen die ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld. Het recht van economisch niet-actieven om in de gastlidstaat te verblijven, is op grond van het Unierecht ervan af hankelijk of de betrokkenen voor zichzelf en voor hun familieleden over voldoende bestaansmiddelen beschikken om te voorkomen dat zij ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van de gastlidstaat, en of die personen over een verzekering beschikken die de ziektekosten volledig dekt. De lidstaten hebben de mogelijkheid om te weigeren sociale uitkeringen toe te kennen aan personen die c) hun recht van vrij verkeer uitoefenen met als enig doel sociale bijstand van een lidstaat te genieten hoewel zij niet over voldoende bestaansmiddelen beschikken om in aanmerking te komen voor een verblijfsrecht. De lidstaten kunnen een aanvraag om sociale bijstand afwijzen van EU-burgers uit andere lidstaten die geen verblijfsrecht genieten of alleen op hun grondgebied mogen verblijven omdat zij naar werk zoeken. Dit geldt ook voor aanvragen van EU-burgers uit andere lidstaten om uitkeringen waarvan de hoofdfunctie bestaat in het dekken van de eerste levensbehoeften, zelfs indien deze uitkeringen ook bestemd zijn om de toegang tot de arbeidsmarkt van de gastlidstaten te vergemakkelijken. Wie het recht van vrij verkeer geniet, moet zich schikken naar de wetten van de gastlidstaat. De lidstaten kunnen in overeenstemming met het Unierecht maatregelen nemen om rechtsmisbruik of fraude, zoals het overleggen van valse documenten, te voorkomen en om gevallen tegen te gaan waarin schijnhuwelijken met onderdanen van derde landen worden aangegaan of in stand gehouden met als doel gebruik te maken van het recht van vrij verkeer als middel om een illegaal verblijf in een lidstaat te regulariseren of om gevallen tegen te gaan waarin van het recht van vrij verkeer gebruik wordt gemaakt met het oog op de omzeiling van nationale immigratievoorschriften voor onderdanen van derde landen. Ook kunnen de gastlidstaten de nodige beperkende maatregelen nemen om zichzelf te beschermen tegen personen wier gedrag een werkelijke en ernstige bedreiging voor de openbare orde of openbare veiligheid kan vormen. Om te beoordelen of het gedrag van een persoon een actuele bedreiging vormt voor de openbare orde of openbare veiligheid, kunnen de lidstaten rekening houden met het gedrag van de betrokkene in het verleden en hoeft de bedreiging niet per se imminent te zijn. Zelfs indien de betrokkene geen eerdere strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen, kunnen de lidstaten om preventieve redenen handelen, voor zover deze redenen verband houden met de betrokken persoon. Met het oog op een doeltreffender bestrijding van deze vorm van rechtsmisbruik en fraude zullen, in samenwerking met de Commissie, verdere vormen van informatie-uitwisseling en administratieve samenwerking tussen de lidstaten worden ontwikkeld. a) b) Wijzigingen van afgeleide EU-wetgeving 2. Zodra dit besluit van kracht wordt, zal de Commissie de volgende voorstellen tot wijziging van bestaande afgeleide EU-wetgeving indienen: 6 7 een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad6 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, met als doel de lidstaten een mogelijkheid te bieden om, ter zake van de export van uitkeringen voor kinderen naar een andere lidstaat dan de lidstaat waar de werknemer verblijft, deze uitkeringen te koppelen aan de omstandigheden in de lidstaat waar het kind verblijft. Dit dient uitsluitend van toepassing te zijn op nieuwe vorderingen van EUwerknemers in de gastlidstaat. Met ingang van 1 januari 2020 kunnen echter alle lidstaten de indexering uitbreiden naar bestaande uitkeringen voor kinderen die reeds door EU-werknemers zijn geëxporteerd. De Commissie heeft niet de intentie om voor te stellen dat het toekomstige systeem van optionele indexering van de uitkeringen voor kinderen wordt uitgebreid naar andere soorten exporteerbare uitkeringen zoals ouderdomspensioenen; een voorstel tot wijziging van Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad7 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie, dat voorziet in een waarschuwings- en vrijwaringsmechanisme met het oog op situaties waarin de instroom van werknemers uit andere lidstaten gedurende een lange periode uitzonderlijk groot is, ook wanneer deze instroom het gevolg is van vroeger beleid naar aanleiding van vroegere uitbreidingen van de Unie, ten einde rekening te houden met een pull-factor die het gevolg is van het stelsel van arbeidsgebonden voordelen van een bepaalde lidstaat. Een lidstaat die van dit mechanisme gebruik wenst te maken, zou de Commissie en de Raad ervan in kennis stellen dat deze uitzonderlijke situatie zich voordoet op een schaal die raakt aan wezenlijke aspecten van zijn socialezekerheidsstelsel, waaronder het primaire doel van diens stelsel van arbeidsgebonden voordelen, of tot ernstige en mogelijk aanhoudende moeilijkheden op zijn arbeidsmarkt leidt dan wel een buitensporige druk zet op het goede functioneren van zijn openbare diensten. Op voorstel van de Commissie, nadat zij de kennisgeving en de daarin vermelde gronden heeft beoordeeld, zou de Raad de betrokken lidstaat ertoe kunnen machtigen de toegang tot niet op premie- of bijdragebetaling berustende arbeidsgebonden voordelen voor zover nodig te beperken. De Raad zou die lidstaat ertoe machtigen, ten aanzien van werknemers uit de Unie die nieuwkomers zijn, de toegang tot niet op premie- of bijdragebetaling berustende arbeidsgebonden voordelen te beperken gedurende een totale periode van ten hoogste vier jaar vanaf de datum waarop het werk wordt aangevangen. De beperking moet van een aanvankelijke volledige uitsluiting evolueren naar een geleidelijk groter wordende toegang tot de bedoelde Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1). Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1). 71 voordelen, teneinde rekening te houden met de sterker wordende band van de werknemer met de arbeidsmarkt van de gastlidstaat. De machtiging zou in de tijd beperkt en van toepassing zijn op EU-werknemers die nieuwkomers zijn gedurende een periode van 7 jaar. De vertegenwoordigers van de lidstaten, handelend in hun hoedanigheid van leden van de Raad, zullen voorrang geven aan de verdere behandeling van deze wetgevingsvoorstellen en zich beijveren voor een spoedige vaststelling ervan. De in dit punt bedoelde toekomstige maatregelen mogen niet tot gevolg hebben dat EU-werknemers een minder gunstige behandeling genieten dan onderdanen van derde landen in een vergelijkbare situatie. Wijzigingen van primair EU-recht 3. Wat toekomstige uitbreidingen van de Europese Unie betreft, zij opgemerkt dat in de desbetreffende akten van toetreding, die conform de Verdragen door alle lidstaten moeten worden goedgekeurd, passende overgangsmaatregelen inzake het vrije verkeer van personen zullen worden opgenomen. In dit verband wordt nota genomen van het standpunt van het Verenigd Koninkrijk, dat voorstander is van zulke overgangsmaatregelen. DEEL E TOEPASSING EN SLOTBEPALINGEN 1. 2. Elke lidstaat kan de voorzitter van de Europese Raad vragen dat een aangelegenheid in verband met de toepassing van dit besluit in de Europese Raad wordt besproken. Dit besluit wordt van kracht op de datum waarop de regering van het Verenigd Koninkrijk de secretarisgeneraal van de Raad ervan in kennis stelt dat het Verenigd Koninkrijk heeft besloten lid van de Europese Unie te blijven. BIJLAGE II VERKLARING OVER DEEL A VAN HET BESLUIT VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS, IN HET KADER VAN DE EUROPESE RAAD BIJEEN, OVER EEN NIEUWE REGELING VOOR HET VERENIGD KONINKRIJK BINNEN DE EUROPESE UNIE De staatshoofden en regeringsleiders verklaren dat het besluit van de Raad inzake specifieke bepalingen betreffende het effectieve beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie van de eurozone, door de Raad zal worden vastgesteld op de datum van het van kracht worden van het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie, en op die zelfde dag in werking zal treden. 72 Hierna volgt het ontwerpbesluit: Ontwerpbesluit van de Raad inzake specifieke bepalingen betreffende het effectieve beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie van de eurozone DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Overwegende hetgeen volgt: (1) Ter aanvulling van Besluit 2009/857/EG van 13 december 20078 dienen bepalingen te worden vastgesteld met het oog op het effectieve beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie van de eurozone. (2) Het mechanisme in dit besluit draagt bij tot eerbiediging van de in deel A van het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders geformuleerde beginselen inzake wetgevingshandelingen betreffende het effectieve beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie van de eurozone, waarvan de vaststelling ter stemming aan alle leden van de Raad dient te worden voorgelegd. (3) Overeenkomstig punt 1 van deel E van het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie9, kan elke lidstaat de voorzitter van de Europese Raad vragen dat een aangelegenheid in verband met de toepassing van dat besluit in de Europese Raad wordt besproken. (4) Dit besluit laat de specifieke stemprocedures onverlet die de vertegenwoordigers van de 28 lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, op 18 december 201310 zijn overeengekomen met betrekking tot de vaststelling van besluiten door de Raad op basis van artikel 18 van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad11. (5) Bij de toepassing van dit besluit, met name ten aanzien van de redelijke termijn voor bespreking van de betrokken aangelegenheid door de Raad, dient terdege rekening te worden gehouden met de mogelijke urgentie van de situatie, 8 9 10 11 Besluit 2009/857/EG van de Raad van 13 december 2007 betreffende de uitvoering van artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 238, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie tussen 1 november 2014 en 31 maart 2017, enerzijds, en vanaf 1 april 2017, anderzijds (PB L 314 van 1.12.2009, blz. 73). Besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie (PB C … van … 2016, blz. …). Verklaring van 18 december 2013 van de vertegenwoordigers van de 28 lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, doc. nr. 18137/13. Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1). HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: 1. 2. 3. Artikel 1 Indien met betrekking tot een wetgevingshandeling waarop deel A van het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders van toepassing is, waarvan de vaststelling ter stemming aan alle leden van de Raad dient te worden voorgelegd, ten minste een lid van de Raad dat niet deelneemt aan de bankenunie zijn gemotiveerde verzet tegen de vaststelling met gekwalificeerde meerderheid van deze wetgevingshandeling door de Raad te kennen geeft, bespreekt de Raad de aangelegenheid. De betrokken lidstaat motiveert zijn verzet door aan te geven in welke zin de ontwerphandeling de in deel A van dat besluit geformuleerde beginselen niet in acht neemt. De Raad doet tijdens deze besprekingen alles wat in zijn vermogen ligt om, binnen een redelijke tijd en zonder af breuk te doen aan de dwingende termijnen die door het recht van de Unie worden voorgeschreven, een bevredigende oplossing te vinden om tegemoet te komen aan de bezwaren van het lid of de leden van Raad als bedoeld in lid 1. De voorzitter van de Raad neemt daartoe, met de hulp van de Commissie en met inachtneming van het reglement van orde van de Raad12 , ieder initiatief dat nodig is om een grotere mate van overeenstemming in de Raad te vergemakkelijken. De leden van de Raad zijn hem daarbij behulpzaam. Met inachtneming van de mogelijke urgentie van de zaak en uitgaande van de redenen voor het verzet als bedoeld in lid 1, kan een verzoek om de aangelegenheid in de Europese Raad te bespreken voordat zij wordt terugverwezen naar de Raad voor een besluit, een initiatief in die zin vormen. Het voorleggen van een zaak aan de Europese Raad laat het normale functioneren van de wetgevingsprocedure van de Unie onverlet en kan geen aanleiding geven tot een situatie waarin een lidstaat een veto kan stellen. Artikel 2 Dit besluit, dat een aanvulling vormt op Besluit 2009/857/EG, treedt in werking op de datum van het van kracht worden van het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie. Het is niet langer van toepassing indien laatstgenoemd besluit niet langer van toepassing is. Gedaan te …, [datum] Voor de Raad De voorzitter [naam] 12 Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35). BIJLAGE III VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD OVER CONCURRENTIEVERMOGEN Willen wij groei en banen creëren, dan moet Europa concurrerender worden. Hoewel deze doelstelling de afgelopen jaren centraal stond in de activiteiten van de EU, is de Europese Raad ervan overtuigd dat meer kan worden gedaan om het potentieel van alle onderdelen van de interne markt ten volle te benutten, een klimaat van ondernemerschap en banencreatie te bevorderen, te investeren en onze economieën toe te rusten voor de toekomst, de internationale handel te faciliteren en de Unie als partner aantrekkelijker te maken. De Europese Raad wijst op de enorme waarde van de interne markt als een ruimte zonder grenzen waarbinnen goederen, personen, diensten en kapitaal ongehinderd kunnen bewegen. Dit vormt een van de grootste verwezenlijkingen van de Unie. In deze tijden van economische en sociale uitdagingen moeten wij de interne markt nieuw leven inblazen en aanpassen om gelijke tred te houden met de veranderende omgeving. Europa moet zijn internationaal concurrentievermogen aanzwengelen over de gehele scala van goederen en diensten en op belangrijke gebieden als energie en de digitale eengemaakte markt. De Europese Raad roept alle EU-instellingen en lidstaten op werk te maken van betere regelgeving en overbodige wetgeving in te trekken teneinde het concurrentievermogen van de EU te versterken, ermee rekening houdend dat hoge normen inzake consumenten-, werknemers-, gezondheidsen milieubescherming moeten worden gehandhaafd. Dit is een belangrijke aanjager van economische groei, concurrentievermogen en banencreatie. Om bij te dragen tot het verwezenlijken van deze doelstelling hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming bereikt over het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven”. In dit kader is doeltreffende samenwerking nodig ten einde de Uniewetgeving te vereenvoudigen en overregulering en regeldruk voor burgers, besturen en bedrijven, onder meer het midden- en kleinbedrijf, te voorkomen, en tegelijk de doelstellingen van de wetgeving te bereiken. De nadruk moet liggen op: • een krachtig engagement om de regelgeving te vereenvoudigen en de lasten te verminderen, onder meer door wetgeving, waar passend, niet vast te stellen of in te trekken, en een beter gebruik te maken van effectbeoordeling en evaluatie achteraf in de gehele wetgevingscyclus, zowel op uniaal als op nationaal niveau. Hierbij moet worden voortgebouwd op de vorderingen die reeds zijn gemaakt met het programma voor gezonde regelgeving (Refit); •meer inspanningen om de algehele EU-regeldruk te verminderen, met name voor het midden- en kleinbedrijf en micro-ondernemingen; •het, waar mogelijk, stellen van streefdoelen voor de vermindering van de lasten in belangrijke sectoren, met toezeggingen van de EU-instellingen en de lidstaten. 73 De Europese Raad verwelkomt de belofte van de Commissie om elk jaar na te gaan in hoeverre de inspanningen van de Unie om de wetgeving te vereenvoudigen, overregulering te voorkomen en de last voor het bedrijfsleven te verminderen, succesvol zijn geweest. In deze jaarlijkse evaluatie, die wordt uitgevoerd ter ondersteuning van het Refit-programma van de Commissie, wordt een jaarlijks lastenoverzicht opgenomen en wordt de balans opgemaakt van bestaande EU-wetgeving. De Europese Raad verzoekt tevens de Raad om een bespreking te wijden aan de jaarlijkse evaluaties die de Commissie in het kader van haar verklaring inzake subsidiariteit verricht, teneinde ervoor te zorgen dat daaraan een passend gevolg wordt gegeven op de verschillende gebieden waarop de Unie actief is. Hij verzoekt de Commissie de intrekking voor te stellen van maatregelen die niet stroken met het subsidiariteitsbeginsel of die aanleiding geven tot onevenredig zware regeldruk. De Europese Raad benadrukt dat een sterk, op regels gebaseerd multilateraal handelsstelsel belangrijk is en dat ambitieuze bilaterale handels- en investeringsovereenkomsten met derde landen moeten worden gesloten in een geest van wederkerigheid en wederzijds voordeel. In dit verband juicht hij het recente akkoord toe dat de WTO in Nairobi heeft bereikt. Er moet vaart worden gezet achter de onderhandelingen met de VS, Japan en belangrijke partners in Latijns-Amerika, met name Mercosur, en de regio Azië/Stille Oceaan. Handel moet iedereen — consumenten, werknemers en economische actoren — ten goede komen. De nieuwe handelsstrategie („Handel voor iedereen: naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid”) is daarbij een wezenlijke component. De Europese Raad zal de ontwikkelingen blijven volgen en verzoekt de Raad Algemene Zaken en de Raad Concurrentievermogen de vorderingen met de verschillende in deze verklaring genoemde elementen op gezette tijden te evalueren. BIJLAGE IV VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE over een uitvoeringsmechanisme inzake subsidiariteit en een uitvoeringsmechanisme inzake lastenverlichting De Commissie zal een mechanisme instellen aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of het geheel van bestaande EU-wetgeving strookt met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, voortbouwend op bestaande procedures en met het oog op de onverkorte toepassing van deze beginselen. De Commissie zal prioriteiten voor deze beoordeling vaststellen, rekening houdend met de standpunten van het Europees Parlement, de Raad en de nationale parlementen. De Commissie zal uiterlijk eind 2016 een werkprogramma voorstellen en vervolgens jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. De Commissie zet zich ten volle in voor, en zal verder blijven werken aan, het vereenvoudigen van het EU-recht en het verlichten van de regeldruk voor EU-ondernemers, zonder 74 daarbij beleidsdoelstellingen in het gedrang te brengen, door de agenda voor betere regelgeving van 2015, en met name het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) van de Commissie, uit te voeren. Het terugdringen van de administratieve rompslomp voor ondernemingen, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, blijft een overkoepelende doelstelling voor alle betrokkenen bij het tot stand brengen van groei en banen. De Commissie zal in het kader van Refit met de lidstaten en stakeholders samenwerken om specifieke doelstellingen op EU-niveau en op nationaal niveau met het oog op een lastenverlichting voor het bedrijfsleven vast te stellen, vooral op gebieden waar die lasten het zwaarst zijn voor de ondernemingen, en in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen. Nadat die doelstellingen zijn vastgesteld, zal de Commissie de vorderingen bij het bereiken ervan monitoren en zal zij jaarlijks verslag uitbrengen aan de Europese Raad. BIJLAGE V VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE over de indexering van uitkeringen voor kinderen die worden geëxporteerd naar een andere lidstaat dan de lidstaat van verblijf van de werknemer De Commissie zal een voorstel indienen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad13 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, met als doel de lidstaten een mogelijkheid te bieden om, ter zake van de export van uitkeringen voor kinderen naar een andere lidstaat dan de lidstaat waar de werknemer verblijft, deze uitkeringen te koppelen aan de omstandigheden in de lidstaat waar het kind verblijft. De Commissie is van oordeel dat deze omstandigheden ook de levensstandaard en de hoogte van uitkeringen voor kinderen in die lidstaat omvatten. BIJLAGE VI VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE over het vrijwaringsmechanisme bedoeld in punt 2, onder b), van deel D van het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie Wat betreft punt 2, onder b), van deel D van het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie, zal de Commissie een 13 Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1). voorstel tot wijziging van Verordening 492/2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie indienen teneinde in een vrijwaringsmechanisme te voorzien, met dien verstande dat het mechanisme kan en zal worden gebruikt en derhalve een oplossing zal bieden voor de punten van zorg van het Verenigd Koninkrijk in verband met de uitzonderlijke instroom van werknemers uit andere landen van de Europese Unie die het gedurende de afgelopen jaren heeft gekend. Volgens de Europese Commissie blijkt uit het soort informatie dat het Verenigd Koninkrijk haar heeft verstrekt, dat het type uitzonderlijke situatie waarvoor het voorgestelde vrijwaringsmechanisme is bedoeld, vandaag al bestaat in het Verenigd Koninkrijk, met name aangezien het land niet ten volle gebruik heeft gemaakt van de in recente Akten van toetreding geboden overgangsperioden wat betreft het vrije verkeer van werknemers. Het Verenigd Koninkrijk zou bijgevolg het mechanisme terecht kunnen activeren en er volledig kunnen van uitgaan dat het daartoe toestemming zou verkrijgen. BIJLAGE VII VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE over kwesties inzake misbruik van het recht op vrij verkeer van personen De Commissie neemt nota van het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie, en met name deel D ervan. De Commissie is voornemens een voorstel goed te keuren ter aanvulling van Richtlijn 2004/38/EG inzake het vrij verkeer van burgers van de Unie, teneinde onderdanen van een derde land die geen legaal verblijf in een lidstaat hebben gehad vooraleer zij een huwelijk met een burger van de Unie aangaan, of die een huwelijk met een burger van de Unie aangaan pas nadat die burger zich in de gastlidstaat heeft gevestigd, uit te sluiten van het toepassingsgebied van de rechten op vrij verkeer. Dienovereenkomstig is in dergelijke gevallen de immigratiewetgeving van de gastlidstaat van toepassing op de onderdaan van een derde land. Dit voorstel zal worden ingediend nadat bovengenoemd besluit van kracht is geworden. Wat betreft gevallen van misbruik in de context van binnenkomst en verblijf van familieleden uit een derde land van migrerende burgers van de Unie, zal de Commissie de volgende toelichtingen verstrekken: •De lidstaten kunnen voorzien in een aanpak van specifieke gevallen van misbruik van rechten op vrij verkeer door burgers van de Unie die terugkeren naar hun lidstaat van nationaliteit met een familielid uit een derde land, wanneer het verblijf in de gastlidstaat niet van dien aard is geweest dat een gezinsleven is opgebouwd of bestendigd, en het tot doel had zich te onttrekken aan de toepassing van de nationale immigratieregels. •Het concept schijnhuwelijk — dat niet is beschermd door het EU-recht — omvat tevens een huwelijk dat in stand wordt gehouden opdat een familielid dat geen onderdaan van een lidstaat is, verblijfsrecht zou kunnen genieten. De Commissie zal tevens toelichten dat lidstaten bij het bepalen of het gedrag van een burger van de Unie een „actuele” bedreiging van de openbare orde of de openbare veiligheid vormt, rekening kunnen houden met gedragingen in het verleden van een individu. De lidstaten kunnen om redenen van openbare orde of openbare veiligheid handelen, zelfs indien de betrokkene geen eerdere strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen, om preventieve redenen die evenwel specifiek verband houden met de betrokkene. De Commissie zal ook toelichtingen verstrekken bij de begrippen „ernstige redenen van openbare orde of openbare veiligheid” en „dwingende redenen van openbare veiligheid”. Ook zal de Commissie ter gelegenheid van een toekomstige herziening van Richtlijn 2004/38/EG inzake het vrij verkeer van burgers van de Unie de aan deze begrippen verbonden criteria opnieuw bekijken. Deze toelichtingen zullen worden uitgewerkt in een mededeling met richtsnoeren voor de toepassing van het Unierecht inzake het vrij verkeer van burgers van de Unie. 75 BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU MET TURKIJE — 7 MAART 2016 Verklaring 1. • • • • • 76 Na hun bijeenkomst met premier Davutoğlu hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de EU de situatie op het gebied van migratie besproken, in het bijzonder wat de Westelijke Balkanroute betreft. Zij waren tevreden over de besprekingen met de Turkse premier over de betrekkingen tussen de EU en Turkije en over de vorderingen die zijn gemaakt bij de uitvoering van het gemeenschappelijk actieplan. Turkije bevestigde dat het bij de uitvoering van de bilaterale Grieks-Turkse overnameovereenkomst gehouden is de snelle terugkeer te aanvaarden van alle migranten die vanuit Turkije naar Griekenland oversteken en geen internationale bescherming behoeven, en alle irreguliere migranten die in Turkse wateren worden tegengehouden, terug te nemen. De staatshoofden en regeringsleiders waren het erover eens dat drastische maatregelen nodig zijn om de mensensmokkelroutes te sluiten, het bedrijfsmodel van de smokkelaars te breken, onze buitengrenzen te beschermen en de migratiecrisis in Europa een halt toe te roepen. We moeten de band tussen inschepen en zich in Europa vestigen breken. Daarom onderstreepten zij het belang van de NAVOactiviteiten in de Egeïsche Zee die vandaag zijn aangevangen. Zij hebben alle leden van de NAVO opgeroepen die actief te ondersteunen. Zij waren zeer ingenomen met de aanvullende voorstellen van Turkije om de migratie aan te pakken. Zij waren het erover eens om aan de slag te gaan volgens de beginselen van die voorstellen: alle nieuwe irreguliere migranten die vanuit Turkije naar de Griekse eilanden oversteken worden teruggestuurd, waarbij de EU de kosten zal dekken; voor elke Syriër van de Griekse eilanden die door Turkije wordt overgenomen, zal een andere Syriër uit Turkije in de EU-lidstaten worden hervestigd, binnen het kader van de bestaande afspraken; een snellere uitvoering van de routekaart inzake visumliberalisering ten aanzien van alle lidstaten, teneinde uiterlijk eind juni 2016 de visumplicht voor Turkse onderdanen op te heffen; het bespoedigen van de uitkering van de oorspronkelijk toegezegde 3 miljard euro, ter financiering van een eerste reeks projecten voor eind maart, en een besluit nemen over de aanvullende financiering van de Vluchtelingenfaciliteit voor Syrië; een besluit voorbereiden inzake het zo spoedig mogelijk openen van nieuwe hoofdstukken in de • 2. 3. a) b) toetredingsonderhandelingen, voortbouwend op de conclusies van de Europese Raad van oktober 2015; samen met Turkije werk maken van elke gezamenlijke actie om in Syrië humanitaire omstandigheden te verbeteren, hetgeen de lokale bevolking en vluchtelingen in staat zal stellen in veiligere gebieden te wonen. De voorzitter van de Europese Raad zal op basis van deze voorstellen verder werken en samen met de Turkse partners voor de Europese Raad in maart de nadere details bepalen. Daarbij zullen het Europese en het internationale recht worden geëerbiedigd. De staatshoofden en de regeringsleiders van de EU hebben met de Turkse premier tevens de situatie van de media in Turkije besproken. De staatshoofden en de regeringsleiders brachten ook in herinnering dat de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst van 18-19 februari heeft besloten terug te keren naar een situatie waarin alle leden van de Schengenruimte de Schengengrenscode onverkort toepassen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de zeegrenzen, en de doorwuifaanpak te beëindigen. De irreguliere migrantenstromen langs de Westelijke Balkanroute zijn ten einde gekomen; deze route is nu gesloten. Teneinde deze situatie houdbaar te maken, zijn de volgende vormen van acties geboden: Griekenland bijstaan in deze moeilijke tijden en alles in het werk stellen om de ten gevolge van deze ontwikkeling ontstane situatie te helpen beheersen. Dit is een collectieve verantwoordelijkheid van de EU die een snelle en efficiënte inzet van alle beschikbare middelen en instrumenten van de EU en van de bijdragen van de lidstaten vereist; een onmiddellijke en effectieve respons op de zeer moeilijke humanitaire situatie die ter plaatse snel evolueert. De Commissie zal met spoed noodhulp verstrekken, in nauwe samenwerking met Griekenland, andere lidstaten en niet-gouvernementele organisaties, op grond van een beoordeling, door de Commissie en Griekenland, van de behoeften en van een nood- en actieplan. In dit verband zijn de staatshoofden en regeringsleiders verheugd over het voorstel van de Commissie betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de EU en vragen zij de Raad dit voorstel vóór de bijeenkomst van de Europese Raad in maart aan te nemen, zodat het scala van bruikbare financiële instrumenten wordt uitgebreid; zij verzoeken de begrotingsautoriteit alle nodige follow-upmaatregelen te nemen; c) d) e) verdere bijstand aan Griekenland bij het beheer van de buitengrenzen, met inbegrip van de grenzen met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Albanië, en waarborgen dat de hotspots naar behoren functioneren, met identificatie-, registratie- en veiligheidscontroles voor de volle 100 %, en dat er in voldoende opvangcapaciteit wordt voorzien. Frontex zal zo spoedig mogelijk een extra oproep doen, tot het sturen van nationale gastfunctionarissen, en alle lidstaten dienen hier uiterlijk 1 april geheel gevolg aan te geven. Europol zal snel in alle hotspots gastfunctionarissen inzetten ter verscherping van de veiligheidscontroles en ter ondersteuning van de Griekse autoriteiten in de strijd tegen smokkelaars; Griekenland helpen bij het verwezenlijken van een brede, grootschalige en snellere terugkeer naar Turkije van alle irreguliere migranten die geen internationale bescherming behoeven, zulks op basis van de overnameovereenkomst tussen Griekenland en Turkije en, vanaf 1 juni, op basis van de overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije; vaart zetten achter de implementatie van de herplaatsing om de zware last waaronder Griekenland thans gebukt gaat te verlichten. Het EASO zal opnieuw een oproep doen tot het leveren van nationale expertise om het Griekse asielstelsel te ondersteunen, en alle lidstaten dienen hieraan spoedig geheel gevolg te geven. De lidstaten wordt ook verzocht dringend te voorzien in meer hervestigingslocaties. De Commissie zal maandelijks verslag uitbrengen aan de Raad over de implementatie van de herplaatsingstoezeggingen; f) nauw blijven samenwerken met de niet-EU-landen van de Westelijke Balkan en daarbij de nodige bijstand verlenen; g) de bestaande hervestigingstoezeggingen nakomen en blijven werken aan een geloofwaardig vrijwillig programma voor toelating op humanitaire gronden met Turkije; h) onverwijld de nodige maatregelen nemen ten aanzien van nieuwe routes die ontstaan, en de strijd tegen smokkelaars opvoeren; i) bij wijze van prioriteit doorgaan met de uitvoering van alle onderdelen van het stappenplan van de Commissie betreffende de „terugkeer naar Schengen”, zodat de tijdelijke controles aan de binnengrenzen kunnen worden beëindigd en de Schengenruimte vóór het einde van het jaar weer normaal kan functioneren. Dit document schept voor de lidstaten geen nieuwe verplichtingen wat betreft herplaatsing en hervestiging. 4. Deze dringende maatregelen moeten worden getroffen tegen de achtergrond van de huidige situatie ter plaatse en zij moeten permanent worden geëvalueerd. De Europese Raad zal zich tijdens zijn bijeenkomst in maart opnieuw over alle aspecten van het migratiedossier buigen om de gezamenlijke Europese implementatie van onze brede migratiestrategie verder te consolideren. 77 EUROPESE RAAD — 17-18 MAART 2016 Conclusies I.MIGRATIE 1. 2. • • • • 78 De Europese Raad bevestigt zijn alomvattende strategie voor het aanpakken van de migratiecrisis. Verschillende onderdelen van de gezamenlijke Europese respons worden inmiddels toegepast en werpen vruchten af. Aan de andere onderdelen wordt onverdroten voortgewerkt, opdat zij zo snel mogelijk ten uitvoer kunnen worden gebracht. De prioriteit blijft, onze buitengrenzen opnieuw onder controle te krijgen. In aansluiting op de besluiten van de staatshoofden en regeringsleiders van 7 maart, en in het kader van het gezamenlijk actieplan met Turkije, dat wordt uitgebreid, vraagt de Europese Raad: verder werk te maken van de hotspots; er is al veel gedaan om de hotspots volledig operationeel te maken en de opvangcapaciteit te vergroten; deze inspanning dient te worden voortgezet, met de volledige steun van de EU, onder meer in de vorm van bijstand aan de Griekse asielstructuren; alle middelen in te zetten ter ondersteuning van de capaciteit van Griekenland met het oog op de terugkeer van irreguliere migranten naar Turkije in het kader van het Grieks-Turkse overnameprotocol en de overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije met ingang van 1 juni 2016. De lidstaten verklaren zich bereid Griekenland op korte termijn de nodige middelen te verschaffen, waaronder grenswachters, asieldeskundigen en tolken. De Europese Raad verzoekt de Commissie alle nodige steun voor Griekenland te coördineren met het oog op de volledige uitvoering van de verklaring EU-Turkije, en een operationeel plan op te stellen. De Commissie zal samen met de lidstaten en de agentschappen zorgen voor de coördinatie en het opzetten van de nodige ondersteuningsstructuren, zodat daaraan doeltreffend uitvoering kan worden gegeven. De Commissie zal regelmatig verslag uitbrengen aan de Raad over de uitvoering ervan; noodhulp te verstrekken om Griekenland te helpen de humanitaire situatie het hoofd te bieden. De snelle vaststelling van de verordening betreffende noodhulp is in dat opzicht een belangrijke stap. Het door de Commissie ingediende ontwerp van gewijzigde begroting moet onverwijld worden aangenomen. De lidstaten wordt verzocht onmiddellijk aanvullende bijdragen te leveren uit hoofde van het mechanisme voor civiele bescherming, en tevens bilaterale humanitaire bijstand te verstrekken; vaart te zetten achter de herplaatsing vanuit Griekenland, waarbij de nodige veiligheidscontroles moeten worden 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. verricht; aangezien het aantal aanvragen momenteel het aanbod overstijgt, zoals blijkt uit het Commissieverslag van 16 maart, dienen de lidstaten snel meer plaatsen aan te bieden, conform de gedane toezeggingen. De Europese Raad neemt nota van de mededeling van de Commissie „Nieuwe praktische stappen in de samenwerking EU-Turkije op het gebied van migratie”, in het bijzonder met de manier waarop een asielaanvraag van een migrant die vanuit Turkije de grens met Griekenland overschrijdt, in overeenstemming met internationaal en EU-recht niet-ontvankelijk kan worden verklaard op grond van het „eerste land van asiel”-concept of het „veilig derde land”-concept. De Europese Raad herhaalt dat de verklaring EU-Turkije voor de lidstaten geen nieuwe verplichtingen creëert wat betreft herplaatsing en hervestiging. De EU herhaalt dat zij van Turkije verwacht dat het wat betreft democratie, de rechtsstaat, de eerbiediging van de fundamentele vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting, de striktste normen naleeft. De Europese Raad bevestigt zijn steun aan Jordanië en Libanon. Hij roept ertoe op de toegezegde bedragen onverwijld te betalen en de EU Compacts te voltooien teneinde de steun aan vluchtelingen en gastgemeenschappen in beide landen op te voeren. De Europese Raad roept op tot een sterkere samenwerking met de landen van de Westelijke Balkan bij het aanpakken van de migratiecrisis en het helpen verwezenlijken van de doelstellingen van de Europese Raad. In aansluiting op zijn conclusies van februari 2016 verzoekt de Europese Raad de Europese Investeringsbank om tijdens zijn bijeenkomst in juni een specifiek initiatief te presenteren dat erop gericht is snel aanvullende financiering beschikbaar te stellen ter ondersteuning van duurzame groei, essentiële infrastructuur en sociale cohesie in de landen van het zuidelijk nabuurschap en de Westelijke Balkan. De Europese Raad is uiterst alert op mogelijke nieuwe routes voor irreguliere migranten, en vraagt om desgevallend alle noodzakelijke maatregelen te treffen. In dit verband blijft de strijd tegen mensensmokkelaars, waar ook en met alle passende middelen, van cruciaal belang. De EU is bereid de regering van nationale eenheid als de enige wettige regering van Libië te steunen en haar, op haar verzoek, te helpen bij het herstellen van de stabiliteit, terrorismebestrijding en migratiebeheer in het centrale Middellandse Zeegebied. 10. De Europese Raad houdt vast aan zijn vorige conclusies over de verschillende onderdelen van de alomvattende strategie, en is ingenomen met de vorderingen inzake het voorstel voor een Europese grens- en kustwacht, dat zo spoedig mogelijk moet worden aangenomen. Er zal ook verder worden gewerkt aan de toekomstige architectuur van het migratiebeleid van de EU, waaronder de Dublinverordening. II. BANEN, GROEI EN CONCURRENTIE­ VERMOGEN 11. Om sturing te geven aan de besprekingen van de Raad over het Europees Semester 2016, heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan de beleidsprioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse: investeringen opnieuw aanzwengelen, doorgaan met structurele hervormingen om onze economieën te moderniseren, en een verantwoord begrotingsbeleid voeren. De lidstaten zullen deze prioriteiten vertalen in hun komende nationale hervormingsprogramma’s en stabiliteits- of convergentieprogramma’s. Dit beleid zal helpen het huidige herstel duurzamer te maken en groei en werkgelegenheid te bevorderen. De Europese Raad neemt nota van de raadpleging van de Commissie over sociale vraagstukken en benadrukt het belang van goed functionerende arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels. 12. Tijdens zijn bijeenkomst in juni zal de Europese Raad zich buigen over de vorderingen bij de voltooiing van de Economische en Monetaire Unie. Hij zal ook een agenda voor de totstandbrenging van alle aspecten van de eengemaakte markt vaststellen, met aandacht voor de uitvoering van de strategieën van de Commissie voor de eengemaakte markt, de digitale eengemaakte markt en de kapitaalmarktenunie, teneinde het onaangeboorde groeien productiviteitspotentieel ten volle te benutten. 13. In het licht van de moeilijke situatie van de Europese staalsector, in een context van overcapaciteit op mondiaal niveau, vraagt de Europese Raad dat de Raad spoedig de mededeling van de Commissie bespreekt teneinde krachtige maatregelen te nemen om deze uitdaging aan te gaan. 14. 15. De Europese Raad is zich bewust van de situatie van de landbouwers, met name in de zuivelsector en de varkenshouderij, die hard getroffen zijn door de lagere prijzen. Hij verzoekt de Commissie snel te handelen in het licht van de uitkomst van de zitting van de Raad (Landbouw) van 14 maart. Hij zal de ontwikkelingen in deze voor Europa zo belangrijke sector van nabij blijven volgen. De Europese Raad neemt er nota van dat de Commissie binnenkort een mededeling zal bekendmaken over een actieplan inzake btw. Hij is ingenomen met het voornemen van de Commissie om voorstellen op te nemen voor meer flexibiliteit voor de lidstaten met betrekking tot verlaagde btw-tarieven, die de lidstaten de mogelijkheid zouden geven voor hygiëneproducten een nultarief te hanteren. III. KLIMAAT EN ENERGIE 16. De Europese Raad verwelkomt de indiening door de Commissie van het pakket inzake energiezekerheid en van de mededeling „Wat na Parijs?”. Hij moedigt de wetgevers aan bij wijze van prioriteit voort te gaan met de bespreking van de voorstellen ter versterking van de energiezekerheid van de EU, voortbouwend op zijn vorige conclusies en de door de Europese Raad goedgekeurde strategieën ter zake. Hij herinnerde ook aan het belang van een volledig functionerende en onderling verbonden energiemarkt. Op basis van de mededeling over het klimaat wijst hij op de inzet van de EU om de binnenlandse uitstoot van broeikasgassen te verminderen, alsook om het aandeel van hernieuwbare energiebronnen te vergroten en om de energie-efficiëntie te verbeteren, zoals de Raad in oktober 2014 is overeengekomen. De aanpassing van de wetgeving ter uitvoering van dit kader blijft een prioriteit. De Europese Raad verzoekt de Commissie om met het oog daarop snel alle resterende voorstellen ter zake te presenteren, opdat het wetgevingsproces met bekwame spoed kan worden aangevat. De Europese Raad ziet uit naar de ondertekening van de Overeenkomst van Parijs op 22 april in New York, en benadrukt dat de Europese Unie en haar lidstaten deze overeenkomst zo spoedig mogelijk en tijdig moeten kunnen ratificeren, zodat zij vanaf de inwerkingtreding partijen bij de overeenkomst zijn. 79 BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU MET TURKIJE — 18 MAART 2016 Verklaring De leden van de Europese Raad hebben vandaag hun Turkse collega ontmoet. Dit is sinds november 2015 de derde bijeenkomst die gewijd is aan het verdiepen van de betrekkingen tussen Turkije en de EU en aan het oplossen van de migratiecrisis. De leden van de Europese Raad betuigden hun diepste leedwezen met het Turkse volk na de bomaanslag van zondag in Ankara. Zij veroordeelden deze gruwelijke daad met klem en herhaalden dat zij de bestrijding van terrorisme in al zijn vormen blijven steunen. Turkije en de Europese Unie bevestigden opnieuw dat zij vasthouden aan de uitvoering van het gezamenlijk actieplan dat op 29 november 2015 in gang is gezet. Er is al veel vooruitgang geboekt, zoals de openstelling door Turkije van zijn arbeidsmarkt voor Syriërs die tijdelijke bescherming genieten, de invoering van nieuwe visumvoorschriften voor Syriërs en andere nationaliteiten, de intensivering van de beveiliging door de Turkse kustwacht en politie en betere informatie-uitwisseling. Voorts is de Europese Unie begonnen met het uitkeren van de 3 miljard euro van de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije voor concrete projecten en zijn er vorderingen gemaakt bij de visumliberalisering en de toetredingsonderhandelingen, onder meer in de vorm van de opening van hoofdstuk 17 in december jongstleden. Op 7 maart 2016 heeft Turkije voorts ingestemd met de snelle terugkeer van alle migranten die vanuit Turkije oversteken naar Griekenland en geen internationale bescherming behoeven, en met het terugnemen van alle irreguliere migranten die in de Turkse wateren worden onderschept. Turkije en de EU kwamen tevens overeen de maatregelen tegen mensensmokkelaars te blijven opvoeren en toonden zich erover verheugd dat de NAVO in de Egeïsche Zee optreedt. Daarnaast erkennen Turkije en de EU dat snel verdere en vastberaden inspanningen nodig zijn. Teneinde het bedrijfsmodel van de mensensmokkelaars te breken en migranten een alternatief te bieden voor het wagen van hun leven, hebben de EU en Turkije vandaag besloten een eind te maken aan de irreguliere migratie van Turkije naar de EU. Om dit doel te bereiken, zijn zij de volgende bijkomende actiepunten overeengekomen: 1) Alle nieuwe irreguliere migranten die per 20 maart 2016 vanuit Turkije oversteken naar Griekenland, worden naar Turkije teruggestuurd. Dit zal gebeuren in volledige overeenstemming met het EU-recht en het internationaal recht, en enige vorm van collectieve uitzetting is derhalve uitgesloten. Alle migranten zullen bescherming genieten in overeenstemming met de betreffende internationale normen en met inachtneming van het beginsel van non-refoulement. Dit is een tijdelijke en buitengewone maatregel die nodig is om een eind te maken aan het menselijk leed en om de openbare orde te herstellen. Migranten die op de Griekse eilanden aankomen, 80 2) zullen deugdelijk worden geregistreerd en eventuele asielverzoeken zullen door de Griekse autoriteiten individueel worden verwerkt overeenkomstig de richtlijn asielprocedures, in samenwerking met het UNHCR. Migranten die geen asiel aanvragen of wier asielverzoek overeenkomstig die richtlijn ongegrond of nietontvankelijk wordt bevonden, zullen naar Turkije worden teruggestuurd. Turkije en Griekenland zullen met de steun van de instellingen en agentschappen van de EU de nodige stappen ondernemen en zo nodig bilaterale regelingen treffen, bijvoorbeeld betreffende de aanwezigheid per 20 maart 2016 van Turkse functionarissen op de Griekse eilanden en van Griekse functionarissen in Turkije, teneinde de nodige verbindingen tot stand te brengen en aldus ertoe bij te dragen dat die regelingen soepel functioneren. De kosten voor de operaties in verband met de terugkeer van irreguliere migranten zullen door de EU worden gedragen. Voor elke Syriër die vanaf de Griekse eilanden naar Turkije wordt teruggestuurd, zal een andere Syriër vanuit Turkije in de EU worden hervestigd, rekening houdend met de kwetsbaarheidscriteria van de VN. Er zal met de steun van de Commissie, EU-agentschappen, andere lidstaten en het UNHCR een mechanisme worden ingesteld om ervoor te zorgen dat dit beginsel wordt toegepast vanaf de dag waarop de terugkeeroperaties een aanvang nemen. Voorrang zal worden gegeven aan migranten die niet eerder op een irreguliere manier de EU zijn binnengekomen of dit hebben geprobeerd. Van EU-zijde zal hervestiging krachtens dit mechanisme in eerste instantie worden geïmplementeerd door de toezeggingen na te komen die de lidstaten hebben gedaan in de conclusies van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 20 juli 2015, in het kader waarvan er nog 18 000 plaatsen voor hervestiging overblijven. Aan eventuele verdere hervestigingsbehoeften zal worden voldaan door middel van een soortgelijke vrijwillige regeling tot een maximum van nog eens 54 000 personen. Het verheugt de leden van de Europese Raad dat de Commissie een wijziging van het herplaatsingsbesluit van 22 september 2015 zal voorstellen, opdat eventuele hervestigingstoezeggingen die in het kader van deze regeling worden gedaan, kunnen worden verrekend met niet-toegewezen plaatsen uit hoofde van het besluit. Indien deze regelingen niet volstaan om de irreguliere migratie te stoppen, en de terugkeeraantallen benaderen bovengenoemde aantallen, zal dit mechanisme worden herzien. Indien de terugkeeraantallen bovengenoemde 3) 4) 5) 6) aantallen overschrijden, zal dit mechanisme worden stopgezet. Turkije zal de nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat nieuwe routes voor illegale migratie over land of over zee ontstaan, en zal daartoe met de buurlanden en de EU samenwerken. Zodra de irreguliere grensoverschrijdingen tussen Turkije en de EU ten einde lopen of ten minste aanzienlijk en duurzaam zijn verminderd, zal een vrijwillig programma voor toelating op humanitaire gronden in werking worden gesteld. De lidstaten zullen op vrijwillige basis aan dit programma bijdragen. De voltooiing van de routekaart inzake visumliberalisering zal ten aanzien van alle deelnemende lidstaten worden versneld teneinde de visumplicht voor Turkse burgers uiterlijk eind juni 2016 op te heffen, mits aan alle benchmarks is voldaan. Met het oog daarop zal Turkije de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de resterende vereisten, opdat de Commissie, in aansluiting op de noodzakelijke beoordeling of aan de benchmarks is voldaan, voor eind april een passend voorstel kan doen op basis waarvan het Europees Parlement en de Raad een definitief besluit kunnen nemen. De EU zal, in nauwe samenwerking met Turkije, de uitbetaling van de oorspronkelijk in het kader van de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije toegewezen 3 miljard euro verder versnellen en zorgen voor de financiering van meer projecten voor personen onder tijdelijke bescherming, die vóór eind maart met de snelle inbreng van Turkije zullen worden vastgesteld. Een eerste lijst met concrete projecten voor vluchtelingen die snel kunnen worden gefinancierd met behulp van de Faciliteit, met name op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, 7) 8) 9) infrastructuur, levensmiddelen en andere kosten van levensonderhoud, zal binnen een week gezamenlijk worden opgesteld. Zodra deze middelen bijna zijn opgebruikt, en mits aan bovengenoemde toezeggingen is voldaan, zal de EU tot eind 2018 extra financiering van nog eens 3 miljard euro voor de Faciliteit vrijmaken. De EU en Turkije toonden zich ingenomen met de lopende werkzaamheden ter modernisering van de douane-unie. De EU en Turkije bevestigden dat zij zich zullen inzetten om het toetredingsproces nieuw leven in te blazen, zoals beschreven in hun gezamenlijke verklaring van 29 november 2015. Zij spraken hun tevredenheid uit over het openen van hoofdstuk 17 op 14 december 2015 en hebben besloten om als volgende stap nog tijdens het Nederlandse voorzitterschap hoofdstuk 33 te openen. Zij toonden zich ingenomen met het feit dat de Commissie hiertoe in april een voorstel zal indienen. De voorbereidende werkzaamheden voor het openen van andere hoofdstukken zullen in een versneld tempo worden voortgezet overeenkomstig de bestaande regels, waarbij de standpunten van de lidstaten onverlet blijven. De EU en haar lidstaten zullen met Turkije samenwerken bij elke gezamenlijke inspanning ter verbetering van de humanitaire omstandigheden in Syrië — met name in bepaalde gebieden nabij de Turkse grens — die de lokale bevolking en vluchtelingen in staat zou stellen in veiliger gebieden te wonen. Al deze elementen zullen parallel worden behandeld en gezamenlijk op maandbasis worden gemonitord. De EU en Turkije hebben besloten om indien nodig opnieuw bijeen te komen overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van 29 november 2015. 81 GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU EN DE LEIDERS VAN DE EU-INSTELLINGEN OVER DE TERREURAANSLAGEN IN BRUSSEL — 22 MAART 2016 De Europese Unie rouwt over de slachtoffers van de terreuraanslagen van vandaag in Brussel. Dit was een aanslag op onze open, democratische samenleving. Onze gezamenlijke Europese instellingen weten zich welkom in Brussel dankzij de generositeit van de regering én bevolking van België. De Europese Unie en haar lidstaten staan schouder aan 82 schouder met België in solidariteit en zullen deze dreiging samen tegemoet treden, met alle middelen die nodig zijn. Deze aanslag sterkt ons alleen maar in onze vaste wil om de Europese waarden en tolerantie te verdedigen tegen aanvallen van intolerante geesten. Wij zullen haat, gewelddadig extremisme en terrorisme eendrachtig en resoluut bestrijden. Omslagfoto’s: Linksboven: Europese leiders op de bijeenkomst van de Europese Raad, maart 2016 Linksonder: Wereldleiders op de bijeenkomst van de G7 in Elmau, Duitsland, juni 2015 Rechts: Donald Tusk in Georgië, juni 2015 Fototitels © Europese Unie Blz. 7: Redding op zee: © Francesco Malavolta, Frontex Blz. 16: Raffinaderij: © Cobalt / Fotolia.com Gastanker: © Carabay / Fotolia.com Blz. 17: Eiffeltoren: © Patrick Kovarik / AFP Windturbine: © Pixinoo / Fotolia.com Blz. 20: Demonstratie in Rennes: © Jean-Francois Monier / AFP Rue de la Loi/Wetstraat 175 1048 Bruxelles/Brussel BELGIQUE/BELGIË Tel. +32 (0)2 281 61 11 www.consilium.europa.eu Print ISBN 978-92-824-5627-9 ISSN 1977-3250 doi:10.2860/778712 QC-AO-15-001-NL-C PDF ISBN 978-92-824-5628-6 ISSN 2363-2968 doi:10.2860/06584 QC-AO-15-001-NL-N