UITGELICHT | 1 jaargang 32 | nummer 2 | 2015 - GONDA HERVAUD: ‘KANKER HEB JE SAMEN’ NIEUWE RICHTLIJN VERPLEEGKUNDIGE ZORG GLIOMEN DE KRACHT VAN SAMENWERKING IN GYNAECOLOGISCHE ONCOLOGIE EIERSTOKKANKER, DE SILENT LADY KILLER WEL OF NIET VOORSCHRIJVEN VAN MEDICATIE? 8 | UITGELICHT UITGELICHT | 9 ZELDZAME AANDOENING IN HET KO R T Kiemceltumoren van de testis Auteur: Martine Folsche, verpleegkundig specialist Erasmus MC Kanker Instituut, hoofdredacteur Oncologica Zaadbalkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij jonge mannen van 15 tot 35 jaar. In 2013 werd bij 719 mannen in Nederland zaadbalkanker vastgesteld. In datzelfde jaar overleden 21 mannen aan de gevolgen van zaadbalkanker. De incidentie van zaadbalkanker lijkt toe te nemen met circa 4% per jaar (bron: Nederlandse Kanker Registratie). De oorzaak van deze toename is tot op heden onduidelijk. Kanker van de zaadbal kan worden onderverdeeld in kiemceltumoren, stroma tumoren en overige tumoren. Dit artikel beperkt zich tot kiemceltumoren van de testis. Kiemceltumoren van de testis zijn doorgaans snel groeiende agressieve tumoren die primair lymfogeen metastaseren naar de lymfeklieren in de buik (over het algemeen retroperitoneaal ter plaatse van de nierhilus) en hematogeen naar de longen. Kiemceltumoren van de testis behoren tot de maligniteit met de beste prognose. Gezien de zeldzaamheid van voorkomen van een kiemceltumor van de testis verdient het de aanbeveling dat patiënten met een (gemetastaseerd) kiemceltumor in een gespecialiseerd centrum met voldoende expertise worden behandeld en begeleid. Risicofactoren Risicofactoren voor het krijgen van een kiemceltumor aan de testis zijn: - cryptorchisme (niet ingedaalde testis); - atrofische of niet goed ontwikkelde testis; - verminderde vruchtbaarheid; - testistumor in de familie; - testistumor in de voorgeschiedenis; - bepaalde erfelijke syndromen met hypogonadisme. Ongeveer 10% van alle testistumoren ontstaat in cryptorche testikels. Het risico op het ontwikkelen van een tumor aan de testis vermindert niet door een orchidopexie (chirurgisch vastzetten van de zaadbal Zaadbalkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij jonge mannen in de balzak), maar zorgt er wel voor dat de man zelfonderzoek van de testis kan doen. Recent hebben onderzoekers een genmutatie ontdekt die een rol speelt bij het ontstaan van het seminoom. Hiermee wordt het in de toekomst wellicht mogelijk om mannen uit risicofamilies te kunnen screenen (Basten e.a., 2013). Vormen Bij een kiemceltumor van de testis gaat het om een seminoom of een non-seminoom (embryonaalcelcarcinoom, choriocarcinoom, yolk sac carcinoom, (im) matuur teratoom), of om een mengvorm van het seminoom en het non-seminoom, ook wel mixed tumor genoemd. Het seminoom (S) ontstaat uit primitieve kiemcellen en wordt doorgaans gezien bij Een kiemceltumor van de testis is een zeldzame vorm van kanker. Bij jonge mannen van 15 tot 35 jaar is dit echter de meest voorkomende vorm van kanker. In dit artikel is meer te lezen over het seminoom en non-seminoom, de symptomen, de prognose, de behandelingen, de follow-up en de verpleegkundige risiciofacoren van deze zeldzame aandoening. Vergroting of verharding van de bal, knobbeltje, of pijn aan de bal zijn belangrijke symptomen mannen in de vierde decade (30-40 jaar). Het nonseminoom (NS) ontstaat uit pluripotente embryonale cellen en wordt doorgaans gezien bij mannen in de derde decade (20-30 jaar). Het is voor de behandelaar belangrijk te weten om welk type kiemceltumor het gaat, omdat dit gevolgen heeft voor de eventuele behandeling, de prognose en de follow-up. Indien er sprake is van een mixed tumor wordt deze beschouwd en behandeld als een non-seminoom, aangezien dit een wat agressiever type tumor is. In 1 tot 5 % van de gevallen bevindt de primaire tumor zich niet in de testis, maar in het mediastinum of in het abdomen (Albany & Einhorn, 2013); dit wordt een extragonadale kiemceltumor genoemd. Lokalisatie van de primaire tumor in het mediastinum wordt als prognostisch slecht beschouwd. LD verhoogd zijn en het ß-hCG licht verhoogd. Bij het non-seminoom kunnen alle waardes (sterk) verhoogd zijn. Stadiumindeling Bij kiemceltumoren van de testis wordt gebruik gemaakt van de stadiumindeling volgens de Royal Marsden Classificatie. Bij deze classificatie wordt gekeken Tabel 1 Royal Marsden Classificatie STADIUM TOEVOEGING 1 S 2 A B C 3 M N 4 L H B Symptomen Klachten die mannen met een tumor van de testis kunnen hebben zijn: een vergroting of verharding van de bal, een knobbeltje of pijn aan de bal. Soms presenteert iemand zich met klachten ten gevolge van de uitzaaiingen, zoals dyspnoe of hemoptoë bij longmetastasen, of rugpijn ten gevolge van druk van een retroperitoneale lymfkliermetastase. Gynaecomastie (borstvorming) kan ook een uiting zijn van een tumor in de testis. De gynaecomastie wordt dan veroorzaakt door een verhoogd ß-hCG . Tumormarkers Bij de kiemceltumoren van de testis zijn drie waardes van belang voor diagnostiek en follow-up. Dit zijn het bèta-humaan choriongonadotrofine (ß-hCG), het alfa-foetoproteïne (Į-FP) en het lactaatdehydrogenase (LD). Welke waardes verhoogd zijn, hangt af van het type tumor. Bij het seminoom kan alleen het OMSCHRIJVING Tumor beperkt tot de testikel Markerrecidief Lymfekliermetastasen onder het diafragma: - kleiner dan 2 cm - 2-5 cm - > 5 cm Lymfekliermetastasen boven het diafragma Mediastinale metastasen Supraclaviculaire metastasen Hematogene metastasering naar de: - longen - lever - hersenen/botten naar de uitgebreidheid van de ziekte door het lichaam heen, zie tabel 1. Prognose De prognose bij een gemetastaseerd kiemceltumor hangt af van het type tumor, gonadale of extragonadale oorsprong, de hoogte van de tumormarkers en of er extrapulmonale viscerale metastasen (uitzaaiingen in andere organen dan de longen) zijn. Het stadium van de ziekte is niet per definitie bepalend voor de prognose, zie tabel 2. De prognostische indeling is van belang voor de behandeling. De curatiekans is bij een goede prognose 90-95%, bij een intermediaire prognose 75-80% en bij een slechte prognose ongeveer 50%. 10 | UITGELICHT UITGELICHT | 11 Tabel 2 Prognose -indeling bij gemetastaseerd kiemceltumor PROGNOSE NON-SEMINOOM SEMINOOM Goed Į-FP < 1.000 ug/l én ß-hCG < 5.000 IU/l én LD < 1.5 x ULN* én geen extrapulmonale viscerale metasasen Geen extrapulmonale viscerale metasasen Intermediair Į-FP 1.000 - 10.000 ug/l óf ß-hCG 5.000 - 50.000 IU/l óf LD 1.5 - 10 x ULN én geen extrapulmonale viscerale metasasen Extrapulmonale viscerale metasasen Slecht Į-FP > 10.000 ug/l óf ß-hCG > 50.000 IU/l óf LD > 10 x ULN óf extrapulmonale viscerale metasasen óf extragonadale mediastinale tumor - *ULN = Upper Limmit of Normal (bovengrens van normaal) Behandelingen Chirurgie Bij een testistumor is orchidectomie de behandeling die altijd plaatsvindt. In een enkel geval is de conditie van de patiënt zo slecht, bijvoorbeeld door zeer uitgebreid gemetastaseerde ziekte ten tijde van de diagnose, dat orchidectomie pas na afloop van de chemotherapie plaatsvindt. Bij het ontstaan van retroperito- Het stadium van de ziekte is niet per definitie bepalend voor de prognose neale lymfadenopathie, zonder het oplopen van de tumormarkers, kan een diagnostische retroperitoneale lymfeklierdissectie (RPLND) worden verricht. PAonderzoek zal moeten uitwijzen of het om benigne (bijv. een matuur teratoom) of maligne lymfadenopathie gaat. Indien er sprake is van maligniteit is doorgaans een aanvullende behandeling met chemotherapie geïndiceerd. Na afloop van de chemotherapie is er in een aantal gevallen nog sprake van aanwezigheid van restlaesies; doorgaans is dit bij patiënten met initieel uitgebreid gemetastaseerde ziekte. Bij het NS is chirurgische verwijdering van restlaesies >1 cm geïndiceerd, vanwege de kans dat er nog vitaal tumorweefsel (10-20%) of matuur teratoom (40-50%) in de restlaesie zit. Bij meerdere locaties (bijv. retroperitoneum, long, hals) wordt vaak eerst het retroperitoneum geëxploreerd. Afhankelijk van de PA-uitslag wordt het vervolgbeleid bepaald. Bij het S worden restlaesies in principe niet geopereerd. Bij restlaesies van het S is vaak sprake van necrose en fibrose, wat chirurgisch-technisch heel moeilijk te opereren is. Daarnaast is er veel morbiditeit van de operatie, zoals veel/groot vaatletsel of het moeten ‘opofferen’ van een nier. Bij restlaesies van het S > 3 cm wordt een PET-scan verricht om te zien of er nog verhoogde stapeling is in de restlaesie. Bij een negatieve PET-scan wordt volstaan met een afwachtend beleid. Watchfull waiting Watchfull waiting, ook wel wait and see of surveillance genoemd, is het afwachtende beleid dat wordt gevoerd bij stadium 1 NS en laag risico stadium 1 S. Hierbij worden patiënten intensief gecontroleerd om eventuele occulte metastasen op tijd op te sporen. Bij het NS is de kans op een relapse 15-50%, afhankelijk van angioinvasieve groei van de tumor. De watchfull waiting bij het NS duurt vijf jaar, met controles elke Recidieven presenteren zich doorgaans in de eerste twee jaar na initiële behandeling maand in het eerste jaar, elke twee maanden in het tweede jaar, elke drie maanden in het derde jaar en halfjaarlijks in het vierde en vijfde jaar. Bij het S stadium 1 wordt een afwachtend beleid gevoerd bij laag risico tumoren (tumor < 4 cm en het ontbreken van rete testis invasie). De kans op een relapse is 5-10%. De watchfull waiting bij het S duurt vijf jaar langer dan bij het NS, omdat bij het S vaak pas later een relapse optreedt. In de eerste twee jaar wordt de patiënt elke drie maanden gecontroleerd, in het derde tot en met het vijfde jaar eens per half jaar en het zesde tot en met het tiende jaar jaarlijks. Het is van belang dat patiënten zich strikt aan de follow-up houden, zodat een relapse niet wordt gemist. Indien zich in de follow-up metastasen of een markerrecidief (oplopende markers, zonder zichtbare afwijkingen op de CT-scan) presenteren, dient verdere behandeling te volgen. Bestraling Alleen bij het S wordt radiotherapie toegepast. Bij het hoog risico stadium 1 S met risicofactoren (tumor > 4 cm en invasie van de rete testis) wordt adjuvante radiotherapie op de para-aortale lymfeklieren gegeven in een beperkte dosis. Bij een beperkt lymfogeen gemetastaseerd stadium 2 S wordt, indien technisch haalbaar, ook radiotherapie toegepast. Chemotherapie Indicatie Sinds eind 2014 wordt in een aantal centra bij patiënten met een hoog risico stadium 1 NS geopteerd voor één kuur adjuvant bleomycine-etoposide-cisplatine (BEP) in plaats van watchfull waiting (Albers e.a., 2008; Tandstad e.a., 2009). Voorts wordt chemotherapie toegepast bij het markerrecidief, als adjuvante therapie bij het hoog risico stadium 1 S (1 kuur carboplatin, in plaats van radiotherapie) en bij lymfogeen/ hematogeen gemetastaseerd NS en S. Welke behandeling wordt gegeven, hangt af van de prognosegroep en van eventuele co-morbiditeit. BEP-kuren zijn al ongeveer dertig jaar de gouden standaard bij de behandeling van gemetastaseerd kiemceltumoren (Williams, e.a., 1987). Bij een goede prognose wordt de patiënt behandeld met drie kuren BEP en bij een intermediaire of slechte prognose met vier kuren BEP (de Wit e.a., 2001). Contra-indicaties Bleomycine kan zorgen voor een irreversibele en fatale interstitiële pneumonitis. Contra-indicaties voor het geven van bleomycine zijn: patiënten die ouder zijn dan veertig jaar, veel roken (meer dan een pakje per dag) of duiken voor werk of als hobby. Een kinderwens vraagt om alertheid op het invriezen van semen Alternatief voor het weglaten van bleomycine bij patiënten in de goede prognosegroep is het geven van een extra kuur, dus vier kuren etoposide-cisplatine (EP), om dezelfde curatie te bereiken. Alternatief bij patiënten met een intermediaire of slechte prognose is het vervangen van de bleomycine door ifosfamide 12 | UITGELICHT NIEUWS | 13 ‘Commitment to life’ Innoverend in ‘Oncology Supportive Care’ preventie van CINV - doorbraakpijn bij kanker Focus op innoverende toepassingen O vertrouwde en goed gedocumenteerde medicatie O discrete en patiëntvriendelijke toedieningsvormen O volledig vergoed OSC NL 201408001 Onvoldoende informatie langetermijnbijwerkingen Wij leveren graag een bijdrage aan het verbeteren van de compliance en kwaliteit van leven (VIP). De curatiekans is bij VIP gelijk aan BEP, maar VIP-kuren geven meer hematologische en gastrointestinale toxiciteit. Doorgaans zijn mannen met gemetastaseerd NS/S jong en in een goede conditie, ofwel zonder co-morbiditeit. De chemotherapie kan om die reden, over het algemeen, volgens de geplande dosis en in het gewenste schema worden gegeven. Cisplatine is een belangrijk cytostaticum bij de systemische behandeling van gemetastaseerd NS/S, maar is potentieel nefrotoxisch. Bij een ernstig gecompromitteerde nierfunctie (GFR < 50 ml/min) moet de cisplatine worden vervangen door het inferieure carboplatin. De curatiekans wordt hiermee kleiner. Follow-up Recidieven presenteren zich doorgaans in de eerste twee jaar na initiële behandeling. De eerste twee jaar van de follow-up richten zich om die reden dan met name op detectie van een recidief. Na chemotherapie worden patiënten tot tien jaar na de behandeling poliklinisch gecontroleerd, waarbij de focus van de controle steeds meer komt te liggen op eventuele late cardiovasculaire toxiciteit. Uit onderzoek blijkt dat patiënten die met chemotherapie en/of radiotherapie zijn behandeld voor een NS/S een verhoogd risico hebben op hart- en vaatziekten. Eventuele risicofactoren (hypertensie, hypercholesterolemie, hyperglykemie, adipositas) dienen dan ook adequaat te worden gemonitord en behandeld (van den Belt, e.a., 2006). Verpleegkundige aandachtspunten Een kiemceltumor van de testis wordt met name gezien bij jonge mannen. Items die bij deze patiënten aandacht verdienen zijn: het verlies van een zaadbal(len), (on)vruchtbaarheid, kinderwens, hormonale schommelingen, onzekerheid, seksuele dysfunctie en het verlies en hervinden van vertrouwen in het eigen lichaam. Het hebben van een kinderwens vraagt van ons als hulpverleners alert te zijn op het invriezen van semen voor start van de behandeling. Chemotherapie bij dit type kanker geeft ongeveer 25% kans op blijvende onvruchtbaarheid. Door RPLND kunnen zaadlozingsstoornissen als retrograde ejaculatie of anejaculatie ontstaan. Ook bij adolescenten of jongvolwassenen die nog geen actieve kinderwens Verwerking vindt vaak pas later plaats hebben is het belangrijk semenpreservatie voor te stellen en toe te passen. Na het stellen van de diagnose gebeurt er vaak heel veel in een korte tijd. De ervaring leert dat het verwerken van alle gebeurtenissen door de patiënt zelf vaak pas later, enkele weken tot maanden ná de behandeling, plaatsvindt. Nieuw bewijs negatief effect visolie op chemotherapie Patiënten met kanker die chemotherapie ondergaan kunnen tijdens de behandeling visolie-preparaten en vette vis beter laten staan. De onderzoeksgroep van Emile Voest van het Antoni van Leeuwenhoek toonde enkele jaren geleden aan dat vetzuren die ook in visolie zitten kankercellen resistent maken tegen chemotherapie. Dezelfde onderzoeksgroep laat nu in een vervolgstudie zien dat het slikken van visolie of eten van bepaalde soorten vette vis ook inderdaad zorgt voor een verhoging van dit vetzuur in het bloed. Patiënten die chemotherapie krijgen, kunnen beter visolie en vette vis mijden vanaf de dag voor de behandeling tot een dag erna. Voest: “Patiënten slikken supplementen vaak met de beste bedoelingen vanuit het idee ‘baat het niet, dan schaadt het niet’. Maar onze studie laat zien dat dit in ieder geval voor visolie niet op lijkt te gaan. Ik raad daarom iedereen aan: als je supplementen wilt slikken naast je behandeling, overleg dit dan áltijd met je behandeld arts.” Meer informatie is te vinden in JAMA Oncology. Antidepressiva botsen met kankerkuur Veelgebruikte middelen tegen depressie botsen met de antihormoontherapie tegen borstkanker. De op dit moment meest gebruikte antidepressiva beïnvloeden de kankerkuur negatief. Dat is te wijten aan elkaar belemmerende stofjes: ssri’s (antidepressiva) en tamoxifen (de kankerkuur) die gaan slecht samen. Apotheker Lisette Binkhorst van het Erasmus MC heeft een middel tegen depressie gevonden dat geen afbreuk doet aan de kankerkuur: Escitalopram. Het tijdstip van het slikken van het antikankermiddel is van belang. In de ochtend blijkt het gehalte antikankerstof in het bloed hoger te liggen. Echter, in de avond treden er minder bijwerkingen op, zoals opvliegers. Zie ook in het artikel: ‘Effectiviteit geneesmiddel afhankelijk van leverenzym’, tijdschrift Monitor. De helft van de patiënten met kanker heeft geen idee van de (langetermijn)bijwerkingen van de kankerbehandeling. Dit blijkt uit onderzoek van patiëntenbeweging Levenmetkanker. De behandeling van kanker is vaak ingrijpend en kan leiden tot blijvende klachten als de behandeling is afgerond. Uit het onderzoek van Levenmetkanker blijkt dat 47% van de mensen na afloop van de behandeling nog last hadden van bijwerkingen, zoals vermoeidheidsklachten, concentratieverlies en emotionele onbalans. Opmerkelijk is het hoge aantal mensen, 20%, dat niet kan werken doordat zij dagelijks last ondervinden. Slecht geïnformeerd De patiëntenbeweging heeft onderzocht of kankerpatiënten - voorafgaand aan de behandeling - op de hoogte waren van de (langetermijn)bijwerkingen. De online vragenlijst werd door 316 (ex-)patiënten ingevuld. Van de deelnemers was 50% vooraf niet geïnformeerd over bijwerkingen. Een aantal respondenten geeft aan dat als ze dit vooraf hadden geweten, ze wellicht voor een andere behandeling hadden gekozen. Time-out Levenmetkanker benadrukt dat bij de keuze voor een behandeling de negatieve gevolgen nadrukkelijk aandacht moeten krijgen, en daarmee de balans tussen overleven en kwaliteit van leven. De vereniging pleit voor een time-out tussen diagnose en behandeling in de vorm van een ‘kiesgerust-gesprek’ met de eigen huisarts. Een gesprek waar de huisarts met de patiënt nagaat of deze beschikt over alle relevante informatie om een weloverwogen keuze te kunnen maken. www.kanker.nl/kiesgerust Wetenschappelijke onderzoeken bij kanker Er zijn weer nieuwe trials toegevoegd op www.kanker.nl/ bibliotheek/experimentele-behandelingen. Op deze website vind je informatie over het meedoen aan wetenschappelijk onderzoek en een actueel overzicht van de wetenschappelijke onderzoeken (trials) bij kanker in de Nederlandse ziekenhuizen. Als je je aanmeldt voor een trial alert ontvang je een melding per e-mail zodra er een nieuw onderzoek is toegevoegd.