De Europese Raad. December 2014 tot en met april 2016

advertisement
De Europese Raad
December 2014 tot en met april 2016
Deel 1. Mei 2016
De Europese Raad
December 2014 tot en met april 2016
Deel 1. Mei 2016
Deze publicatie is samengesteld door het secretariaat-generaal van de Raad.
www.consilium.europa.eu
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2016
Print
PDF
ISBN 978-92-824-5627-9
ISBN 978-92-824-5628-6
ISSN 1977-3250doi:10.2860/778712QC-AO-15-001-NL-C
ISSN 2363-2968doi:10.2860/06584QC-AO-15-001-NL-N
© Europese Unie, 2016
Overneming met bronvermelding toegestaan.
Voor iedere vorm van gebruik of reproductie van foto’s of ander materiaal dat niet onder het EU-auteursrecht valt, dient rechtstreeks
toestemming aan de auteursrechthebbenden te worden gevraagd.
Inhoud
De Europese Raad:
Toelichting door voorzitter Donald Tusk
Eenheid tot stand brengen in crisistijd
Inleiding5
Schengen veiligstellen
6
Economisch herstel en het voorkomen van de Grexit
13
Een antwoord bieden op nieuwe veiligheidsbedreigingen
19
Het buitenlands beleid op koers houden
22
Een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk
26
Conclusie28
Bijeenkomsten van de Europese Raad en Eurotoppen — December 2014 tot en met april 2016
31
Conclusies van de Europese Raad en verklaringen van de staatshoofden en regeringsleiders
33
3
„De politiek is teruggekeerd naar Europa, de geschiedenis is terug en
in zulke tijden zijn leiderschap en politieke eenheid nodig.” Voorzitter
van de Europese Raad, Donald Tusk, in Brussel op 1 december 2014
Staatshoofden en regeringsleiders bijeen in de Europese Raad op 17 maart 2016
Van links naar rechts, bovenste rij: premier Xavier Bettel van Luxemburg , premier Māris Kučinskis van Letland, premier Matteo Renzi van
Italië, premier Alexis Tsipras van Griekenland, Taoiseach Enda Kenny van Ierland, premier Tihomir Orešković van Kroatië, premier Lars Løkke
Rasmussen van Denemarken, premier Beata Szydło van Polen, premier Viktor Orbán van Hongarije, premier Charles Michel van België, premier
Mariano Rajoy Brey van Spanje, premier Stefan Löfven van Zweden, premier Bohuslav Sobotka van Tsjechië, premier Miro Cerar van Slovenië,
premier António Costa van Portugal, Bondskanselier Angela Merkel van Duitsland, premier Juha Sipilä van Finland;
onderste rij: hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Federica Mogherini, Bondskanselier Werner Faymann
van Oostenrijk, premier Taavi Rõivas van Estland, premier Joseph Muscat van Malta, voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker,
president Dalia Grybauskaitė van Litouwen, president François Hollande van Frankrijk, premier Mark Rutte van Nederland, voorzitter van de
Europese Raad Donald Tusk, president Klaus Werner Iohannis van Roemenië, president Nicos Anastasiades van Cyprus,
voorzitter van het Europees Parlement Martin Schulz, premier Robert Fico van Slowakije, premier David Cameron van het Verenigd Koninkrijk,
premier Boyko Borissov van Bulgarije, secretaris-generaal van het secretariaat-generaal van de Raad Jeppe Tranholm-Mikkelsen
4
Eenheid tot stand brengen
in crisistijd
Inleiding
Dit verslag beschrijft de werkzaamheden van de Europese
Raad, het hoogste politieke orgaan van de Europese
Unie, tijdens een periode van ongekende uitdagingen van
1 december 2014 tot en met 30 maart 2016. Gedurende
deze tijdspanne was de belangrijkste prioriteit de
eenheid van Europa te garanderen terwijl wij de diverse
crises waarmee we werden geconfronteerd, trachtten te
beheersen.
De Europese Unie kreeg te maken met een ongeziene
immigratie van asielzoekers die onze gemeenschap tot het
uiterste op de proef stelde. We moesten nieuwe regelingen
treffen voor Griekenland met betrekking tot zijn toekomst
als lidstaat van de eurozone, alsmede voor het Verenigd
Koninkrijk, in het vooruitzicht van een in/uit-referendum
over het EU-lidmaatschap. Tegelijkertijd moesten we
verder werk maken van dringende strategische prioriteiten,
onder meer het tot stand brengen van een energie-unie,
proactief blijven optreden in ons oostelijk en ons zuidelijk
nabuurschap, en het voltooien van de Economische en
Monetaire Unie. Tot slot waren er externe en interne
bedreigingen die een Europees antwoord vergden, onder
meer terrorisme en militaire conflicten in onze buurlanden.
Door deze hele reeks van dringende vraagstukken dienden
de EU-leiders tijdens de betrokken periode 15 keer bijeen
te komen.
Op mijn eerste werkdag op 1 december 2014 heb ik mijn
basisstandpunt voor het aanpakken van de uitdagingen
voor de Europese Unie toegelicht. Aan dat basisstandpunt
is niets veranderd. In de eerste plaats moeten we onze
fundamentele waarden solidariteit, vrijheid en eenheid
beschermen ten aanzien van zowel interne als externe
bedreigingen voor de Unie en haar lidstaten. In de tweede
plaats moeten we met onwrikbare vastberadenheid de
economische crisis beëindigen en een echte Economische
en Monetaire Unie tot stand brengen. In de derde plaats
moet de Europese Unie internationaal sterk staan.
Europa moet zijn grenzen beveiligen en diegenen in de
omringende landen die onze waarden delen, steunen. En
in de vierde plaats ben ik van oordeel dat de betrekkingen
tussen Europa en de Verenigde Staten de ruggengraat
van de gemeenschap van democratieën vormen. Die
betrekkingen moeten worden versterkt.
De rol van de voorzitter van de Europese Raad is het
samenroepen van de leiders van de Europese Unie —
de 28 staatshoofden en regeringsleiders samen met de
voorzitter van de Europese Commissie — om de politieke
prioriteiten vast te leggen en de werkzaamheden van
de Unie voort te stuwen. Onze bijeenkomsten, die steeds
beginnen met een gedachtewisseling met de voorzitter
van het Europees Parlement, worden tevens bijgewoond
door de hoge vertegenwoordiger. Voor economische
besprekingen wordt ook de president van de Europese
Centrale Bank uitgenodigd. Wat onze werkzaamheden
betreft, heb ik er de nadruk op gelegd dat de resultaten van
de toppen duidelijk en ondubbelzinnig moeten zijn. Ik
heb ook meer buitenlandse reizen ondernomen teneinde
de belangen van de Unie in ons nabuurschap en verder
daarbuiten beter te vertegenwoordigen. Dat heb ik gedaan
met het oog op het versterken van onze strategische
betrekkingen op een kritiek moment.
De Europese Raad is een dynamische instelling die
zich op natuurlijke wijze aanpast aan de veranderende
politieke omstandigheden. Wij hebben dan ook sinds
december 2014 nieuwe leiders uit Denemarken, Finland,
Griekenland, Kroatië, Letland, Polen, Portugal en
Roemenië welkom geheten.
5
Schengen veiligstellen
Voordat ik aan mijn ambtstermijn begon, was
mondiale migratie doorgaans geen thema dat Europees
staatsmanschap of debatten tussen de leiders vereiste.
In 2015 zwol de constante instroom van asielzoekers
en irreguliere migranten evenwel van maand tot maand
aan tot een ongeziene vloedgolf die onze buitengrenzen
overspoelde. Deze onophoudelijke stroom van
mensen bracht, zoals vaak werd gezegd, de ernstigste
vluchtelingencrisis teweeg waarmee de Europeanen sinds
de Tweede Wereldoorlog te maken hebben gehad. Wij
hebben deze crisis niet veroorzaakt. Maar net als onze
buurlanden hadden we de plicht deze crisis te beheersen
en de gevolgen ervan te verlichten.
De burgeroorlog en de chaos in Libië hebben geleid tot
gedroomde omstandigheden voor mensensmokkelaars,
die een talent voor het ontdekken van juridische en
logistieke zwakke punten in de grenzen van Europa
combineren met een totale harteloosheid als het op
mensenlevens aankomt. Begin 2015 liep het dodental
in het centrale Middellandse Zeegebied aanzienlijk op
toen mensensmokkelaars wekelijks duizenden mensen
in niet-zeewaardige vaartuigen van de kust van Libië naar
Italië en het eiland Lampedusa stuurden. De dood van
naar schatting 700 mensen op één vaartuig op 18 april
was de aanleiding voor een buitengewone bijeenkomst
van de Europese Raad enkele dagen nadien. Op deze
bijeenkomst legden de leiders de basis voor plannen die in
de loop van het jaar geleidelijk vorm kregen, onder meer
over grensbeheer, asielbeleid, de terugkeer van irreguliere
migranten en de hervatting van onze migratiediplomatie in
Afrika, Zuid-Azië en het Midden-Oosten.
Twee zeegrensmissies van de Europese Unie — operatie
Triton in het centrale Middellandse Zeegebied en operatie
Poseidon in de Egeïsche Zee — werden aanzienlijk
uitgebreid, waardoor zij de middelen kregen om verder
verlies van mensenlevens te voorkomen door het
uitvoeren van reddingsmissies op zee. Hier werd Europese
solidariteit in de praktijk gebracht. Zo zagen we de HMS
Bulwark van het Verenigd Koninkrijk, een marineschip
6
van een EU-lidstaat die niet tot de Schengenruimte
behoort, in het kader van operatie Triton mensenlevens
redden, zij aan zij met het schip ICGV Týr uit IJsland, een
niet-EU-lidstaat die wel tot de Schengenruimte behoort.
Voor de coördinatie tussen alle deelnemende landen
werd gezorgd door het Italiaanse coördinatiecentrum
voor opsporing en redding op zee, onder de koepel van
Frontex, het grensagentschap van de EU. Volgens de
Internationale Organisatie voor Migratie vonden in 2015
ongeveer 3 400 mensen de dood bij hun poging om over
zee de Europese Unie te bereiken. Door gecoördineerde
Europese inspanningen zijn we erin geslaagd om er meer
dan 150 000 mensen te redden. Tijdens de bijeenkomst
van de Europese Raad in april werd ook overeenstemming
bereikt over operatie Sophia, een gezamenlijke missie op
zee met als doel de smokkelaars het hoofd te bieden en
hun vaartuigen tot zinken te brengen. Eind 2015 waren in
het kader van operatie Sophia nog eens 8 000 levens gered
en een zeventigtal smokkelvaartuigen vernietigd.
Schengen onder druk
Toen de Europese Raad in juni bijeenkwam, waren de
besprekingen die onder druk van de gebeurtenissen in
april waren gestart, verder gevorderd, meer toegespitst
en meer gericht op de inhoud. Het begon duidelijk te
worden dat de stromen van 2014-2015 — een mengeling
van echte asielzoekers en economische migranten uit
ontwikkelingslanden — een zichzelf onderhoudend
fenomeen zonder einde dreigden te worden. De
mensensmokkelaars verdienden in de loop van het jaar
volgens Europol ten minste 6 miljard euro. Zij verkopen
toegang tot Europa aan wanhopige mensen uit onstabiele
regio’s via mond-tot-mondreclame en sociale media, en
door gebruik te maken van criminele netwerken in en
rond de Europese Unie. Bovenop de duizenden irreguliere
migranten die dagelijks in Italië aankwamen, verschenen
er plots enorme aantallen migranten in de Westelijke
Balkan, vooral aan de Hongaarse grens. Dit wees erop
dat er langs Griekenland een tweede smokkelroute naar
de Europese Unie was geopend. Om hierop te reageren
„Wij moeten het opendeurenbeleid bijsturen. De aandacht moet
uitgaan naar de goede bescherming van onze buitengrenzen, en naar
externe bijstand aan vluchtelingen en onze naburige landen.”
Donald Tusk in Brussel, september 2015
werd tijdens de Europese Raad van juni een actieplan
opgesteld dat de grondbeginselen bepaalde van de huidige
Uniestrategie om de migratiestromen in te dammen en
te beheersen. Deze grondbeginselen bestaan onder meer
uit de oprichting van „hotspots” in Italië en Griekenland
om aangekomen vluchtelingen te identificeren, te
registreren en hun vingerafdrukken af te nemen; vrijwillige
herplaatsing van asielzoekers uit de lidstaten in de voorste
linie; rechtstreekse hervestiging uit conflictregio’s; en een
veel sterkere nadruk op het terugsturen van diegenen die
geen internationale bescherming behoeven. Daarnaast
stelden we duidelijk dat de Unie er een prioriteit van
maakte om migratiekwesties te integreren in haar
betrekkingen met de landen van de Westelijke Balkan,
Turkije, Jordanië, Libanon en verscheidene Afrikaanse
staten.
De redenering daarachter was, en is, dat elk van deze
aspecten de andere aspecten moet ondersteunen.
Asielzoekers moeten zich bij hun aankomst in de Unie
registreren in overeenstemming met onze wetten en regels.
De Europese Unie heeft in 2015 meer dan 150 000 levens gered op zee dankzij de door Frontex gecoördineerde gezamenlijke operaties Triton en
Poseidon
7
„Ik wil zeer duidelijk stellen dat wij Schengen niet zullen redden, dat
wij Europa niet zullen redden als we de Europese buitengrenzen niet
versterken.” Donald Tusk in Berlijn, november 2015
Anders dreigen ze hun rechten te verliezen. Wie geen
aanspraak kan maken op internationale bescherming moet
worden gevraagd te vertrekken en, indien nodig, worden
opgesloten in afwachting van een regeling voor zijn
terugkeer. Asielzoekers in lidstaten in de voorste linie die
aan bepaalde criteria beantwoorden moeten naar andere
lidstaten worden herplaatst tot een uiteindelijk plafond van
160 000, en nog eens 22 000 moeten worden hervestigd.
Het spreekt vanzelf dat de buitengrenzen effectief moeten
worden bemand en bewaakt in overeenstemming met de
Schengengrenscode opdat al deze pijlers zouden kunnen
functioneren en de punten van zorg inzake veiligheid
zouden kunnen worden aangepakt. De bescherming van
de buitengrenzen van de EU vormde een belangrijke
uitdaging, want niet iedereen beschouwde dit als een
noodzakelijke voorwaarde. Ik heb het daarom klaar en
duidelijk proberen te stellen. Als we willen dat Europa
voortgaat op zijn weg van solidariteit, openheid en vrijheid,
kunnen we niet verzaken aan een van de belangrijkste
taken die bij dienstverlening door een overheid hoort.
De voornaamste taak van een overheid is altijd al het
waarborgen van de veiligheid van de eigen gemeenschap
en het beschermen van het eigen grondgebied geweest,
onder meer door middel van grensbewaking.
Bij het uitvoeren van onze algemene strategie werden
we met aanzienlijke politieke en logistieke hindernissen
geconfronteerd. De landen bouwden bijvoorbeeld slechts
langzaam opvangcapaciteit op om het functioneren van
de hotspots te ondersteunen. Het bleek moeilijk om
voldoende personeel van reeds overbelaste nationale
diensten te detacheren om de buitengrensposten en de
hotspots voortdurend te bemannen. En bij de eerste echte
poging tot het intern herplaatsen van vluchtelingen tussen
Europese landen deden zich een aantal kinderziekten
voor. Buiten de grenzen van de Unie waren we duidelijk
in het nadeel. Met name in het geval van Libië betekende
het onvermogen van de strijdende partijen om samen
een regering van nationale eenheid te vormen dat er geen
8
functionerende Libische overheidsdiensten waren om mee
te onderhandelen.
Uiteindelijk kwamen er in het centrale Middellandse
Zeegebied in 2015 minder irreguliere migranten aan dan
in het jaar voordien. Dat kwam omdat het in september
duidelijk was geworden dat de migratieroute voornamelijk
naar het oosten was verschoven, naar de Egeïsche Zee
en de nauwe zeestraat die de Griekse eilanden van de
Turkse kust scheidt. Op de Griekse eilanden kwamen op
het hoogtepunt in oktober 215 000 mensen per maand
aan, wat neerkomt op 50 000 irreguliere immigranten
in de Europese Unie per week, de meesten op weg naar
Duitsland en Zweden. Op 13 september werd Duitsland
het eerste land dat tijdens de crisis tijdelijke grenscontroles
aan de binnengrenzen van de Schengenruimte invoerde.
Tijdens de daaropvolgende weken zouden verscheidene
andere landen volgen, en werden de controles verlengd tot
het einde van het jaar en nog later.
Tijdens een tweede buitengewone bijeenkomst van de
Europese Raad in september werd overeengekomen
dat, in weerwil van de spanningen binnen de
Schengenzone, de voornaamste prioriteit het welzijn
van de vluchtelingen in Jordanië, Libanon en Turkije
moest zijn. Er moest dringend iets worden gedaan om
een grootschalige hongersnood bij de ontheemden in
de regio te voorkomen. De EU-leiders kwamen overeen
om vóór het einde van het jaar de financiering van het
VN-vluchtelingenbureau, het wereldvoedselprogramma
en andere essentiële agentschappen met een extra
miljard euro te verhogen. Het verheugt mij te kunnen
zeggen dat deze toezegging is nagekomen en overtroffen.
De leiders bereikten ook overeenstemming over meer
directe hulp voor Jordanië, Libanon en Turkije via het
zogenoemde Madad-fonds van de Unie en over het
verstrekken van bijstand aan de landen van de Westelijke
Balkan bij het coördineren van de inspanningen om de
vluchtelingenstromen te verwerken.
„Sommigen zeggen dat deze migrantengolf te groot is om tegen te
houden. Dat is gevaarlijk. Deze migrantengolf is te groot om niet
tegen te houden.” Donald Tusk in Brussel, december 2015
Tijdens de Europese Raad van oktober werd met
tevredenheid gereageerd op een eerste overeenkomst
met Turkije over een actieplan om de migratiestromen
te beheersen en tegelijk de betrekkingen met deze
essentiële partner en kandidaat-lidstaat te verdiepen.
Dit actieplan voorzag onder meer in een faciliteit van
3 miljard euro voor bijstand aan de vluchtelingen op Turks
grondgebied. We kwamen ook overeen dat Frontex over
meer bevoegdheden en middelen diende te beschikken
om de buitengrenzen te bemannen. Deze ontwikkelingen
leidden respectievelijk tot een nuttige bijeenkomst van
de Unie met premier Davutoğlu op 29 november; en —
drie weken later — tot krachtige principiële steun van
de Europese Raad voor het tot stand brengen van een
Europese grenswacht.
Voorzitter Tusk bezoekt het vluchtelingenkamp in Nizip (Turkije) bij de grens met Syrië
9
„Dit is een oproep aan illegale economische migranten waar u ook
vandaan komt: Kom niet naar Europa. Hecht geen geloof aan
de mensensmokkelaars. Zet uw leven en uw geld niet op het spel.”
Donald Tusk in Athene, maart 2016
Eind februari 2016 was het duidelijk geworden dat er,
om een einde te maken aan de irreguliere migratie naar
Europa, radicalere en meer doortastende maatregelen
nodig zouden zijn. Ondanks de winterse omstandigheden
bleven er op de Griekse eilanden tussen de 2 000 en
3 000 irreguliere migranten per dag aankomen. Dat was
onhoudbaar, en wij konden het ons niet veroorloven te
wachten tot de zomer, wanneer de instroom opnieuw
onbeheersbaar zou worden. De lijst van eenzijdige
grensbeschermingsmaatregelen werd elke dag langer
en daarom was mijn prioriteit komaf te maken met de
maanden van onenigheid en de lidstaten te verenigen
rond een nieuwe Europese consensus op basis van een
„totaalaanpak”. Die aanpak zou onder andere bestaan
uit een gezamenlijk vast voornemen om de Westelijke
Balkanroute af te sluiten; een einde te maken aan de
schendingen van de Schengengrenscode en het van
land naar land doorwuiven van migranten en het
verlenen van massale en onmiddellijke humanitaire hulp
aan Griekenland. Daarnaast was het nodig om onze
samenwerking met Turkije naar een hoger niveau te tillen.
Mede dankzij een reeks bezoeken langs de route — van
Wenen tot Ankara — tijdens de eerste week van maart
2016 kregen we zekerheid over de medewerking van de
voornaamste actoren. De betrokken landen kwamen
overeen de doorwuifaanpak te beëindigen, en Turkije
stemde in met een systeem waarbij het alle niet-Syriërs
die op illegale manier op de Griekse eilanden aankwamen
weer zou overnemen en alle niet-geregistreerde vaartuigen
in Turkse wateren zou onderscheppen. Er werd voorzien
in de aanwezigheid van NAVO-marineschepen om de
samenwerking tussen Grieken en Turken ter bestrijding
van mensensmokkelaars in de Egeïsche Zee tot stand te
brengen en te ondersteunen. Op 7 maart werden deze
nieuwe regelingen, alsmede het afsluiten van de Westelijke
Balkanroute bevestigd tijdens een nieuwe bijeenkomst van
de Europese Raad met premier Davutoğlu.
Premier Davutoğlu was evenwel naar de bijeenkomst
gekomen met de overtuiging dat voor het beëindigen
10
van de mensensmokkel van Turkije naar Griekenland
een bijkomende maatregel nodig was. Er werd verder
werk gemaakt van ideeën om de band tussen inschepen
in Turkije en het verzoeken om asiel in de Europese
Unie te doorbreken. Om dat doel te bereiken stelde de
Turkse premier voor om alle irreguliere migranten die
op de Griekse eilanden aankwamen over te nemen op
een „1-voor-1-basis”. Syrische vluchtelingen zouden naar
Turkije worden teruggebracht en vervolgens rechtstreeks
vanuit Turks grondgebied in de Europese Unie worden
hervestigd. Dit gedurfde voorstel om het bedrijfsmodel
van de mensensmokkelaars te ontwrichten, vereiste
enorme logistieke inspanningen aan beide zijden, vooral in
het geval van Griekenland. Het was essentieel dat Turkije
er ook mee instemde de verantwoordelijkheid op zich
te nemen om te voorkomen dat er alternatieve routes
naar de Europese Unie werden geopend, aangezien de
smokkelaars de Westelijke Balkanroute op een andere plek
zouden trachten te reproduceren.
De migratiecrisis is een kans om de banden aan te halen
met een toetredingsland waarmee onze betrekkingen
dieper reiken dan eender welk vraagstuk. Onze
hernieuwde samenwerking komt echter niet neer op
afzwakking van het asielrecht of verandering van onze
dikwijls kritische blik op de Turkse benadering van
kwesties als mediavrijheid. En de fundamentele belangen
van alle EU-lidstaten, afzonderlijk en als groep, worden
tijdens dit proces in acht genomen.
Ik ben van mening dat we tijdens de Europese Raad
van 17 en 18 maart 2016 uiteindelijk een definitieve en
evenwichtige regeling met Turkije hebben verwezenlijkt.
Daartoe waren evenwel vele uren van onderhandelingen
nodig, zowel met Turkije als met de lidstaten die hun eigen
specifieke bezwaren hadden. Nu moeten alle partijen
samenwerken om ervoor te zorgen dat de mogelijkheden
van de nieuwe overeenkomst, als doelmatig humanitair
antwoord op een noodsituatie waarvan we hopen dat ze
tijdelijk en buitengewoon is, worden benut. Het werk is
evenwel nog niet af.
„We zijn niet gekomen om elkaar tot vreemdelingen te maken, maar om dichter bij elkaar te komen en betere buren te worden.”
Donald Tusk, Valletta, oktober 2015
Openingsceremonie van de Top van Valletta waar Europese en Afrikaanse leiders zich beraden op migratie (Malta, november 2015)
Ik heb in september 2015 in New York tegen de
VN-leiders en enkele weken later in Antalya tegen de
G20-leiders gezegd dat de Syrische vluchtelingencrisis
een crisis met mondiale dimensies is. Europa en de
buurlanden van Syrië doen hun best onder deze moeilijke
omstandigheden, maar ook de rest van de wereld moet
helpen.
Zorgen voor een positieve impact van migratie
Alles bij elkaar hebben de EU-lidstaten samen met
Noorwegen en Zwitserland in 2015 meer dan 1,3 miljoen
asielaanvragen ontvangen, het hoogste aantal ooit. We
kunnen asielzoekers slechts verwelkomen en met succes
laten integreren als anderen die niet het recht hebben hier
te verblijven, door de landen van oorsprong en stabiele
doorreislanden worden teruggenomen. Daarnaast
moet Europa landen in Afrika en het Midden-Oosten
bijstaan op hun weg naar stabiliteit en welvaart, voor
zover dat binnen onze macht ligt. Daarom heb ik op
11 november meer dan 70 Afrikaanse en Europese leiders
in Valletta (Malta) uitgenodigd met het gezamenlijke
streven om van migratie een lonende uitwisseling tussen
onze volkeren en landen te maken, in plaats van een bron
van spanningen en tragedies. Ik ben ervan overtuigd
dat de concrete maatregelen die tijdens de top zijn
overeengekomen in de komende maanden en jaren een
bijdrage aan dat streven zullen leveren, niet het minst
dankzij versterkte ontwikkelingshulp aan deelnemende
landen via het nieuwe EU-noodtrustfonds voor Afrika.
Geografische factoren, demografische veranderingen
en gewijzigde machtsverhoudingen in het MiddenOosten, evenals de gevolgen van onderschatte factoren
als klimaatverandering, sterken mij in het idee dat dit een
verstandige investering is. Tijdens mijn gesprekken in 2015
in de vluchtelingenkampen in Zaatari (Jordanië) en Nizip
en Gaziantep (Turkije) raakte ik daar steeds sterker van
overtuigd.
Ik hoop dat de ambitieuze plannen die wij in Valletta zijn
overeengekomen voor beide regio’s vruchtbare resultaten
opleveren en uiteindelijk als model kunnen dienen voor
anderen.
11
De leiders komen in de Europese Raad bij elkaar om de koers uit te stippelen voor het werk in de EU
Van links naar rechts, bovenste rij: de Portugese premier António Costa en de Franse president François Hollande; de Litouwse president Dalia
Grybauskaitė en de Finse premier Juha Sipilä; de Roemeense president Klaus Werner Iohannis en de Oostenrijkse Bondskanselier Werner
Faymann; de Letse premier Laimdota Straujuma en de Sloveense premier Miro Cerar; de Duitse Bondskanselier Angela Merkel en de Poolse
premier Beata Szydło; de Maltese premier Joseph Muscat, de Ierse Taoiseach Enda Kenny en de Griekse premier Alexis Tsipras; de Italiaanse
premier Matteo Renzi en de Britse premier David Cameron; voorzitter Tusk en de Bulgaarse premier Boyko Borissov; de Zweedse premier
Stefan Löfven en de Cypriotische president Nikos Anastasiadis; de Tsjechische premier Bohuslav Sobotka en de Estse premier Taavi Rõivas;
de Kroatische premier Zoran Milanovic en de Hongaarse premier Viktor Orbán; de Belgische premier Charles Michel en de Spaanse premier
Mariano Rajoy Brey; de Nederlandse premier Mark Rutte en de Deense premier Lars Løkke Rasmussen; de voorzitter van de Europese
Commissie Jean-Claude Juncker en de Slowaakse premier Robert Fico; de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
Federica Mogherini, en de Luxemburgse premier Xavier Bettel
12
Economisch herstel en het
voorkomen van de Grexit
Toen ik aantrad, was het bemoedigend om zwakke maar
aanhoudende signalen te zien dat de Europese economie
zich herstelde in vergelijking met de voorgaande jaren.
Niettemin waren in december 2014 nog steeds meer dan
24 miljoen mannen en vrouwen in de Unie werkloos. Meer
dan 5 miljoen van hen waren jonger dan 25. Die cijfers zijn
onaanvaardbaar. Met het oog op het economisch herstel
en het stimuleren van de banencreatie was het cruciaal
om investeringen aan te wakkeren. Daarom heb ik direct
na mijn aantreden de volledige steun van de EU-leiders
verzameld voor het Investeringsplan voor Europa, dat eind
2015 al zowat 50 miljard euro aan Europese investeringen
had opgeleverd. Met deze focus op investeringen
wordt, samen met de toezeggingen van de lidstaten om
vaart te zetten achter structurele hervormingen en een
verantwoord begrotingsbeleid te voeren, de basis gelegd
voor meer groei en werkgelegenheid.
Een andere grote uitdaging was — en blijft — om samen
met de leiders van de eurozone onze Economische en
Monetaire Unie (EMU) veerkrachtiger te maken. Onder
mijn voorganger Herman Van Rompuy zijn er — vaak
in crisissituaties en onder druk van de financiële markten
— reeds belangrijke stappen gezet richting een echte
EMU. Het was een politieke noodzaak om in zwaar weer
vooruitgang te boeken. Toen de storm was gaan liggen,
werd het boeken van verdere vooruitgang een politieke
uitdaging. In dit verband heb ik samen met de voorzitters
van de Europese Commissie, de Eurogroep, de Europese
Centrale Bank en het Europees Parlement het verslag
„De voltooiing van Europa’s Economische en Monetaire
Unie” geschreven. Voor verdere vooruitgang was het
van cruciaal belang om de maatregelen te formuleren
die op korte termijn kunnen worden genomen, zoals
de voltooiing van de bankenunie met de invoering van
een Europees depositogarantiestelsel. Maar, wat nog
belangrijker was, we moesten duidelijke richtsnoeren
geven voor nadere maatregelen op langere termijn,
waaronder maatregelen die misschien een wijziging van
de EU-Verdragen vergen. In aansluiting op de presentatie
van het verslag aan de Europese Raad van juni heeft de
Commissie in de herfst een aantal voorstellen gedaan om
de kortetermijnelementen operationeel te maken. De
tweeledige strategie van het verslag werd in december door
de Europese Raad goedgekeurd en de Raad behandelt
momenteel de eerste voorstellen van de Commissie ter
zake. Ik ben verheugd dat we met dit verslag de bakens
hebben kunnen uitzetten voor het proces dat in de
komende jaren zal leiden tot de verdere versterking van
onze Economische en Monetaire Unie.
De interne markt blijft de belangrijkste motor voor
groei en werkgelegenheid in Europa. Om de welvaart
van Europa duurzaam veilig te stellen is het versterken
en verdiepen van de eengemaakte markt van cruciaal
belang. In onze steeds meer gedigitaliseerde wereld is
een diepere en eerlijkere interne markt voor goederen en
diensten weliswaar essentieel, maar niet voldoende voor
een bloeiende economie in de komende jaren. Voor het
aanboren van nieuwe bronnen van groei in Europa is
een ambitieuze strategie voor een digitale eengemaakte
markt essentieel. Zonder adequate financiering van de
Europese economie is groei niet mogelijk en komen er
geen banen bij. De Europese kapitaalmarkten moeten
verder integreren om de Europese ondernemingen en
ondernemers meer, en meer diverse, financieringsbronnen
te bieden in de huidige gemondialiseerde economie, waar
de concurrentie zeer groot is. De Europese Raad heeft
over deze vraagstukken van gedachten gewisseld tijdens
zijn bijeenkomst van december 2015 en aangedrongen op
een snelle uitvoering van de strategie voor de eengemaakte
markt, de strategie voor de digitale eengemaakte markt en
het actieplan voor een kapitaalmarktenunie. De Europese
Unie moet snel voortgaan met de versterking van haar
interne markt om zo haar concurrerende positie in de
wereldeconomie veilig te stellen.
In 2015 vormde de Griekse crisis zonder enige twijfel de
grootste uitdaging voor de landen van de eurozone, en de
ernstigste crisis tot nog toe voor Griekenland als lid van de
eurozone. Deze crisis heeft niet tot financiële besmetting
13
Belangrijke onderhandelingen
over de toekomst van
Griekenland als lid van
de eurozone
Voorzitter Tusk, de Griekse premier
Alexis Tsipras en de Griekse minister
van Financiën Euclid Tsakalotos
Van links naar rechts: voorzitter van de
Europese Commissie Jean-Claude Juncker,
de Griekse premier Alexis Tsipras, voorzitter
Tusk, secretaris-generaal van het secretariaatgeneraal van de Raad Uwe Corsepius, president
van de Europese Centrale Bank Mario Draghi,
de Franse president François Hollande, de
Duitse bondskanselier Angela Merkel en
voorzitter van de Eurogroep Jeroen Dijsselbloem
14
Directeur van het Internationaal Monetair Fonds
Christine Lagarde en president van de Europese
Centrale Bank Mario Draghi
„Misschien was de grootste fout wel dat politieke zwartepieten tussen
de crediteuren en Griekenland. Niemand heeft zich hier gedragen als
een engel.” Donald Tusk in Brussel, juli 2015
geleid en daarmee de veerkracht van de eurozone als
geheel aangetoond. Dit gebeurde niet toevallig: het
was het resultaat van meerdere jaren van politieke inzet
voor de euro, die onder meer tot de versterking van de
institutionele architectuur van de eurozone had geleid.
Desalniettemin was er sprake van een ernstige politieke
crisis binnen de eurozone, waarbij uiteenlopende politieke
standpunten een gevaar opleverden voor de integriteit van
de monetaire unie. Als voorzitter van de Eurotop was het
mijn plicht al het mogelijke te doen voor om wederzijds
begrip tussen Griekenland en de andere eurozonelanden
zeker te stellen. Ik heb de voorzitter van de Eurogroep
politieke ruimte gegeven om de onderhandelingen vooruit
te helpen. In de aanloop naar de Eurotop van juli, waar
het akkoord werd bereikt, bleek de door de Eurogroep
geboekte vooruitgang heel belangrijk. Maar de tijd drong,
en in het eerste semester bleef het gevaar van een zeer
slecht resultaat verder toenemen.
Na maanden van onderhandelingen binnen de Eurogroep
bleek evenwel dat er alleen een definitieve doorbraak
kon komen als de leiders ten volle bij de besprekingen
betrokken werden. Het te vroeg escaleren van het conflict
tussen Griekenland en zijn crediteuren naar het niveau
van de leiders zou contraproductief zijn geweest. Het
zou het vertrouwen tussen de partners in de eurozone
verder ondermijnd hebben, want de financiële steun
zou gepolitiseerd zijn en de Eurogroep zou als het
besluitvormingsorgaan van de financiële zaken van de
eurozone verzwakt raken.
Er was meer dan één top nodig om de geschilpunten
tussen Griekenland en zijn partners glad te strijken. Ik
besloot om een Eurotop bijeen te roepen op 22 juni. Deze
werd gevolgd door de Europese Raad van juni en nog
eens twee Eurotoppen op 7 en 12 juli. Onze besprekingen
waren met name van belang om een fundamenteel
beginsel voor financiële steun te onderstrepen: de partners
in de eurozone bieden slechts financiële steun in ruil voor
gezond nationaal beleid. Hoeveel uren er ook voor nodig
waren, er was nooit sprake van dat ik het overleg zou laten
mislukken. Niet alleen de toekomst van de eurozone was
in gevaar, maar ook die van een verenigd Europa.
In de uitvoerige verklaring van de Eurotop van 12 juli
werden alle beginselen waarop de financiële steun in de
eurozone is gebaseerd, nogmaals benadrukt en werd
een duidelijke koers voorwaarts uitgezet. In de daarop
volgende maanden heeft de Eurogroep met Griekenland
samengewerkt om het hulpprogramma van 85 miljard
euro en de hervormingen uit te voeren. Die waren nodig
om de economie op weg te helpen naar een duurzaam
herstel.
Energiezekerheid en klimaat
Lagere olie- en gasprijzen gaven de Europese economieën
in 2015 een onverwachte buffer en de EU heeft deze tijd
benut om haar weerbaarheid op het gebied van energie
te vergroten. De Europese Unie is de grootste energieimporteur van de wereld: 90 % van haar ruwe olie en 66 %
van haar aardgas wordt ingevoerd. Hoewel de Unie in het
algemeen gebruik maakt van meerdere leveranciers, en
van zowel land- als zeeroutes, zijn zes lidstaten voor hun
gasinvoer afhankelijk van één externe leverancier. Dat
is problematisch, aangezien energieleveringsbesluiten
duidelijk aan politieke overwegingen onderhevig zijn.
Op de Europese Raad van maart 2015 hebben de EUleiders een politiek akkoord bereikt dat gedetailleerde
plannen voor een werkende energie-unie bevat. Daarin
worden de eerste concrete stappen beschreven om
ervoor te zorgen dat alle Europese burgers een duurzame,
zekere en betaalbare energievoorziening kan worden
geboden. Om dit te verwezenlijken, moet actie worden
ondernomen op vijf nauw met elkaar verbonden gebieden:
energiezekerheid; de interne markt voor energie;
efficiënt energiegebruik; vermindering van de uitstoot;
en onderzoek, innovatie en concurrentievermogen. De
leiders hebben afgesproken dat alle gasleveringscontracten
— tussen overheden en met ondernemingen —
transparanter zullen worden en volledig in
overeenstemming zullen zijn met de wetgeving en de
15
„We moeten aantonen dat de welvaart werkelijk terugkeert. Dit is een
race tegen de klok en tegen de populisten.” Donald Tusk in Brussel,
maart 2016
bepalingen inzake energiezekerheid van de Europese Unie.
In december kwam het belang van energiezekerheid nog
duidelijker aan bod, toen de leiders de politieke gevolgen
van het Nord Stream II-project bespraken. We kwamen
overeen dat nieuwe infrastructuur volledig in het verlengde
moet liggen van de doelstellingen van de energie-unie:
het terugbrengen van de energieafhankelijkheid en het
diversifiëren van leveranciers, bronnen en aanvoerroutes.
Dit is een harde voorwaarde voor het verkrijgen van steun
van de EU-instellingen of de lidstaten.
16
In de loop van 2015 heeft de Europese Raad besloten
om de inspanningen van de Unie op het gebied van
de klimaatdiplomatie te intensiveren. Een belangrijke
doelstelling hierbij was om de VN-conferentie over
klimaatverandering in Parijs (COP21) in december de
grootst mogelijke kans van slagen te geven. De leiders
spraken hun lof uit over president Hollande en de Franse
regering voor hun grote inspanningen in de aanloop
naar het historisch akkoord dat op 11 december in Parijs
werd bereikt. Dit was de eerste keer dat een mondiaal
„Nieuwe vervoersinfrastructuur moet volledig in overeenstemming
zijn met de doelstellingen van de energie-unie, zoals het verminderen
van de energieafhankelijkheid en het diversifiëren van leveranciers,
bronnen en aanvoerroutes.”
Donald Tusk in Brussel, december 2015
en juridisch bindend akkoord werd aangenomen om
klimaatverandering tegen te gaan. Met de uitvoering van
het akkoord wordt in 2020 een begin gemaakt.
Europa heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan COP21
en zijn leidende positie op dit terrein behouden, doordat
het vroegtijdig een aantal kerndoelstellingen voor de
periode 2020-2030 heeft aangenomen. Zij omvatten
onder meer een vermindering van de CO2-uitstoot
met ten minste 40 % tegen 2030 ten opzichte van de
niveaus van 1990, die moet worden bereikt met behulp
van de EU-regeling voor de handel in emissierechten in
de industrie- en energiesectoren, de interconnectie van
energienetwerken en andere maatregelen. De Europese
instellingen en de lidstaten zullen verder blijven bouwen
aan een energie-unie die alle Europeanen energiezekerheid
biedt en toegerust is met een toekomstgericht
klimaatbeleid waarin onze toekomstige verbintenissen in
het kader van de overeenkomst van Parijs zijn verwerkt.
Klimaat- en energiebeleid zijn nauw met elkaar verbonden. De EU is vastbesloten een energie-unie op te bouwen die zich richt op energievoorziening ,
energiezekerheid, energieefficiëntie, hernieuwbare energie en interconnectie van de energie-infrastructuur
17
Voorzitter Tusk brengt verslag uit aan het Europees Parlement over de resultaten van de Europese Raad van 17 en 18 maart 2016
18
Een antwoord bieden op nieuwe
veiligheidsbedreigingen
De aanslagen op het kantoor van Charlie Hebdo en
een koosjere supermarkt op 7 januari in Parijs waren
de eerste van een reeks gewelddadige terroristische
aanslagen in 2015. Maar we bleven allen vastberaden om
ons door dergelijke daden niet te laten intimideren. Die
vastberadenheid werd nog groter na 13 november, toen bij
aanslagen in het Bataclan-theater en elders in het centrum
van Parijs 130 doden en honderden gewonden vielen. De
aanslagen waren de zwaarste aanvallen tegen Frankrijk
sinds 1945 en de ernstigste terreurincidenten in Europa
sinds de bomaanslagen in Madrid van 2004.
Europa voelde het verlies met name op zijn eigen
grondgebied. Er ging in 2015 evenwel een golf van
islamistische terreuraanslagen over de hele wereld, van
de VS, Afrika en het Midden-Oosten tot in Azië. Tot de
zwaarst getroffen landen behoorden ook onze buurlanden
en veel van de slachtoffers daar waren Europese burgers.
Maar de meeste slachtoffers van islamitische militanten
zijn nog altijd niet-Europese moslims. Beiroet werd in
november getroffen door een aanval, op de dag vóór de
tweede serie aanslagen in Parijs, en in Bagdad waren er
in 2015 gedurende meerdere perioden bijna dagelijks
aanslagen. Twee democratische landen die bijzonder
zwaar door de terroristen werden getroffen, waren Tunesië
en Turkije. In Tunesië poogden islamitische extremisten
duidelijk het vertrouwen van een jonge parlementaire
democratie te ondermijnen. De moorddadige
schietpartijen in het Bardomuseum en op het strand van
Sousse waren gericht op buitenlandse toeristen en daarmee
op een van de belangrijkste sectoren van de economie.
En in Turkije vielen de ernstigste terreuraanslagen in de
moderne geschiedenis te betreuren, eerst in juli in Suruç en
daarna in Ankara in oktober 2015.
Zoals ik een paar weken na mijn aantreden al tegen leden
van het Europees Parlement in Straatsburg zei, moet de
Europese Unie een coherent intern veiligheidsbeleid
opzetten dat resultaten oplevert, anders lopen we het
gevaar dat we de vrijheden die we op Europees niveau
hebben opgebouwd — met inbegrip van Schengen —
verliezen. Deze woorden werden later bewaarheid door
de herinvoering van grenscontroles in Frankrijk tijdens de
noodtoestand na de aanslagen van 13 november en door
de ontdekking dat ten minste twee terroristen de Europese
Unie zijn binnengekomen door zich voor te doen als
vluchtelingen.
In de loop van 2015 hebben de EU-leiders aan een
reeks maatregelen gewerkt om de veiligheid van onze
burgers te versterken, radicalisering te voorkomen,
Europese waarden te vrijwaren, en samenwerking op
het gebied van terrorismebestrijding te versterken,
van de Westelijke Balkan tot aan de Sahel en het
Midden-Oosten. Twee belangrijke beoogde resultaten
waren: betere informatie-uitwisseling tussen Europese
terrorismebestrijdingsautoriteiten en het akkoord
over een Europees systeem voor uitwisseling van
passagiersgegevens (PNR), zodat de verplaatsingen
van buitenlandse strijders en andere zware misdadigers
nauwkeuriger kunnen worden gevolgd.
Dankzij een bekwaam Luxemburgs voorzitterschap
konden de ministers van Binnenlandse Zaken twee weken
na 13 november overeenstemming bereiken over de opzet
van een EU-breed PNR-systeem, waardoor er een einde
kwam aan een jarenlange discussie met het Europees
Parlement. Voorts hebben de lidstaten belangrijke
inspanningen geleverd om via Europol informatie over
buitenlandse strijders uit te wisselen. Nagenoeg alle landen
helpen nu om een Europabreed beeld te vormen van de
dreiging waarmee we worden geconfronteerd. Daarnaast
is Europol een samenwerking met de lidstaten en de
particuliere sector aangegaan om jihadistische propaganda
tegen te gaan. Dit gebeurt via de „Internet Referral
Unit”. In december heeft de Europese Raad besloten
om stelselmatiger van bestaande databanken gebruik te
maken en de Schengengrenscode te wijzigen, zodat betere
veiligheidsonderzoeken kunnen worden verricht aan de
grenzen. Dit zijn de eerste stappen naar een veiliger Europa,
maar er moeten nog meer stappen worden gezet wil de
Europese Unie krachtig en vastberaden het hoofd kunnen
19
bieden aan terrorisme. Niets maakte de urgentie hiervan
duidelijker dan de afschuwelijke aanslagen op Brussel in
maart 2016, een nieuw dieptepunt in de terreurcampagne
van haat en geweld. Deze vormden een aanslag op België
— en zijn open en fatsoenlijke samenleving — maar het
was zonneklaar dat een centraal doelwit van de extremisten
ook de Europese gedachte zelf was. Miljoenen Europeanen
hebben gestreden en hun leven gegeven voor het recht op
20
openheid en vrijheid. Als de extremisten denken dat ze
de Europeanen zo kunnen intimideren dat die hun recht
om in vrijheid en vrede te leven opgeven, dan vergissen ze
zich deerlijk. Wij zullen hen en hun ideologie van de haat
overleven. En de Europese Unie zal het hare doen om de
terreurdreiging waarvan wij allen het doelwit zijn, te helpen
het hoofd te bieden.
„Tegenover deze aanslagen moet Europa niet alleen eensgezind
maar ook sterk zijn. De Europese solidariteit en vrijheid
zullen alleen overwinnen als zij ook gepaard gaan met kracht.
Onze verdraagzaamheid moet eindigen waar geweld begint.”
Donald Tusk in Brussel, maart 2016
EU-leiders en wereldleiders nemen deel aan de stille mars in Parijs ter herdenking van de slachtoffers van de terroristische aanslagen in
januari 2015
21
Het buitenlands beleid
op koers houden
Ondanks de dramatische gebeurtenissen in het
Middellandse Zeegebied gedurende het grootste deel
van het jaar, hielden we aandacht voor de landen van het
oostelijk nabuurschap. De eerste bijeenkomsten van de
Europese Raad stonden in het teken van de conflictsituatie
in Oekraïne, met name de sancties tegen Rusland voor
de agressie tegen dat land. De leiders bespraken de
kwestie tijdens de informele top in februari 2015, toen
kanselier Merkel en president Hollande de resultaten
van het tweede Minsk-akkoord presenteerden, dat tot de
naleving van een staakt-het-vuren en een oplossing voor
de crisis in Oekraïne moest leiden. Ik heb het hele jaar
door regelmatige vergaderingen en contacten met het
Oekraïense leiderschap gehouden. Zo ontving ik president
Porosjenko, die bij de Europese Raad van februari te gast
was, en bracht ik een bezoek aan Kiev voor de 17e Top
EU-Oekraïne in april.
De Europese Unie heeft in 2015 herhaaldelijk de illegale
inlijving van de Krim en Sebastopol door Rusland
veroordeeld. De EU-leiders besloten om de steun voor het
vredesproces in Oekraïne te intensiveren en de sancties
tegen Rusland te koppelen aan de volledige uitvoering
van de Minsk-akkoorden. Eind 2015 was er nog geen
uitvoering gegeven aan de akkoorden. Bijgevolg werden
de sancties in december met nog eens zes maanden
verlengd. In deze moeilijke periode, waarin ons beleid op
vele fronten werd aangevochten, bleef ik ernaar streven
om de eenheid tussen de Europese leiders te bewaren en
ervoor te zorgen dat de EU dezelfde koers ten aanzien
van Rusland zou aanhouden. Tegelijkertijd hebben we
aan Oekraïne, dat zich in moeilijkheden bevindt, steun
geboden, waaronder financiële steun, om zo het land bij te
staan op de moeilijke weg naar stabilisatie, modernisering
en hervormingen. Ook heb ik me ingezet om de eenheid
binnen de G7 te bewaren ten aanzien van de agressieve
houding van Rusland, en ik zal dat blijven doen zolang die
houding niet verandert. De G7-leiders bevestigden deze
gemeenschappelijke benadering tijdens de Top van juni in
Elmau en maakten duidelijk dat zij bereid zijn om, indien
22
het optreden van dat Rusland dat vereist, verdere sancties
tegen dat land te nemen, zodat dergelijk optreden Rusland
nog duurder komt te staan. Tenslotte is op 1 januari 2016
de diepe en brede vrijhandelsruimte tussen de EU en
Oekraïne in werking getreden. Dit was een historische
gebeurtenis in de betrekkingen tussen de Europese Unie
en Oekraïne, aangezien juist deze overeenkomst de
Oekraïners in 2013 zo verdeelde en in 2014 tot oorlog
in hun land leidde. Hieruit blijkt duidelijk dat Oekraïne
voortgaat op de weg naar een liberale democratie en de
rechtsstaat.
In een ruimer perspectief hebben we in mei 2015 op de
vierde top van het Oostelijk Partnerschap, georganiseerd
onder het bekwame Letse voorzitterschap, nogmaals
getoond dat de Europese Unie groot belang hecht aan
het oostelijk nabuurschap. Het Oostelijk Partnerschap
is in 2009 in het leven geroepen als een gezamenlijk
initiatief van de EU, de lidstaten van de EU en zes OostEuropese en Zuid-Kaukasische partnerlanden: Armenië,
Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Moldavië en Oekraïne. De
afgelopen zes jaar hebben we gezamenlijk een uitgebreid
netwerk van contactpersonen opgezet en het partnerschap
reikt nu verder dan regeringen: het strekt zich nu uit tot
parlementen, lokale overheden, het maatschappelijk
middenveld en het bedrijfsleven. In mei bevestigden alle
partijen ons voornemen om van energie, samenwerking op
het gebied van vervoer, en „staatsopbouw” de prioriteiten
voor de samenwerking in de komende jaren te maken.
Dit jaar heb ik eveneens een bezoek gebracht aan alle
partnerlanden, met uitzondering van Belarus. Uit deze
nuttige bezoeken bleken de toenemende verscheidenheid
aan beleidsperspectieven en ambities van de landen in de
regio, evenals het potentieel voor sterkere betrekkingen
tussen de EU en alle landen.
De EU heeft het hele jaar door het door de VN gestuurde
vredesproces in Libië ondersteund en heeft haar
bereidheid getoond om steun te geven aan een regering
van nationale consensus; dit omvat politieke en financiële
steun en steun voor capaciteitsopbouw. De Libische
„Europa houdt zijn koers aan. Oekraïne moet de koers van
hervormingen aanhouden. En Rusland moet van koers veranderen.”
Donald Tusk in Brussel, december 2015
partijen moeten dringend een functionerende regering
van nationale eenheid vormen. Hoewel de weg vooruit
moeilijk is, blijft het van cruciaal belang om het land te
redden, niet in de laatste plaats van extremistische krachten.
Een oplossing voor het Syrische conflict zal nog moeilijker
zijn, gelet op de grote verdeeldheid in het land, de meer
dan een kwart miljoen doden en het aantal indirecte
conflicten dat zich heeft ontwikkeld, zoals de regionale
strijd tussen Saudi-Arabië en Iran. Maar de instelling
door de Internationale Steungroep voor Syrië in Wenen
op 25 oktober van een door de VN geleid proces, biedt
op zijn minst een startkader, onder auspiciën van de
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, voor een door
Syrië geleide terugkeer naar vrede en stabiliteit — een
proces waarvoor het zelf verantwoordelijk is. De Europese
Unie staat klaar om deze inspanningen zo goed mogelijk
te ondersteunen. Het is duidelijk dat er onder het huidige
„Wat we vandaag aan beide kanten van de Atlantische Oceaan nodig hebben, is een hernieuwd vertrouwen in onze gemeenschap.”
Washington DC, mei 2015
Voorzitter Tusk en de Amerikaanse president Barack Obama in het Oval Office van het Witte Huis, 9 maart 2015
23
regime geen duurzame vrede in Syrië mogelijk is en dat de
status quo evenmin een optie is.
Europa en de hele wereld hebben behoefte aan vrede in
Syrië en Libië, hoe groot de obstakels ook mogen zijn.
Anders krijgen we te maken met een verdere consolidering
van Da’esh en andere groeperingen zoals Jabhat al-Nusra,
die in het Midden-Oosten reeds een gebied ter grootte
van Groot-Brittannië onder hun controle hebben.
De Europese Unie is vastbesloten actief betrokken te
blijven bij de wereldwijde coalitie die gericht is op het
stoppen van Da’esh en de verdere verspreiding van deze
dreiging, het afsluiten van hun financieringsbronnen en
recruteringsgronden en het blootleggen van de ware aard
van de groepering.
Tenslotte hebben de leiders zich in 2015 bij een aantal
gelegenheden over het Trans-Atlantisch Partnerschap voor
handel en investeringen (TTIP) gebogen en aangedrongen
op een spoedige afronding van de onderhandelingen.
Zoals ik al zei tijdens een bilateraal bezoek aan het Witte
Huis in maart, illustreren de TTIP-onderhandelingen dat
Europa en Amerika in een snel veranderende wereld óf zij
aan zij staan, óf ieder apart in verval raken.
Een recordjaar voor diplomatie
Sinds het begin van mijn ambtstermijn heb ik meer dan
20 landen buiten de Europese Unie bezocht, van de
Verenigde Staten tot Japan, en heb ik veel staatshoofden en
regeringsleiders ontvangen op bilaterale en multilaterale
topontmoetingen in Brussel. In juni 2015 had ik het
voorrecht om — met mijn persoonlijke fascinatie voor
Latijns-Amerika — gastheer te zijn van de top tussen
de EU en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en
Caribische Staten (Celac). Deze top vond vlak voor de
EU-Mexico-top plaats. We hebben een aantal belangrijke
regionale aangelegenheden besproken, waaronder
Europese steun aan het vredesproces in Colombia, maar
ook nagedacht over de wijze waarop we meer inhoud
kunnen geven aan het EU-Celac-kader, dat immers grote
politieke mogelijkheden biedt, aangezien Europa de op
één na grootste investeerder in de regio is.
Diezelfde maand vond de 17e EU-China-top plaats.
Onze samenwerking met China vormt een onderdeel
van de strategische agenda EU-China voor 2020 en
we hebben besloten om die te versterken. Tevens
hebben premier Li Keqiang en ik overeenstemming
bereikt over de prioriteiten voor het komende jaar,
die een breed spectrum aan onderwerpen betreffen:
van handels- en investeringsovereenkomsten tot
mensenrechten en migratie, en van veiligheid en defensie
tot klimaatverandering en ontwikkeling. In september
2015 vond de 8e bilaterale top tussen de Europese Unie
en de Republiek Korea plaats in Seoul. Discussiethema’s
waren de vrije handel, de betrekkingen op het
24
Koreaanse schiereiland en mondiale uitdagingen, zoals
klimaatverandering en terrorismebestrijding. Eerder in
dat jaar heb ik eveneens vooruitgang helpen boeken bij de
onderhandelingen over vrijhandel met Japan met het oog
op een verdere verdieping van onze nauwe strategische
betrekkingen.
Daarnaast heb ik in september vorig jaar een bezoek
gebracht aan het Midden-Oosten, waaronder aan
Israël en de Palestijnse Gebieden, om te bepalen
welke perspectieven er zijn voor het hervatten van de
vredesonderhandelingen, en heb ik het eerste van twee
bezoeken aan Turkije gebracht. Vervolgens heb ik een
bezoek gebracht aan Jordanië en Egypte om persoonlijk de
vluchtelingensituatie te bespreken met koning Abdoellah
en president al-Sisi. In beide landen benadrukte ik dat
de Europese Unie de strijd tegen het terrorisme steunt.
Ik was in dit verband met name bezorgd over Tunesië,
waar ik eerder in het jaar naartoe was gereisd om een
bloemenkrans te leggen bij het Bardomuseum en de steun
van de Europese Unie toe te zeggen aan deze moedige
buur, die onze hulp nodig heeft.
De Westelijke Balkan was een van de belangrijkste
bestemmingen in mijn reisschema. In 2015 bezocht ik
de regio vier keer en begin 2016 deed ik dat opnieuw,
hoofdzakelijk om er met de leiders over de migratiecrisis
te spreken. Ik was vereerd om in november 2015 in Zagreb
deel te nemen aan de Brdo-Brijuni-top, waar alle landen
van het voormalige Joegoslavië bijeenkwamen, samen met
de Amerikaanse vicepresident Joe Biden.
De G7-top in Elmau (Duitsland) van juni bood
de gelegenheid om van gedachten te wisselen over
wereldwijde uitdagingen binnen een groep landen
die dezelfde waarden delen. In deze woelige tijden is
eenheid binnen de G7 wellicht belangrijker dan ooit.
We hebben van gedachten gewisseld over buitenlands
en veiligheidsbeleid, de wereldeconomie, energie en
klimaat, en ontwikkelingsdoelstellingen, en schonken
bijzondere aandacht aan China en Rusland. We hebben
ook een ontmoeting gehad met de staatshoofden en
regeringsleiders van een aantal Afrikaanse landen om te
spreken over terrorismebestrijding, vrede en veiligheid in
Afrika, en andere zaken.
De G20-top in Antalya in november was van groot politiek
belang vanwege de migratie- en terrorismeagenda’s. Zoals
gebruikelijk werd er de nodige aandacht besteed aan
financiële en economische vraagstukken: de noodzaak om
het herstel te versterken, potentiële economische groei te
stimuleren, banencreatie te ondersteunen, de veerkracht te
vergroten en ontwikkeling en inclusiviteit te bevorderen.
In de marge van de G20-top hebben voorzitter Juncker en
ik president Erdoğan ontmoet voor besprekingen over de
beheersing van migratiestromen.
Internationale toppen en bijeenkomsten
Van links naar rechts, bovenste rij: voorzitter Tusk, de Japanse premier Shinzo Abe en de voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker;
voorzitter Tusk en de Zuid-Koreaanse president Park Geun-hye; de Ecuadoraanse president Rafael Correa, en voorzitter Tusk tijdens de EU-Celac-top;
voorzitter Tusk in de Algemene Vergadering van de VN; de Turkse Premier Ahmet Davutoglu en voorzitter Tusk; de Letse premier Laimdota Straujuma
en voorzitter Tusk tijdens de Top van het Oostelijk Partnerschap in Riga; de G7-top in Elmau, Duitsland, van links naar rechts: De Franse president
François Hollande, de Britse premier David Cameron, de Italiaanse premier Matteo Renzi, voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker,
voorzitter Tusk, de Japanse premier Shinzo Abe, de Canadese premier Stephen Harper, de Amerikaanse president Barack Obama, en de Duitse bondskanselier
Angela Merkel; de Chinese premier Li Keqiang en voorzitter Tusk; Nkosazana Dlamini Zuma, voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie,
en voorzitter Tusk; voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker, de Oekraïense president Petro Porosjenko en voorzitter Tusk;
voorzitter Tusk en de Jordaanse koning Abdullah II; de Kroatische president Kolinda Grabar-Kitarovic, voorzitter Tusk en de Sloveense president Borut Pahor
tijdens de Top van het proces van Brdo-Brijuni, Zagreb, Kroatië
25
Een nieuwe regeling voor het
Verenigd Koninkrijk
In november ontving ik een brief van premier Cameron
met daarin de vier specifieke terreinen waarop het
Verenigd Koninkrijk hervormingen verlangt en voorstelt:
economische governance, concurrentievermogen,
soevereiniteit, en sociale uitkeringen en het vrije verkeer
van personen. In mijn antwoord aan hem heb ik duidelijk
gemaakt dat we bij dit proces vanaf het allereerste begin
alles in het werk zouden stellen om tegemoet te komen aan
de punten van zorg van het Verenigd Koninkrijk, maar dat
we de waarden en grondbeginselen van de Europese Unie
— in het bijzonder, maar niet uitsluitend, het vrije verkeer
van personen en non-discriminatie — niet in gevaar
moesten brengen.
De eerste overlegrondes met alle andere lidstaten
bevestigden dit uitgangspunt volledig. Bovendien was er
ook veel goede wil om een oplossing te vinden die het
EU-lidmaatschap van Groot-Brittannië veilig zou stellen.
Ik heb ernaar gestreefd zo snel als praktisch mogelijk een
oplossing te vinden.
Na ruimere raadplegingen heb ik begin februari
2016 in een brief aan de leiders de voorwaarden voor
een heronderhandeling van het Britse lidmaatschap
nauwkeurig uiteengezet. Vervolgens heb ik volgens
een strikte planning bezoeken gebracht aan een aantal
hoofdsteden in de Europese Unie om kennis te nemen
van de individuele punten van zorg over een ontwerptekst.
Zelfs na deze zorgvuldige voorbereiding was de Europese
Raad van februari moeilijk, maar dat waren de andere
bijeenkomsten tijdens mijn ambtstermijn ook. Tijdens
onze lange en vaak verhitte discussies hebben we
onderhandeld over de kleinste details van de regeling.
Het was een weinig verheffend en allerminst glamoureus
schouwspel. Wat telt is evenwel dat geen enkele delegatie
van de onderhandelingstafel is weggelopen.
Uiteindelijk namen de 28 staatshoofden en regerings­
leiders, na unanieme goedkeuring, een juridisch bindende
en onomkeerbare regeling voor het Verenigd Koninkrijk
in de EU aan. We zijn overeengekomen om dit te doen
26
op een manier waardoor de fundamentele waarden van
de Europese Unie — zoals het vrije verkeer van personen
en non-discriminatie — niet in het gedrang komen, en
zonder de toekomstige ontwikkeling van de Economische
en Monetaire Unie in gevaar te brengen. Het akkoord
erkent, versterkt en beschermt de bijzondere status van het
Verenigd Koninkrijk in de EU. Maar dit gaat niet ten koste
van de andere lidstaten.
We hebben dan wel een gemeenschappelijke oplossing
gevonden, maar het moment van de waarheid moet nog
komen. Alleen het Britse volk kan en zal beslissen over
de toekomst van het Verenigd Koninkrijk in de Europese
Unie. Ik hoop ten zeerste dat zij ervoor kiezen om te
blijven, aangezien de EU en het VK heel veel voordeel
kunnen behalen wanneer zij bij elkaar blijven, zowel wat
betreft onze welvaart als onze veiligheid in de wereld. Ik
ben vastbesloten om dit potentieel te benutten en verheug
mij erop met een geëngageerd Groot-Brittannië samen te
werken in een vernieuwde Europese Unie.
„Ik ben er rotsvast van overtuigd
dat het Verenigd Koninkrijk Europa
nodig heeft, en vice versa. De band
nu verbreken, zou volledig indruisen
tegen ons wederzijds belang. We
hebben er alles aan gedaan om
dat niet te laten gebeuren. De
uiteindelijke beslissing ligt nu in
de handen van het Britse volk.”
Donald Tusk in Brussel,
februari 2016
De Britse premier David Cameron en
voorzitter Tusk voor aanvang van de
bijeenkomst van de Europese Raad in
december 2015
Voorzitter Tusk gaat langs bij de Britse
premier David Cameron, Downing Street 10
Voorzitter Tusk, voorzitter van de Europese
Commissie Jean-Claude Juncker, de Franse
president François Hollande en de Britse
premier David Cameron
27
Conclusie
Toen ik in augustus 2015 naar Slovenië reisde, herinnerde
ik het Veiligheidsforum van Bled aan een boek van
Raymond Aron uit de jaren 70, getiteld „Plaidoyer pour
l’Europe décadente” (een pleidooi voor het decadente
Europa). Ook toen heerste er pessimisme en had men
grote twijfels over de toekomst van de democratie en
de vrije markt, en over de toekomst van het Westen zelf.
Religieus geweld was wijd verspreid en had geopolitieke
gevolgen. Linkse en rechtse nationalisten maakten een
opmars en de energiecrisis deed de Europese economie
wankelen. Mensen raakten zwaar teleurgesteld in
de mainstreampolitiek. Terroristische groeperingen
verspreidden paniek. Mijn punt is: Europa was ook eerder
al bestand tegen de druk van onderling samenhangende
crises en heeft deze overleefd. Het zal dat opnieuw doen.
Europa wordt volwassen in een crisisperiode waarin
moeilijke besluiten moeten worden genomen. Ondanks
deze en andere uitdagingen voor de Europese stabiliteit,
kan de toekomst ons ook op een positieve manier
verrassen. Terwijl velen uitsluitend negatieve uitkomsten
zien, blijf ik mij in deze periode van instabiliteit richten op
het behouden van de belangrijkste
successen van de EU: Schengen, de eurozone en de
eengemaakte markt. Ik zal blijven streven naar consensus
tussen de EU-leiders, en naar het vinden van eenheid,
hoe moeilijk het proces ook is. In de komende maanden
zullen de overtuigingen van de Europese Unie op de proef
worden gesteld. Ik twijfel er niet aan dat de Unie haar critici
ongelijk zal geven.
DONALD TUSK
Voorzitter van de Europese Raad
Voorzitter Tusk spreekt op 9 november 2015 in Berlijn
28
Achter de schermen
29
Bijeenkomsten van de Europese Raad
en Eurotoppen — December 2014
tot en met april 2016
Europese Raad — 18 december 2014
Informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders — 12 februari 2015
Europese Raad — 19-20 maart 2015
Buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad — 23 april 2015
Eurotop — 22 juni 2015
Europese Raad — 25-26 juni 2015
Eurotop — 7 juli 2015
Eurotop — 12 juli 2015
Informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders — 23 september 2015
Europese Raad — 15 oktober 2015
Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 29 november 2015
Europese Raad — 17-18 december 2015
Europese Raad — 18-19 februari 2016
Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 7 maart 2016
Europese Raad — 17-18 maart 2016
Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 18 maart 2016
31
Conclusies van de Europese Raad en verklaringen
van de staatshoofden en regeringsleiders
Europese Raad — 18 december 2014
35
Verklaring van Donald Tusk, voorzitter van de Europese Raad, over de aanslag op het tijdschrift
Charlie Hebdo — 7 januari 2015
37
Verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders over Oekraïne — 26 januari 2015
38
Informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders — 12 februari 2015
39
Europese Raad — 19-20 maart 2015
41
Verklaring van de Europese Raad over Tunesië — 20 maart 2015
44
Buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad — 23 april 2015
45
Gezamenlijke verklaring van de leden van de Europese Raad over de Dag van Europa — 9 mei 2015
47
Europese Raad — 25-26 juni 2015
48
Eurotop — 12 juli 2015
51
Informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders — 23 september 2015
54
Europese Raad — 15 oktober 2015
55
Gezamenlijke verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU en de leiders van de
EU-instellingen over de terroristische aanslagen in Parijs — 14 november 2015
57
Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 29 november 2015
58
Europese Raad — 17-18 december 2015
60
33
34
Gezamenlijke verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU en de leiders van de
EU-instellingen over de terreuraanslag in Ankara — 18 februari 2016
63
Europese Raad — 18-19 februari 2016
64
Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 7 maart 2016
76
Europese Raad — 17-18 maart 2016
78
Bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met Turkije — 18 maart 2016
80
Gezamenlijke verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU en de leiders van de
EU-instellingen over de terreuraanslagen in Brussel — 22 maart 2016
82
EUROPESE RAAD — 18 DECEMBER 2014
Conclusies
I.
STIMULEREN VAN INVESTERINGEN IN
EUROPA
1.
Het stimuleren van investeringen in Europa en
het aanpakken van marktfalen is een belangrijke
beleidsuitdaging. De nieuwe focus op investeringen,
in combinatie met de belofte van de lidstaten om
vaart te zetten achter structurele hervormingen en
groeivriendelijke begrotingsconsolidatie na te streven,
zal de grondslag vormen voor groei en banen in Europa.
De Europese Raad:
a) vraagt dat in de EIB-groep een Europees Fonds voor
strategische investeringen (EFSI) wordt opgezet,
dat 315 miljard euro aan nieuwe investeringen moet
genereren tussen 2015 en 2017. De Commissie zal
in januari 2015 met een voorstel komen, waarover
de Uniewetgevers vóór eind juni overeenstemming
zouden moeten bereiken zodat de nieuwe
investeringen reeds medio 2015 geactiveerd kunnen
worden. De EIB-groep wordt verzocht vanaf januari
2015 activiteiten te starten en daarvoor eigen
middelen aan te wenden. Het EFSI zal openstaan voor
bijdragen van de lidstaten, rechtstreeks of via nationale
stimuleringsbanken. De Europese Raad neemt er nota
van dat de Commissie heeft te kennen gegeven ten
aanzien van dergelijke kapitaalinbreng een gunstig
standpunt in te zullen nemen bij de beoordeling van de
overheidsfinanciën in het kader van het stabiliteits- en
groeipact, die noodzakelijkerwijs in overeenstemming
zal zijn met de flexibiliteit die in de regels van het pact
is ingebouwd;
b) schaart zich achter het voornemen van de Commissie
en de EIB om de technische projectondersteuning
op Europees niveau te versterken en een
investeringsadvieshub op te zetten die medio 2015
operationeel moet zijn;
c) onderstreept dat het EFSI de lopende EU-programma’s
en traditionele activiteiten van de EIB zal vervolledigen
en aanvullen. In dit verband moet de volledige
benutting van alle bestaande en toegewezen EUmiddelen worden aangemoedigd. De Commissie zal
met de betrokken lidstaten nauw samenwerken om
oplossingen te vinden opdat maximaal gebruik kan
worden gemaakt van de vastleggingen uit hoofde van
het MFK 2007-2013, en zij onderkent dat het wenselijk
is dat in de komende jaren langetermijnprojecten
worden verwezenlijkt, met gebruik van de flexibiliteit
in de toepasselijke regels;
2.
3.
4.
d)verzoekt de Commissie en de Uniewetgevers vaart
te zetten achter de maatregelen die essentieel zijn
om de Unie aantrekkelijker te maken voor productie,
investering en innovatie, en om de regelgeving voor
investeringen te verbeteren, waaronder maatregelen
met het oog op een betere integratie van de
kapitaalmarkten, en tegelijkertijd krachtig werk te
maken van de agenda voor betere regelgeving, die
gericht is op transparante en eenvoudige regelgeving
tegen minimale kosten, in overeenstemming met de
conclusies van de Raad van 4 december 2014;
e) verlangt dat de Uniewetgeving op het gebied van
de eengemaakte markt sneller wordt vastgesteld,
omgezet en uitgevoerd, en dat de inspanningen om
belemmeringen weg te nemen en de interne markt voor
goederen en diensten te voltooien, worden opgevoerd;
f) verzoekt de Commissie om, ruim vóór de bijeenkomst
van de Europese Raad in maart 2015, een alomvattend
voorstel betreffende een energie-unie in te dienen;
g) verzoekt de Uniewetgevers om de werkzaamheden
voor de hangende voorstellen betreffende de digitale
eengemaakte markt nieuw leven in te blazen, en
verzoekt de Commissie hierover ruim vóór de
bijeenkomst van de Europese Raad in juni 2015 een
ambitieuze mededeling in te dienen;
h) vraagt dat het multilateraal handelsstelsel verder wordt
versterkt en dat bilaterale handelsovereenkomsten
met belangrijke partners worden gesloten. De EU
en de VS moeten alles in het werk stellen om de
onderhandelingen over een ambitieuze, alomvattende
en voor beide partijen voordelige TTIP-overeenkomst
uiterlijk eind 2015 af te ronden.
De Europese Raad zal regelmatig de balans opmaken van
de uitvoering van de bovengenoemde richtsnoeren.
De inspanningen voor de bestrijding van belasting­
ontwijking en agressieve fiscale planning moeten dringend
worden opgevoerd, zowel mondiaal als op EU-niveau.
Gelet op het belang van transparantie kijkt de Europese
Raad uit naar het voorstel van de Commissie inzake de
automatische uitwisseling van inlichtingen over fiscale
rulings in de EU. De Raad zal bespreken hoe op al deze
punten vooruitgang kan worden geboekt en zal verslag
uitbrengen aan de Europese Raad van juni 2015.
Nauwere coördinatie van het economisch beleid is van
wezenlijk belang voor het soepel functioneren van de
Economische en Monetaire Unie. Aansluitend bij een
op basis van een analysenota hierover te houden debat
tijdens de informele bijeenkomst van de staatshoofden
35
en regeringsleiders in februari, zal de voorzitter van de
Commissie, in nauwe samenwerking met de voorzitter
van de Eurotop, de voorzitter van de Eurogroep en de
president van de Europese Centrale Bank, uiterlijk in de
bijeenkomst van juni 2015 van de Europese Raad verslag
uitbrengen. De lidstaten zullen nauw betrokken worden
bij de voorbereidende werkzaamheden.
II.OEKRAÏNE
5.
36
De Europese Raad feliciteert Oekraïne met zijn nieuwe
regering en juicht toe dat het land vastbesloten is politieke
en economische hervormingen door te voeren. Na de
tweede uitbetaling door de Commissie in december van
500 miljoen euro aan macrofinanciële bijstand staan de
Unie en haar lidstaten klaar om het hervormingsproces
in Oekraïne verder te faciliteren en te ondersteunen,
6.
tezamen met andere donoren en overeenkomstig de
conditionaliteit van het IMF. Het verheugt de Europese
Raad dat de Commissie bereid is de humanitaire hulp aan
de noodlijdende bevolking in Oekraïne op te voeren.
De situatie in het oosten van Oekraïne blijft een grote
bron van bezorgdheid. Het beleid van de Unie inzake
niet-erkenning van de illegale annexatie van de Krim en
Sebastopol is vandaag verder aangescherpt. De EU blijft
dezelfde koers aanhouden; de Europese Raad is, indien
nodig, bereid tot verdere stappen. Alle partijen, ook
Rusland, moeten zich actief inzetten voor de akkoorden
van Minsk en ze onverkort uitvoeren. De Europese Raad
vraagt in het belang van de lopende onderzoeken dat
ongehinderde toegang wordt verleend tot de plaats van
de crash van MH17.
VERKLARING VAN DONALD TUSK, VOORZITTER VAN DE EUROPESE RAAD, OVER DE
AANSLAG OP HET TIJDSCHRIFT CHARLIE HEBDO — 7 JANUARI 2015
Ik ben geschokt door de afschuwelijke aanslag die vanochtend
in Parijs is gepleegd op Charlie Hebdo. De Europese Unie schaart
zich aan de zijde van Frankrijk na deze verschrikkelijke daad.
Dit is een brute aanslag op onze fundamentele waarden, op de
vrijheid van meningsuiting, die een pijler van onze democratie
is. De strijd tegen het terrorisme in al zijn gedaanten moet
onverminderd worden voortgezet.
Namens de Europese Unie en mijzelf betuig ik mijn diepste
medeleven met de gezins- en familieleden van de slachtoffers,
alsmede mijn solidariteit met de Franse autoriteiten en het Franse
volk.
37
VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS OVER OEKRAÏNE —
26 JANUARI 2015
Wij spreken onze bezorgdheid uit over de verslechterende
humanitaire en veiligheidssituatie in het oosten van Oekraïne.
Wij veroordelen het doden van burgers tijdens de willekeurige
bombardementen op de Oekraïense stad Marioepol op 24 januari
2015. Wij zien aanwijzingen dat de separatisten bij voortduring
en in toenemende mate worden gesteund door Rusland,
wat de verantwoordelijkheid van Rusland onderstreept. Wij
verzoeken Rusland met aandrang de acties van de separatisten
te veroordelen en de akkoorden van Minsk uit te voeren.
Wij herinneren aan de conclusies van de Europese Raad
van 18 december 2014, waarin wij hebben verklaard dat „de
38
EU dezelfde koers blijft aanhouden” en dat wij, „indien nodig,
bereid zijn tot verdere stappen”. In het licht van de verslechte­
rende situatie verzoeken wij de Raad Algemene Zaken de
ontwikkelingen tijdens zijn komende zitting te evalueren en zich
op passende actie, en met name verdere beperkende maatregelen,
te beraden met het oog op een snelle en brede uitvoering van de
akkoorden van Minsk.
De situatie zal op de agenda van onze volgende bijeenkomst
staan.
INFORMELE BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS —
12 FEBRUARI 2015
Verklaring
De Europeanen hebben diepbedroefd en zeer eensgezind
gereageerd op de recente terroristische aanslagen in Parijs.
Deze aanslagen waren gericht tegen de fundamentele waarden
en mensenrechten die centraal staan in de Europese Unie, te
weten solidariteit, vrijheid, waaronder die van meningsuiting,
pluralisme, democratie, verdraagzaamheid en de menselijke
waardigheid. Alle burgers hebben het recht om vrij van angst
te leven, ongeacht hun mening of overtuiging. Wij willen
onze gemeenschappelijke waarden veiligstellen en eenieder
beschermen tegen geweld dat gebaseerd is op etnische of
religieuze motieven en racisme.
Dit impliceert dat de degenen die onze waarden vijandig
gezind zijn, moeten worden bestreden. Wij zullen terroristische
dreigingen krachtiger gaan bestrijden, met volledige
inachtneming van de mensenrechten en de rechtsstaat. Vandaag
zijn wij het eens geworden over de volgende leidraad voor ons
werk in de komende maanden:
1.
De veiligheid van de burgers garanderen
De veiligheid van de burgers is een dringende noodzaak. We
moeten de instrumenten waarover we beschikken, met name
voor het opsporen en ontwrichten van aan terrorisme gerelateerd
reisverkeer, met name van buitenlandse terroristische strijders,
beter gebruiken en verder ontwikkelen. Wij wensen dat:
• de EU-wetgevers dringend een daadkrachtige en
doeltreffende richtlijn inzake een EU-systeem voor
persoonsgegevens van passagiers aannemen, met stevige
garanties voor gegevensbescherming;
•
het bestaande Schengenkader volop wordt benut om
de controles aan de buitengrenzen te verbeteren en te
moderniseren: wij komen overeen dat op personen die het
recht van vrij verkeer genieten onverwijld systematische
en gecoördineerde controles worden verricht aan de
hand van gegevensbanken met relevante gegevens voor
terrorismebestrijding op basis van gemeenschappelijke
risico-indicatoren; de Commissie moet daarvoor
spoedig operationele richtsnoeren opstellen; wij zullen
ook overwegen op basis van een Commissievoorstel
waar nodig een gerichte wijziging aan te brengen in de
Schengengrenscode teneinde te voorzien in permanente
controles;
•
rechtshandhavings- en gerechtelijke instanties intensiever
informatie uitwisselen en operationeel samenwerken,
onder meer via Europol en Eurojust;
•
alle bevoegde instanties hun samenwerking in de strijd
tegen de illegale handel in vuurwapens opvoeren, onder
meer door een snelle aanpassing van de desbetreffende
wetgeving;
•
•
•
2.
de veiligheidsdiensten van de lidstaten hun samenwerking
verdiepen;
de lidstaten snel de aangescherpte regels ter voorkoming
van witwassen en terrorismefinanciering uitvoeren en
dat alle bevoegde instanties meer doen om financiële
stromen te traceren en tegoeden die voor de financiering
van terrorisme worden gebruikt, effectief te bevriezen;
snel werk wordt gemaakt van de vaststelling van de richtlijn
netwerk- en informatiebeveiliging, gelet op het belang van
cyberbeveiliging.
Radicalisering voorkomen en waarden veiligstellen
Het voorkomen van radicalisering is een essentieel element in de
terrorismebestrijding. Dit verschijnsel moet worden aangepakt
door het bundelen van instrumenten in een integrale benadering.
Wij roepen ertoe op:
•
in overeenstemming met de nationale grondwetten
passende maatregelen te treffen voor de opsporing
en verwijdering van internetcontent die terrorisme
of extremisme propageert, onder meer door nauwere
samenwerking tussen de overheid en de particuliere
sector op EU-niveau, ook met Europol, om melding van
internetuitingen mogelijk te maken;
•
communicatiestrategieën te ontwikkelen die verdraag­
zaamheid, non-discriminatie, de fundamentele vrijheden
en solidariteit in de hele Unie bevorderen, ook door meer
in te zetten op interreligieuze dialoog en dialoog met
andere gemeenschappen, en op een discours dat een
tegenwicht kan vormen voor terroristische ideologieën,
onder meer door de slachtoffers een stem te geven;
•
initiatieven op te zetten met betrekking tot onderwijs,
beroepsopleiding, kansen op werk, maatschappelijke
integratie en rehabilitatie in de gerechtelijke context om
factoren die bijdragen tot radicalisering aan te pakken, ook
in de gevangenis.
3.
Samenwerken met onze internationale partners
Ook de externe betrekkingen van de EU moeten bijdragen in
de strijd tegen de terreurdreiging die in bepaalde delen van het
Europese nabuurschap, in het bijzonder Syrië en Libië, escaleert.
Wij moeten:
•
de crisissen en conf licten aanpakken, met name in
de landen van het zuidelijk nabuurschap, door een
strategische heroverweging van onze benadering;
•
nauwer samenwerken met derde landen op het gebied
van veiligheidskwesties en terrorismebestrijding, in het
bijzonder in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en
39
•
•
40
in de Sahel, maar ook in de Westelijke Balkan, ook via
nieuwe projecten voor capaciteitsopbouw (bijvoorbeeld
grenscontroles) met partners en beter gerichte EUbijstand;
op internationaal niveau continu en op gecoördineerde
wijze samenwerken met de VN en het mondiaal forum
terrorismebestrijding alsook met relevante regionale
initiatieven;
een dialoog aangaan met andere culturen en beschavingen
om samen de fundamentele vrijheden te bevorderen.
***
De Raad heeft de afgelopen weken zijn inspanningen in de strijd
tegen terrorisme opgevoerd. De Europese Unie zal dit werk
zonder verwijl voortzetten, met de volledige betrokkenheid
van de hoge vertegenwoordiger, de EU-coördinator voor
terrorismebestrijding en de lidstaten. In april zal de Commissie
een voorstel indienen voor een brede Europese Veiligheidsagenda.
De Raad zal verslag uitbrengen over de gedetailleerde uitvoering
van deze richtsnoeren aan de Europese Raad in juni.
EUROPESE RAAD — 19-20 MAART 2015
Conclusies
I.ENERGIE-UNIE
1.
2.
a)
b)
c)
d)
1
De EU is vastbesloten een energie-unie met een
toekomstgericht klimaatbeleid op te bouwen, op basis van
de kaderstrategie van de Commissie met vijf onderling
nauw samenhangende en elkaar versterkende dimensies
(energiezekerheid, solidariteit en vertrouwen; een volledig
geïntegreerde Europese energiemarkt; energie-efficiëntie
als bijdrage aan de matiging van de vraag; het koolstofvrij
maken van de economie; en onderzoek, innovatie en
concurrentievermogen). De instellingen van de EU en
de lidstaten zullen hier werk van maken en de Raad zal
vóór december verslag uitbrengen aan de Europese Raad.
De Europese Raad zal sturing blijven geven.
De Europese Raad beklemtoont dat alle dimensies van
de energie-unie van belang zijn, maar heeft vandaag
zijn aandacht gericht op sommige van de aspecten en
aangedrongen op:
versnelde uitvoering van de infrastructuurprojecten, met
inbegrip van interconnecties, met name naar perifere
gebieden, voor elektriciteit en gas1 om energiezekerheid
en een goed functionerende interne energiemarkt te
garanderen;
volledige uitvoering en strikte handhaving van de
bestaande energiewetgeving;
aanscherping van het wetgevingskader inzake de
voorzieningszekerheid voor elektriciteit en gas; de
energiezekerheid kan ook worden versterkt door
robuuste netten, toenemende energie-efficiëntie en door
het benutten van eigen energiebronnen en veilige en
duurzame koolstofarme technologieën;
waarborging dat alle overeenkomsten betreffende het
aankopen van gas bij externe leveranciers volledig in
overeenstemming zijn met het EU-recht, met name
door de transparantie van die overeenkomsten en
de verenigbaarheid met de EU-bepalingen inzake
Het recente akkoord tussen Frankrijk, Portugal, Spanje, de
Commissie en de EIB vormt een welkome stap op weg naar het
halen van het streefcijfer van 10 % voor de interconnectie van
elektriciteit in 2020; het akkoord tussen de Baltische staten om
werk te maken van het synchroon functioneren van de lidstaten
binnen het Europese continentale net, draagt ook bij tot het
vergroten van de energiezekerheid, evenals de werkzaamheden
van de Groep op hoog niveau gasconnectiviteit in Centraal- en
Zuidoost-Europa. In dit verband wordt aangemoedigd dat de
Commissie regionale groepen op hoog niveau instelt, waarvan
alle relevante sleutelactoren deel uitmaken, om te zorgen voor
regelmatige voortgangsbewaking bij de selectie en de financiering
van projecten van gemeenschappelijk belang.
energiezekerheid te versterken. Met betrekking
tot handelscontracten voor gasleveranties moet de
vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie
gewaarborgd worden;
e) beoordeling van de mogelijkheden inzake mechanismen
voor vrijwillige bundeling van de vraag, met volledige
inachtneming van de mededingingsregels van de WTO
en de EU;
f) ontwikkeling van een doeltreffender, f lexibel markt­
model dat moet samengaan met nauwere regionale
samenwerking, ook met buurlanden, en dat de integratie
van hernieuwbare energiebronnen moet bevorderen;
overheidsinterventies moeten evenwel verenigbaar
zijn met de interne markt en het recht van de lidstaten
om over hun eigen energiemix te beslissen, moet worden
geëerbiedigd. Dit zal helpen huishoudens en bedrijven van
betaalbare energie te voorzien;
g) evaluatie en ontwikkeling van wetgeving inzake
emissiereductie, energie-efficiëntie en hernieuw­bare
energie met het oog op het halen van de overeengekomen
doelstellingen voor 2030; ontwikkeling van een
betrouwbaar en transparant governancesysteem;
h) ontwikkeling van een energie- en klimaatgerelateerde
technologie- en innovatiestrategie, bijvoorbeeld ook
voor de volgende generatie hernieuwbare energiebronnen,
elektriciteitsopslag, afvang en opslag van kooldioxide,
grotere energie-efficiëntie in de woningsector, alsmede
voor duurzaam vervoer;
i)
benutting van alle instrumenten van het externe beleid
om strategische energiepartnerschappen te sluiten
met voortdurend in belang toenemende producerende
en doorvoerlanden, meer bepaald met het doel
energiezekerheid te bevorderen; de soevereiniteit en de
soevereine rechten van de lidstaten inzake exploratie
en ontwikkeling van hun natuurlijke bronnen moeten
evenwel gevrijwaard zijn.
3. De Europese Raad is voorstander van een sterk,
gecoördineerd optreden door middel van actieve Europese
klimaatdiplomatie in de aanloop naar de COP21 in
Parijs, conform het in oktober 2014 door de Europese
Raad vastgestelde ambitieuze streefcijfer, als vermeld in
de bijdrage die de EU en haar lidstaten onlangs hebben
ingediend. Hij richt een dringende oproep tot alle
partijen die daartoe in staat zijn, de grote economieën
daaronder begrepen, om hun bijdragen vóór eind maart
in te dienen. Voorts moet intensiever worden gezocht
naar een oplossing voor sleutelkwesties als financiering,
41
overeenkomsten over diepe en brede vrijhandelsruimten
(AO’s/DCFTA’s) met Georgië, Moldavië en Oekraïne zo
snel mogelijk ratificeren.
technologieoverdracht en capaciteitsopbouw om in Parijs
een ambitieus akkoord te kunnen sluiten.
II.
EUROPEES SEMESTER/GROEI EN BANEN
4.
De Europese Raad heeft van gedachten gewisseld
over de economische situatie in Europa en over het
doorvoeren van essentiële structurele hervormingen
door de lidstaten. Hij onderschreef de drie voornaamste
pijlers van de jaarlijkse groeianalyse (investeringen,
structurele hervormingen en groeivriendelijke
budgettaire consolidatie) en verzocht de lidstaten
deze prioriteiten mee te nemen in hun komende
nationale hervormingsprogramma’s en stabiliteits- of
convergentieprogramma’s.
De algemene oriëntatie die de Raad heeft vastgesteld
over het Europees Fonds voor strategische investeringen
(EFSI) is een belangrijke stap op de weg naar een akkoord
tussen de medewetgevers over de wetgevingshandeling in
juni, zodat het EFSI medio 2015 volledig operationeel kan
zijn. De EIB-groep en de nationale stimuleringsbanken
moeten nauwer gaan samenwerken en het EFSI moet de
lopende EU-programma’s en de traditionele activiteiten
van de EIB-groep vervolledigen en aanvullen.
De Europese Raad heeft de stand van zaken in de
onderhandelingen met de VS over het TTIP besproken.
De EU en de VS dienen alles in het werk te stellen om
de onderhandelingen over een ambitieuze, alomvattende
en voor beide partijen voordelige overeenkomst voor
het einde van het jaar af te ronden. De lidstaten en de
Commissie moeten meer ondernemen om de voordelen
van de overeenkomst voor het voetlicht te brengen en de
dialoog met het maatschappelijk middenveld te verdiepen.
5.
6.
Rusland/Oekraïne
9.
10.
11.
12.
III. EXTERNE BETREKKINGEN
Europees nabuurschapsbeleid
7.
De lopende doorlichting van het Europees nabuur­
schapsbeleid moet ervoor zorgen dat de grote
betrokkenheid van de EU met zowel de oostelijke als de
zuidelijke partnerlanden blijft voortduren. De Europese
Raad zal in oktober uitvoeriger stilstaan bij het zuidelijk
nabuurschap. In dit verband verwelkomt de Europese
Raad de ministeriële bijeenkomst die op 13 april in
Barcelona zal plaatsvinden en die een unieke gelegenheid
zal bieden om de standpunten van onze zuidelijke partners
te horen.
Top van het Oostelijk Partnerschap in Riga
8.
42
De EU is ten volle gecommitteerd aan het Oostelijk
Partnerschap. Zij zal op gedifferentieerde wijze de
banden met elk van haar zes partners aanhalen. Er
moeten bijzondere inspanningen worden geleverd
om de samenwerking inzake staatsopbouw, mobiliteit
en contacten van mens tot mens, marktkansen en
interconnecties te intensiveren. De Europese Raad ziet
ernaar uit dat alle lidstaten de associatieovereenkomsten/
13.
De Europese Raad heeft alle partijen opgeroepen de
akkoorden van Minsk snel en volledig uit te voeren
en hun toezeggingen gestand te doen, en wijst op de
verantwoordelijkheid van de Russische autoriteiten in dit
verband. De EU staat klaar om het proces te ondersteunen,
met name gelet op het vermogen en de capaciteit van de
OVSE om de uitvoering van de akkoorden van Minsk
te monitoren en te verifiëren, en zal haar inspanningen
voortzetten in de trilaterale processen inzake energie en
de uitvoering van de DCFTA tussen de EU en Oekraïne.
De Europese Raad is het erover eens dat er een duidelijke
koppeling moet zijn tussen de duur van de beperkende
maatregelen tegen de Russische Federatie, die op 31
juli 2014 zijn vastgesteld en op 8 september 2014 zijn
uitgebreid, en de onverkorte uitvoering van de akkoorden
van Minsk, er rekening mee houdend dat de uiterste
datum voor die uitvoering is bepaald op 31 december
2015. De nodige beslissingen zullen in de komende
maanden worden genomen. De Europese Raad staat klaar
om, indien nodig, verdere maatregelen te nemen.
De Europese Raad erkent de illegale inlijving van de Krim
en Sebastopol niet en blijft deze veroordelen; hij zal blijven
vasthouden aan de volledige uitvoering van zijn beleid van
niet-erkenning.
De EU zal steun blijven verlenen aan het hervormings­
proces in Oekraïne, samen met andere donoren en
in overeenstemming met de IMF-conditionaliteit.
De Europese Raad vraagt dat het derde pakket van
macrofinanciële bijstand aan Oekraïne nu dringend wordt
goedgekeurd. Hij onderkent de hervormingsinspanningen
die de Oekraïense regering tot dusver heeft geleverd, en
roept haar op haar werkzaamheden nog op te voeren.
De Europese Raad benadrukt dat tegenwicht moet worden
geboden tegen de aanhoudende desinformatiecampagnes
door Rusland, en verzoekt de hoge vertegenwoordiger om
in samenwerking met de lidstaten en de EU-instellingen
uiterlijk in juni met een actieplan inzake strategische
communicatie te komen. De instelling van een
communicatieteam vormt een eerste stap in die optiek.
Libië
14.
De crisis in Libië vormt een ernstige uitdaging voor de
internationale vrede en veiligheid, en vergt dan ook
de volle aandacht van de EU. De Europese Raad heeft
aangedrongen op een onmiddellijk en onvoorwaardelijk
staakt-het-vuren, en heeft alle Libische partijen ertoe
opgeroepen met spoed overeenstemming te bereiken over
een regering van nationale eenheid. Alleen een politieke
oplossing kan op duurzame wijze een democratische
transitie naderbij brengen. De EU is gecommitteerd aan
de lopende inspanningen van de VN en zal haar huidige
15.
16.
steun aan UNSMIL en het eenheidsproces nog opvoeren.
Zij heeft lof voor de inspanningen van de speciale
vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN.
Zodra er een akkoord is over de vorming van een regering
van nationale eenheid staat de EU, tezamen met de landen
in de regio en de internationale partners, paraat om tot de
uitvoering van dat akkoord bij te dragen door ten volle
gebruik te maken van alle instrumenten waarover zij
beschikt. De hoge vertegenwoordiger zal met voorstellen
komen, zoals overeengekomen tijdens de zitting van de
Raad van 16 maart 2015. De EU zal zich, met relevante
partners, sterker inzetten voor de bestrijding van
terrorisme in de regio.
De Europese Raad betreurt het dat op zee migrantenlevens
verloren blijven gaan, in nog grotere aantallen door
toedoen van georganiseerde mensensmokkelaars en
mensenhandelaars. De maatregelen waartoe de Raad
in oktober 2014 heeft besloten om de migratiestromen
beter te beheersen, moeten thans in hoger tempo
worden uitgevoerd, onder meer door versterking van
Triton, de Frontex-operatie in het centrale Middellandse
17.
Zeegebied. Om de steun van de EU aan de landen van
herkomst en van doorreis te kunnen opvoeren, is een
meer gecoördineerde inspanning vereist. Een deugdelijk
migratiebeheer is een noodzaak die de EU in haar geheel
aangaat. De Europese Raad is dan ook ingenomen
met de aankondiging van de Commissie dat zij in mei
een Europese agenda voor migratie zal indienen, met
als centrale punten een doeltreffend asielbeleid, goed
beheerde reguliere migratie, bestrijding en preventie van
illegale migratie, en beveiliging van de buitengrenzen.
De Europese Unie zal de situatie op het terrein de
komende maanden nauwlettend in het oog blijven houden.
***
De staatshoofden en regeringsleiders zijn akkoord gegaan met het
voorstel van voorzitter Tusk om de heer Jeppe TRANHOLMMIKKELSEN aan te duiden als de volgende secretaris-generaal
van de Raad, en hebben de Raad verzocht zo snel mogelijk over
te gaan tot diens formele aanstelling.
43
VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD OVER TUNESIË — 20 MAART 2015
De Europese Raad veroordeelt de afschuwelijke terreuraanslag
die deze week in Tunesië plaatsvond. De Europese Unie betuigt
haar diepste medeleven aan de slachtoffers en hun families en
aan het Tunesische volk.
44
De Europese Unie en haar lidstaten zullen intensiever
met Tunesië samenwerken om deze gemeenschappelijke
terreurdreiging tegen te gaan, de ontluikende democratie van
Tunesië te versterken, en de economische en sociale ontwikkeling
van het land te ondersteunen.
BUITENGEWONE BIJEENKOMST VAN DE EUROPESE RAAD — 23 APRIL 2015
Verklaring
1.
2.
3.
In het Middellandse Zeegebied voltrekt zich een
tragedie. De Europese Unie zal alles in het werk stellen
om te voorkomen dat nog meer mensen het leven
laten op zee en om de dieper liggende oorzaken van
de huidige humanitaire noodsituatie aan te pakken, in
samenwerking met de landen van herkomst en doorreis.
Onze onmiddellijke prioriteit is voorkomen dat nog meer
mensenlevens op zee verloren gaan.
Daarom hebben wij besloten onze aanwezigheid op
zee op te voeren, de smokkelaars te bestrijden, illegale
immigratiestromen te voorkomen en de interne solidariteit
en verantwoordelijkheid te versterken. Aangezien de
instabiliteit in Libië de ideale voedingsbodem is voor de
criminele activiteiten van mensensmokkelaars, zullen wij
actief steun geven aan alle inspanningen die onder leiding
van de VN worden geleverd om het regeringsgezag in Libië
te herstellen. Ook zullen wij ons meer inspannen om
conflicten en instabiliteit als voornaamste push-factoren
voor migratie aan te pakken, waaronder in Syrië.
Vandaag verbinden wij ons ertoe:
Onze aanwezigheid op zee op te voeren
a) de EU-operaties Triton en Poseidon snel te versterken
door de financiële middelen hiervoor in 2015 en 2016
ten minste te verdriedubbelen en door de logistieke
middelen in aantal te verhogen, zodat de zoek- en
reddingsmogelijkheden binnen het Frontex-mandaat
kunnen toenemen. Wij zijn ingenomen met de reeds door
de lidstaten gedane toezeggingen waardoor dit doel de
komende weken zal kunnen worden gehaald;
Mensensmokkelaars te bestrijden in overeenstemming met
het internationale recht
b) mensensmokkelnetwerken te verstoren, de daders voor het
gerecht te brengen en hun tegoeden in beslag te nemen,
door snel optreden van de autoriteiten van de lidstaten
in samenwerking met Europol, Frontex, het Europees
Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) en
Eurojust, alsmede door meer samenwerking met derde
landen op inlichtingen- en politieel gebied;
c) systematisch te trachten schepen te identificeren, vast te
houden en te vernietigen voordat ze door smokkelaars
worden gebruikt;
d) tegelijkertijd wordt de hoge vertegenwoordiger verzocht
onmiddellijk voorbereidingen te treffen voor een eventuele
GVDB-operatie in die zin;
e) Europol in te zetten voor het opsporen en het verzoeken
om verwijdering van internetcontent die door smokkelaars
wordt gebruikt om migranten en vluchtelingen te
ronselen, zulks in overeenstemming met de nationale
grondwettelijke bepalingen;
Illegale migratiestromen te voorkomen
f) de steun aan onder andere Tunesië, Egypte, Sudan, Mali
en Niger op te voeren om de landgrenzen en -routes te
monitoren en te bewaken, voortbouwend op de GVDBoperaties die momenteel in de regio worden uitgevoerd, en
op de regionale samenwerkingskaders (proces van Rabat
en proces van Khartoem); op elk niveau intensiever de
dialoog met de Afrikaanse Unie over al deze zaken aan te
gaan;
g) onze politieke samenwerking met de Afrikaanse partners
op alle niveaus te intensiveren om de oorzaak van illegale
migratie aan te pakken en mensensmokkel en -handel te
bestrijden. De EU zal deze thema’s aan de orde stellen bij
de Afrikaanse Unie en de voornaamste betrokken landen,
en zal voorstellen met hen de komende maanden een top
in Malta te houden;
h) de samenwerking met Turkije op te voeren, gelet op de
situatie in Syrië en Irak;
i)
Europese migratieverbindingsofficieren in de voornaamste
landen in te zetten om informatie te verzamelen over
de migratiestromen, te coördineren met nationale
verbindingsofficieren en rechtstreeks samen te werken
met de lokale autoriteiten;
j)
met regionale partners te werken aan meer capaciteit
voor het beheer van de zeegrenzen en zoek- en
reddingsoperaties;
k) regionale ontwikkelings- en beschermingsprogramma’s
op te zetten voor Noord-Afrika en de Hoorn van Afrika;
l) de Commissie en de hoge vertegenwoordiger te
verzoeken alle instrumenten te benutten, inclusief via de
ontwikkelingssamenwerking en de uitvoering van EU- en
nationale overnameovereenkomsten met derde landen, de
terugname van niet-toegelaten economische migranten
door de landen van herkomst en doorreis te bevorderen,
zulks in nauwe samenwerking met de Internationale
Organisatie voor Migratie;
m) onder eerbiediging van het asielrecht, een nieuw, door
Frontex gecoördineerd, terugkeerprogramma op te zetten
voor de snelle terugkeer van irreguliere migranten vanuit
de lidstaten die in de frontlinie liggen;
De interne solidariteit en verantwoordelijkheid te versterken
n) spoedige en volledige omzetting en daadwerkelijke
uitvoering van het gemeenschappelijke Europees
45
o)
p)
q)
46
asielstelsel door alle deelnemende lidstaten, waarbij wordt
gezorgd voor gemeenschappelijke Europese normen op
grond van de bestaande wetgeving;
de noodhulp aan de lidstaten die in de frontlinie liggen,
op te voeren en opties te overwegen voor het organiseren
van noodrelocatie tussen alle lidstaten op vrijwillige basis;
EASO-teams in te zetten in de lidstaten die in de
frontlinie liggen, voor het gezamenlijk verwerken van
asielverzoeken, waaronder het registreren en afnemen
van vingerafdrukken;
een eerste proefproject op vrijwillige basis met het oog op
hervestiging in de EU op te zetten, dat plaatsen biedt aan
personen die voor bescherming in aanmerking komen.
4.
5.
De instellingen en de lidstaten van de EU beginnen
onmiddellijk aan de volledige uitvoering van deze
richtsnoeren. Het voorzitterschap en de Commissie
zullen volgende week een routekaart presenteren met de
werkzaamheden tot juni.
De Europese Raad ziet uit naar de Commissiemededeling
over een Europese agenda voor migratie, om een meer
systemische, het hele gebied bestrijkende EU-aanpak van
migratie uit te werken. De Europese Raad houdt de situatie
op zijn agenda en zal de uitvoering van deze richtsnoeren
nauwlettend monitoren. De Raad en Commissie brengen
verslag uit aan de Europese Raad in juni.
GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE LEDEN VAN DE EUROPESE RAAD OVER DE DAG
VAN EUROPA — 9 MEI 2015
Vandaag vieren wij het verenigde Europa dat uit het puin van de
Tweede Wereldoorlog is verrezen.
Vijfenzestig jaar geleden werd in de verklaring van Schuman
gesteld dat alleen door de negatieve spiraal van geweld en
vergelding te doorbreken onze samenlevingen samen duurzame
veiligheid en welvaart tot stand zouden kunnen brengen. Alleen
door zich te verenigen zou Europa de vrede kunnen bewaren. Dat
was het begin van het Europese integratieproces, toen nog vele
Europese naties hun vrijheid dienden te veroveren door het juk
van totalitaire en autoritaire regimes af te werpen.
Wij zullen de catastrofe van de Tweede Wereldoorlog — het
gevolg van de verachting voor volkeren en naties — nooit
vergeten. Zeventig jaar geleden, de herinnering is nog levendig,
stonden onze volkeren tegenover elkaar op de slagvelden.
Vandaag zijn wij elkaars dichtste partners, bondgenoten en
vrienden.
Het is onze verantwoordelijkheid de vrede, de vrijheid, de
democratie, de solidariteit en de welvaart te bevorderen, zowel
in Europa als daarbuiten. Verenigd in de Europese Unie, en in
het besef dat onze verscheidenheid onze kracht is, blijven wij ons
aan deze taak wijden.
Donald Tusk, Jean-Claude Juncker, Dalia Grybauskaitė, François
Hollande, Nicos Anastasiades, Klaus Iohannis, Angela Merkel,
Werner Faymann, David Cameron, Viktor Orban, Mark Rutte, Enda
Kenny, Pedro Passos Coelho, Helle Thorning-Schmidt, Mariano Rajoy,
Zoran Milanović, Robert Fico, Joseph Muscat, Xavier Bettel, Bohuslav
Sobotka, Laimdota Straujuma, Matteo Renzi, Taavi Röivas, Alexander
Stubb, Ewa Kopacz, Miro Cerar, Stefan Löfven, Charles Michel, Boyko
Borisov, Alexis Tsipras
47
EUROPESE RAAD — 25-26 JUNI 2015
Conclusies
I.MIGRATIE
1.
2.
3.
Europa heeft een evenwichtige aanpak van migratie
nodig, die het hele gebied bestrijkt, en gebaseerd is op
solidariteit en verantwoordelijkheid. Op basis van de
besluiten van de Europese Raad van april jongstleden
zijn concrete maatregelen genomen om te voorkomen
dat nog meer mensen het leven laten op zee, nieuwe
manieren te vinden om mensensmokkelaars het hoofd te
bieden en de samenwerking met de landen van herkomst
en doorreis te versterken, met eerbiediging van het recht
om asiel aan te vragen. Met de start van de EUNAVFOR
MED-missie, waartoe de Raad op 22 juni heeft besloten,
is in die zin een belangrijke stap gezet. Operationele actie
om mensenhandelaars en -smokkelaars aan te pakken,
overeenkomstig het internationaal recht, vormt een
essentieel onderdeel van onze integrale aanpak.
Voortbouwend op de Europese migratieagenda van de
Commissie moeten alle aspecten van een integrale en
systeemgerichte aanpak nu verder worden uitgewerkt.
Om de aanwassende stroom van illegale migratie beter in
de hand te houden zijn extra inspanningen nodig, onder
meer versterking van het beheer van de buitengrenzen van
de Unie. Vandaag heeft de Europese Raad zich gebogen
over drie essentiële aspecten, die parallel moeten worden
ontwikkeld: herplaatsing/hervestiging, terugkeer/
overname/re-integratie, en samenwerking met de landen
van herkomst en doorreis. De Raad zal de vorderingen op
elk van de drie gebieden regelmatig beoordelen en later dit
jaar verslag uitbrengen.
b)
c)
d)
e)
Terugkeer/overname/re-integratie
5.
Herplaatsing/hervestiging
4.
a)
2
48
Gelet op de huidige noodsituatie en op onze toezegging
om de solidariteit en de verantwoordelijkheid te versterken,
en in overeenstemming met zijn besluit van april, op alle
punten, ook wat betreft punt 3, heeft de Europese Raad
besloten tot de volgende onderling verbonden maatregelen
om 60 000 mensen te helpen:
de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing, over een
periode van twee jaar en met deelneming van alle
lidstaten2 , van 40 000 mensen die duidelijk internationale
bescherming nodig hebben, van de lidstaten in de voorste
linie Italië en Griekenland, naar andere lidstaten;
Onverlet de specifieke situatie van het Verenigd Koninkrijk, Ierland
en Denemarken, overeenkomstig de Protocollen nrs. 21 en 22 bij
de Verdragen. Het Verenigd Koninkrijk neemt niet deel.
de spoedige vaststelling van een besluit van de Raad met
het oog daarop; in dit verband zullen alle lidstaten uiterlijk
eind juli bij consensus overeenstemming bereiken over
de verdeling van die mensen, rekening houdend met de
specifieke situatie van de lidstaten;
het opzetten van faciliteiten voor opvang en eerste
opvang in de lidstaten in de voorste linie, met de actieve
steun van deskundigen van de lidstaten en het EASO,
Frontex en Europol, om het identificeren, registreren
en nemen van vingerafdrukken van migranten snel te
laten verlopen („hotspots”). Op die manier kan worden
bepaald wie internationale bescherming nodig heeft en
wie niet. De Commissie zal uiterlijk in juli 2015, in nauwe
samenwerking met de gastlidstaten, een routekaart voor
de juridische, financiële en operationele aspecten van die
grensfaciliteiten opstellen;
de onmiddellijke verstrekking van extra financiële
bijstand aan de lidstaten in de voorste linie, teneinde de
kosten te helpen verlichten die verbonden zijn aan het
in behandeling nemen en verwerken van verzoeken om
internationale bescherming;
het akkoord dat alle lidstaten, onder meer door middel van
multilaterale en nationale regelingen, zullen deelnemen
aan de hervestiging van 20 000 ontheemden die duidelijk
internationale bescherming nodig hebben, rekening
houdend met de specifieke situatie van de lidstaten.
a)
3
Een effectief terugkeer-, overname- en re-integratiebeleid
jegens mensen die niet voor bescherming in aanmerking
komen, is essentieel in de strijd tegen illegale migratie: dit
zal ertoe bijdragen dat mensen niet langer hun leven in de
waagschaal stellen. Alles moet in het werk worden gesteld
om de overname van irreguliere migranten door de landen
van herkomst en doorreis te bevorderen, uitgaande van
de ideeën die de Commissie tijdens de Raadszitting van
16 juni heeft gepresenteerd3. Meer in het bijzonder:
dient de hoge vertegenwoordiger, in nauwe samenwerking
met de lidstaten, zo spoedig mogelijk dialogen op hoog
niveau te openen met de belangrijkste landen van
herkomst van irreguliere migranten. De Raad zal, samen
met de Commissie, een integraal pakket voorbereiden
ter ondersteuning van de onderhandelingen met de
betrokken derde landen;
Doc. 10170/15
b)
c)
d)
e)
f)
g)
zal de Commissie er zorg voor dragen dat de toezeggingen
inzake overname, met name de toezeggingen in het
kader van de Overeenkomst van Cotonou, zo spoedig
mogelijk in de praktijk worden gebracht, en dat de lopende
onderhandelingen over overnameovereenkomsten
worden bespoedigd en zo snel mogelijk afgerond, terwijl
ook nieuwe onderhandelingen met andere derde landen
zullen worden geopend;
zullen de bijstand en de beleidsmaatregelen van
de EU, uitgaande van het „meer voor meer”beginsel, erop gericht zijn stimulansen te bieden
voor het uitvoeren van bestaande en het sluiten van
nieuwe overnameovereenkomsten. Afspraken in
handelsovereenkomsten betreffende de tijdelijke
aanwezigheid van personen voor het verrichten van
diensten moeten als stimulans voor het sluiten van
overnameovereenkomsten worden gebruikt; de
instrumenten van het ontwikkelingsbeleid dienen de
plaatselijke capaciteitsopbouw te versterken, onder meer
op het gebied van grenstoezicht, asiel, bestrijding van
mensensmokkel en re-integratie;
zullen de lidstaten de terugkeerrichtlijn onverkort
uitvoeren en alle maatregelen die daarin zijn opgenomen
volledig benutten om een snelle terugkeer van irreguliere
migranten te bewerkstelligen; terugkeerbesluiten
van de lidstaten zullen worden opgenomen in het
Schengeninformatiesysteem;
zal de Commissie uiterlijk in juli 2015 beschrijven hoe
Frontex de lidstaten in de voorste linie onmiddellijke
ondersteuning zal bieden op het gebied van terugkeer.
De Commissie is voornemens voorstellen tot wijziging
van de Frontex-verordening in te dienen om de rol van
Frontex te versterken, opdat het ook het initiatief voor
terugkeermissies kan nemen;
zal de Commissie uiterlijk in juli 2015 beschrijven welke
maatregelen moeten worden getroffen om via het EASO
de uitvoering van de bepalingen inzake „veilig land van
herkomst” in de richtlijn asielprocedures te coördineren,
opdat asielverzoeken sneller kunnen worden behandeld.
De Commissie heeft haar voornemen te kennen gegeven
de bepalingen inzake „veilig land van herkomst” in de
richtlijn asielprocedures te versterken, waarbij zij onder
meer denkt aan de opstelling van een gezamenlijke EUlijst met veilige landen van herkomst;
zullen snel de passende middelen worden vrijgemaakt
ter ondersteuning van een effectief terugkeerbeleid van
de EU; voorts wordt de Commissie verzocht om met
voorstellen op dit gebied te komen in het kader van de
EU-begroting voor 2016, en om een specifiek Europees
terugkeerprogramma uit te stippelen.
Samenwerking met landen van herkomst en doorreis
6.
Het is van essentieel belang dat de algehele samenwerking
met de landen van herkomst en doorreis wordt versterkt,
zowel om de toestroom van irreguliere migranten in te
dijken als om de achterliggende oorzaken van migratie aan
te pakken, teneinde illegale migratie minder aantrekkelijk
te maken en mensensmokkelnetwerken te bestrijden.
Ontwikkelingshulp zal in dit verband van groot belang
zijn.
7. Een waarachtig partnerschap tussen Europese en
Afrikaanse landen die illegale migratie samen aanpakken
op een geïntegreerde manier, is cruciaal. De opzet van de
Top van Valletta is met name te trachten om samen met
de Afrikaanse partners:
a) de partnerlanden te steunen in hun strijd tegen mensen­
smokkelaars;
b) nauwer samen te werken met het oog op een effectief
terugkeerbeleid;
c) gerichter ontwikkelingssamenwerking en méér
investeringen in Afrika te realiseren om de achterliggende
oorzaken van migratie aan te pakken, alsmede kansen op
economisch en sociaal gebied te creëren.
De Raad zal met het oog op de Top van Valletta voorstellen
uitwerken voor de gebieden van samenwerking met de landen
van herkomst en doorreis.
8. De EU zal ook de samenwerking met Turkije en de
betrokken landen in het Midden-Oosten (met name Irak,
Jordanië en Libanon) opvoeren.
9.
Wat betreft de aanpak van de problemen met de Westelijke
Balkanroute, zal een conferentie op hoog niveau worden
georganiseerd.
II.
VEILIGHEID EN DEFENSIE
10.
Het Europese veiligheidsklimaat is drastisch veranderd.
Dit vergt actie op drie onderling verbonden gebieden:
in aansluiting op de „Europese Veiligheidsagenda” van de
Commissie en op de conclusies van de Raad van 16 juni
2015 zal verder worden gewerkt aan de vernieuwde
interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie; de
onverkorte uitvoering van de tijdens de bijeenkomst
van februari 2015 overeengekomen richtsnoeren inzake
terrorismebestrijding blijft een prioriteit;
de hoge vertegenwoordiger zal het proces van strategische
reflectie voortzetten om in nauw overleg met de lidstaten
te komen tot een algehele EU-strategie voor het
buitenlands en veiligheidsbeleid die uiterlijk in juni 2016
aan de Europese Raad wordt voorgelegd;
in overeenstemming met de conclusies van de Europese
Raad van december 2013 en met de conclusies van de
Raad van 18 mei 2015 zal verder worden gewerkt aan
een meer effectief, zichtbaar en resultaatgericht GVDB,
alsmede aan de verdere ontwikkeling van civiele en
militaire vermogens, en aan de versterking van de
Europese defensie-industrie, onder meer het midden- en
kleinbedrijf (mkb). De Europese Raad herinnert eraan dat:
de lidstaten voldoende middelen moeten toewijzen voor
defensiedoeleinden en die middelen zo doeltreffend
mogelijk moeten gebruiken;
a)
b)
c)
•
49
•
in de EU-begroting de nodige middelen moeten worden
uitgetrokken voor de voorbereidende actie inzake GVDBgerelateerd onderzoek, om zo de weg te effenen voor
een mogelijk toekomstig programma op het gebied van
defensieonderzoek en -technologie;
•
moet worden ingezet op een ruimere en systematischer
samenwerking rond defensie in Europa, met het oog op
het creëren van cruciale vermogens, onder meer via EUmiddelen;
•
EU-instrumenten moeten worden aangewend om hybride
bedreigingen het hoofd te bieden;
•
de partnerschappen, met name met de VN, de NAVO, de
OVSE en de AU, moeten worden versterkt;
•
de partners geresponsabiliseerd moeten worden en in staat
gesteld om crisissen te voorkomen en te beheersen, onder
meer via concrete projecten van capaciteitsopbouw met
een flexibele geografische reikwijdte.
De Europese Raad zal op gezette tijden het veiligheids- en
defensiebeleid bespreken.
III. BANEN, GROEI EN CONCURRENTIE­
VERMOGEN
11.
De Europese Raad keurde de landspecifieke aanbevelingen
van het Europees Semester 2015 in grote lijnen goed,
verzocht aan deze aanbevelingen uitvoering te geven en
sloot daarmee dit Europees Semester af. De Europese
Raad nam met instemming kennis van het akkoord
over het Europees Fonds voor strategische investeringen
(EFSI) en vroeg dat het snel wordt uitgevoerd.
12. Digitale technologieën bieden enorme kansen voor
innovatie, groei en het scheppen van banen. Om volop
de vruchten te kunnen plukken van deze technologische
revolutie moeten wij marktfragmentatie tegengaan,
zorgen voor toekomstbestendige regelgeving, voorzien
in ondersteunende infrastructuur, de digitalisering van
het bedrijfsleven stimuleren, voorwaarden scheppen voor
het bevorderen van groei in alle sectoren, en onze burgers
beschermen. De digitale eengemaakte markt dient te
worden benut als vehikel voor inclusieve groei in alle regio’s
binnen de EU. De Europese Raad beklemtoonde dat alle
dimensies van de strategie van de Commissie belangrijk
zijn en dat moet worden gestreefd naar een ambitieuze
hervorming van het kader voor telecommunicatie,
waaronder een effectievere spectrumcoördinatie op EUniveau, zonder aan de nationale bevoegdheden te tornen,
en kwam in dat verband het volgende overeen:
50
a)
de verordening betreffende een eengemaakte markt
voor telecommunicatie, met inbegrip van roaming,
en de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging
moeten zo snel mogelijk worden vastgesteld; het pakket
gegevensbescherming moet vóór het einde van het jaar
worden aangenomen;
b) er moeten maatregelen worden genomen met
betrekking tot de belangrijkste onderdelen van de
Commissiemededeling, met name om:
•
de resterende belemmeringen voor het vrije verkeer van
online verkochte goederen en diensten weg te werken
en ongerechtvaardigde discriminatie op grond van
geografische locatie te bestrijden;
•
portabiliteit te garanderen en grensoverschrijdende
toegang tot auteursrechtelijk beschermd onlinemateriaal
te vergemakkelijken, met inachtneming van een
hoog niveau van bescherming van de intellectueleeigendomsrechten en van culturele diversiteit, en de
creatieve sector te helpen gedijen in een digitale context;
• effectieve investeringsinstrumenten te garanderen
en het innovatieklimaat, met name voor het middenen kleinbedrijf en voor startende ondernemingen, te
verbeteren;
•
de belangrijkste normalisatieprioriteiten op ICT-gebied
te omschrijven en onverwijld uit te voeren;
•
het vrije verkeer van gegevens te garanderen;
•
de rol van onlineplatforms en -intermediairs te evalueren;
•
digitale vaardigheden te verbeteren;
•
e-overheid te stimuleren.
13. De Europese Raad heeft kennis genomen van het verslag
over de Economische en Monetaire Unie waarom door
de Eurotop van december 2014 was verzocht en heeft de
Raad gevraagd dit spoedig te bespreken.
IV.VK
14.
De Britse premier ontvouwde zijn plannen voor een (in/
uit)referendum in het Verenigd Koninkrijk. De Europese
Raad stemde ermee in deze aangelegenheid in december
opnieuw ter hand te nemen.
***
De Europese Raad bracht hulde aan Jacques Delors, voormalig
voorzitter van de Europese Commissie, voor zijn opmerkelijke
bijdrage aan de ontwikkeling van het Europese project, en besloot
hem de titel „Ereburger van Europa” te verlenen.
EUROTOP — 12 JULI 2015
Verklaring
De Eurotop benadrukt dat het van cruciaal belang is het
vertrouwen met de Griekse autoriteiten weer op te bouwen
als eerste vereiste voor een mogelijk toekomstig akkoord
over een nieuw ESM-programma. In dit verband is de
eigen verantwoordelijkheid van de Griekse autoriteiten
essentieel, en dient de geslaagde uitvoering te volgen op de
beleidstoezeggingen.
Van een lidstaat van de eurozone die om financiële bijstand
van het ESM verzoekt, wordt verwacht dat hij, indien mogelijk,
een soortgelijk verzoek aan het IMF richt4. Dit vormt voor de
Eurogroep een eerste vereiste voor overeenstemming over een
nieuw ESM-programma. Derhalve zal Griekenland vanaf maart
2016 om voortgezette IMF-steun (toezicht en financiering)
verzoeken.
Aangezien het vertrouwen met Griekenland weer moet worden
opgebouwd, verwelkomt de Eurogroep de toezeggingen
van de Griekse autoriteiten om onverwijld een eerste reeks
wetgevingsmaatregelen te nemen. Deze maatregelen, die in
volledige voorafgaande overeenstemming met de instellingen
worden genomen, omvatten:
uiterlijk op 15 juli
•
stroomlijning van het btw-stelsel en verbreding van de
belastingbasis om de inkomsten te verhogen;
•
maatregelen vooraf om de houdbaarheid op de lange
termijn van het pensioenstelsel te verbeteren, als onderdeel
van een alomvattend pensioenhervormingsprogramma;
•
vrijwaring van de volledige wettelijke onafhankelijkheid
van ELSTAT (Grieks Bureau voor statistiek);
•
volledige uitvoering van de relevante bepalingen van het
Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de
Economische en Monetaire Unie, met name door het
instellen van de begrotingsraad alvorens de laatste hand
te leggen aan het memorandum van overeenstemming
en het invoeren van semiautomatische bezuinigingen
op de uitgaven in geval van afwijkingen van ambitieuze
streefcijfers betreffende het primair overschot, na het
inwinnen van advies van de begrotingsraad en op
voorwaarde van voorafgaande goedkeuring van de
instellingen;
uiterlijk op 22 juli
• aanneming van een wetboek van burgerlijke
rechtsvordering, hetgeen een omvangrijke herziening van
de procedures en regelingen voor het civielrechtelijk stelsel
4
ESM-verdrag, overweging 8.
inhoudt en de gerechtelijke procedure aanmerkelijk kan
versnellen en de kosten beperken;
•
omzetting van de richtlijn herstel en afwikkeling van
banken, met steun van de Europese Commissie.
Onmiddellijk, en uitsluitend na de wettelijke implementatie
van de eerste vier bovengenoemde maatregelen alsmede de
goedkeuring van alle in dit document vermelde toezeggingen
door het Griekse parlement en de verificatie ervan door de
instellingen en de Eurogroep, kan een besluit worden genomen
om de instellingen mandaat te verlenen om onderhandelingen
te voeren over een memorandum van overeenstemming. Dit
besluit zou worden genomen mits de nationale procedures zijn
voltooid en indien aan de voorwaarden van artikel 13 van het
ESM-verdrag is voldaan op basis van de beoordeling bedoeld
in artikel 13, lid 1.
Om de grondslag te vormen voor een geslaagde sluiting
van het memorandum van overeenstemming moeten de
door Griekenland voorgestelde hervormingsmaatregelen
aanzienlijk worden versterkt om rekening te houden met de
ernstige verslechtering van de economische toestand en de
begrotingssituatie van het land in het afgelopen jaar. De Griekse
regering moet zich er formeel toe verbinden haar voorstellen op
een aantal door de instellingen aangeduide gebieden te versterken
met een voldoende duidelijk tijdschema voor wetgeving en
uitvoering, waaronder structurele benchmarks, mijlpalen en
kwantitatieve benchmarks, teneinde duidelijkheid te scheppen
ten aanzien van de koers die op middellange termijn op de
verschillende beleidsgebieden zal worden gevolgd. Met name
moeten zij in overeenstemming met de instellingen:
• ambitieuze pensioenhervormingen doorvoeren en
beleidsmaatregelen formuleren waarmee de gevolgen voor
de begroting van de uitspraak van het Grondwettelijk Hof
over de pensioenhervorming van 2012 volledig worden
gecompenseerd en waarmee de nultekortbepaling of
wederzijds aanvaardbare alternatieven worden uitgevoerd,
zulks uiterlijk oktober 2015;
•
ambitieuzere hervormingen van de productenmarkten
aannemen, met een duidelijk tijdschema voor de uit­
voering van alle aanbevelingen van OESO-toolkit I,
onder andere betreffende kleinhandel op zondag,
koopjesperioden, eigendom van apotheken, melk en
bakkerijen, met uitzondering van de vrije verkoop van
farmaceutische producten zonder voorschrift, waaraan
uitvoering zal worden gegeven in een volgende fase,
alsmede voor het openen van macro-kritisch gesloten
beroepen (bv. ferryvervoer). Bij de follow-up van OESOtoolkit II moet de maakindustrie een van de prioriteiten
zijn;
51
•
wat de energiemarkten betreft, de privatisering van de
exploitant van het elektriciteitsnet (ADMIE) voortzetten,
tenzij vervangingsmaatregelen kunnen worden gevonden
die een gelijkwaardig effect op de mededinging hebben,
zoals overeengekomen door de instellingen;
• wat de arbeidsmarkten betreft, moeten de onder­
handelingen over collectieve arbeidsovereenkomsten,
vakbondsacties en, in overeenstemming met de
betrokken richtlijn en beste praktijken van de EU, over
collectieve ontslagen stringent worden geëvalueerd
en gemoderniseerd in overeenstemming met het
tijdschema en de aanpak die met de instellingen zijn
overeengekomen. Op de basis van deze evaluaties dient
het arbeidsmarktbeleid te worden afgestemd op de beste
internationale en Europese praktijken, en mag dit niet
gepaard gaan met een terugkeer naar oude beleidspatronen
die niet verenigbaar zijn met het streven naar duurzame en
inclusieve groei;
•
de nodige stappen nemen om de financiële sector te
versterken, waaronder afdoende maatregelen inzake
oninbare leningen en maatregelen ter versterking van
het bestuur van het HFSF (Grieks financiëlestabiliteits­
fonds) en de banken, met name door het uitsluiten van
elke mogelijkheid tot politieke inmenging, met name in
benoemingsprocedures.
Daarbovenop nemen de Griekse autoriteiten de volgende
maatregelen:
• zij ontwikkelen een aanzienlijk geïntensiveerd
privatiseringsprogramma met een verbeterd bestuur.
Waardevolle Griekse activa zullen worden overgedragen aan
een onaf hankelijk fonds dat die activa te gelde zal maken door
middel van privatiseringen en andere middelen. Het te gelde
maken van de activa zal één bron zijn om de nieuwe lening van
het ESM volgens plan af te lossen en zal gedurende de looptijd
van de nieuwe lening een beoogd totaal van 50 miljard euro
opbrengen, waarvan 25 miljard euro zal worden gebruikt om de
herkapitalisatie van banken en andere activa terug te betalen, en
50 % van elke resterende euro (d.w.z. 50 % van 25 miljard euro)
zal worden gebruikt om de schuld-bbp-ratio te verminderen en
de overige 50 % voor investeringen zal worden gebruikt.
Dit fonds zou in Griekenland worden gevestigd en door de
Griekse autoriteiten worden beheerd onder toezicht van de
relevante Europese instellingen. In overeenstemming met de
instellingen en op basis van beste internationale praktijken dient
er een wetgevingskader te worden aangenomen om te zorgen
voor transparante procedures en een passende prijsstelling voor
de verkoop van activa, conform de beginselen en normen van de
OESO inzake het beheer van staatsbedrijven;
•
in overeenstemming met de ambities van de Griekse
regering zullen zij de Griekse overheidsadministratie
moderniseren en aanzienlijk versterken, en onder
toezicht van de Europese Commissie een programma
voor capaciteitsopbouw en depolitisering van de Griekse
overheidsadministratie doorvoeren. Tegen 20 juli moet
na overleg met de instellingen een eerste voorstel worden
voorgelegd. De Griekse regering verbindt zich ertoe de
52
kosten van de Griekse overheidsadministratie verder te
verminderen overeenkomstig een met de instellingen
overeengekomen schema;
•
zij zullen de werkmethoden met de instellingen volledig
normaliseren, met inbegrip van het nodige werk ter plaatse
in Athene, teneinde de uitvoering van en het toezicht
op het programma te verbeteren. De regering moet
tijdig overleggen en overeenstemming bereiken met de
instellingen over alle ontwerpwetgeving op relevante
gebieden voordat die ontwerpwetgeving aan het publiek
ter raadpleging of aan het parlement wordt voorgelegd. De
Eurotop beklemtoont opnieuw dat de uitvoering cruciaal
is en waardeert in dit verband dat de Griekse autoriteiten
voornemens zijn tegen 20 juli om steun van de instellingen
en technische bijstand van de lidstaten te verzoeken, en
verzoekt de Europese Commissie deze steun van Europa
te coördineren;
•
met uitzondering van de kosten van de humanitaire crisis
zal de Griekse regering, met het oog op wijziging, een
nieuwe toetsing uitvoeren van wetgeving die in strijd met
het akkoord van 20 februari werd ingevoerd, door eerdere
programmatoezeggingen terug te draaien of duidelijke
gelijkwaardige compenserende maatregelen te treffen voor
de definitieve rechten die naderhand werden gecreëerd.
De bovengenoemde toezeggingen zijn minimumvoorwaarden
voor het starten van onderhandelingen met de Griekse
autoriteiten. De Eurotop stelt evenwel dat de start van de
onderhandelingen niet de mogelijkheid uitsluit dat een definitief
akkoord tot stand komt over een nieuw ESM-programma, dat
gebaseerd moet zijn op een besluit over het volledige pakket (met
inbegrip van financieringsbehoeften, schuldhoudbaarheid en
mogelijke overbruggingsfinanciering).
De Eurotop neemt er nota van dat, volgens ramingen van de
instellingen, de mogelijke financieringsbehoeften van het
programma tussen 82 en 86 miljard euro bedragen. Hij verzoekt
de instellingen te bekijken hoe het te financieren bedrag in
omvang kan worden verminderd, middels een alternatief
begrotingstraject of hogere opbrengsten uit privatisering. Door
de toegang tot de markt te herstellen — een doelstelling van
élk programma voor financiële bijstand — vermindert de
noodzaak van een beroep op de totale financieringsenveloppe.
De Eurotop neemt kennis van de urgente financieringsbehoeften
van Griekenland, die de noodzaak van zeer snelle vorderingen
met het oog op een besluit over een nieuw memorandum van
overeenstemming beklemtonen: geraamd wordt dat tegen 20 juli
7 miljard euro en tegen medio augustus nog eens 5 miljard euro
benodigd zijn.
De Eurotop wijst erop hoe belangrijk het is dat wordt
gegarandeerd dat de Griekse staat in de komende weken zijn
achterstallige betalingen bij het IMF en bij de Griekse nationale
bank kan voldoen en zijn schuldobligaties kan honoreren,
opdat de voorwaarden kunnen worden gecreëerd om de
onderhandelingen op een ordelijke manier te kunnen afsluiten.
Indien de onderhandelingen niet snel worden voltooid, berust
het daaruit voortvloeiende risico volledig bij Griekenland. De
Eurotop verzoekt de Eurogroep deze aangelegenheden zo snel
mogelijk te bespreken.
Gezien de acute problemen waarmee de Griekse financiële
sector kampt, moet in het totaalbedrag van een mogelijk nieuw
ESM-programma ruimte worden voorzien voor een buffer
van 10 à 25 miljard euro voor de banksector, ten behoeve van
eventuele bankherkapitalisatiebehoeften en afwikkelingskosten,
waarvan 10 miljard euro onmiddellijk beschikbaar zou worden
gesteld op een aparte rekening bij het ESM.
De Eurotop is zich ervan bewust dat een snel besluit over een
nieuw programma een voorwaarde is voor het heropenen van
de banken, en dat daardoor kan worden voorkomen dat de totale
financieringsenveloppe toeneemt. De ECB/het GTM zullen
na de zomer een alomvattende beoordeling uitvoeren. Zodra
het wettelijke kader wordt toegepast zal, na die alomvattende
beoordeling, de algemene buffer worden ingezet om in mogelijke
kapitaaltekorten te voorzien.
Er heerst grote bezorgdheid over de houdbaarheid van de
Griekse schuldpositie. Deze is een gevolg van een losser beleid
gedurende de afgelopen twaalf maanden, hetgeen in de recente
verslechtering van het binnenlandse macro-economische en
financiële klimaat heeft geresulteerd. De Eurotop brengt in
herinnering dat de lidstaten van de eurozone in het recente
verleden een buitengewone reeks maatregelen hebben genomen
om de Griekse schuldhoudbaarheid te ondersteunen, welke de
Griekse schuldaflossing hebben verlicht en de kosten significant
hebben verminderd.
Tegen deze achtergrond is de Eurogroep, in de context van
een mogelijk toekomstig ESM-programma en in de geest
van de verklaring van de Eurogroep van november 2012,
bereid zich indien nodig te beraden op mogelijke extra
maatregelen (onder meer langere af lossingsvrije perioden en
betalingstermijnen), teneinde te waarborgen dat het niveau van de
brutofinancieringsbehoeften houdbaar blijft. Deze maatregelen
zijn afhankelijk van de volledige uitvoering van de maatregelen
die in het kader van een mogelijk nieuw programma worden
overeengekomen, en zullen in overweging worden genomen na
de eerste positieve afsluiting van een beoordeling.
De Eurotop beklemtoont dat nominale haircuts op de schuld
niet mogelijk zijn.
De Griekse autoriteiten zeggen opnieuw en op ondubbelzinnige
wijze toe dat zij hun financiële verplichtingen jegens al hun
crediteuren volledig en op tijd zullen nakomen.
Mits aan alle in dit document genoemde noodzakelijke
voorwaarden is voldaan, kunnen de Eurogroep en de Raad
van gouverneurs van het ESM de instellingen overeenkomstig
artikel 13, lid 2, van het ESM-verdrag opdracht geven om over
een nieuw ESM-programma te onderhandelen, indien uit de
beoordeling, bedoeld in artikel 13, lid 1, blijkt dat de voorwaarden
van artikel 13 van het ESM-verdrag zijn vervuld.
Teneinde de groei en de banencreatie in Griekenland (de
komende 3-5 jaar) te helpen ondersteunen, zal de Commissie
nauw met de Griekse autoriteiten samenwerken om tot 35 miljard
euro (uit verschillende EU-programma’s) vrij te maken voor het
financieren van investeringen en economische activiteit, ook
in kleine en middelgrote ondernemingen. Als uitzonderlijke
maatregel en in het licht van de unieke situatie van Griekenland
zal de Commissie voorstellen om het niveau van voorfinanciering
met 1 miljard euro te verhogen teneinde een onmiddellijke
stimulans te geven aan investeringen; hierover zullen de
medewetgevers van de EU zich buigen. Het investeringsplan voor
Europa zal ook in financieringsmogelijkheden voor Griekenland
voorzien.
53
INFORMELE BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS —
23 SEPTEMBER 2015
Verklaring
Wij waren deze avond bijeen om de ongekende migratie- en
vluchtelingencrisis waarmee wij worden geconfronteerd, aan
te pakken. Wij hebben een aantal onmiddellijke prioriteiten
vastgesteld en de vraag hoe duurzame langetermijnoplossingen
kunnen worden bereikt, grondig doorgesproken. Wij erkennen
eensgezind dat er geen eenvoudige oplossingen voor dit
probleem zijn en dat wij het alleen onder controle kunnen
houden indien wij samenwerken, in een geest van solidariteit en
verantwoordelijkheid. Ondertussen moeten wij allemaal onze
bestaande regels handhaven, toepassen en ten uitvoer leggen,
waaronder ook de Dublin-verordening en het Schengenacquis.
Wij verzoeken de instellingen van de EU en onze regeringen om
met spoed de door de Commissie voorgestelde prioritaire acties
op te zetten. Wij wensen vóór de Europese Raad van oktober te
beschikken over operationele besluiten over de meest dringende
kwesties, overeenkomstig de volgende richtsnoeren:
• de dringende noden van de vluchtelingen in de
regio lenigen door het Hoog Commissariaat voor
de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, het
Wereldvoedselprogramma en andere agentschappen
een bijkomende steun van ten minste 1 miljard euro te
verstrekken;
•
Libanon, Jordanië, Turkije en andere landen bijstaan bij
de aanpak van de Syrische vluchtelingencrisis, onder
meer door middel van een wezenlijke verhoging van het
Regionaal Trustfonds van de Europese Unie in respons
op de Syrische crisis („het Madad-fonds”);
•
de dialoog met Turkije op alle niveaus intensiveren,
onder meer bij het aangekondigde bezoek van de Turkse
president (5 oktober), teneinde onze samenwerking te
versterken wat betreft het indijken en het beheersen van
de migratiestromen;
•
de landen van de Westelijke Balkan bijstaan bij het
verwerken van de migratiestromen, onder meer door
pretoetredingsinstrumenten, en zorgen voor een snelle
en gedegen voorbereiding van de conferentie over de
Westelijke Balkanroute (8 oktober);
•
de financiering uit het Europees noodtrustfonds voor
stabiliteit en het aanpakken van de diepere oorzaken van
54
irreguliere migratie en ontheemding in Afrika verhogen
door extra bijdragen van de lidstaten, en zorgen voor een
optimale voorbereiding van de Top van Valletta (1112 november), teneinde de grootst mogelijke vooruitgang
te boeken;
•
de dramatische situatie aan onze buitengrenzen aanpakken
en de controles aan die grenzen intensiveren, onder meer
door te voorzien in extra middelen voor Frontex, EASO en
Europol, en met personeel en uitrusting van de lidstaten;
•
tegemoetkomen aan de verzoeken van lidstaten in
de voorste linie om bijstand van de instellingen, de
agentschappen en andere lidstaten ten behoeve van het
identificeren, registreren en nemen van vingerafdrukken
van migranten (hotspots) en tegelijkertijd zorgen voor
herplaatsing en terugkeer, uiterlijk november 2015;
•
de financiering uit het noodfonds voor asiel, integratie en
migratie en het Fonds voor interne veiligheid (grenzen),
verhogen.
Wat Syrië betreft roepen wij op tot een nieuwe internationale
inspanning onder VN-leiding om een einde te maken aan de
oorlog die zo veel leed heeft veroorzaakt, en waardoor naar
schatting 12 miljoen mensen gedwongen waren hun huis te
verlaten; de EU is vastbesloten in dit verband haar deel te doen,
ook wat betreft de vorming van een regering van nationale
eenheid in Libië.
De richtsnoeren die vandaag zijn afgesproken, moeten worden
aangevuld door de lidstaten met de omzetting en uitvoering
van de regels van het gemeenschappelijk asielstelsel. Het is in
dit verband belangrijk dat voor alle lidstaten de voorwaarden voor
volledige participatie in het Dublin-systeem worden gecreëerd.
Wij dringen er bij de instellingen, de agentschappen en de
lidstaten op aan hun werkzaamheden over alle aspecten van de
migratiecrisis te bespoedigen. De Commissie zal komen met
voorstellen inzake het vrijmaken van fondsen uit de EU-begroting
ten behoeve van die richtsnoeren. De lidstaten zullen daar hun
bijdragen tegenoverstellen.
Wij zullen de kwestie van de migratie opnieuw bespreken tijdens
de Europese Raad van oktober.
EUROPESE RAAD — 15 OKTOBER 2015
Conclusies
MIGRATIE
1.
2.
Het aanpakken van de migratie- en vluchtelingencrisis is
een gemeenschappelijke verplichting die een alomvattende
strategie en een gestage, vastberaden inspanning in een
geest van solidariteit en verantwoordelijkheid vergt. De op
23 september door de staatshoofden en regeringsleiders
overeengekomen richtsnoeren waren vooral gericht op de
meest prangende kwesties. De uitvoering ervan verloopt
snel, getuige het werk dat de Raad heeft verricht, en het
verslag van de Commissie van 14 oktober. Een en ander zal
nauwlettend worden gevolgd, ook wat betreft de financiële
toezeggingen en eventuele verdere behoeften.
Vandaag heeft de Europese Raad onderstaande
richtsnoeren geformuleerd:
d)
e)
Samen met derde landen de stromen indammen
a)
b)
c)
is verheugd over het actieplan met Turkije als onderdeel
van een alomvattende samenwerkingsagenda die
gebaseerd is op gedeelde verantwoordelijkheid, weder­
zijdse toezeggingen en prestaties. Een succesvolle
uitvoering zal bijdragen tot een snellere voltooiing
van het stappenplan voor visumliberalisering met alle
deelnemende lidstaten, en tot de volledige toepassing
van de overnameovereenkomst. In het voorjaar van
2016 zullen de vorderingen worden beoordeeld. De EU
en haar lidstaten staan klaar om de samenwerking met
Turkije uit te breiden en hun politieke en financiële
inzet aanzienlijk op te voeren binnen het vastgestelde
kader. Het toetredingsproces moet nieuw leven worden
ingeblazen om vooruitgang te kunnen boeken met de
onderhandelingen, conform het onderhandelingskader
en de betreffende Raadsconclusies.
De Europese Raad heeft zijn medeleven betuigd met
het Turkse volk naar aanleiding van de bomaanslag in
Ankara en heeft zijn steun toegezegd om het terrorisme
te bestrijden;
ervoor zorgen dat daadwerkelijk een operationeel vervolg
wordt gegeven aan de conferentie op hoog niveau over
de route via het oostelijk Middellandse Zeegebied/de
Westelijke Balkan, met bijzondere nadruk op het beheer
van de migratiestromen en de strijd tegen criminele
netwerken;
tot stand brengen, tijdens de komende Top van Valletta
met Afrikaanse staatshoofden en regeringsleiders, van
concrete operationele maatregelen, met een billijke en
evenwichtige nadruk op daadwerkelijke terugkeer en
overname, ontmanteling van criminele netwerken en
voorkoming van illegale migratie, tezamen met reële
inspanningen ter bestrijding van de diepere oorzaken
en ter ondersteuning van de sociaal-economische
ontwikkeling van Afrika en een belofte over verdere
mogelijkheden voor legale migratie;
verkennen van de mogelijkheden om veilige en duurzame
opvangvoorzieningen in de getroffen regio’s op te zetten en
blijvende vooruitzichten en adequate procedures te bieden
voor vluchtelingen en hun gezin, onder meer in de vorm
van toegang tot onderwijs en banen, totdat zij naar hun
land kunnen terugkeren;
de lidstaten verzoeken om verder bij te dragen aan de
inspanningen ter ondersteuning van het UNHCR, het
Wereldvoedselprogramma en andere agentschappen, en
ter ondersteuning van het Regionaal Trustfonds van de
Europese Unie in respons op de Syrische crisis en het EUTrustfonds voor Afrika.
Betere bescherming van de buitengrenzen van de EU
(voortbouwend op het Schengenacquis)
f)
werken aan de geleidelijke invoering van een geïntegreerd
beheersysteem voor de buitengrenzen;
g) ten volle gebruik maken van het huidige mandaat
van Frontex, onder meer wat betreft de inzet van
snellegrensinterventieteams;
h) in overeenstemming met de verdeling van de
bevoegdheden conform het Verdrag en met volledige
inachtneming van de nationale bevoegdheid van de
lidstaten, het mandaat van Frontex versterken in de context
van debatten over de ontwikkeling van een Europees
grens- en kustbewakingssysteem onder meer wat betreft
de inzet van snellegrensinterventieteams in gevallen
waarbij uit Schengenevaluaties of uit risicoanalyses blijkt
dat er krachtig en onverwijld moet worden opgetreden, in
samenwerking met de betrokken lidstaat;
i) technische oplossingen uitwerken om de controle
aan de buitengrenzen van de EU te versterken en de
doelstellingen inzake zowel migratie als veiligheid te halen
zonder de doorstroming te belemmeren;
j)
het voornemen van de Commissie toejuichen om spoedig
een pakket maatregelen te presenteren die het beheer van
onze buitengrenzen moeten verbeteren.
Reageren op de instroom van vluchtelingen in Europa en
werken aan terugkeer
k)
in overeenstemming met de tot dusverre genomen
besluiten doorgaan met het binnen de overeengekomen
termijn inrichten van meer hotspots, waar verzoekers
om internationale bescherming en andere migranten
55
worden opgevangen, geïdentificeerd en geregistreerd
en hun vingerafdrukken worden afgenomen, en tevens
voor herplaatsing en terugkeer zorgen. De lidstaten
zullen hun volle steun verlenen aan deze inspanningen,
op de eerste plaats door gehoor te geven aan de oproepen
van Frontex en het EASO om expertise te leveren voor
ondersteuningsteams voor migratiebeheer in de hotspotsgebieden en door de nodige middelen te verstrekken;
l)
na de eerste geslaagde herplaatsingen snel overgaan tot
de volledige uitvoering van de tot dusverre genomen
herplaatsingsbesluiten en van onze beloften inzake
hervestiging en inzake het functioneren van hotspots;
m) tegelijkertijd het tempo van de uitvoering van de
terugkeerrichtlijn door de lidstaten opvoeren en, nog
dit jaar, binnen Frontex een speciaal terugkeerbureau
creëren waarmee de steun aan de lidstaten kan worden
opgeschaald;
n) het mandaat van Frontex inzake terugkeer verruimen
met het recht om eigener beweging gezamenlijke
terugkeeroperaties te organiseren, en de rol van
Frontex inzake het verkrijgen van reisdocumenten voor
terugkeerders versterken;
o) derde landen ertoe bewegen een verbeterd Europees
laissez-passer voor terugkeer te aanvaarden als het
referentiedocument;
p) daadwerkelijk uitvoering geven aan alle toezeggingen
inzake overname, ongeacht of ze gedaan zijn in het kader
van formele overnameovereenkomsten, de Overeenkomst
van Cotonou of andere afspraken;
q) het hef boomeffect op het gebied van terugkeer en
overname nog vergroten door waar mogelijk de „meer
voor meer”-benadering te hanteren. In dit verband zullen
de Commissie en de hoge vertegenwoordiger binnen zes
maanden alomvattende en op maat gesneden stimulansen
voorstellen om in de contacten met derde landen te
gebruiken.
3.
Bovenstaande richtsnoeren zijn een nieuwe belangrijke
stap in de richting van onze alomvattende strategie en
stroken met het recht asiel te zoeken, de grondrechten
en internationale verplichtingen. Er zijn echter nog
andere belangrijke prioritaire acties, waaronder de
Commissievoorstellen, die verdere besprekingen
vergen in de op deze gebieden actieve fora. En er dient
voortdurend te worden nagedacht over het totaalbeleid
inzake migratie en asiel van de EU. De Europese Raad zal
de ontwikkelingen blijven volgen.
Syrië en Libië
4.
56
De Europese Raad heeft zich gebogen over de politieke
en militaire ontwikkelingen in Syrië, en de gevolgen
5.
ervan op migratiegebied. Het regime van Assad draagt
de hoofdverantwoordelijkheid voor de 250 000 dodelijke
slachtoffers van het conflict en de miljoenen ontheemden.
De Europese Raad was het erover eens dat de aandacht
moet worden gericht op de bestrijding van Da’esh en
andere door de VN als terroristisch aangemerkte groepen,
in het kader van een verenigde en gecoördineerde strategie
en een politiek proces op basis van het Communiqué van
Genève van 2012. De EU spant zich ten volle in om, in
nauwe samenwerking met de VN en de landen in de regio,
een politieke oplossing te vinden en roept alle betrokken
partijen op hetzelfde te doen. Blijvende vrede in Syrië is
niet mogelijk onder het huidige leiderschap en zolang niet
wordt ingegaan op de gewettigde grieven en aspiraties van
alle geledingen van de Syrische samenleving. De Europese
Raad sprak zijn bezorgdheid uit over de Russische
aanvallen op de Syrische oppositie en burgers en over het
risico van verdere militaire escalatie.
Wat Libië betreft, heeft de Europese Raad zich ingenomen
getoond met de aankondiging van de VN en riep hij alle
partijen op het voorstel spoedig te onderschrijven. De EU
spreekt andermaal haar bereidheid uit om aanzienlijke
politieke en financiële steun te verlenen aan de regering
van nationale consensus zodra die aantreedt.
OVERIGE PUNTEN
6.
7.
8.
De Europese Raad heeft de balans opgemaakt van de
besprekingen over het verslag van de voorzitters over
de voltooiing van Europa’s Economische en Monetaire
Unie. De Europese Raad wijst er eens te meer op dat
het proces van de voltooiing van de Economische en
Monetaire Unie verder moet worden uitgevoerd onder
volledige eerbiediging van de interne markt en op een
open, transparante wijze. De Europese Raad zal deze
aangelegenheden tijdens zijn bijeenkomst in december
nogmaals bespreken.
De Europese Raad heeft informatie gekregen over het
komende proces inzake de plannen van het Verenigd
Koninkrijk voor een in/uit-referendum. De Europese
Raad zal deze aangelegenheid in december opnieuw
agenderen.
De Europese Raad prijst het internationale en
onaf hankelijke verslag, opgesteld door de Nederlandse
Onderzoeksraad voor Veiligheid van 13 oktober, over
het neerhalen van vlucht MH17 en steunt de verdere
inspanningen die erop gericht zijn de verantwoordelijken
voor het neerhalen van MH17 aansprakelijk te
stellen, overeenkomstig Resolutie 2166 van de VNVeiligheidsraad.
GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE
EU EN DE LEIDERS VAN DE EU-INSTELLINGEN OVER DE TERRORISTISCHE AANSLAGEN IN
PARIJS — 14 NOVEMBER 2015
De Europese Unie is diep geschokt en in rouw na de terroristische
aanslagen in Parijs. Dit is een aanslag tegen ons allen. Wij zullen
deze bedreiging samen het hoofd bieden, met alle middelen die
nodig zijn en met onwrikbare vastberadenheid.
Frankrijk is een grote en sterke natie. Haar waarden van vrijheid,
gelijkheid en broederschap vormden en vormen nog steeds een
bron van inspiratie voor de Europese Unie. Vandaag staan wij
aan de zijde van het Franse volk en de Franse regering. Deze
schandelijke terroristische daad had ten doel te verdelen en angst
en haat te zaaien, maar bereikt alleen het tegenovergestelde.
Goed is sterker dan kwaad. Alles wat op Europees niveau kan
worden gedaan om Frankrijk veilig te maken, zal gebeuren. Wij
zullen doen wat nodig is om extremisme, terrorisme en haat te
verslaan.
Alle Europeanen zullen zich 13 november 2015 herinneren als
een Europese dag van rouw. Aan alle Europese burgers wordt
gevraagd op maandag 16 november om 12 uur een minuut stilte
in acht te nemen ter nagedachtenis van de slachtoffers.
57
BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU MET
TURKIJE — 29 NOVEMBER 2015
Verklaring
1.
2.
3.
4.
58
De leiders van de Europese Unie hebben vandaag in
Brussel hun Turkse collega ontmoet. Turkije is sinds
1999 een kandidaat-lidstaat en voert sinds 2005
toetredingsonderhandelingen.
Turkije en de EU hebben gesproken over het belang
van het overwinnen van de gezamenlijke uitdagingen
die voor ons liggen. Overeenkomstig de conclusies van
de Europese Raad van 15 oktober waren zij het erover
eens dat het toetredingsproces nieuw leven moet worden
ingeblazen. Zij hebben de vaste wil hun bestaande banden
en solidariteit verder uit te bouwen en resultaatgerichte
maatregelen te nemen om hun gezamenlijke toekomst
voor te bereiden. Zij zijn vastbesloten in onderlinge
samenspraak de bestaande risico’s en bedreigingen het
hoofd te bieden en te overwinnen om het Europese project
te versterken. Herinnerend aan de slotverklaring van de
voorbije G20 in Antalya, en aan Resolutie 2249 van de
VN-Veiligheidsraad, herhalen Turkije en de EU dat
terrorismebestrijding een prioriteit blijft.
Derhalve is overeengekomen dat een gestructureerde
en frequentere dialoog op hoog niveau nodig is om het
enorme potentieel van de betrekkingen tussen Turkije
en de EU, dat nog niet ten volle is benut, aan te boren. In
dit kader zijn beide partijen overeengekomen om in een
passende configuratie twee keer per jaar een periodieke
top te houden. Periodieke toppen bieden een platform
om de ontwikkeling van de betrekkingen tussen Turkije
en de EU te evalueren en internationale vraagstukken te
bespreken. Periodieke besprekingen en samenwerking
op het vlak van buitenlands en veiligheidsbeleid
moeten worden uitgebreid, onder meer wat betreft
terrorismebestrijding, tegen de achtergrond van ernstige
veiligheidsuitdagingen, met name de toenemende dreiging
van het terrorisme in al zijn vormen en uitingen. De twee
partijen hebben in dit verband besloten om regelmatige
uitgebreide vergaderingen te houden in het kader van
een politieke dialoog op het niveau van de ministers/
hoge vertegenwoordiger/leden van de Commissie. Deze
vergaderingen zullen een aanvulling op de periodieke
zittingen van de Associatieraad vormen. Over de
belangrijkste thematische kwesties dient eveneens een
dialoog op hoog niveau te worden gevoerd.
Beide partijen waren ingenomen met de aankondiging
dat de intergouvernementele conferentie voor de opening
van hoofdstuk 17 op 14 december 2015 zal worden
gehouden. Daarnaast namen zij nota van de inzet van
de Europese Commissie om in het eerste kwartaal van
2016 de voorbereidende werkzaamheden te voltooien
5.
6.
7.
voor de opening van een aantal hoofdstukken, waarbij
het standpunt van de lidstaten onverlet blijft. Nadien
kunnen ook voorbereidende werkzaamheden over andere
hoofdstukken beginnen.
De EU toonde haar waardering voor de toezegging
van Turkije om sneller aan de ijkpunten van het
visumstappenplan te voldoen ten aanzien van alle
deelnemende lidstaten. De Europese Commissie zal
uiterlijk begin maart 2016 het tweede voortgangsverslag
over de Turkse implementatie van het stappenplan
voor visumliberalisering indienen. Beide partijen zijn
het erover eens dat de overnameovereenkomst tussen
de EU en Turkije in juni 2016 volledig in werking zal
treden, teneinde de Commissie in staat te stellen in
het najaar van 2016 haar derde voortgangsverslag in te
dienen, met het oog op de voltooiing van het proces van
visumliberalisering, dat wil zeggen dat de visumvereisten
voor Turkse burgers in de Schengenzone uiterlijk in
oktober 2016 zullen worden opgeheven mits de eisen van
het stappenplan zijn vervuld.
De EU zal in Turkije onmiddellijke, continue humanitaire
bijstand verlenen. Zij zal tevens haar algemene financiële
steun aanzienlijk uitbreiden. De Commissie heeft
voor Turkije een vluchtelingenfaciliteit opgezet om
de gefinancierde maatregelen te coördineren en te
stroomlijnen, teneinde efficiënte en aanvullende steun
te verlenen aan Syriërs die tijdelijke bescherming
genieten, en aan gastgemeenschappen in Turkije. De
EU is vastbesloten een initieel bedrag van 3 miljard
euro aan extra middelen ter beschikking te stellen. De
behoefte aan en de aard van deze financiering zal in het
licht van de ontwikkelingen opnieuw worden bezien.
Aangezien Turkije meer dan 2,2 miljoen Syriërs opvangt
en al 8 miljard US dollar heeft uitgegeven, heeft de EU
aldus het belang van lastenverdeling in het kader van de
samenwerking tussen Turkije en de EU onderstreept.
In dit verband benadrukten zij de bijdrage van de
hervestigingsregelingen en programma’s, zowel die van
de lidstaten als de bestaande van de EU.
Turkije en de EU hebben besloten het gezamenlijk
actieplan dat op 15 oktober 2015 voorlopig ad referendum
is overeengekomen, in werking te stellen en hun
samenwerking inzake steun voor Syriërs die tijdelijke
bescherming genieten en inzake migratiebeheersing op
te voeren teneinde de door de situatie in Syrië ontstane
crisis te bezweren. Met name met betrekking tot het
indammen van de instroom van irreguliere migranten
moeten er resultaten worden geboekt. De EU en Turkije
8.
zijn overeengekomen het gezamenlijk actieplan dat
de migratiestromen in goede banen moet leiden en de
irreguliere migratie moet helpen in te dammen, ten
uitvoer te leggen. Dientengevolge zullen beide partijen,
zoals overeengekomen en met onmiddellijke ingang,
hun actieve samenwerking opvoeren inzake migranten
die geen internationale bescherming behoeven, het
voorkomen van reizen naar Turkije en de EU, het
waarborgen van de toepassing van de vastgelegde
bilaterale overnamebepalingen en het prompt terugsturen
van migranten die geen internationale bescherming
behoeven naar hun land van herkomst. Zij hebben
tevens hun waardering getoond voor het voornemen
van Turkije om onmiddellijk maatregelen te treffen ter
verbetering van de sociaal-economische situatie van de
Syriërs die tijdelijke bescherming genieten. Beide partijen
hebben hun gedeelde vaste voornemen onderstreept om
doortastende en snelle maatregelen te treffen om de strijd
tegen criminele smokkelnetwerken op te voeren.
Zoals in de conclusies van de Europese Raad over
uitbreiding van december 2014 is vermeld, zijn Turkije
en de EU bezig met het opzetten van een mechanisme van
economische dialoog op hoog niveau, dat zal bijdragen aan
de verdere uitbreiding van de economische betrekkingen
en een platform zal creëren om het bedrijfsleven samen
te brengen. Zij hebben een akkoord bereikt om dat
mechanisme in het eerste kwartaal van 2016 van start te
doen gaan.
9. Zij waren ingenomen met het opzetten van een
energiedialoog op hoog niveau en een strategische
energiesamenwerking, die op 16 maart 2015 in Ankara
waren gelanceerd. Een regelmatige uitwisseling van
informatie over energiesamenwerking op mondiaal en
regionaal niveau zal beide partijen ten goede komen. Zij
kwamen overeen de tweede vergadering in dit kader in het
eerste kwartaal van 2016 te houden.
10. Zij namen nota van de voorbereidende stappen ter
modernisering van de douane-unie. Na voltooiing van
de voorbereidende werkzaamheden van beide partijen
zullen de formele onderhandelingen mogelijkerwijs op
het einde van 2016 van start gaan.
11. Met al deze elementen moet tegelijkertijd progressie
worden gemaakt, en er moet nauw op worden toegezien.
Turkije en de EU zijn vastbesloten over de volle breedte
van hun feitelijke agenda gezamenlijk vooruitgang te
boeken om ervoor te zorgen dat deze nieuwe impuls
concrete resultaten oplevert.
59
EUROPESE RAAD — 17-18 DECEMBER 2015
Conclusies
I.MIGRATIE
1.
a)
b)
c)
d)
e)
f)
g)
60
De Europese Raad heeft in de afgelopen maanden een
strategie ontwikkeld om de ongekende migratiestromen
waarmee Europa geconfronteerd wordt, in te dammen.
De uitvoering is echter niet toereikend en moet worden
versneld. Een absolute voorwaarde om de integriteit van
Schengen te kunnen vrijwaren is dat de controle over
de buitengrenzen wordt hersteld. Tekortkomingen, met
name ten aanzien van hotspots, herplaatsing en terugkeer,
moeten snel worden aangepakt. De EU-instellingen en de
lidstaten moeten dringend:
de gebreken aan de Schengenbuitengrenzen aanpakken,
in het bijzonder door systematische veiligheidscontroles
met behulp van relevante databanken uit te voeren, en
documentenfraude voorkomen;
de tekortkomingen in het functioneren van hotspots
verhelpen, onder meer door het creëren van de
opvangcapaciteit die nodig is om de doelstellingen van
de hotspots te verwezenlijken; snel een nauwkeurig
tijdschema overeenkomen voor het operationeel maken
van nieuwe hotspots; ervoor zorgen dat Frontex en het
EASO over de nodige deskundigheid en uitrusting
beschikken;
zorgen voor systematische en volledige identificatie,
registratie en vingerafdrukafname, maatregelen nemen
tegen weigering van registratie en irreguliere secundaire
stromen indammen;
herplaatsingsbesluiten uitvoeren en overwegen om
andere lidstaten die onder grote druk staan en die daarom
verzocht hebben, bij de begunstigden van de bestaande
besluiten op te nemen;
concrete maatregelen nemen die maken dat mensen die
niet mogen blijven, daadwerkelijk terugkeren en worden
overgenomen, en aan de lidstaten steun verlenen bij
terugkeeroperaties;
de maatregelen tegen mensensmokkel en mensenhandel
versterken;
zorgen voor uitvoering en operationele follow-up van:
• de Conferentie op hoog niveau over de route via het
oostelijke Middellandse Zeegebied en de Westelijke
Balkan; in verband hiermee is het van belang niet-EUlidstaten langs de Westelijke Balkanroute te helpen om
registratie volgens EU-normen te bewerkstelligen;
• de Top van Valletta, met name met betrekking tot
terugkeer en overname, en
• de verklaring van de EU-Turkije-top van 29 november
2015 en het actieplan EU-Turkije; in dit verband wordt
h)
i)
2.
3.
het Coreper verzocht zijn werkzaamheden spoedig af
te ronden wat betreft het vrijmaken van 3 miljard euro
voor de Vluchtelingenfaciliteit voor Turkije;
doorgaan met de uitvoering van de overeengekomen
hervestigingsregeling;
doorgaan met het van nabij monitoren van de stromen
langs de migratieroutes opdat snel kan worden gereageerd
op nieuwe ontwikkelingen.
De Raad moet — rekening houdend met de opgedane
ervaring — de besprekingen over het herplaatsings­
mechanisme voor crisissituaties voortzetten en spoedig
zijn standpunt over de lijst van veilige landen van herkomst
vaststellen. De Raad wordt verzocht spoedig de situatie
in verband met Afghanistan te bespreken. De Raad moet
de Commissievoorstellen van 15 december over een
„Europese grens- en kustwacht”, de Schengengrenscode,
een vrijwillige regeling voor toelating op humanitaire
gronden en reisdocumenten voor terugkeer met spoed
bespreken. De Raad moet tijdens het Nederlandse
voorzitterschap zijn standpunt over de „Europese grensen kustwacht” vaststellen. De Commissie zal binnenkort
de herziening van het Dublin-systeem presenteren; in de
tussentijd moeten de bestaande regels worden toegepast.
Daarnaast zal zij ook binnenkort een herzien voorstel over
slimme grenzen voorleggen.
Het voorzitterschap, de Commissie en de hoge
vertegenwoordiger zullen vóór de bijeenkomst van de
Europese Raad in februari verslag uitbrengen over de
voortgang.
II.TERRORISMEBESTRIJDING
4.
5.
De terreuraanslagen van 13 november 2015 in Parijs
hebben ons alleen maar gesterkt in onze vastbeslotenheid
om met onze onvoorwaardelijke strijd tegen het terrorisme
door te gaan en ten volle gebruik te maken van alle
instrumenten die ons ter beschikking staan, waaronder
nauwe samenwerking met belangrijke partners zoals de
Verenigde Staten. De maatregelen die in de verklaring
van de staatshoofden en regeringsleiders van 12 februari
2015 genoemd worden, waaronder de maatregelen die in
de Raadsconclusies van 20 november 2015 zijn uitgewerkt,
moeten dringend worden uitgevoerd. De Europese Raad
zal de situatie op gezette tijden evalueren.
De recente terroristische aanslagen tonen vooral aan dat
het delen van relevante informatie dringend moet worden
verbeterd, met name wat betreft:
a)
het systematisch invoeren van gegevens over buitenlandse
terroristische strijders in het Schengeninformatiesysteem
II;
11.
b)
het systematisch delen van gegevens uit strafregisters
over mensen die betrokken zijn bij terrorisme (en zware
en georganiseerde criminaliteit) en de verruiming van het
gebruik van het Europees Strafregisterinformatiesysteem
(Ecris) tot onderdanen van derde landen;
12.
c)
het garanderen van interoperabiliteit van de relevante
databanken in verband met veiligheidscontroles;
d)
het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen de
terrorismebestrijdingsinstanties van de lidstaten, het
steunen van de werkzaamheden van het nieuwe centrum
voor terrorismebestrijding van Europol, en
e)
het vergroten van de bijdragen van de lidstaten aan de
Europol-databanken, en het voor Europol en Frontex
toegankelijk maken van de relevante databanken.
6.
Het akkoord tussen de medewetgevers over het
richtlijnvoorstel inzake het gebruik van persoonsgegevens
van passagiers (PNR) voor het voorkomen, opsporen,
onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven
en zware criminaliteit effent het pad voor een snelle
vaststelling en uitvoering ervan: een cruciale stap in de
strijd tegen terrorisme. De Europese Raad herinnert eraan
dat alle lidstaten zich eraan hebben gecommitteerd de
PNR-regeling op vluchten binnen de EU toe te passen,
evenals op niet-luchtvervoersondernemingen zoals
reisagentschappen en touroperatoren.
7.
8.
De in februari dit jaar door de staatshoofden en
regeringsleiders gemaakte afspraak om de samenwerking
tussen de veiligheidsdiensten te verdiepen moet,
met volledige inachtneming van de exclusieve
verantwoordelijkheid van de lidstaten voor hun nationale
veiligheid, verder worden uitgewerkt, met name door
hun informatie-uitwisseling meer te structureren, zodat
belangstellende lidstaten betere gezamenlijke operationele
dreigingsanalyses kunnen opzetten.
Het is ook van uitermate groot belang dat lidstaten
systematische en gecoördineerde controles aan de
buitengrenzen uitvoeren, ook van personen die het recht
van vrij verkeer genieten.
9.
De Raad zal de Commissievoorstellen ter bestrijding van
terrorisme en inzake vuurwapens snel in behandeling
nemen, met name die over krachtige semi-automatische
wapens. De lidstaten moeten de verordening over
precursoren voor explosieven volledig uitvoeren.
10.
De Raad en de Commissie zullen spoedig verdere actie
ondernemen tegen terrorismefinanciering op alle door
de Raad van 20 november bepaalde gebieden; in verband
met in het bijzonder bevriezing van tegoeden en andere
restrictieve maatregelen, moeten vooral de bestaande
maatregelen om ISIS/Da’esh-gerelateerde activiteiten in
de gehele EU tegen te gaan worden versterkt en indien
nodig uitgebreid.
13.
De EU zal met spoed de banden inzake terrorisme­
bestrijding met partners in Noord-Afrika, het MiddenOosten, Turkije en de Westelijke Balkan aanhalen.
Om strafrechtelijke onderzoeken te ondersteunen zal
verder worden gewerkt aan het verkrijgen van elektronisch
bewijsmateriaal, vooral wanneer dit zich in een ander land
bevindt. Dit betekent onder meer dat er nauwer moet
worden samengewerkt met de internetsector.
De Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de EUcoördinator voor terrorismebestrijding zullen de situatie
op de voet volgen en verslag uitbrengen aan de Raad.
III. ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE
14.
a)
b)
c)
15.
Naar aanleiding van het verslag van de vijf voorzitters over
de voltooiing van de Economische en Monetaire Unie
op verzoek van de Europese Raad van december 2014
bevestigt de Europese Raad zijn vaste voornemen om op
een open en transparante manier, en zonder aan de interne
markt te tornen, aan de voltooiing van de Economische en
Monetaire Unie te werken. De Europese Raad vraagt de
Raad snel over te gaan tot bespreking van de voorstellen
die de Commissie in het verlengde van het verslag heeft
ingediend. Met name moet er snel werk worden gemaakt
van:
doeltreffender economische en budgettaire governance
om het concurrentievermogen, de convergentie en de
houdbaarheid te bevorderen;
de externe vertegenwoordiging van de eurozone, zodat
haar gewicht in de wereldeconomie beter recht wordt
gedaan;
de bankenunie, ten bate van de financiële stabiliteit in de
eurozone.
De Raad zal in juni 2016 verslag uitbrengen over de
geboekte vooruitgang.
De juridische, economische en politieke aspecten van de
op de langere termijn gerichte maatregelen in het verslag
moeten nader worden bezien. De Commissie en de Raad
zullen hierover nadere besprekingen voeren waarna de
Europese Raad uiterlijk eind 2017 op deze maatregelen
zal terugkomen.
IV.
INTERNE MARKT
16.
De interne markt is in Europa de voornaamste motor voor
groei en banenschepping en essentieel voor investeringen
en het vergroten van het Europese concurrentievermogen.
Om er alle vruchten van te plukken is het uitermate
belangrijk dat de wetgeving transparant en eenvoudig is,
en op de meest efficiënte instrumenten, zoals harmonisatie
en wederzijdse erkenning, stoelt. Zij moet ook effectief
en volledig worden toegepast en in de praktijk worden
gehandhaafd, en tevens aan opkomende uitdagingen
worden aangepast, terwijl de last voor economische
actoren tot een minimum wordt beperkt. In het verlengde
van de initiatieven van de Commissie ter versterking en
61
a)
b)
c)
17.
V.
verdieping van de eengemaakte markt vraagt de Europese
Raad:
dat het stappenplan ter uitvoering van de strategie voor de
eengemaakte markt met ambitie wordt geïmplementeerd,
teneinde op alle belangrijke gebieden tot een diepere en
eerlijkere eengemaakte markt voor goederen en diensten
te komen;
aan de EU-instellingen om in het belang van consumenten
én bedrijfsleven de implementatie van de strategie voor de
digitale eengemaakte markt te versnellen; hij is ingenomen
met het akkoord over het gegevensbeschermingspakket,
dat een belangrijke stap voorwaarts betekent;
aan het Parlement en de Raad om ten vervolge van het
actieplan inzake de kapitaalmarktenunie snel een akkoord
te bereiken over de eerste maatregelen, waaronder
securitisatie.
De Europese Raad benadrukt dat hij veel belang hecht
aan een geslaagde voltooiing van de onderhandelingen
over het Trans-Atlantisch Partnerschap voor handel
en investeringen (TTIP). Hij roept alle partijen met
aandrang op hun inspanningen op te drijven teneinde zo
spoedig mogelijk een ambitieus, omvattend en wederzijds
voordelig akkoord te sluiten, zodat het potentieel van
de trans-Atlantische economie ten volle kan worden
gerealiseerd.
ENERGIE-UNIE MET EEN
TOEKOMSTGERICHT KLIMAATBELEID
18. De Europese Raad is verheugd over het historische
resultaat van Parijs, waar de wereld voor het eerst een
mondiaal en juridisch bindend klimaatakkoord heeft
aangenomen met als doel de opwarming van de aarde
ruim onder 2 °C te houden en zich in te zetten om deze
tot 1,5 °C te beperken. Hij verzoekt de Commissie en de
Raad de resultaten van COP21 uiterlijk in maart 2016
te bestuderen, met name in het licht van het klimaat- en
energiekader voor 2030, en de volgende stappen voor te
bereiden.
19. De Europese Raad heeft een evaluatie verricht van de
vooruitgang die is geboekt bij de opbouw van de energieunie met een toekomstgericht klimaatbeleid op alle
fronten. In dit verband vraagt hij:
a) dat de betrokken wetgevingsvoorstellen, overeenkomstig
zijn eerdere richtsnoeren, snel worden ingediend;
b) dat de wetgeving betreffende hernieuwbare energie,
energie-efficiëntie en andere maatregelen, zoals betere
investeringskansen, snel worden uitgevoerd met het oog
op het bereiken van de 2020-doelstelling;
62
c)
dat er een geïntegreerde strategie voor onderzoek,
innovatie en concurrentievermogen wordt opgesteld;
d) dat projecten van gemeenschappelijk belang snel
worden uitgevoerd en de infrastructuur optimaal wordt
benut ten behoeve van een volledig functionerende en
onderling verbonden markt en energiezekerheid. Nieuwe
infrastructuur moet volledig in overeenstemming zijn
met het derde energiepakket en andere toepasselijke EUwetgeving, en moet beantwoorden aan de doelstellingen
van de energie-unie.
VI. VERENIGD KONINKRIJK
20.
De Europese Raad heeft een politieke gedachtewisseling
gehad over de plannen van het Verenigd Koninkrijk voor
een (in/uit)referendum. De leden van de Europese Raad
kwamen na het inhoudelijke en constructieve debat van
vandaag overeen om nauw samen te werken om tijdens
de bijeenkomst van de Europese Raad op 18-19 februari
2016 op alle vier de terreinen oplossingen te vinden die
voor alle partijen bevredigend zijn.
VII. EXTERNE BETREKKINGEN
21.
De Europese Raad steunt onverkort de inspanningen van
de Internationale Steungroep voor Syrië om het conflict in
Syrië door middel van een politiek proces overeenkomstig
het Communiqué van Genève van 2012 te beëindigen,
en de inspanningen van de wereldwijde coalitie om
de regionale en mondiale bedreiging van ISIS/Da’esh
teniet te doen. Blijvende vrede in Syrië is niet mogelijk
onder het huidige regime. De EU is vastbesloten actief
betrokken te blijven bij de Internationale Steungroep voor
Syrië en de wereldwijde coalitie tegen ISIS/Da’esh. De
Europese Raad ziet uit naar de conferentie over Syrië die
op 4 februari 2016 door Duitsland, Noorwegen, Koeweit,
het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Naties samen
wordt georganiseerd.
22. De Europese Raad neemt er nota van dat de
doelstelling om een bijkomend bedrag van 1 miljard
euro te verstrekken aan het Hoog Commissariaat
voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, het
Wereldvoedselprogramma en andere agentschappen
om de dringende noden van de vluchtelingen in de regio
lenigen, is overtroffen en dat hij aandacht zal blijven
besteden aan de behoeften van de landen van de regio.
23. De EU beschouwt de ondertekening in Skhirat van
het politiek akkoord voor Libië als een zeer belangrijke
stap en staat klaar om de regering van nationale eenheid
te steunen zodra deze is gevormd. Zij roept alle andere
partijen die nog niet aan het proces deelnemen ertoe op,
zich erbij aan te sluiten.
GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE
EU EN DE LEIDERS VAN DE EU-INSTELLINGEN OVER DE TERREURAANSLAG IN ANKARA
— 18 FEBRUARI 2016 -
Wij, de leiders van de Europese Unie, veroordelen met klem de
terreuraanslag van gisteren in Ankara.
Wij betuigen ons diepste medeleven met de families en vrienden
van de slachtoffers en verklaren ons solidair met de Turkse
bevolking.
Terreurdaden, door wie dan ook en waar dan ook, zijn altijd
onaanvaardbaar. De Europese Unie en haar lidstaten zullen al
hun inspanningen opvoeren om deze gesel in samenwerking met
de partners te bestrijden.
63
EUROPESE RAAD — 18-19 FEBRUARI 2016
Conclusies
I.
HET VERENIGD KONINKRIJK EN DE
EUROPESE UNIE
1.
Tijdens hun bijeenkomst in december hebben de leden
van de Europese Raad afgesproken nauw te zullen
samenwerken om op alle vier de terreinen die de Britse
minister-president in zijn brief van 10 november 2015
noemt, oplossingen te vinden die voor alle partijen
bevredigend zijn.
Vandaag is de Europese Raad het erover eens geworden dat
de onderstaande afspraken, die volledig met de Verdragen
in overeenstemming zijn en van kracht zullen worden op
de datum waarop de regering van het Verenigd Koninkrijk
de secretaris-generaal van de Raad ervan in kennis stelt
dat het Verenigd Koninkrijk heeft besloten lid van de
Europese Unie te blijven, een passend antwoord vormen
op de zorgpunten van het Verenigd Koninkrijk:
een besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in
het kader van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe
regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese
Unie (bijlage 1);
een verklaring met een ontwerpbesluit van de Raad inzake
specifieke bepalingen betreffende het effectieve beheer
van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere
integratie van de eurozone, die zal worden aangenomen
op de dag waarop het in punt a) genoemde besluit van
kracht wordt (bijlage 2);
een verklaring van de Europese Raad over concurrentie­
vermogen (bijlage 3);
een verklaring van de Commissie over een uitvoerings­
mechanisme inzake subsidiariteit en een uitvoerings­
mechanisme inzake lastenverlichting (bijlage 4);
een verklaring van de Europese Commissie over de
indexering van uitkeringen voor kinderen die worden
geëxporteerd naar een andere lidstaat dan de lidstaat van
verblijf van de werknemer (bijlage 5);
een verklaring van de Commissie over het vrijwarings­
mechanisme bedoeld in deel D, punt 2, onder b), van het
besluit van de staatshoofden en regeringsleiders (bijlage 6);
een verklaring van de Commissie over kwesties inzake
het misbruik van het recht op vrij verkeer van personen
(bijlage 7).
Over het besluit in bijlage 1 hebben de staatshoofden en
regeringsleiders het volgende verklaard:
dit besluit biedt de juridische garantie dat de zorgpunten
voor het Verenigd Koninkrijk, zoals verwoord in de brief
van 10 november 2015, zijn aangepakt;
2.
a)
b)
c)
d)
e)
f)
g)
3.
i)
64
ii)
de inhoud van het besluit is volledig in overeenstemming
met de Verdragen;
iii) dit besluit is juridisch bindend en kan slechts in
onderlinge overeenstemming tussen de staatshoofden en
regeringsleiders van de lidstaten van de Europese Unie
worden gewijzigd of ingetrokken;
iv) dit besluit wordt van kracht op de datum waarop de
regering van het Verenigd Koninkrijk de secretarisgeneraal van de Raad ervan in kennis stelt dat het Verenigd
Koninkrijk heeft besloten lid van de Europese Unie te
blijven.
4. Er wordt van uitgegaan dat de in punt 2 bedoelde
afspraken ophouden te bestaan indien het resultaat van
het referendum in het Verenigd Koninkrijk is dat dit land
de Europese Unie verlaat.
II.MIGRATIE
5.
6.
7.
In respons op de migratiecrisis waarmee de EU wordt
geconfronteerd, moet het doel zijn de stromen snel
in te dammen, onze buitengrenzen te beschermen,
illegale migratie te verminderen en de integriteit van
de Schengenruimte te vrijwaren. In het kader van deze
integrale aanpak heeft de Europese Raad op basis van
gedetailleerde verslagen van het voorzitterschap en de
Commissie de stand van uitvoering van de in december
overeengekomen beleidslijnen geëvalueerd.
De Europese Raad is ingenomen met het besluit van
de NAVO om bijstand te verlenen bij het uitvoeren van
verkenningsoperaties en monitoring en toezicht inzake
het illegaal oversteken van de Egeïsche Zee en roept alle
NAVO-leden op deze maatregel actief te steunen. De EU,
en met name Frontex, moet nauw samenwerken met de
NAVO.
De volledige en snelle uitvoering van het actieplan EUTurkije blijft een prioriteit, teneinde de migratiestromen
in te dammen en de netwerken van mensenhandelaars
en -smokkelaars aan te pakken. Er zijn door Turkije
stappen gezet ter uitvoering van het actieplan, met
name inzake toegang voor Syrische vluchtelingen tot
de Turkse arbeidsmarkt en gegevensuitwisseling met de
EU. De instroom van migranten in Griekenland vanuit
Turkije blijft echter veel te hoog. Het aantal illegale
binnenkomsten vanuit Turkije in de EU moet aanzienlijk
en duurzaam verminderen. Dit vereist ook van Turkse
kant nog meer doortastende maatregelen om te zorgen
voor daadwerkelijke uitvoering van het actieplan. De
Europese Raad is verheugd over het akkoord dat is bereikt
over de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije en verzoekt
de Commissie en de lidstaten om snel uitvoering te geven
aan de prioritaire projecten. Hij is ook ingenomen met
de vooruitgang die is geboekt bij het uitwerken van een
geloofwaardig vrijwillig programma voor toelating op
humanitaire gronden met Turkije.
8.Voorts
a) vereisen, wat betreft de relaties met de betrokken derde
landen, de alomvattende en op maat gesneden pakketten
stimuleringsmaatregelen die thans voor bepaalde landen
worden ontwikkeld om daadwerkelijke terugkeer en
overname te bewerkstelligen, de volle steun van de EU
en de lidstaten. De Europese Raad roept daarnaast de
Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de lidstaten
op factoren die migratiestromen kunnen opwekken, in
het oog te houden en aan te pakken;
b) moeten de uitvoering en de operationele follow-up van de
Top van Valletta, in het bijzonder de overeengekomen lijst
van 16 prioritaire acties, worden voortgezet en bespoedigd;
c) moet verder humanitaire bijstand worden verleend aan
Syrische vluchtelingen en aan de buurlanden van Syrië.
Dat is een urgente mondiale verantwoordelijkheid. In
dit verband is de Europese Raad ingenomen met het
resultaat van de Conferentie over steun aan Syrië en de
regio (Londen, 4 februari) en vraagt hij de Commissie, de
lidstaten en alle andere bijdragende landen hun beloften
met spoed gestand te doen;
d) blijven de voortdurende en aanhoudende irreguliere
migratiestromen langs de Westelijke Balkanroute een punt
van grote zorg dat vereist dat er nog meer gecoördineerde
actie wordt ondernomen en er een einde komt aan de
doorwuifaanpak en aan ongecoördineerde maatregelen
langs de route, rekening houdend met de humanitaire
gevolgen voor de betrokken lidstaten. Ook is het belangrijk
om alert te blijven op potentiële ontwikkelingen in
verband met andere routes, zodat er snel en in overleg
actie kan worden ondernomen;
e) heeft de Raad op 12 februari 2016 een aanbeveling
aangenomen. Het is belangrijk dat het normale
functioneren van de Schengenruimte op gecoördineerde
wijze wordt hersteld, met volledige ondersteuning van
lidstaten die worden geconfronteerd met moeilijke
omstandigheden. Wij moeten terug naar een situatie
waarin alle leden van de Schengenruimte onverkort de
Schengengrenscode toepassen en aan de buitengrenzen
de toegang weigeren aan onderdanen van derde landen
die niet aan de toegangsvoorwaarden voldoen of die
geen asielverzoek hebben ingediend hoewel zij daartoe
de gelegenheid hadden, waarbij rekening wordt gehouden
met de eigenheid van zeegrenzen, onder meer door
uitvoering van de agenda EU-Turkije;
f) geven, met de hulp van de EU, het opzetten en het
functioneren van hotspots een geleidelijke verbetering te
zien wat betreft de identificatie, de registratie, het afnemen
van vingerafdrukken en veiligheidscontroles van personen
g)
h)
i)
9.
en reisdocumenten; er moet echter nog veel gebeuren, met
name wat betreft het volledig functioneel maken van de
hotspots, het verwezenlijken van 100 % identificatie en
registratie van alle binnenkomers (inclusief systematische
veiligheidscontroles met gebruikmaking van Europese
databanken, met name het Schengeninformatiesysteem,
in overeenstemming met het EU-recht), het volledig
uitvoeren van het herplaatsingsproces, het indammen van
secundaire stromen irreguliere migranten en asielzoekers
en het aanbieden van de aanzienlijke opvangfaciliteiten
die nodig zijn ter huisvesting van migranten in humane
omstandigheden in de periode dat hun situatie wordt
opgehelderd. Asielzoekers hebben niet het recht te kiezen
in welke lidstaat zij asiel aanvragen;
vraagt de humanitaire situatie van migranten op de
Westelijke Balkanroute om dringende maatregelen; alle
beschikbare EU- en nationale middelen moeten worden
ingezet om die situatie te verlichten. Daartoe acht de
Europese Raad het noodzakelijk nu de capaciteit te creëren
waarmee de EU intern, in samenwerking met organisaties
als het UNHCR, humanitaire bijstand kan verlenen
om landen te ondersteunen die met grote aantallen
vluchtelingen en migranten worden geconfronteerd,
waarbij wordt voortgebouwd op de ervaringen van de
dienst Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming van de
EU. De Europese Raad verwelkomt het voornemen van de
Commissie om zo spoedig mogelijk concrete voorstellen
te doen;
moeten alle elementen waarover in december jongstleden
een akkoord is bereikt, waaronder de besluiten inzake
herplaatsing en maatregelen om te zorgen voor terugkeer
en overname, voortvarend worden uitgevoerd. Over het
voorstel inzake de „Europese grens- en kustwacht” moeten
de besprekingen worden versneld, zodat er tijdens het
Nederlandse voorzitterschap een politiek akkoord kan
worden bereikt en het nieuwe systeem zo snel mogelijk
operationeel wordt;
verzoekt de Europese Raad de Europese Investeringsbank
om snel, in samenwerking met de Commissie, ideeën te
ontwikkelen over manieren waarop de bank aan de EUrespons kan bijdragen.
De in december overeengekomen alomvattende strategie
zal slechts resultaten opleveren als alle elementen ervan
gezamenlijk worden nagestreefd en als de instellingen en
de lidstaten tezamen en volledig gecoördineerd handelen.
Tegelijkertijd moeten vorderingen worden gemaakt met
de hervorming van het bestaande EU-kader, opdat een
humaan en efficiënt asielbeleid kan worden gevoerd.
Daartoe zullen, na de diepgaande besprekingen van
vandaag, de voorbereidingen worden geïntensiveerd, zodat
een breed debat kan worden gevoerd tijdens de volgende
bijeenkomst van de Europese Raad, waar op basis van een
definitievere beoordeling verdere beleidslijnen moeten
worden vastgesteld en keuzes moeten worden gemaakt.
65
III. EXTERNE BETREKKINGEN
Syrië
10. Herinnerend aan Resolutie 2254 van de VNVeiligheidsraad verwelkomt de Europese Raad de
toezeggingen die tijdens de bijeenkomst van de
Internationale Steungroep voor Syrië op 11 en 12 februari
in München zijn gedaan, en roept hij alle partijen op deze
beloften spoedig volledig gestand te doen. Over het hele
grondgebied moet dringend een stopzetting van de
vijandelijkheden worden geïmplementeerd, en dat moet
gelden voor alle partijen die momenteel bij militaire en
paramilitaire vijandelijkheden betrokken zijn, anders dan
groepen die door de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties als terroristische organisatie zijn aangemerkt.
De Europese Unie roept het Syrische regime en zijn
bondgenoten op onmiddellijk te stoppen met het
aanvallen van niet-terroristische oppositiegroepen: dit
vormt een bedreiging voor de vooruitzichten op vrede, is
voordelig voor Da’esh en wakkert de vluchtelingencrisis
aan. De Europese Raad is bezorgd over het risico van
verdere militaire escalatie, veroordeelt de herhaalde
bombardementen op civiele infrastructuur en roept op
tot een onmiddellijke staking van de bombardementen
in gebieden met burgerbevolking, met name in de
corridor tussen Aleppo en de Turks-Syrische grens. De
uitvoering dient gezamenlijk door de betrokken partijen
te worden geverifieerd. De Europese Raad is verheugd
dat binnen een week van start wordt gegaan met het
verlenen van humanitaire hulp aan de burgerbevolking
in belegerd gebied en vraagt alle partijen met aandrang
ervoor te zorgen dat hiermee wordt doorgegaan en dit
aan te grijpen als eerste stap naar een volledige, blijvende
en ongehinderde humanitaire toegang op het volledige
Syrische grondgebied, zoals overeengekomen in München,
met inbegrip van Aleppo, en met volledige inachtneming
van het internationaal humanitair recht.
Libië
66
11.
Het stabiliseren van Libië blijft een hoge prioriteit met
het oog op de veiligheid in de regio en in Europa en het
beheersen van de migratiestromen in het centrale deel van
het Middellandse Zeegebied. De Europese Raad dringt er
bij alle partijen op aan uitvoering te geven aan het politiek
akkoord over Libië, een regering van nationale consensus
te installeren en de inspanningen te richten op het herstel
van de economie en de bestrijding van terrorisme. De
EU zal, in samenwerking met de VN, deze inspanningen
steunen.
IV.
EUROPEES SEMESTER
12.
De Europese Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de
aanbeveling over het economisch beleid van de eurozone.
BIJLAGE I
BESLUIT VAN DE STAATSHOOFDEN EN
REGERINGSLEIDERS, IN HET KADER VAN DE
EUROPESE RAAD BIJEEN, OVER EEN NIEUWE
REGELING VOOR HET VERENIGD KONINKRIJK
BINNEN DE EUROPESE UNIE
De staatshoofden en regeringsleiders van de 28 lidstaten van de
Europese Unie, in het kader van de Europese Raad bijeen, wier
regeringen ondertekenaars zijn van de Verdragen waarop de Unie
is gegrondvest,
Verlangend bepaalde problemen die door het Verenigd
Koninkrijk in zijn brief van 10 november 2015 aan de orde zijn
gesteld in overeenstemming met de Verdragen te regelen,
Wensende in dit besluit bepaalde aangelegenheden te
verhelderen die voor de lidstaten bijzonder gewichtig zijn, zodat
die verhelderingen in aanmerking moeten worden genomen
als instrument voor de uitlegging van de Verdragen; tevens
voornemens om regelingen te treffen voor aangelegenheden als
de rol van nationale parlementen in de Unie, en het effectieve
beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere
integratie van de eurozone,
Herinnerend aan de doelstelling van de Europese Unie om,
in overeenstemming met de Verdragen, een Economische
en Monetaire Unie tot stand te brengen die de euro als munt
heeft, en aan het belang van een goed functionerende eurozone
voor de gehele Europese Unie. Hoewel negentien lidstaten
de ene munt al hebben aangenomen, vallen andere lidstaten
onder een derogatie die geldt tot de Raad besluit dat aan de
voorwaarden voor de intrekking ervan is voldaan, en zijn twee
lidstaten op grond van de aan de Verdragen gehechte Protocollen
nrs. 15 en 16 respectievelijk niet verplicht de euro in te voeren
of geldt daarvoor een ontheffing. Zolang deze derogaties niet
zijn ingetrokken of deze protocollen van toepassing blijven bij
gebreke van een kennisgeving of verzoek tot intrekking ervan
van de betrokken lidstaten, hebben niet alle lidstaten de euro
als munt. Memorerend dat het proces voor de totstandbrenging
van de bankenunie en een meer geïntegreerde governance van
de eurozone openstaat voor lidstaten die de euro niet als munt
hebben,
Memorerend dat de Verdragen, samen met verwijzingen naar
het proces van Europese integratie en naar het proces van
totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de
volkeren van Europa, ook specifieke bepalingen bevatten die
een aantal lidstaten het recht verlenen niet deel te nemen aan of
vrijgesteld te blijven van de toepassing van bepaalde artikelen
of hoofdstukken van de Verdragen en het recht van de Unie
met betrekking tot onder meer de invoering van de euro,
besluiten met gevolgen op defensiegebied, de uitoefening van
grenscontroles op personen, en maatregelen in de ruimte van
vrijheid, veiligheid en recht. Er zijn ook Verdragsbepalingen die
het een of meer lidstaten mogelijk maken niet deel te nemen aan
acties die beogen de verwezenlijking van de doelstellingen van
de Unie te bevorderen, met name door het aangaan van nauwere
samenwerking. Dankzij deze processen kunnen verschillende
lidstaten een verschillend integratiepad bewandelen, en kunnen
lidstaten die de integratie willen verdiepen, daarmee voortgaan,
terwijl de wens van lidstaten die deze koers niet willen varen,
wordt gerespecteerd,
Er met name aan herinnerend dat het Verenigd Koninkrijk
krachtens de Verdragen gerechtigd is om:
-
de euro niet in te voeren en dus het Britse pond sterling als
munteenheid te behouden (Protocol nr. 15),
-
niet deel te nemen aan het Schengenacquis (Protocol
nr. 19),
-
grenscontroles op personen te verrichten, en dus niet
deel te nemen aan het Schengengebied wat de binnen- en
buitengrenzen betreft (Protocol nr. 20),
-
te kiezen om al dan niet deel te nemen aan maatregelen in
de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (Protocol nr. 21),
-
met ingang van 1 december 2014 de grote meerderheid
van handelingen en bepalingen van de Unie op het gebied
van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in
strafzaken die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag
van Lissabon zijn vastgesteld niet langer toe te passen,
maar nog wel deel te nemen aan 35 van die handelingen en
bepalingen (artikel 10, leden 4 en 5, van Protocol nr. 36),
Eraan herinnerend dat het Handvest van de Grondrechten van
de Europese Unie noch het Hof van Justitie van de Europese
Unie noch enige rechterlijke instantie van het Verenigd
Koninkrijk de bevoegdheid verleent om zich uit te spreken
over de verenigbaarheid van de wetten of praktijken van het
Verenigd Koninkrijk met de grondrechten die in het Handvest
zijn herbevestigd (Protocol nr. 30),
Vastbesloten om het potentieel van de interne markt in
al zijn dimensies ten volle te benutten om de mondiale
aantrekkingskracht van de Unie als plaats voor productie
en investering te versterken en internationale handel
en markttoegang te bevorderen, onder meer door de
onderhandelingen over en de sluiting van handels­overeen­
komsten in een geest van wederzijds en wederkerig voordeel en
van transparantie,
Tevens vastbesloten de goede werking van de eurozone en de
toekomst ervan op lange termijn te faciliteren en te steunen, zulks
ten bate van alle lidstaten,
Met inachtneming van de bevoegdheden van de instellingen van
de Unie, onder meer in de diverse stadia van de wetgevings- en
begrotingsprocedures, en zonder dat dit een invloed heeft op de
betrekkingen tussen de instellingen en organen van de Unie en
de bevoegde nationale autoriteiten,
Met inachtneming van de bevoegdheden van de centrale banken
bij de uitoefening van hun taken, waaronder het verstrekken
van centralebankliquiditeiten binnen hun respectieve
rechtsbevoegdheid,
Gezien de verklaring bij het ontwerpbesluit van de Raad inzake
specifieke bepalingen betreffende het effectieve beheer van de
bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie van de
eurozone,
Gezien de conclusies van de Europese Raad van 26-27 juni 2014
en 18-19 februari 2016,
Gezien de verklaring van de Europese Raad over
concurrentievermogen,
Gezien de verklaring van de Commissie betreffende
een uitvoeringsmechanisme inzake subsidiariteit en een
uitvoeringsmechanisme inzake lastenverlichting,
Gezien de verklaring van de Commissie over het vrijwarings­
mechanisme bedoeld in punt 2, onder b), van deel D van dit
besluit,
Gezien de verklaring van de Commissie over kwesties inzake het
misbruik van het recht op vrij verkeer van personen,
Rekening houdend met de standpunten die door de voorzitter en
de leden van het Europees Parlement zijn ingenomen,
Hebben het volgende besluit genomen:
DEEL A
ECONOMISCH BESTUUR
Voor de verwezenlijking van de doelstelling van de Verdragen
om een Economische en Monetaire Unie tot stand te brengen
die de euro als munt heeft, is verdere verdieping nodig. De
lidstaten die de euro niet als munt hebben, kunnen maatregelen
die een verdere verdieping van de Economische en Monetaire
Unie beogen op vrijwillige basis aannemen en aan dergelijke
maatregelen deelnemen waar dat mogelijk is. Dit laat onverlet dat
de lidstaten die de euro niet als munt hebben, met uitzondering
van de lidstaten die niet verplicht zijn de euro in te voeren of
waarvoor een ontheffing geldt, krachtens de Verdragen gehouden
zijn vorderingen te maken om aan de nodige voorwaarden voor
de invoering van de ene munt te voldoen.
Er wordt onderkend dat de lidstaten die niet aan de verdere
verdieping van de Economische en Monetaire Unie deelnemen,
geen hinderpalen voor die verdere verdieping zullen creëren
maar deze zullen vergemakkelijken, en dat, omgekeerd, bij het
verdiepingsproces de rechten en bevoegdheden van de nietdeelnemende lidstaten worden geëerbiedigd. De instellingen van
de Unie en de lidstaten zullen samen het naast elkaar bestaan van
verschillende standpunten binnen het ene institutionele kader
vergemakkelijken en de samenhang, de effectieve werking van
de Uniemechanismen en de gelijkheid van de lidstaten voor de
Verdragen, alsmede een gelijk speelveld op de interne markt en
de integriteit ervan waarborgen.
Wederzijds respect en loyale samenwerking tussen lidstaten
die wel of niet aan de werking van de eurozone deelnemen, zal
worden gegarandeerd door de in dit deel in herinnering gebrachte
beginselen, die met name worden gevrijwaard door het Besluit
van de Raad5 dat ernaar verwijst.
1.
Discriminatie tussen natuurlijke of rechtspersonen op
basis van de officiële munteenheid van de lidstaat, of, in
voorkomend geval, van de munteenheid die een wettig
betaalmiddel is in de lidstaat, waar zij zijn gevestigd, is
verboden. Een verschil in behandeling moet op objectieve
gronden berusten.
5
Besluit van de Raad over specifieke bepalingen betreffende het
effectieve beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de
verdere integratie van de eurozone.
67
2.
3.
68
Rechtshandelingen, met inbegrip van intergouver­
nementele overeenkomsten tussen lidstaten, die
rechtstreeks met het functioneren van de eurozone
verband houden, eerbiedigen de interne markt alsmede
de economische en sociale en territoriale samenhang, en
vormen geen belemmering of discriminatie in de handel
tussen de lidstaten. Deze handelingen eerbiedigen de
bevoegdheden, rechten en verplichtingen van de lidstaten
die de euro niet als munt hebben.
De lidstaten die de euro niet als munt hebben, belemmeren
niet de uitvoering van rechtshandelingen die rechtstreeks
verband houden met het functioneren van de eurozone en
onthouden zich van maatregelen die de verwezenlijking
van de doelstellingen van de Economische en Monetaire
Unie in gevaar kunnen brengen.
Unierecht betreffende de bankenunie dat aan de
Europese Centrale Bank, de gemeenschappelijke
afwikkelingsraad of organen van de Unie met een
vergelijkbare functie bevoegdheden verleent ten aanzien
van kredietinstellingen, is alleen van toepassing op
kredietinstellingen in de lidstaten die de euro als munt
hebben of die, in overeenstemming met de betreffende
EU-voorschriften en met inachtneming van de
vereisten inzake geconsolideerd en groepstoezicht en
geconsolideerde en groepsafwikkeling, een overeenkomst
met de Europese Centrale Bank hebben gesloten inzake
hechte samenwerking op het gebied van prudentieel
toezicht.
Het gemeenschappelijke rulebook moet door alle
kredietinstellingen en andere financiële instellingen
worden toegepast teneinde een gelijk speelveld binnen
de interne markt te waarborgen. Het materiële recht van de
Unie dat zal worden toegepast door de Europese Centrale
Bank in haar hoedanigheid van enige toezichthouder, of
door de gemeenschappelijke afwikkelingsraad of door
organen van de Unie met een vergelijkbare functie,
met inbegrip van het gemeenschappelijke rulebook
betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen
en andere wetgevingsmaatregelen die ter vrijwaring van
de financiële stabiliteit worden vastgesteld, moet mogelijk
op een uniformere wijze tot stand worden gebracht
dan overeenkomstige voorschriften die zullen worden
toegepast door de nationale autoriteiten van lidstaten die
niet deelnemen aan de bankenunie. Daarom zijn er in het
kader van het gemeenschappelijke rulebook en andere
relevante instrumenten mogelijk specifieke voorschriften
nodig, waarbij een gelijk speelveld wordt behouden en
wordt bijgedragen aan financiële stabiliteit.
Spoed- en crisismaatregelen die gericht zijn op de
vrijwaring van de financiële stabiliteit in de eurozone
brengen geen budgettaire aansprakelijkheid mee voor
de lidstaten die niet de euro als munt hebben of, in
voorkomend geval, die niet aan de bankenunie deelnemen.
Er worden passende mechanismen ingesteld die volledige
terugbetaling garanderen indien de algemene begroting
4.
5.
6.
7.
van de Unie andere dan administratieve kosten draagt die
voortvloeien uit de in de eerste alinea bedoelde spoed- en
crisismaatregelen.
De uitvoering van maatregelen ter vrijwaring van
de financiële stabiliteit van de lidstaten die de euro
niet als munt hebben, is een aangelegenheid voor de
autoriteiten van die lidstaten en valt onder hun eigen
budgettaire verantwoordelijkheid. Bij de uitvoering van
dergelijke maatregelen nemen ze de vereisten inzake
geconsolideerd en groepstoezicht en geconsolideerde en
groepsafwikkeling in acht. Die maatregelen omvatten het
toezicht op en de afwikkeling van financiële instellingen
en markten en de uitoefening van macroprudentiële
bevoegdheden. De betrokken lidstaten kunnen echter,
indien zij dit wensen, toetreden tot de gemeenschappelijke
mechanismen die openstaan voor hun deelneming.
Dit geldt onverminderd de uitwerking van het
gemeenschappelijke rulebook en de Uniemechanismen
voor macroprudentieel toezicht ter voorkoming en
beperking van financiële systeemrisico’s in de Unie,
evenals de bestaande bevoegdheden van de Unie om
de nodige maatregelen te nemen wanneer de financiële
stabiliteit wordt bedreigd.
De informele vergaderingen van de ministers van de
lidstaten die de euro als munt hebben als bedoeld in
Protocol nr. 14 betreffende de Eurogroep, eerbiedigen de
bevoegdheden van de Raad als een instelling waaraan de
Verdragen wetgevingstaken verlenen en waarbinnen de
lidstaten hun economisch beleid coördineren.
Overeenkomstig de Verdragen nemen alle leden van de
Raad deel aan diens beraadslagingen, ook wanneer niet
alle leden stemrecht hebben. Informele besprekingen van
een groep van lidstaten eerbiedigen de bevoegdheden
van de Raad, evenals de prerogatieven van de andere
instellingen van de Unie.
Indien een aangelegenheid in verband met de toepassing
van dit deel in de Europese Raad wordt besproken
overeenkomstig punt 1 van deel E, wordt naar behoren
rekening gehouden met de eventuele urgentie van de zaak.
De essentiële inhoud van dit deel zal bij de eerstkomende
Verdragswijziging in de Verdragen worden verwerkt,
overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van
de Verdragen en de onderscheiden grondwettelijke
bepalingen van de lidstaten.
DEEL B
CONCURRENTIEVERMOGEN
De totstandbrenging van een interne markt waarin het
vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal
is gewaarborgd, is een wezenlijke doelstelling van de Unie.
Om deze doelstelling te verwezenlijken en groei en banen
te creëren, moet de EU aan de hand van de hoofdlijnen in de
verklaring van de Europese Raad over concurrentievermogen
het concurrentievermogen vergroten.
Met dit doel voor ogen zullen de betrokken instellingen van
de Unie en de lidstaten alles in het werk stellen om de interne
markt volledig te implementeren en te versterken, en om de
interne markt aan te passen om gelijke tred te houden met de
veranderende omgeving. Tegelijkertijd zullen de betrokken
instellingen van de Unie en de lidstaten concrete stappen
ondernemen om betere regelgeving tot stand te brengen,
wat een belangrijke aanjager is voor het verwezenlijken van
bovengenoemde doelstellingen. Het gaat om het verlagen van
administratieve lasten en nalevingskosten voor marktdeelnemers,
met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, en het
intrekken van overbodige wetgeving zoals reeds is voorzien in de
verklaring van de Commissie over een uitvoeringsmechanisme
inzake subsidiariteit en een uitvoeringsmechanisme inzake
lastenverlichting, zonder af breuk te doen aan de hoge normen
inzake de bescherming van de consument, de werknemer, de
gezondheid en het milieu. Ook zal de Europese Unie een actieve
en ambitieuze handelspolitiek nastreven.
2.
De vorderingen op al deze aspecten van een samenhangend
beleid ter bevordering van het concurrentievermogen zullen van
nabij worden gevolgd en zo nodig geëvalueerd.
DEEL C
SOEVEREINITEIT
1.
Erkend wordt dat het Verenigd Koninkrijk gezien
zijn specifieke situatie uit hoofde van de Verdragen
niet gecommitteerd is aan nadere politieke integratie
in de Europese Unie. De essentiële inhoud van het
bovenstaande zal bij de eerstkomende Verdragswijziging
in de Verdragen worden verwerkt, overeenkomstig
de toepasselijke bepalingen van de Verdragen en de
onderscheiden grondwettelijke voorschriften van de
lidstaten, teneinde duidelijk te maken dat de verwijzingen
naar een steeds hechter verbond niet van toepassing zijn
op het Verenigd Koninkrijk.
De verwijzingen in de Verdragen en in de preambules
ervan naar het proces van totstandbrenging van een steeds
hechter verbond tussen de volkeren van Europa bieden
geen rechtsgrondslag voor een verruiming van enige
bepaling van de Verdragen of van afgeleide EU-wetgeving.
Zij mogen evenmin worden gebruikt ter onderbouwing
van een ruime interpretatie van de bevoegdheden van de
Unie of van de bevoegdheden van haar instellingen, als
bepaald in de Verdragen.
Die verwijzingen houden geen wijziging in van de
grenzen van de Uniebevoegdheid, die wordt beheerst
door het beginsel van bevoegdheidstoedeling, of van de
uitoefening van de Uniebevoegdheid, die wordt beheerst
door de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.
Zij betekenen evenmin dat méér bevoegdheden aan
de Europese Unie moeten worden toegedeeld of dat
de Europese Unie haar bestaande bevoegdheden moet
uitoefenen, of dat aan de Unie toegedeelde bevoegdheden
niet kunnen worden ingeperkt en aan de lidstaten kunnen
worden teruggegeven.
3.
De door de lidstaten aan de Unie toegedeelde
bevoegdheden kunnen alleen worden verruimd of
ingeperkt middels een herziening van de Verdragen en
met het akkoord van alle lidstaten. De Verdragen bevatten
reeds specifieke bepalingen die bepaalde lidstaten
het recht geven niet aan de toepassing van sommige
bepalingen van het Unierecht deel te nemen, of op grond
waarvan zij van de toepassing van die bepalingen worden
vrijgesteld. De verwijzingen naar een steeds hechter
verbond tussen de volkeren zijn bijgevolg verenigbaar met
verschillende integratietrajecten die voor de verschillende
lidstaten openstaan, en dwingen de lidstaten er niet toe
naar een gemeenschappelijk einddoel te streven.
De Verdragen bieden mogelijkheden voor een evolutie
naar een verdergaande integratie tussen de lidstaten die
deze visie van een gemeenschappelijke toekomst delen,
zonder dat zulks voor andere lidstaten hoeft te gelden.
Het subsidiariteitsbeginsel moet ervoor zorgen dat
besluiten zo dicht mogelijk bij de burgers worden
genomen. Dit betekent dat de keuze voor het juiste niveau
van optreden onder andere wordt bepaald door de vraag
of de betrokken kwestie transnationale aspecten heeft
die door een optreden van de lidstaten niet bevredigend
kunnen worden geregeld, alsook of een optreden op het
niveau van de Unie vanwege de schaal of de gevolgen
ervan duidelijke voordelen oplevert ten opzichte van een
optreden op het niveau van de lidstaten.
Alle instellingen die bij het besluitvormingsproces
van de Unie betrokken zijn, moeten terdege rekening
houden met de gemotiveerde adviezen die de nationale
parlementen overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Protocol
nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van
subsidiariteit en evenredigheid uitbrengen. Een en
ander zal door middel van passende regelingen worden
gegarandeerd.
Indien binnen de 12 weken na toezending van een
ontwerp van wetgevingshandeling van de Unie,
gemotiveerde adviezen worden ingediend waarin wordt
gesteld dat het ontwerp in kwestie niet strookt met het
subsidiariteitsbeginsel, en deze adviezen meer dan 55 %
vertegenwoordigen van de stemmen die aan de nationale
parlementen zijn toegedeeld, plaatst het voorzitterschap
van de Raad deze aangelegenheid op de agenda van
de Raad met het oog op een uitvoerige bespreking van
bedoelde adviezen en van het daaraan te geven gevolg.
In het licht van deze bespreking en met inachtneming
van de procedurebepalingen van de Verdragen staken de
vertegenwoordigers van de lidstaten, handelend in hun
hoedanigheid van leden van de Raad, de behandeling van
het desbetreffende ontwerp van wetgevingshandeling,
tenzij het ontwerp wordt gewijzigd om tegemoet te komen
aan de punten van zorg die in de gemotiveerde adviezen
zijn geformuleerd.
Voor de toepassing van dit punt worden de aan de
nationale parlementen toegedeelde stemmen berekend
overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Protocol nr. 2. De
69
4.
5.
stemmen van de nationale parlementen van lidstaten die
niet aan de vaststelling van de wetgevingshandeling in
kwestie deelnemen, worden niet meegerekend.
De rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde
van de protocollen die aan de Verdragen zijn gehecht,
moeten volledig worden erkend en mogen geen geringer
status krijgen dan de overige bepalingen van de Verdragen,
waarvan de protocollen een integrerend deel vormen.
Meer in het bijzonder is een maatregel die wordt
vastgesteld op grond van titel V van het derde deel van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(VWEU) betreffende de ruimte van vrijheid, veiligheid en
recht, niet bindend voor de onder de Protocollen nr. 21 en
nr. 22 vallende lidstaten, tenzij de betrokken lidstaat, voor
zover het toepasselijke protocol daarin voorziet, kennis
heeft gegeven van zijn wens om door de maatregel te
worden gebonden.
De vertegenwoordigers van de lidstaten, handelend in
hun hoedanigheid van leden van de Raad, dragen er zorg
voor dat Protocollen nr. 21 en nr. 22 worden toegepast
op maatregelen van de Unie die, gelet op het doel en de
inhoud ervan, onder het toepassingsgebied van titel V
van het derde deel van het VWEU vallen, ook wanneer
zulks inhoudt dat de maatregel in twee handelingen wordt
opgedeeld.
In artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de
Europese Unie wordt bevestigd dat de nationale
veiligheid uitsluitend de verantwoordelijkheid van elke
lidstaat blijft. Deze bepaling houdt geen afwijking van
het Unierecht in en mag derhalve niet restrictief worden
geïnterpreteerd. Wanneer de instellingen van de Unie
hun bevoegdheden uitoefenen, eerbiedigen zij ten volle
de verantwoordelijkheid van de lidstaten op het gebied
van nationale veiligheid.
De voordelen van gezamenlijke maatregelen ten aanzien
van aangelegenheden die de veiligheid van de lidstaten in
het gedrang kunnen brengen, worden erkend.
zowel de lidstaten van herkomst als de lidstaten van bestemming
daarvan negatieve gevolgen ondervinden.
De zorgpunten die het Verenigd Koninkrijk in verband met
het bovenstaande heeft geformuleerd, worden naar behoren in
aanmerking genomen met het oog op verdere ontwikkelingen
van de Uniewetgeving en van relevant nationaal recht.
Interpretatie van vigerende EU-bepalingen
1.
a)
DEEL D
SOCIALE UITKERINGEN EN VRIJ VERKEER
Het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie vormt een
integrerend deel van de interne markt, die onder meer inhoudt
dat werkenden in de lidstaten het recht hebben in te gaan op
werkaanbiedingen elders in de Unie. Verschillen in beloning
tussen de lidstaten maken sommige werkaanbiedingen
attractiever dan andere, hetgeen bewegingen van werkenden
meebrengt die een direct gevolg zijn van de vrijheid van de
markt. De socialezekerheidsstelsels van de lidstaten, die door
het Unierecht worden gecoördineerd maar niet geharmoniseerd,
zijn evenwel op onderscheiden manier gestructureerd, hetgeen op
zich werknemers kan aantrekken naar bepaalde lidstaten. Het is
gewettigd dat met deze situatie rekening wordt gehouden en dat
zowel op het niveau van de Unie als op nationaal niveau, zonder
ongerechtvaardigde directe of indirecte discriminatie in het leven
te roepen, in maatregelen wordt voorzien om het ontstaan van
werknemersstromen op een zodanige schaal tegen te gaan dat
70
b)
Met betrekking tot de in de inleidende alinea bedoelde
maatregelen moet ermee rekening worden gehouden dat
de lidstaten het recht hebben de grondbeginselen van
hun socialezekerheidsstelsels vast te leggen, alsook dat zij
over een ruime beoordelingsmarge beschikken om hun
sociaal beleid en werkgelegenheidsbeleid te bepalen en uit
te voeren, onder meer wat betreft de voorwaarden voor
toegang tot sociale uitkeringen.
Het vrije verkeer van werknemers op grond van artikel
45 VWEU houdt de afschaffing in van elke discriminatie
op grond van de nationaliteit tussen de werknemers der
lidstaten, wat betreft de werkgelegenheid, de beloning en
de overige arbeidsvoorwaarden; dit recht kan evenwel
worden beperkt uit hoofde van openbare orde, openbare
veiligheid en volksgezondheid. Een beperking van het vrije
verkeer van werknemers door maatregelen die evenredig
zijn aan de nagestreefde rechtmatige doelstelling, kan
ook haar rechtvaardiging vinden in dwingende redenen
van algemeen belang. Het stimuleren van aanwerving,
het verminderen van werkloosheid, het beschermen
van kwetsbare werknemers of het voorkomen van het
risico op ernstige aantasting van de duurzaamheid van
socialezekerheidsstelsels vormen redenen van algemeen
belang die hiertoe in de rechtspraak van het Hof van
Justitie van de Europese Unie zijn erkend, op grond van
een analyse per geval.
Op basis van objectieve overwegingen die losstaan van
de nationaliteit van de betrokken personen en evenredig
zijn aan het nagestreefde rechtmatig doel, kunnen aan
het verkrijgen van bepaalde uitkeringen voorwaarden
worden verbonden om te garanderen dat er een echte en
daadwerkelijke band bestaat tussen de betrokken persoon
en de arbeidsmarkt van de gastlidstaat.
Het vrije verkeer van burgers van de EU uit hoofde
van artikel 21 VWEU moet worden uitgeoefend met
inachtneming van de in de Verdragen opgenomen
beperkingen en voorwaarden en van de maatregelen die
ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld.
Het recht van economisch niet-actieven om in de
gastlidstaat te verblijven, is op grond van het Unierecht
ervan af hankelijk of de betrokkenen voor zichzelf en
voor hun familieleden over voldoende bestaansmiddelen
beschikken om te voorkomen dat zij ten laste komen
van het socialebijstandsstelsel van de gastlidstaat, en of
die personen over een verzekering beschikken die de
ziektekosten volledig dekt.
De lidstaten hebben de mogelijkheid om te weigeren
sociale uitkeringen toe te kennen aan personen die
c)
hun recht van vrij verkeer uitoefenen met als enig doel
sociale bijstand van een lidstaat te genieten hoewel zij
niet over voldoende bestaansmiddelen beschikken om
in aanmerking te komen voor een verblijfsrecht.
De lidstaten kunnen een aanvraag om sociale bijstand
afwijzen van EU-burgers uit andere lidstaten die geen
verblijfsrecht genieten of alleen op hun grondgebied
mogen verblijven omdat zij naar werk zoeken. Dit geldt
ook voor aanvragen van EU-burgers uit andere lidstaten
om uitkeringen waarvan de hoofdfunctie bestaat in het
dekken van de eerste levensbehoeften, zelfs indien deze
uitkeringen ook bestemd zijn om de toegang tot de
arbeidsmarkt van de gastlidstaten te vergemakkelijken.
Wie het recht van vrij verkeer geniet, moet zich schikken
naar de wetten van de gastlidstaat.
De lidstaten kunnen in overeenstemming met het
Unierecht maatregelen nemen om rechtsmisbruik of
fraude, zoals het overleggen van valse documenten,
te voorkomen en om gevallen tegen te gaan waarin
schijnhuwelijken met onderdanen van derde landen
worden aangegaan of in stand gehouden met als doel
gebruik te maken van het recht van vrij verkeer als middel
om een illegaal verblijf in een lidstaat te regulariseren
of om gevallen tegen te gaan waarin van het recht van
vrij verkeer gebruik wordt gemaakt met het oog op de
omzeiling van nationale immigratievoorschriften voor
onderdanen van derde landen.
Ook kunnen de gastlidstaten de nodige beperkende
maatregelen nemen om zichzelf te beschermen tegen
personen wier gedrag een werkelijke en ernstige
bedreiging voor de openbare orde of openbare veiligheid
kan vormen. Om te beoordelen of het gedrag van een
persoon een actuele bedreiging vormt voor de openbare
orde of openbare veiligheid, kunnen de lidstaten rekening
houden met het gedrag van de betrokkene in het verleden
en hoeft de bedreiging niet per se imminent te zijn. Zelfs
indien de betrokkene geen eerdere strafrechtelijke
veroordeling heeft opgelopen, kunnen de lidstaten om
preventieve redenen handelen, voor zover deze redenen
verband houden met de betrokken persoon.
Met het oog op een doeltreffender bestrijding van
deze vorm van rechtsmisbruik en fraude zullen, in
samenwerking met de Commissie, verdere vormen van
informatie-uitwisseling en administratieve samenwerking
tussen de lidstaten worden ontwikkeld.
a)
b)
Wijzigingen van afgeleide EU-wetgeving
2.
Zodra dit besluit van kracht wordt, zal de Commissie de
volgende voorstellen tot wijziging van bestaande afgeleide
EU-wetgeving indienen:
6
7
een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr.
883/2004 van het Europees Parlement en de Raad6
betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels,
met als doel de lidstaten een mogelijkheid te bieden om, ter
zake van de export van uitkeringen voor kinderen naar een
andere lidstaat dan de lidstaat waar de werknemer verblijft,
deze uitkeringen te koppelen aan de omstandigheden in
de lidstaat waar het kind verblijft. Dit dient uitsluitend
van toepassing te zijn op nieuwe vorderingen van EUwerknemers in de gastlidstaat. Met ingang van 1 januari
2020 kunnen echter alle lidstaten de indexering uitbreiden
naar bestaande uitkeringen voor kinderen die reeds door
EU-werknemers zijn geëxporteerd. De Commissie heeft
niet de intentie om voor te stellen dat het toekomstige
systeem van optionele indexering van de uitkeringen
voor kinderen wordt uitgebreid naar andere soorten
exporteerbare uitkeringen zoals ouderdomspensioenen;
een voorstel tot wijziging van Verordening (EU) nr.
492/2011 van het Europees Parlement en de Raad7
betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen
de Unie, dat voorziet in een waarschuwings- en
vrijwaringsmechanisme met het oog op situaties waarin de
instroom van werknemers uit andere lidstaten gedurende
een lange periode uitzonderlijk groot is, ook wanneer deze
instroom het gevolg is van vroeger beleid naar aanleiding
van vroegere uitbreidingen van de Unie, ten einde
rekening te houden met een pull-factor die het gevolg is
van het stelsel van arbeidsgebonden voordelen van een
bepaalde lidstaat. Een lidstaat die van dit mechanisme
gebruik wenst te maken, zou de Commissie en de Raad
ervan in kennis stellen dat deze uitzonderlijke situatie zich
voordoet op een schaal die raakt aan wezenlijke aspecten
van zijn socialezekerheidsstelsel, waaronder het primaire
doel van diens stelsel van arbeidsgebonden voordelen, of
tot ernstige en mogelijk aanhoudende moeilijkheden op
zijn arbeidsmarkt leidt dan wel een buitensporige druk
zet op het goede functioneren van zijn openbare diensten.
Op voorstel van de Commissie, nadat zij de kennisgeving
en de daarin vermelde gronden heeft beoordeeld, zou de
Raad de betrokken lidstaat ertoe kunnen machtigen de
toegang tot niet op premie- of bijdragebetaling berustende
arbeidsgebonden voordelen voor zover nodig te beperken.
De Raad zou die lidstaat ertoe machtigen, ten aanzien
van werknemers uit de Unie die nieuwkomers zijn, de
toegang tot niet op premie- of bijdragebetaling berustende
arbeidsgebonden voordelen te beperken gedurende een
totale periode van ten hoogste vier jaar vanaf de datum
waarop het werk wordt aangevangen. De beperking moet
van een aanvankelijke volledige uitsluiting evolueren naar
een geleidelijk groter wordende toegang tot de bedoelde
Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement
en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de
socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de
Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers
binnen de Unie (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1).
71
voordelen, teneinde rekening te houden met de sterker
wordende band van de werknemer met de arbeidsmarkt
van de gastlidstaat. De machtiging zou in de tijd beperkt en
van toepassing zijn op EU-werknemers die nieuwkomers
zijn gedurende een periode van 7 jaar.
De vertegenwoordigers van de lidstaten, handelend in hun
hoedanigheid van leden van de Raad, zullen voorrang geven aan
de verdere behandeling van deze wetgevingsvoorstellen en zich
beijveren voor een spoedige vaststelling ervan.
De in dit punt bedoelde toekomstige maatregelen mogen niet
tot gevolg hebben dat EU-werknemers een minder gunstige
behandeling genieten dan onderdanen van derde landen in een
vergelijkbare situatie.
Wijzigingen van primair EU-recht
3.
Wat toekomstige uitbreidingen van de Europese Unie
betreft, zij opgemerkt dat in de desbetreffende akten
van toetreding, die conform de Verdragen door alle
lidstaten moeten worden goedgekeurd, passende
overgangsmaatregelen inzake het vrije verkeer van
personen zullen worden opgenomen. In dit verband
wordt nota genomen van het standpunt van het
Verenigd Koninkrijk, dat voorstander is van zulke
overgangsmaatregelen.
DEEL E
TOEPASSING EN SLOTBEPALINGEN
1.
2.
Elke lidstaat kan de voorzitter van de Europese Raad
vragen dat een aangelegenheid in verband met de
toepassing van dit besluit in de Europese Raad wordt
besproken.
Dit besluit wordt van kracht op de datum waarop de
regering van het Verenigd Koninkrijk de secretarisgeneraal van de Raad ervan in kennis stelt dat het Verenigd
Koninkrijk heeft besloten lid van de Europese Unie te
blijven.
BIJLAGE II
VERKLARING OVER DEEL A VAN HET
BESLUIT VAN DE STAATSHOOFDEN EN
REGERINGSLEIDERS, IN HET KADER VAN DE
EUROPESE RAAD BIJEEN, OVER EEN NIEUWE
REGELING VOOR HET VERENIGD KONINKRIJK
BINNEN DE EUROPESE UNIE
De staatshoofden en regeringsleiders verklaren dat het besluit van
de Raad inzake specifieke bepalingen betreffende het effectieve
beheer van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere
integratie van de eurozone, door de Raad zal worden vastgesteld
op de datum van het van kracht worden van het besluit van de
staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese
Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd
Koninkrijk binnen de Europese Unie, en op die zelfde dag in
werking zal treden.
72
Hierna volgt het ontwerpbesluit:
Ontwerpbesluit van de Raad
inzake specifieke bepalingen betreffende het effectieve beheer
van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere integratie
van de eurozone
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Ter aanvulling van Besluit 2009/857/EG van 13 december
20078 dienen bepalingen te worden vastgesteld met het
oog op het effectieve beheer van de bankenunie en van
de gevolgen van de verdere integratie van de eurozone.
(2) Het mechanisme in dit besluit draagt bij tot eerbiediging
van de in deel A van het besluit van de staatshoofden
en regeringsleiders geformuleerde beginselen inzake
wetgevingshandelingen betreffende het effectieve beheer
van de bankenunie en van de gevolgen van de verdere
integratie van de eurozone, waarvan de vaststelling ter
stemming aan alle leden van de Raad dient te worden
voorgelegd.
(3) Overeenkomstig punt 1 van deel E van het besluit van
de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de
Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het
Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie9, kan elke
lidstaat de voorzitter van de Europese Raad vragen dat
een aangelegenheid in verband met de toepassing van dat
besluit in de Europese Raad wordt besproken.
(4) Dit besluit laat de specifieke stemprocedures onverlet
die de vertegenwoordigers van de 28 lidstaten, in het
kader van de Raad bijeen, op 18 december 201310 zijn
overeengekomen met betrekking tot de vaststelling
van besluiten door de Raad op basis van artikel 18 van
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees
Parlement en de Raad11.
(5) Bij de toepassing van dit besluit, met name ten aanzien
van de redelijke termijn voor bespreking van de betrokken
aangelegenheid door de Raad, dient terdege rekening te
worden gehouden met de mogelijke urgentie van de
situatie,
8
9
10
11
Besluit 2009/857/EG van de Raad van 13 december 2007
betreffende de uitvoering van artikel 16, lid 4, van het Verdrag
betreffende de Europese Unie en artikel 238, lid 2, van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie tussen 1 november
2014 en 31 maart 2017, enerzijds, en vanaf 1 april 2017, anderzijds
(PB L 314 van 1.12.2009, blz. 73).
Besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de
Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd
Koninkrijk binnen de Europese Unie (PB C … van … 2016,
blz. …).
Verklaring van 18 december 2013 van de vertegenwoordigers van
de 28 lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, doc. nr. 18137/13.
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement
en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige
regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van
kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in
het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme
en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van
Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
1.
2.
3.
Artikel 1
Indien met betrekking tot een wetgevingshandeling
waarop deel A van het besluit van de staatshoofden en
regeringsleiders van toepassing is, waarvan de vaststelling
ter stemming aan alle leden van de Raad dient te worden
voorgelegd, ten minste een lid van de Raad dat niet
deelneemt aan de bankenunie zijn gemotiveerde verzet
tegen de vaststelling met gekwalificeerde meerderheid
van deze wetgevingshandeling door de Raad te kennen
geeft, bespreekt de Raad de aangelegenheid. De betrokken
lidstaat motiveert zijn verzet door aan te geven in welke
zin de ontwerphandeling de in deel A van dat besluit
geformuleerde beginselen niet in acht neemt.
De Raad doet tijdens deze besprekingen alles wat in
zijn vermogen ligt om, binnen een redelijke tijd en
zonder af breuk te doen aan de dwingende termijnen
die door het recht van de Unie worden voorgeschreven,
een bevredigende oplossing te vinden om tegemoet te
komen aan de bezwaren van het lid of de leden van Raad
als bedoeld in lid 1.
De voorzitter van de Raad neemt daartoe, met de hulp van
de Commissie en met inachtneming van het reglement
van orde van de Raad12 , ieder initiatief dat nodig is om
een grotere mate van overeenstemming in de Raad te
vergemakkelijken. De leden van de Raad zijn hem daarbij
behulpzaam.
Met inachtneming van de mogelijke urgentie van de
zaak en uitgaande van de redenen voor het verzet als
bedoeld in lid 1, kan een verzoek om de aangelegenheid
in de Europese Raad te bespreken voordat zij wordt
terugverwezen naar de Raad voor een besluit, een initiatief
in die zin vormen. Het voorleggen van een zaak aan de
Europese Raad laat het normale functioneren van de
wetgevingsprocedure van de Unie onverlet en kan geen
aanleiding geven tot een situatie waarin een lidstaat een
veto kan stellen.
Artikel 2
Dit besluit, dat een aanvulling vormt op Besluit 2009/857/EG,
treedt in werking op de datum van het van kracht worden van
het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader
van de Europese Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor
het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie. Het is niet
langer van toepassing indien laatstgenoemd besluit niet langer
van toepassing is.
Gedaan te …, [datum]
Voor de Raad
De voorzitter
[naam]
12
Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende
vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009,
blz. 35).
BIJLAGE III
VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD OVER
CONCURRENTIEVERMOGEN
Willen wij groei en banen creëren, dan moet Europa
concurrerender worden. Hoewel deze doelstelling de afgelopen
jaren centraal stond in de activiteiten van de EU, is de Europese
Raad ervan overtuigd dat meer kan worden gedaan om het
potentieel van alle onderdelen van de interne markt ten volle te
benutten, een klimaat van ondernemerschap en banencreatie te
bevorderen, te investeren en onze economieën toe te rusten voor
de toekomst, de internationale handel te faciliteren en de Unie
als partner aantrekkelijker te maken.
De Europese Raad wijst op de enorme waarde van de interne
markt als een ruimte zonder grenzen waarbinnen goederen,
personen, diensten en kapitaal ongehinderd kunnen bewegen.
Dit vormt een van de grootste verwezenlijkingen van de Unie. In
deze tijden van economische en sociale uitdagingen moeten wij
de interne markt nieuw leven inblazen en aanpassen om gelijke
tred te houden met de veranderende omgeving. Europa moet
zijn internationaal concurrentievermogen aanzwengelen over de
gehele scala van goederen en diensten en op belangrijke gebieden
als energie en de digitale eengemaakte markt.
De Europese Raad roept alle EU-instellingen en lidstaten
op werk te maken van betere regelgeving en overbodige
wetgeving in te trekken teneinde het concurrentievermogen
van de EU te versterken, ermee rekening houdend dat hoge
normen inzake consumenten-, werknemers-, gezondheidsen milieubescherming moeten worden gehandhaafd.
Dit is een belangrijke aanjager van economische groei,
concurrentievermogen en banencreatie.
Om bij te dragen tot het verwezenlijken van deze doelstelling
hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
overeenstemming bereikt over het Interinstitutioneel Akkoord
„Beter wetgeven”. In dit kader is doeltreffende samenwerking
nodig ten einde de Uniewetgeving te vereenvoudigen en
overregulering en regeldruk voor burgers, besturen en bedrijven,
onder meer het midden- en kleinbedrijf, te voorkomen, en tegelijk
de doelstellingen van de wetgeving te bereiken.
De nadruk moet liggen op:
•
een krachtig engagement om de regelgeving te
vereenvoudigen en de lasten te verminderen, onder
meer door wetgeving, waar passend, niet vast te stellen
of in te trekken, en een beter gebruik te maken van
effectbeoordeling en evaluatie achteraf in de gehele
wetgevingscyclus, zowel op uniaal als op nationaal niveau.
Hierbij moet worden voortgebouwd op de vorderingen
die reeds zijn gemaakt met het programma voor gezonde
regelgeving (Refit);
•meer inspanningen om de algehele EU-regeldruk te
verminderen, met name voor het midden- en kleinbedrijf
en micro-ondernemingen;
•het, waar mogelijk, stellen van streefdoelen voor de
vermindering van de lasten in belangrijke sectoren, met
toezeggingen van de EU-instellingen en de lidstaten.
73
De Europese Raad verwelkomt de belofte van de Commissie om
elk jaar na te gaan in hoeverre de inspanningen van de Unie om
de wetgeving te vereenvoudigen, overregulering te voorkomen
en de last voor het bedrijfsleven te verminderen, succesvol zijn
geweest. In deze jaarlijkse evaluatie, die wordt uitgevoerd ter
ondersteuning van het Refit-programma van de Commissie,
wordt een jaarlijks lastenoverzicht opgenomen en wordt de balans
opgemaakt van bestaande EU-wetgeving.
De Europese Raad verzoekt tevens de Raad om een bespreking te
wijden aan de jaarlijkse evaluaties die de Commissie in het kader
van haar verklaring inzake subsidiariteit verricht, teneinde ervoor
te zorgen dat daaraan een passend gevolg wordt gegeven op de
verschillende gebieden waarop de Unie actief is. Hij verzoekt de
Commissie de intrekking voor te stellen van maatregelen die niet
stroken met het subsidiariteitsbeginsel of die aanleiding geven tot
onevenredig zware regeldruk.
De Europese Raad benadrukt dat een sterk, op regels gebaseerd
multilateraal handelsstelsel belangrijk is en dat ambitieuze
bilaterale handels- en investeringsovereenkomsten met derde
landen moeten worden gesloten in een geest van wederkerigheid
en wederzijds voordeel. In dit verband juicht hij het recente
akkoord toe dat de WTO in Nairobi heeft bereikt. Er moet vaart
worden gezet achter de onderhandelingen met de VS, Japan en
belangrijke partners in Latijns-Amerika, met name Mercosur,
en de regio Azië/Stille Oceaan. Handel moet iedereen —
consumenten, werknemers en economische actoren — ten goede
komen. De nieuwe handelsstrategie („Handel voor iedereen: naar
een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid”) is daarbij
een wezenlijke component.
De Europese Raad zal de ontwikkelingen blijven volgen
en verzoekt de Raad Algemene Zaken en de Raad
Concurrentievermogen de vorderingen met de verschillende
in deze verklaring genoemde elementen op gezette tijden te
evalueren.
BIJLAGE IV
VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE
over een uitvoeringsmechanisme inzake subsidiariteit en
een uitvoeringsmechanisme inzake lastenverlichting
De Commissie zal een mechanisme instellen aan de hand
waarvan kan worden beoordeeld of het geheel van bestaande
EU-wetgeving strookt met de beginselen van subsidiariteit en
evenredigheid, voortbouwend op bestaande procedures en met
het oog op de onverkorte toepassing van deze beginselen.
De Commissie zal prioriteiten voor deze beoordeling vaststellen,
rekening houdend met de standpunten van het Europees
Parlement, de Raad en de nationale parlementen.
De Commissie zal uiterlijk eind 2016 een werkprogramma
voorstellen en vervolgens jaarlijks verslag uitbrengen aan het
Europees Parlement en de Raad.
De Commissie zet zich ten volle in voor, en zal verder blijven
werken aan, het vereenvoudigen van het EU-recht en het
verlichten van de regeldruk voor EU-ondernemers, zonder
74
daarbij beleidsdoelstellingen in het gedrang te brengen, door
de agenda voor betere regelgeving van 2015, en met name het
programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving
(Refit) van de Commissie, uit te voeren. Het terugdringen
van de administratieve rompslomp voor ondernemingen, in
het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, blijft een
overkoepelende doelstelling voor alle betrokkenen bij het tot
stand brengen van groei en banen.
De Commissie zal in het kader van Refit met de lidstaten
en stakeholders samenwerken om specifieke doelstellingen
op EU-niveau en op nationaal niveau met het oog op een
lastenverlichting voor het bedrijfsleven vast te stellen, vooral op
gebieden waar die lasten het zwaarst zijn voor de ondernemingen,
en in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen.
Nadat die doelstellingen zijn vastgesteld, zal de Commissie de
vorderingen bij het bereiken ervan monitoren en zal zij jaarlijks
verslag uitbrengen aan de Europese Raad.
BIJLAGE V
VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE
over de indexering van uitkeringen voor kinderen die
worden geëxporteerd naar een andere lidstaat dan de
lidstaat van verblijf van de werknemer
De Commissie zal een voorstel indienen tot wijziging
van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees
Parlement en de Raad13 betreffende de coördinatie van
de socialezekerheidsstelsels, met als doel de lidstaten een
mogelijkheid te bieden om, ter zake van de export van uitkeringen
voor kinderen naar een andere lidstaat dan de lidstaat waar
de werknemer verblijft, deze uitkeringen te koppelen aan de
omstandigheden in de lidstaat waar het kind verblijft.
De Commissie is van oordeel dat deze omstandigheden ook de
levensstandaard en de hoogte van uitkeringen voor kinderen in
die lidstaat omvatten.
BIJLAGE VI
VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE
over het vrijwaringsmechanisme bedoeld in punt 2,
onder b), van deel D van het besluit van de staatshoofden
en regeringsleiders, in het kader van de Europese
Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd
Koninkrijk binnen de Europese Unie
Wat betreft punt 2, onder b), van deel D van het besluit van de
staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese
Raad bijeen, over een nieuwe regeling voor het Verenigd
Koninkrijk binnen de Europese Unie, zal de Commissie een
13
Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement
en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de
socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1).
voorstel tot wijziging van Verordening 492/2011 betreffende
het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie indienen
teneinde in een vrijwaringsmechanisme te voorzien, met dien
verstande dat het mechanisme kan en zal worden gebruikt en
derhalve een oplossing zal bieden voor de punten van zorg van het
Verenigd Koninkrijk in verband met de uitzonderlijke instroom
van werknemers uit andere landen van de Europese Unie die het
gedurende de afgelopen jaren heeft gekend.
Volgens de Europese Commissie blijkt uit het soort
informatie dat het Verenigd Koninkrijk haar heeft verstrekt,
dat het type uitzonderlijke situatie waarvoor het voorgestelde
vrijwaringsmechanisme is bedoeld, vandaag al bestaat in het
Verenigd Koninkrijk, met name aangezien het land niet ten volle
gebruik heeft gemaakt van de in recente Akten van toetreding
geboden overgangsperioden wat betreft het vrije verkeer
van werknemers. Het Verenigd Koninkrijk zou bijgevolg het
mechanisme terecht kunnen activeren en er volledig kunnen
van uitgaan dat het daartoe toestemming zou verkrijgen.
BIJLAGE VII
VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE
over kwesties inzake misbruik van het recht op vrij verkeer
van personen
De Commissie neemt nota van het besluit van de staatshoofden
en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen,
over een nieuwe regeling voor het Verenigd Koninkrijk binnen
de Europese Unie, en met name deel D ervan.
De Commissie is voornemens een voorstel goed te keuren ter
aanvulling van Richtlijn 2004/38/EG inzake het vrij verkeer
van burgers van de Unie, teneinde onderdanen van een derde
land die geen legaal verblijf in een lidstaat hebben gehad
vooraleer zij een huwelijk met een burger van de Unie aangaan,
of die een huwelijk met een burger van de Unie aangaan pas
nadat die burger zich in de gastlidstaat heeft gevestigd, uit
te sluiten van het toepassingsgebied van de rechten op vrij
verkeer. Dienovereenkomstig is in dergelijke gevallen de
immigratiewetgeving van de gastlidstaat van toepassing op de
onderdaan van een derde land. Dit voorstel zal worden ingediend
nadat bovengenoemd besluit van kracht is geworden.
Wat betreft gevallen van misbruik in de context van binnenkomst
en verblijf van familieleden uit een derde land van migrerende
burgers van de Unie, zal de Commissie de volgende toelichtingen
verstrekken:
•De lidstaten kunnen voorzien in een aanpak van specifieke
gevallen van misbruik van rechten op vrij verkeer door
burgers van de Unie die terugkeren naar hun lidstaat van
nationaliteit met een familielid uit een derde land, wanneer
het verblijf in de gastlidstaat niet van dien aard is geweest
dat een gezinsleven is opgebouwd of bestendigd, en het
tot doel had zich te onttrekken aan de toepassing van de
nationale immigratieregels.
•Het concept schijnhuwelijk — dat niet is beschermd door
het EU-recht — omvat tevens een huwelijk dat in stand
wordt gehouden opdat een familielid dat geen onderdaan
van een lidstaat is, verblijfsrecht zou kunnen genieten.
De Commissie zal tevens toelichten dat lidstaten bij het bepalen
of het gedrag van een burger van de Unie een „actuele” bedreiging
van de openbare orde of de openbare veiligheid vormt, rekening
kunnen houden met gedragingen in het verleden van een
individu. De lidstaten kunnen om redenen van openbare orde
of openbare veiligheid handelen, zelfs indien de betrokkene
geen eerdere strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen, om
preventieve redenen die evenwel specifiek verband houden met
de betrokkene. De Commissie zal ook toelichtingen verstrekken
bij de begrippen „ernstige redenen van openbare orde of openbare
veiligheid” en „dwingende redenen van openbare veiligheid”.
Ook zal de Commissie ter gelegenheid van een toekomstige
herziening van Richtlijn 2004/38/EG inzake het vrij verkeer van
burgers van de Unie de aan deze begrippen verbonden criteria
opnieuw bekijken.
Deze toelichtingen zullen worden uitgewerkt in een mededeling
met richtsnoeren voor de toepassing van het Unierecht inzake het
vrij verkeer van burgers van de Unie.
75
BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU MET
TURKIJE — 7 MAART 2016
Verklaring
1.
•
•
•
•
•
76
Na hun bijeenkomst met premier Davutoğlu hebben de
staatshoofden en regeringsleiders van de EU de situatie op
het gebied van migratie besproken, in het bijzonder wat de
Westelijke Balkanroute betreft. Zij waren tevreden over de
besprekingen met de Turkse premier over de betrekkingen
tussen de EU en Turkije en over de vorderingen die zijn
gemaakt bij de uitvoering van het gemeenschappelijk
actieplan. Turkije bevestigde dat het bij de uitvoering
van de bilaterale Grieks-Turkse overnameovereenkomst
gehouden is de snelle terugkeer te aanvaarden van alle
migranten die vanuit Turkije naar Griekenland oversteken
en geen internationale bescherming behoeven, en alle
irreguliere migranten die in Turkse wateren worden
tegengehouden, terug te nemen.
De staatshoofden en regeringsleiders waren het erover
eens dat drastische maatregelen nodig zijn om de
mensensmokkelroutes te sluiten, het bedrijfsmodel van de
smokkelaars te breken, onze buitengrenzen te beschermen
en de migratiecrisis in Europa een halt toe te roepen. We
moeten de band tussen inschepen en zich in Europa
vestigen breken.
Daarom onderstreepten zij het belang van de NAVOactiviteiten in de Egeïsche Zee die vandaag zijn
aangevangen. Zij hebben alle leden van de NAVO
opgeroepen die actief te ondersteunen. Zij waren zeer
ingenomen met de aanvullende voorstellen van Turkije
om de migratie aan te pakken. Zij waren het erover eens
om aan de slag te gaan volgens de beginselen van die
voorstellen:
alle nieuwe irreguliere migranten die vanuit Turkije naar
de Griekse eilanden oversteken worden teruggestuurd,
waarbij de EU de kosten zal dekken;
voor elke Syriër van de Griekse eilanden die door Turkije
wordt overgenomen, zal een andere Syriër uit Turkije in
de EU-lidstaten worden hervestigd, binnen het kader van
de bestaande afspraken;
een snellere uitvoering van de routekaart inzake
visumliberalisering ten aanzien van alle lidstaten, teneinde
uiterlijk eind juni 2016 de visumplicht voor Turkse
onderdanen op te heffen;
het bespoedigen van de uitkering van de oorspronkelijk
toegezegde 3 miljard euro, ter financiering van een eerste
reeks projecten voor eind maart, en een besluit nemen over
de aanvullende financiering van de Vluchtelingenfaciliteit
voor Syrië;
een besluit voorbereiden inzake het zo spoedig
mogelijk openen van nieuwe hoofdstukken in de
•
2.
3.
a)
b)
toetredingsonderhandelingen, voortbouwend op de
conclusies van de Europese Raad van oktober 2015;
samen met Turkije werk maken van elke gezamenlijke actie
om in Syrië humanitaire omstandigheden te verbeteren,
hetgeen de lokale bevolking en vluchtelingen in staat zal
stellen in veiligere gebieden te wonen.
De voorzitter van de Europese Raad zal op basis van
deze voorstellen verder werken en samen met de Turkse
partners voor de Europese Raad in maart de nadere details
bepalen. Daarbij zullen het Europese en het internationale
recht worden geëerbiedigd.
De staatshoofden en de regeringsleiders van de EU hebben
met de Turkse premier tevens de situatie van de media in
Turkije besproken.
De staatshoofden en de regeringsleiders brachten ook in
herinnering dat de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst
van 18-19 februari heeft besloten terug te keren naar
een situatie waarin alle leden van de Schengenruimte
de Schengengrenscode onverkort toepassen, rekening
houdend met de specifieke kenmerken van de zeegrenzen,
en de doorwuifaanpak te beëindigen. De irreguliere
migrantenstromen langs de Westelijke Balkanroute zijn
ten einde gekomen; deze route is nu gesloten.
Teneinde deze situatie houdbaar te maken, zijn de volgende
vormen van acties geboden:
Griekenland bijstaan in deze moeilijke tijden en alles in
het werk stellen om de ten gevolge van deze ontwikkeling
ontstane situatie te helpen beheersen. Dit is een collectieve
verantwoordelijkheid van de EU die een snelle en efficiënte
inzet van alle beschikbare middelen en instrumenten van
de EU en van de bijdragen van de lidstaten vereist;
een onmiddellijke en effectieve respons op de zeer
moeilijke humanitaire situatie die ter plaatse snel evolueert.
De Commissie zal met spoed noodhulp verstrekken, in
nauwe samenwerking met Griekenland, andere lidstaten
en niet-gouvernementele organisaties, op grond van een
beoordeling, door de Commissie en Griekenland, van de
behoeften en van een nood- en actieplan. In dit verband
zijn de staatshoofden en regeringsleiders verheugd over het
voorstel van de Commissie betreffende de verstrekking
van noodhulp binnen de EU en vragen zij de Raad dit
voorstel vóór de bijeenkomst van de Europese Raad
in maart aan te nemen, zodat het scala van bruikbare
financiële instrumenten wordt uitgebreid; zij verzoeken
de begrotingsautoriteit alle nodige follow-upmaatregelen
te nemen;
c)
d)
e)
verdere bijstand aan Griekenland bij het beheer van
de buitengrenzen, met inbegrip van de grenzen met
de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
en Albanië, en waarborgen dat de hotspots naar
behoren functioneren, met identificatie-, registratie- en
veiligheidscontroles voor de volle 100 %, en dat er in
voldoende opvangcapaciteit wordt voorzien. Frontex
zal zo spoedig mogelijk een extra oproep doen, tot het
sturen van nationale gastfunctionarissen, en alle lidstaten
dienen hier uiterlijk 1 april geheel gevolg aan te geven.
Europol zal snel in alle hotspots gastfunctionarissen
inzetten ter verscherping van de veiligheidscontroles en
ter ondersteuning van de Griekse autoriteiten in de strijd
tegen smokkelaars;
Griekenland helpen bij het verwezenlijken van een brede,
grootschalige en snellere terugkeer naar Turkije van alle
irreguliere migranten die geen internationale bescherming
behoeven, zulks op basis van de overnameovereenkomst
tussen Griekenland en Turkije en, vanaf 1 juni, op basis
van de overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije;
vaart zetten achter de implementatie van de herplaatsing
om de zware last waaronder Griekenland thans gebukt
gaat te verlichten. Het EASO zal opnieuw een oproep
doen tot het leveren van nationale expertise om het
Griekse asielstelsel te ondersteunen, en alle lidstaten
dienen hieraan spoedig geheel gevolg te geven. De
lidstaten wordt ook verzocht dringend te voorzien in
meer hervestigingslocaties. De Commissie zal maandelijks
verslag uitbrengen aan de Raad over de implementatie van
de herplaatsingstoezeggingen;
f) nauw blijven samenwerken met de niet-EU-landen van de
Westelijke Balkan en daarbij de nodige bijstand verlenen;
g) de bestaande hervestigingstoezeggingen nakomen
en blijven werken aan een geloofwaardig vrijwillig
programma voor toelating op humanitaire gronden met
Turkije;
h) onverwijld de nodige maatregelen nemen ten aanzien van
nieuwe routes die ontstaan, en de strijd tegen smokkelaars
opvoeren;
i)
bij wijze van prioriteit doorgaan met de uitvoering van
alle onderdelen van het stappenplan van de Commissie
betreffende de „terugkeer naar Schengen”, zodat de
tijdelijke controles aan de binnengrenzen kunnen worden
beëindigd en de Schengenruimte vóór het einde van het
jaar weer normaal kan functioneren.
Dit document schept voor de lidstaten geen nieuwe
verplichtingen wat betreft herplaatsing en hervestiging.
4.
Deze dringende maatregelen moeten worden getroffen
tegen de achtergrond van de huidige situatie ter plaatse en
zij moeten permanent worden geëvalueerd. De Europese
Raad zal zich tijdens zijn bijeenkomst in maart opnieuw
over alle aspecten van het migratiedossier buigen om de
gezamenlijke Europese implementatie van onze brede
migratiestrategie verder te consolideren.
77
EUROPESE RAAD — 17-18 MAART 2016
Conclusies
I.MIGRATIE
1.
2.
•
•
•
•
78
De Europese Raad bevestigt zijn alomvattende strategie
voor het aanpakken van de migratiecrisis. Verschillende
onderdelen van de gezamenlijke Europese respons worden
inmiddels toegepast en werpen vruchten af. Aan de andere
onderdelen wordt onverdroten voortgewerkt, opdat zij
zo snel mogelijk ten uitvoer kunnen worden gebracht.
De prioriteit blijft, onze buitengrenzen opnieuw onder
controle te krijgen.
In aansluiting op de besluiten van de staatshoofden en
regeringsleiders van 7 maart, en in het kader van het
gezamenlijk actieplan met Turkije, dat wordt uitgebreid,
vraagt de Europese Raad:
verder werk te maken van de hotspots; er is al veel gedaan
om de hotspots volledig operationeel te maken en de
opvangcapaciteit te vergroten; deze inspanning dient
te worden voortgezet, met de volledige steun van de
EU, onder meer in de vorm van bijstand aan de Griekse
asielstructuren;
alle middelen in te zetten ter ondersteuning van de
capaciteit van Griekenland met het oog op de terugkeer
van irreguliere migranten naar Turkije in het kader
van het Grieks-Turkse overnameprotocol en de
overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije met
ingang van 1 juni 2016. De lidstaten verklaren zich bereid
Griekenland op korte termijn de nodige middelen te
verschaffen, waaronder grenswachters, asieldeskundigen
en tolken. De Europese Raad verzoekt de Commissie alle
nodige steun voor Griekenland te coördineren met het oog
op de volledige uitvoering van de verklaring EU-Turkije,
en een operationeel plan op te stellen. De Commissie
zal samen met de lidstaten en de agentschappen zorgen
voor de coördinatie en het opzetten van de nodige
ondersteuningsstructuren, zodat daaraan doeltreffend
uitvoering kan worden gegeven. De Commissie zal
regelmatig verslag uitbrengen aan de Raad over de
uitvoering ervan;
noodhulp te verstrekken om Griekenland te helpen
de humanitaire situatie het hoofd te bieden. De snelle
vaststelling van de verordening betreffende noodhulp is in
dat opzicht een belangrijke stap. Het door de Commissie
ingediende ontwerp van gewijzigde begroting moet
onverwijld worden aangenomen. De lidstaten wordt
verzocht onmiddellijk aanvullende bijdragen te leveren
uit hoofde van het mechanisme voor civiele bescherming,
en tevens bilaterale humanitaire bijstand te verstrekken;
vaart te zetten achter de herplaatsing vanuit Griekenland,
waarbij de nodige veiligheidscontroles moeten worden
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
verricht; aangezien het aantal aanvragen momenteel het
aanbod overstijgt, zoals blijkt uit het Commissieverslag
van 16 maart, dienen de lidstaten snel meer plaatsen aan
te bieden, conform de gedane toezeggingen.
De Europese Raad neemt nota van de mededeling
van de Commissie „Nieuwe praktische stappen in de
samenwerking EU-Turkije op het gebied van migratie”, in
het bijzonder met de manier waarop een asielaanvraag van
een migrant die vanuit Turkije de grens met Griekenland
overschrijdt, in overeenstemming met internationaal
en EU-recht niet-ontvankelijk kan worden verklaard op
grond van het „eerste land van asiel”-concept of het „veilig
derde land”-concept.
De Europese Raad herhaalt dat de verklaring EU-Turkije
voor de lidstaten geen nieuwe verplichtingen creëert wat
betreft herplaatsing en hervestiging.
De EU herhaalt dat zij van Turkije verwacht dat het wat
betreft democratie, de rechtsstaat, de eerbiediging van
de fundamentele vrijheden, waaronder de vrijheid van
meningsuiting, de striktste normen naleeft.
De Europese Raad bevestigt zijn steun aan Jordanië
en Libanon. Hij roept ertoe op de toegezegde
bedragen onverwijld te betalen en de EU Compacts
te voltooien teneinde de steun aan vluchtelingen en
gastgemeenschappen in beide landen op te voeren.
De Europese Raad roept op tot een sterkere samenwerking
met de landen van de Westelijke Balkan bij het aanpakken
van de migratiecrisis en het helpen verwezenlijken van de
doelstellingen van de Europese Raad.
In aansluiting op zijn conclusies van februari 2016 verzoekt
de Europese Raad de Europese Investeringsbank om
tijdens zijn bijeenkomst in juni een specifiek initiatief
te presenteren dat erop gericht is snel aanvullende
financiering beschikbaar te stellen ter ondersteuning
van duurzame groei, essentiële infrastructuur en sociale
cohesie in de landen van het zuidelijk nabuurschap en de
Westelijke Balkan.
De Europese Raad is uiterst alert op mogelijke nieuwe
routes voor irreguliere migranten, en vraagt om
desgevallend alle noodzakelijke maatregelen te treffen. In
dit verband blijft de strijd tegen mensensmokkelaars, waar
ook en met alle passende middelen, van cruciaal belang.
De EU is bereid de regering van nationale eenheid als de
enige wettige regering van Libië te steunen en haar, op
haar verzoek, te helpen bij het herstellen van de stabiliteit,
terrorismebestrijding en migratiebeheer in het centrale
Middellandse Zeegebied.
10.
De Europese Raad houdt vast aan zijn vorige conclusies
over de verschillende onderdelen van de alomvattende
strategie, en is ingenomen met de vorderingen inzake het
voorstel voor een Europese grens- en kustwacht, dat zo
spoedig mogelijk moet worden aangenomen. Er zal ook
verder worden gewerkt aan de toekomstige architectuur
van het migratiebeleid van de EU, waaronder de Dublinverordening.
II.
BANEN, GROEI EN CONCURRENTIE­
VERMOGEN
11. Om sturing te geven aan de besprekingen van de
Raad over het Europees Semester 2016, heeft de
Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan de
beleidsprioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse:
investeringen opnieuw aanzwengelen, doorgaan met
structurele hervormingen om onze economieën te
moderniseren, en een verantwoord begrotingsbeleid
voeren. De lidstaten zullen deze prioriteiten vertalen
in hun komende nationale hervormingsprogramma’s
en stabiliteits- of convergentieprogramma’s. Dit
beleid zal helpen het huidige herstel duurzamer te
maken en groei en werkgelegenheid te bevorderen. De
Europese Raad neemt nota van de raadpleging van de
Commissie over sociale vraagstukken en benadrukt
het belang van goed functionerende arbeidsmarkten en
socialezekerheidsstelsels.
12. Tijdens zijn bijeenkomst in juni zal de Europese Raad
zich buigen over de vorderingen bij de voltooiing van
de Economische en Monetaire Unie. Hij zal ook een
agenda voor de totstandbrenging van alle aspecten van
de eengemaakte markt vaststellen, met aandacht voor de
uitvoering van de strategieën van de Commissie voor de
eengemaakte markt, de digitale eengemaakte markt en de
kapitaalmarktenunie, teneinde het onaangeboorde groeien productiviteitspotentieel ten volle te benutten.
13. In het licht van de moeilijke situatie van de Europese
staalsector, in een context van overcapaciteit op mondiaal
niveau, vraagt de Europese Raad dat de Raad spoedig
de mededeling van de Commissie bespreekt teneinde
krachtige maatregelen te nemen om deze uitdaging aan
te gaan.
14.
15.
De Europese Raad is zich bewust van de situatie van
de landbouwers, met name in de zuivelsector en de
varkenshouderij, die hard getroffen zijn door de lagere
prijzen. Hij verzoekt de Commissie snel te handelen
in het licht van de uitkomst van de zitting van de Raad
(Landbouw) van 14 maart. Hij zal de ontwikkelingen in
deze voor Europa zo belangrijke sector van nabij blijven
volgen.
De Europese Raad neemt er nota van dat de Commissie
binnenkort een mededeling zal bekendmaken over een
actieplan inzake btw. Hij is ingenomen met het voornemen
van de Commissie om voorstellen op te nemen voor meer
flexibiliteit voor de lidstaten met betrekking tot verlaagde
btw-tarieven, die de lidstaten de mogelijkheid zouden
geven voor hygiëneproducten een nultarief te hanteren.
III. KLIMAAT EN ENERGIE
16.
De Europese Raad verwelkomt de indiening door de
Commissie van het pakket inzake energiezekerheid en van
de mededeling „Wat na Parijs?”. Hij moedigt de wetgevers
aan bij wijze van prioriteit voort te gaan met de bespreking
van de voorstellen ter versterking van de energiezekerheid
van de EU, voortbouwend op zijn vorige conclusies en de
door de Europese Raad goedgekeurde strategieën ter
zake. Hij herinnerde ook aan het belang van een volledig
functionerende en onderling verbonden energiemarkt.
Op basis van de mededeling over het klimaat wijst hij
op de inzet van de EU om de binnenlandse uitstoot van
broeikasgassen te verminderen, alsook om het aandeel
van hernieuwbare energiebronnen te vergroten en om
de energie-efficiëntie te verbeteren, zoals de Raad in
oktober 2014 is overeengekomen. De aanpassing van de
wetgeving ter uitvoering van dit kader blijft een prioriteit.
De Europese Raad verzoekt de Commissie om met het
oog daarop snel alle resterende voorstellen ter zake te
presenteren, opdat het wetgevingsproces met bekwame
spoed kan worden aangevat. De Europese Raad ziet uit
naar de ondertekening van de Overeenkomst van Parijs op
22 april in New York, en benadrukt dat de Europese Unie
en haar lidstaten deze overeenkomst zo spoedig mogelijk
en tijdig moeten kunnen ratificeren, zodat zij vanaf de
inwerkingtreding partijen bij de overeenkomst zijn.
79
BIJEENKOMST VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU MET
TURKIJE — 18 MAART 2016
Verklaring
De leden van de Europese Raad hebben vandaag hun Turkse
collega ontmoet. Dit is sinds november 2015 de derde
bijeenkomst die gewijd is aan het verdiepen van de betrekkingen
tussen Turkije en de EU en aan het oplossen van de migratiecrisis.
De leden van de Europese Raad betuigden hun diepste leedwezen
met het Turkse volk na de bomaanslag van zondag in Ankara. Zij
veroordeelden deze gruwelijke daad met klem en herhaalden dat
zij de bestrijding van terrorisme in al zijn vormen blijven steunen.
Turkije en de Europese Unie bevestigden opnieuw dat zij
vasthouden aan de uitvoering van het gezamenlijk actieplan dat
op 29 november 2015 in gang is gezet. Er is al veel vooruitgang
geboekt, zoals de openstelling door Turkije van zijn arbeidsmarkt
voor Syriërs die tijdelijke bescherming genieten, de invoering van
nieuwe visumvoorschriften voor Syriërs en andere nationaliteiten,
de intensivering van de beveiliging door de Turkse kustwacht en
politie en betere informatie-uitwisseling. Voorts is de Europese
Unie begonnen met het uitkeren van de 3 miljard euro van de
Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije voor concrete projecten
en zijn er vorderingen gemaakt bij de visumliberalisering en de
toetredingsonderhandelingen, onder meer in de vorm van de
opening van hoofdstuk 17 in december jongstleden. Op 7 maart
2016 heeft Turkije voorts ingestemd met de snelle terugkeer van
alle migranten die vanuit Turkije oversteken naar Griekenland
en geen internationale bescherming behoeven, en met het
terugnemen van alle irreguliere migranten die in de Turkse
wateren worden onderschept. Turkije en de EU kwamen tevens
overeen de maatregelen tegen mensensmokkelaars te blijven
opvoeren en toonden zich erover verheugd dat de NAVO in de
Egeïsche Zee optreedt. Daarnaast erkennen Turkije en de EU dat
snel verdere en vastberaden inspanningen nodig zijn.
Teneinde het bedrijfsmodel van de mensensmokkelaars te breken
en migranten een alternatief te bieden voor het wagen van hun
leven, hebben de EU en Turkije vandaag besloten een eind te
maken aan de irreguliere migratie van Turkije naar de EU. Om
dit doel te bereiken, zijn zij de volgende bijkomende actiepunten
overeengekomen:
1) Alle nieuwe irreguliere migranten die per 20 maart 2016
vanuit Turkije oversteken naar Griekenland, worden
naar Turkije teruggestuurd. Dit zal gebeuren in volledige
overeenstemming met het EU-recht en het internationaal
recht, en enige vorm van collectieve uitzetting is derhalve
uitgesloten. Alle migranten zullen bescherming genieten
in overeenstemming met de betreffende internationale
normen en met inachtneming van het beginsel van
non-refoulement. Dit is een tijdelijke en buitengewone
maatregel die nodig is om een eind te maken aan het
menselijk leed en om de openbare orde te herstellen.
Migranten die op de Griekse eilanden aankomen,
80
2)
zullen deugdelijk worden geregistreerd en eventuele
asielverzoeken zullen door de Griekse autoriteiten
individueel worden verwerkt overeenkomstig de richtlijn
asielprocedures, in samenwerking met het UNHCR.
Migranten die geen asiel aanvragen of wier asielverzoek
overeenkomstig die richtlijn ongegrond of nietontvankelijk wordt bevonden, zullen naar Turkije worden
teruggestuurd. Turkije en Griekenland zullen met de steun
van de instellingen en agentschappen van de EU de nodige
stappen ondernemen en zo nodig bilaterale regelingen
treffen, bijvoorbeeld betreffende de aanwezigheid per
20 maart 2016 van Turkse functionarissen op de Griekse
eilanden en van Griekse functionarissen in Turkije,
teneinde de nodige verbindingen tot stand te brengen
en aldus ertoe bij te dragen dat die regelingen soepel
functioneren. De kosten voor de operaties in verband met
de terugkeer van irreguliere migranten zullen door de EU
worden gedragen.
Voor elke Syriër die vanaf de Griekse eilanden naar
Turkije wordt teruggestuurd, zal een andere Syriër vanuit
Turkije in de EU worden hervestigd, rekening houdend
met de kwetsbaarheidscriteria van de VN. Er zal met de
steun van de Commissie, EU-agentschappen, andere
lidstaten en het UNHCR een mechanisme worden
ingesteld om ervoor te zorgen dat dit beginsel wordt
toegepast vanaf de dag waarop de terugkeeroperaties
een aanvang nemen. Voorrang zal worden gegeven aan
migranten die niet eerder op een irreguliere manier de
EU zijn binnengekomen of dit hebben geprobeerd. Van
EU-zijde zal hervestiging krachtens dit mechanisme
in eerste instantie worden geïmplementeerd door de
toezeggingen na te komen die de lidstaten hebben
gedaan in de conclusies van de vertegenwoordigers
van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de
Raad bijeen, van 20 juli 2015, in het kader waarvan er
nog 18 000 plaatsen voor hervestiging overblijven. Aan
eventuele verdere hervestigingsbehoeften zal worden
voldaan door middel van een soortgelijke vrijwillige
regeling tot een maximum van nog eens 54 000 personen.
Het verheugt de leden van de Europese Raad dat de
Commissie een wijziging van het herplaatsingsbesluit
van 22 september 2015 zal voorstellen, opdat eventuele
hervestigingstoezeggingen die in het kader van deze
regeling worden gedaan, kunnen worden verrekend
met niet-toegewezen plaatsen uit hoofde van het besluit.
Indien deze regelingen niet volstaan om de irreguliere
migratie te stoppen, en de terugkeeraantallen benaderen
bovengenoemde aantallen, zal dit mechanisme worden
herzien. Indien de terugkeeraantallen bovengenoemde
3)
4)
5)
6)
aantallen overschrijden, zal dit mechanisme worden
stopgezet.
Turkije zal de nodige maatregelen nemen om te
voorkomen dat nieuwe routes voor illegale migratie
over land of over zee ontstaan, en zal daartoe met de
buurlanden en de EU samenwerken.
Zodra de irreguliere grensoverschrijdingen tussen Turkije
en de EU ten einde lopen of ten minste aanzienlijk en
duurzaam zijn verminderd, zal een vrijwillig programma
voor toelating op humanitaire gronden in werking worden
gesteld. De lidstaten zullen op vrijwillige basis aan dit
programma bijdragen.
De voltooiing van de routekaart inzake visumliberalisering
zal ten aanzien van alle deelnemende lidstaten worden
versneld teneinde de visumplicht voor Turkse burgers
uiterlijk eind juni 2016 op te heffen, mits aan alle
benchmarks is voldaan. Met het oog daarop zal Turkije
de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de
resterende vereisten, opdat de Commissie, in aansluiting
op de noodzakelijke beoordeling of aan de benchmarks
is voldaan, voor eind april een passend voorstel kan doen
op basis waarvan het Europees Parlement en de Raad een
definitief besluit kunnen nemen.
De EU zal, in nauwe samenwerking met Turkije, de
uitbetaling van de oorspronkelijk in het kader van de
Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije toegewezen
3 miljard euro verder versnellen en zorgen voor de
financiering van meer projecten voor personen onder
tijdelijke bescherming, die vóór eind maart met de snelle
inbreng van Turkije zullen worden vastgesteld. Een eerste
lijst met concrete projecten voor vluchtelingen die snel
kunnen worden gefinancierd met behulp van de Faciliteit,
met name op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs,
7)
8)
9)
infrastructuur, levensmiddelen en andere kosten van
levensonderhoud, zal binnen een week gezamenlijk
worden opgesteld. Zodra deze middelen bijna zijn
opgebruikt, en mits aan bovengenoemde toezeggingen
is voldaan, zal de EU tot eind 2018 extra financiering van
nog eens 3 miljard euro voor de Faciliteit vrijmaken.
De EU en Turkije toonden zich ingenomen met de lopende
werkzaamheden ter modernisering van de douane-unie.
De EU en Turkije bevestigden dat zij zich zullen inzetten
om het toetredingsproces nieuw leven in te blazen,
zoals beschreven in hun gezamenlijke verklaring van
29 november 2015. Zij spraken hun tevredenheid uit
over het openen van hoofdstuk 17 op 14 december
2015 en hebben besloten om als volgende stap nog
tijdens het Nederlandse voorzitterschap hoofdstuk 33
te openen. Zij toonden zich ingenomen met het feit dat
de Commissie hiertoe in april een voorstel zal indienen.
De voorbereidende werkzaamheden voor het openen van
andere hoofdstukken zullen in een versneld tempo worden
voortgezet overeenkomstig de bestaande regels, waarbij de
standpunten van de lidstaten onverlet blijven.
De EU en haar lidstaten zullen met Turkije samenwerken
bij elke gezamenlijke inspanning ter verbetering van de
humanitaire omstandigheden in Syrië — met name in
bepaalde gebieden nabij de Turkse grens — die de lokale
bevolking en vluchtelingen in staat zou stellen in veiliger
gebieden te wonen.
Al deze elementen zullen parallel worden behandeld en
gezamenlijk op maandbasis worden gemonitord.
De EU en Turkije hebben besloten om indien nodig
opnieuw bijeen te komen overeenkomstig de gezamenlijke
verklaring van 29 november 2015.
81
GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN
DE EU EN DE LEIDERS VAN DE EU-INSTELLINGEN OVER DE TERREURAANSLAGEN IN
BRUSSEL — 22 MAART 2016
De Europese Unie rouwt over de slachtoffers van de
terreuraanslagen van vandaag in Brussel. Dit was een aanslag
op onze open, democratische samenleving.
Onze gezamenlijke Europese instellingen weten zich welkom in
Brussel dankzij de generositeit van de regering én bevolking van
België. De Europese Unie en haar lidstaten staan schouder aan
82
schouder met België in solidariteit en zullen deze dreiging samen
tegemoet treden, met alle middelen die nodig zijn.
Deze aanslag sterkt ons alleen maar in onze vaste wil om de
Europese waarden en tolerantie te verdedigen tegen aanvallen
van intolerante geesten. Wij zullen haat, gewelddadig extremisme
en terrorisme eendrachtig en resoluut bestrijden.
Omslagfoto’s:
Linksboven: Europese leiders op de bijeenkomst van de Europese Raad, maart 2016
Linksonder: Wereldleiders op de bijeenkomst van de G7 in Elmau, Duitsland, juni 2015
Rechts: Donald Tusk in Georgië, juni 2015
Fototitels
© Europese Unie
Blz. 7:
Redding op zee: © Francesco Malavolta, Frontex
Blz. 16:
Raffinaderij: © Cobalt / Fotolia.com
Gastanker: © Carabay / Fotolia.com
Blz. 17:
Eiffeltoren: © Patrick Kovarik / AFP
Windturbine: © Pixinoo / Fotolia.com
Blz. 20:
Demonstratie in Rennes: © Jean-Francois Monier / AFP
Rue de la Loi/Wetstraat 175
1048 Bruxelles/Brussel
BELGIQUE/BELGIË
Tel. +32 (0)2 281 61 11
www.consilium.europa.eu
Print
ISBN 978-92-824-5627-9
ISSN 1977-3250
doi:10.2860/778712
QC-AO-15-001-NL-C
PDF
ISBN 978-92-824-5628-6
ISSN 2363-2968
doi:10.2860/06584
QC-AO-15-001-NL-N
Download